zondag 14 juli 2024

De man die de wereld in een kaartenbak wilde stoppen en die internet uitvond voor het bestond

Het is onrustig in de wereld. Er zijn mensen die zeggen dat de Derde Wereldoorlog al begonnen is. En velen weten niet wat ze moeten doen om te bereiken wat iedereen wil, namelijk overal vrede. In dit artikel sta ik stil bij een man die ruim een eeuw geleden probeerde bij te dragen aan wereldvrede door alle kennis voor iedereen beschikbaar te stellen. Dat zou, volgens deze man, tot een zodanige ontwikkeling van de wereld leiden waarbij iedereen zou zien dat oorlog een volstrekt onnozel fenomeen is. Het was de man die wereld in een kaartenbak wilde stoppen. Zijn naam: Paul Otlet. 

Otlet werd in 1869 geboren in de Brusselse bourgeoisie. Een familie met een flink kapitaal. Als kind groeit hij in relatieve eenzaamheid op waarbij boeken zijn vrienden zijn. In het bijzonder encyclopedieën. In zijn schooltijd zal hij de schoolbibliothecaris zijn. En in zijn jeugd ziet hij België groeien: van wankele dwergstaat tot een industriële natie die het eind eind 19e, begin 20e eeuw zal zijn. Alles leek mogelijk. 

Universele bibliografie

Als jongvolwassene ontmoet Otlet de socialist Henri La Fontaine, onder andere bekend als de oprichter van de Liga voor Vrouwenrechten. Samen met hem begint hij in 1895 het Internationaal Bureau voor Bibliografie. 

Binnen dat instituut was Paul Otlet grondlegger van de Universele Bibliografie. Doel van de Universele Bibliografie was om elk geschrift, boek, tijdschrift of krant op een cataloguskaartje vast te leggen. Alle kennis moest worden verzameld. Van waar ook ter wereld. Het was een analoog internet waaraan hij bouwde. En dat alles met als doel: wereldvrede en verbroedering van alle rassen en nationaliteiten. Want hij leefde in de overtuiging dat als alle kennis voor iedereen toegankelijk is, een solidaire, rechtvaardige wereld zonder oorlog voor het eerst in de menselijke geschiedenis mogelijk zou worden. 

Met het vele werk dat Otlet deed en de hoeveelheden informatie waar hij mee werkte, zorgde er voor dat hij veel heeft betekent voor allerlei zoektechnieken en manieren om informatie op te slaan. Hij werkte actief met tal van verwijzingen tussen informatie, een technologie die later als hypertext terugkeert bij de introductie van internet. Ook experimenteerde hij met mechanische zoekmachines en massaopslag op microfilm. En zelfs met algoritmes die weer binnen die microfilms zouden kunnen zoeken. Heel soms krijg je het idee dat hij internet al uitvond voordat het bestond. 

Het is overigens Koning Leopold II, de koning die Congo als zijn persoonlijk eigendom koloniaal uitbuitte, die het instituut ruim van financiële middelen voorzag. Dat is natuurlijk wel wat dubbel: door gruwelijk kolonialisme werd een instituut gefinancierd dat wereldvrede mogelijk moest maken. Zeker afschuwelijk maar zeker niet ongebruikelijk in die tijd. Het kolonialisme werd met graagte voorzien van een stichtelijk sausje. 

Wereldwijde inlichtingenbalie en de voorspelling van de mobiele telefoon

Otlet beschreef zo miljoenen geschriften. Alles werd geschreven op cataloguskaartjes van 125 x 75 mm. Per saldo legde hij daarmee de standaard vast voor die kaartjes die nog decennia lang gebruikt zijn in bibliotheken. Maar leuk dat je zoveel miljoenen kaartjes hebt, maar wat doe je er mee? Want hoe bereik je met al die kennis alle mensen? Hij begint een inlichtingendienst waarbij mensen via briefkaart of telefoon hun vraag kunnen stellen. Wel tegen betaling overigens. 

In een document uit 1906 voorspelt Otlet al dat telefoons draagbaar zullen gaan worden en later ook dat we boeken op die telefoon zullen kunnen raadplegen. En weer niet veel later zal hij ook verkondigen dat we zullen gaan communiceren via televisieschermen. Het was de tijd van expo's en wereldtentoonstellingen. Er was een enorm vooruitgangsgeloof. 

 Een wereldstad bouwen

Naast het Internationaal Bureau voor Bibliografie geloofde Otlet ook in architectuur en stedenbouw. Hoe wij de ruimte inrichten zou bepalend zijn voor ons geluk en onze ontwikkeling. Het is de tijd dat in vele steden zogeheten 'tuindorpen' ontstaan. Samen met La Fontaine doet hij op de wereldtentoonstelling van 1910 een voorstel voor een wereldstad: een modelstad die de samenleving zo goed mogelijk verder moest helpen. Een stad waar cultuur en wetenschap het hart vormen. 

Otlet en La Fontaine zijn ook de oprichters van het Internationaal Bureau voor de Vrede. La Fontaine zal daar in 1913 - een jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog - nog de Nobelprijs voor de Vrede voor krijgen. Het internationaal bureau zal de aanzet zijn tot de oprichting van de Volkerenbond na de Eerste Wereldoorlog en daarmee weer de aanzet tot de Verenigde Naties na de Tweede Wereldoorlog. 

Otlet ontwaakt hard uit zijn idealistische dromen in de Eerste Wereldoorlog. Hij verliest zijn zoon op het slagveld en hij vlucht naar Den Haag waar hij zich inzet voor de Vredesbeweging. 

Het Mundaneum: het museum van alle kennis

Na de Eerste Wereldoorlog start Paul Otlet - dan op voorsprak van Koning Albert I - het Mundaneum. Het is een paleis waar alle kennis van de wereld tentoongesteld kan worden. Het is een combinatie van een beeldbank, een boekenmuseum en een communicatiemuseum. Het museum laat zich wellicht het best omschrijven als een levende encyclopedie waar snel wisselende informatie tentoongesteld kan worden. Veel van de huidige museumconcepten zijn nog terug te voeren op concepten die in het Mundaneum ontwikkeld zijn. 

Dat Mundaneum houdt stand tot het begin van de Tweede Wereldoorlog. Dan kloppen de Nazi's bruut op de deur en ontruimen het museum om er een tentoonstellingsruimte van te maken met kunst uit het Derde Rijk. Het overgrote deel verdwijnt dan: drieënzestig ton boeken, pamfletten, kranten en documentatie wordt door de bezetter vernietigd. Het is in één klap weg. Alles? Nee, niet alles.

De reis naar een parkeergarage

De restanten van het museum zwerven vervolgens door de stad. Telkens valt er wat af maar gezien de imposante omvang blijft er altijd wat behouden.  Midden jaren '90 van de vorige eeuw werden de laatste resten van het Mundaneum van Paul Otlet teruggevonden in een ondergrondse verdieping onder parkeergarage Rogier in Brussel. Niemand wist meer dat het daar stond. Het was ondertussen een ruimte geworden die was opengebroken en die werd gebruikt door junks en daklozen. 

De restanten zijn gelukkig bewaard en vormen nu de basis voor het museum Mundaneum in Mons/Bergen in België. 

Van het Mundaneum naar de Europese hoofdzetel van Google

Saillant detail is dat vlakbij de plek waar ooit het Mundaneum in Brussel stond nu het Europese hoofdkantoor van Google staat. Google kent als missie: 'to gather the world's informatei and to make it universally accessible and useful'. Hoewel die missie dicht lijkt te staan bij de gedachten van Otlet, weet iedereen natuurlijk ook dat Google een commerciële partij is waarbij  het primaire belang een financiële is en waarbij privacy op gespannen voet met dat financiële belang staat. Overigens schijnt er in dat hoofdkantoor wel een ruimte naar Otlet genoemd te zijn.

Van wapens voor massa-destructie naar wapens voor massa-instructie

Otlet overleed op 10 december 1944, een paar maanden na de bevrijding van België. Het zou nog 25 jaar - tot 1969 - duren voordat het ARPAnet de voorloper werd van internet. En het duurde nog 50 jaar - tot 1994 - voordat het eerste bedrijf een echte website had. Otlet voorzag al veel van dit alles maar maakte het niet meer mee. Paul Otlet was de man  die zich inzette voor vrede door informatie te delen, en wist veel van zijn idealen vast te houden ondanks twee wereldoorlogen. 

Paul Otlet is ondertussen een vergeten man. Een enkele student van de bibliotheekacademie zal zich het experiment van Otlet en La Fontaine nog herinneren. Dat hij in de vergetelheid verdwijnt is onterecht. Zijn idealisme en activisme - informatie als een democratisch middel voor de ontwikkeling van de mensheid en het voorkomen van oorlog - is een thema dat nog bitter actueel is.

Bibliotheken hebben gelukkig steeds vaker aandacht voor hun functie van ontmoeting en debat. Debat, dialoog en informatie horen onlosmakelijk bij elkaar. Het behoort tot de grondwaarden voor een functionerende democratie en tot de basisvoorwaarden voor ontwikkeling van mensen. Otlet had één bureau van waaruit hij dat probeerde te doen. 

Ondertussen is er een groot netwerk van openbare bibliotheken die deze taak kunnen invullen. Een netwerk dat zich met debat, dialoog en informatie inzet voor die democratie.  Het is een netwerk van massa-instructie. Een netwerk tegen onverschilligheid. Wereldvrede is nog altijd ver weg maar de idealen van Paul Otlet zijn nog nodig en gelukkig springlevend in al die bibliotheekvestigingen. 

Leve Paul Otlet!

Wie verder wil lezen: Pascal Verbeken schreef het prachtige boek 'Brutopia' over de dromen van Brussel. Daarin zit een heel toegankelijk artikel over Otlet waar ik ook dankbaar gebruik van heb gemaakt. Verder is er de Engelstalige biografie Alex Wright 'Cataloging the world'. Ook heel goed leesbaar maar iets minder persoonlijk. Wie eens een kijkje wil nemen in het Mundaneum, kan terecht bij dit populaire filmpje.

zondag 7 juli 2024

Van Swelmen: Bibliotheken zijn de pretparken van de geest en de attractieparken van de verbeelding


Ook dit keer laat de immer erudiete directeur van de Bibliotheek Oppendam weer zijn licht schijnen over schier onmogelijk oplosbare problemen. Met onconventionele oplossingen die niemand eerder zag maar zo voor de hand liggen smelten problemen als sneeuw voor de zon. Ditmaal lost hij even de btw-verhoging op cultuur op. 

Allemaal hypocrieten, dat zijn het! Ja, allemaal! 

Nou, nou Van Swelmen moet het weer zo grof, hoor ik u al denken? Ja, het moet zo grof! Want op de eerste plaats is het natuurlijk van de pot gerukt om een btw-verhoging op cultuur aan te kondigen. Alleen eencellige en wormvormige wezens kunnen tot zo'n besluit komen. Maar ook de cultuursector zelf is niet vrij van zonde. Want wat doen die? Huilie, huilie, om het in Wilderstermen te bestempelen. Gelijk weer dat slachtoffergedrag! Gelijk weer erop wijzen op dat het zielig is voor bepaalde groepen en gelijk weer zeggen dat de politiek het moet oplossen. 

En dat huilen of moord en brand schreeuwen is helemaal nergens voor nodig! Want zo'n futiel fiscaal probleem hebben we in ons mooie Oppendam natuurlijk allang weer opgelost. Terwijl de sector nog virtuele handtekeningen verzamelde voor een petitie waren we in Oppendam allang bezig met de oplossing. Maar denkt u dat er iemand even komt vragen in Oppendam wat we er aan moeten doen? Nee! En daarom zijn het allemaal hypocrieten. 

Zal ik u dan maar opnieuw uitleggen hoe we het in Oppendam doen? Vooruit dan maar weer.

U kunt in vijftien minuten oplossen waar u nog anderhalf jaar de tijd voor heeft

Op de eerste plaats: u hebt nog alle tijd. Die hele wijziging gaat pas in per 2026. Dat is pas over anderhalf jaar. In die tijd kunnen we al drie kabinetten verder zijn met evenzovele bijzondere verschijningsvormen. En om eerlijk te zijn: dit probleem kunt u zelf in vijftien minuten oplossen. Houdt u nog anderhalf jaar min vijftien minuten over om belangrijke dingen te doen.  

Want het het is zo dat de btw-verhoging niet voor iedereen gaat gelden. Het geldt voor alle culturele goederen of diensten maar niet voor attractieparken, dagrecreatie en kampeerterreinen...  Op het moment dat ik dit zeg, weet u al waar ik naar toe wil toch? Ja, dat u daar zelf niet dacht hè. Want het ligt zo voor de hand. 

Je gaat het pas zien als je het doorhebt, zei de grote Cruijff al.

Van bibliotheek naar pretpark

Voor alle mensen die het zelfs nu nog niet door hebben.... Wij hebben onze naam gewijzigd. We heten niet meer Bibliotheek Oppendam maar Pretpark Oppendam. Bij de Kamer van Koophandel hebben we onze SBI-code gewijzigd van 91011 van Openbare Bibliotheken naar 93211 voor Pret- en Themaparken. Want laten wel wezen bibliotheken zijn natuurlijk ook gewoon één groot sprookjesbos met allerlei verhalen die tot de verbeelding spreken. 

Daarmee bent u er echter nog niet. Het is niet de bedrijfsvorm die leidend is voor de Btw-heffing maar het product en de dienst. Wij noemen ons bibliotheekabonnement dan ook niet meer een bibliotheekabonnement. Wij noemen het nu het toegangsbewijs tot Pretpark Oppendam. En met dat toegangsbewijs krijgt u toegang tot het pretpark van de geest en het avonturenpark van de verbeelding. En een bezoek aan de bibliotheek - herstel - het pretpark is een belevenis voor het hele gezin! Ik klok even af: even inloggen bij de Kamer van Koophandel en in je systeem het bibliotheekabonnement even omzetten naar de naam 'toegangsbewijs', alles bij elkaar exact vijftien minuten. 

En geef me eens ongelijk: we zijn publiek toegankelijk, bieden interactiviteit, beleving en een bezoekerservaring. Ook wij trekken een groot en divers publiek en geven dit vorm in de fysieke en ook nog openbare ruimte. Zeg eens dat wij geen attractieparken zijn! 

We hebben boeken over de achtbaan van het leven, we hebben informatie over het spookhuis in uw hoofd (en wat u er aan kunt doen). En als u even weg wilt dromen, hebben we tal van boeken die samen een romantische zweefmolen vormen. Ons debatprogramma lijkt soms op de botsautootjes en soms op een uitkijktoren waar je plotsteling een heel nieuw uitzicht krijgt. 

In pretpark Oppendam is het elke dag feest voor een leven lang ontwikkelen. Wij zijn de magische wereld waar woorden wijsheid worden!

Van pretpark naar kampeerterrein

En ach, als u dat pretpark niet zo fijn vindt, kunt u altijd nog uitwijken naar de optie van de camping of het kampeerterrein. Ook zij zijn uitgezonderd van de btw-verhoging. 

Je kon in Oppendam al van tijd tot tijd je tentje opslaan in de bibliotheek. Op die manier maakten we in Oppendam in tijden van bezuiniging onze nachtopenstelling al mogelijk. Wij noemen ons al jaren het kampeerterrein van kennis en informatie. Je kampeert hier in het landschap van de wetenschap en het reservaat van informatie. En onze bibliothecarissen zijn hier al tijden de boswachters van de wijsheid.

Stop met huilen, aan de slag!

Dus stop met huilen! Die btw-verhoging gaan wij niet doorvoeren. Met een beetje creativiteit pas je je gewoon weer aan aan de nieuwe werkelijkheid. Wij zijn namelijk de instellingen die je helpen in de achtbaan van het leven, die je elke dag verrassen met een nieuwe belevenis in de vorm van een boek, een lezing of een cursus...En ach, wat voor bibliotheken geldt, geldt natuurlijk evenzeer voor theaters, poppodia, boekhandels en sportverenigingen.

En kom bij niet aan met dat dit een vorm van belastingontwijking is. De Unilevers en ASMLs van deze wereld doen niet anders, gijzelen kabinet na kabinet met vertrek uit Nederland en worden toch telkens op handen gedragen door elk opeenvolgend kabinet. Gooi de naïviteit van u af en ga net als in Oppendam lekker ondernemen!

Dus welkom in pretpark Oppendam! Want bibliotheken zijn de pretparken van de geest en de attractieparken van de verbeelding! En de btw is er nog gewoon 9%.


zondag 30 juni 2024

Iedere Nederlander heeft recht op de Beste Bibliotheek van Nederland in zijn of haar eigen gemeente

Afgelopen donderdag, 27 juni, vond de netwerkdag van openbare bibliotheekstelsel plaats in de jaarbeurs in Utrecht. Die dag was bedoeld om het nieuwe netwerkconvenant door het ministerie, de provincies en gemeenten te laten ondertekenen. Dat convenant werd niet ondertekend. Dat gaat later nog gebeuren met de nieuwe minister. Maar er vond wel degelijk een interessant gesprek plaats met een paar aardige uitspraken.  Lees maar mee.

De dag begon namelijk met een gesprek tussen het ministerie, de provincies en de gemeenten. Namens het ministerie was staatssecretaris Fleur Gräper-van Koolwijk aanwezig. Bas Maes, vertegenwoordigde als gedeputeerde van Noord-Brabant de provincies (IPO) en Eelco Eerenberg deed dit als wethouder van Utrecht namens de gemeenten (VNG). 

Overal is werk aan de winkel,  gemeenten mogen hoger inzetten

Het was het laatste grote optreden van staatsecretaris Gräper voor bibliotheken voordat de komende week het nieuwe kabinet op het bordes staat. Een beetje een afscheid was het dus wel. Het gesprek begon wat chauvinistisch want de Groningse Gräper roemde het Forum, de Brabantse Maes snoefde over de Lochal en Eerenberg zei natuurlijk dat Utrecht ook zo'n mooie bibliotheek had.

Overigens vertelde gedeputeerde Maes er wel bij dat hij in Breda woonde en dat hij ook had gezien dat juist in een achterstandswijk het afgelopen decennium de bibliotheekvestiging gesloten was. En eigenlijk schaamde hij zich daar wel voor als bestuurder. Juist op zo'n plek moest een bibliotheek zijn. 

Eerenberg haakte daar op in. Hij gaf aan dat het mooi is dat er een zorgplicht komt maar gemeenten mogen en moeten hoger inzetten. Het moet overal beter. Er zijn nog steeds plekken waar je nog echt de auto in moet en een eindje moet rijden voordat je een bibliotheek tegen komt. En als je dan een bibliotheek hebt, is het soms een bibliotheek die het nét niet is. Of je nu wel of niet een bibliotheek hebt: 'Overal is dus werk aan de winkel'. Om die reden zetten de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Vereniging van Openbare Bibliotheken een extra stap met een normenkader dat aanvult op de wettelijke verplichting om een bibliotheek te hebben

Staatssecretaris Gräper legde vervolgens uit dat een wet met een zorgplicht maken nog niet eenvoudig is. Een wet moet namelijk passen voor de gemeente Schiermonnikoog en voor de gemeente Amsterdam. Daar zit nog wel wat verschil tussen. Die wet blijft daardoor wat grof in opzet en met veel ruimte voor verdere invulling. Ze zei het niet direct maar het aanvullende normenkader sluit daar dus goed op aan. En de komende jaren moet blijken of dat het goede kader is dat tot de juiste uitkomsten leidt. 

'Het geld moet ook echt een plus zijn'

Verder hamerde de staatssecretaris er ook op dat het geld dat het Rijk nu investeert ook echt een plus moet zijn. Daar wil ze garanties voor. Het kan niet zo zijn dat nu het Rijk geld op tafel legt, gemeenten aan de achterkant dan gaan bezuinigen. Tegelijkertijd gaf ze aan natuurlijk niet aan de autonomie van gemeenten te kunnen komen. Wie in de wandelgangen luistert, hoort dat zoiets met een bestuurlijk akkoord bezegeld zou kunnen worden. 

En verder drukte ze bibliotheken op het hart om gebruik te maken van de sympathie die er nu is voor bibliotheekwerk. Verzilver die sympathie en tegelijkertijd gaf ze aan dat met de SPUK-regeling veel gemeenten ook extra stappen hebben gezet. Het kan toch niet zo zijn dat je dat je dat nu weer wegbezuinigd?  Wethouder Eerenberg haakte daarop aan: lokale democratie betekent dat er lokaal beslissingen genomen mogen worden,  ook domme beslissingen. Maar, gaf hij de zaal mee: niet nadat we allemaal hebben geprobeerd om die politiek fan van de bibliotheek te maken. Het tekent de passie van deze bestuurders dat ze bibliotheekmensen hiervan willen overtuigen.

Iedere Nederlander heeft recht op de Beste Bibliotheek van Nederland in zijn of haar eigen gemeente

Maar de beste uitspraak was toch wel voor staatssecretaris Gräper. Dit nog naar aanleiding van het opscheppen over de mooiste bibliotheek in de eigen omgeving. Eerenberg had net verteld dat het overal beter moest en gaf de staatssecretaris daarmee het voorzetje en Gräper kopte hem in met de volgende uitspraak. 

'Iedere Nederlander heeft recht op de Beste bibliotheek van Nederland in zijn of haar eigen gemeente.' 

En zo is het maar net. Dankjewel staatssecretaris Gräper.

zondag 23 juni 2024

U bent voor ons als klant erg belangrijk, wij proberen u zo spoedig mogelijk te helpen


Mijn espressoapparaat is stuk... En daarmee ben ik weer gesterkt in mijn mening dat apparaten een ziel hebben én gevoel voor drama. Of het nu koelkasten, wasmachines of auto's zijn, het maakt allemaal niets uit. Ze weten allemaal feilloos wanneer ze stuk moeten gaan: namelijk precies op het verkeerde moment. Ja, gaat u uw eigen geschiedenis maar eens na, u zult zien dat ik gelijk heb. 

Vorige week knipperde er een lampje op mijn koffiemachine. Ik heb geen heel ingewikkeld apparaat maar toch af en toe  met enige zorg schoongemaakt worden. En natuurlijk met middelen die alleen voor dat apparaat bestemd zijn . Overigens had ik net weer een flinke voorraad van die schoonmaakmiddelen gekocht.

Nee, dit apparaat gaat voorlopig geen koffie meer maken

Maar de melding die ik nu kreeg ging niet over schoonmaken. Op het display zie ik alleen een stekkertje. Ik pak de handleiding erbij en lees de omschrijving die bij deze foutmelding hoort: 'Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact. Wacht één minuut en herstart het apparaat'. Dat doe ik. Geen resultaat. En daarna nog een keer. En nog een keer. Voorlopige conclusie: nee, dit apparaat gaat voorlopig geen koffie meer maken. 

Dat mijn koffieapparaat gevoel voor drama had, zat erin dat ik die avond nog bezoek zou krijgen en dat ik de volgende ochtend zou vertrekken voor een korte midweekvakantie... En ook in het feit dat ie stuk ging op zondag. Zo'n dag waarop geen normaal bedrijf te bereiken is. 

En nee, ik wil niet gelijk een nieuwe bestellen. Ik wil graag duurzaam met mijn spullen omgaan. Maar het is verleidelijk. Want de knop om toch maar vandaag een nieuwe te bestellen en morgen een nieuwe te hebben lonkt.

'U bent voor ons als klant erg belangrijk, wij proberen u zo spoedig mogelijk te helpen'

De volgende ochtend voordat ik vertrek voor de korte vakantie, besluit ik te bellen naar het nummer dat in de handleiding staat om te kijken of het is te repareren. Het nummer dat ik bel is niet meer in gebruik. Er wordt doorverwezen naar een tweede telefoonnummer. Ook dat nummer bel ik. Ik kom in een menu terecht waarin ik vier keer een keuze moet maken. Na vier keuzes kom ik in een wachtrij. Daarbij wordt achter elkaar telkens gezegd: 'U bent voor ons als klant erg belangrijk, wij proberen u zo spoedig mogelijk te helpen.' Die tekst heb ik 22 minuten lang achter elkaar gehoord. Na 22 minuten gaat de telefoon over en neemt een man op die ik slecht kan verstaan en die zich ook niet excuseert dat ik al 22 minuten aan het wachten ben. Heel even schiet het door mijn hoof dat een nieuwe bestellen precies één minuut kost.

Ik leg uit wat er aan de hand is en welk apparaat ik heb. Hij legt uit: 'U moet de stekker uit het stopcontact halen en twee minuten wachten.' Ik leg uit dat ik dat al heb gedaan. 'Voor de procedure moeten we dat hier toch herhalen, sorry.' Ik doe wat hij zegt, zonder resultaat uiteraard.

Het moet gerepareerd.

'Wanneer hebt u het apparaat gekocht?', vraagt hij. Ik zeg dat ik denk dat het 2019 is. Hij vraagt mij om het unieke nummer van het apparaat op te zoeken. Ik lees het aan hem voor. Hij zoekt in zijn systeem geeft aan dat ik het al in 2016 heb gekocht. Hm, het is dus al acht jaar oud en geen vijf zoals ik dacht. Ik hebt het apparaat destijds geregistreerd en ik heb tussentijds ook al eens een vervangend onderdeel besteld, weet hij te melden.

'Heeft u de originele verpakking nog?'

Hij legt me uit wat ik moet doen om het te laten repareren. Uiteraard valt het, na acht jaar, buiten de garantie en hij legt me uit dat het opgestuurd moet worden naar het servicecentrum. Hij vraagt of ik de originele verpakking nog heb...  Ik schiet even in de lach. 

De kosten van reparatie zijn niet zeker maar bedragen ongeveer de helft van de nieuwprijs. Het kan ook nog meer zijn maar dan overleggen ze. Ik ben mijn espressomachine vier tot zes weken kwijt. Op de reparatie zit natuurlijk nieuwe garantie maar als iets anders stuk gaat natuurlijk niet. 

Ik vraag aan de man wat hij adviseert. 'Tja, meneer, ik leef van reparaties. Maar als ik eerlijk ben kan ik toch ook niet ontkennen dat ik in uw situatie een nieuwe zou kopen.' We sluiten het gesprek af dat ik er even over nadenk omdat ik toch een paar dagen weg ben. Hij mailt me de formulieren.  De knop om toch maar vandaag een nieuwe te bestellen en morgen een nieuwe te hebben lonkt. 

Hier helpt geen doosje van de Albert Heijn aan

Terwijl ik een paar dagen weg ben, denk ik er nog eens over na. Ik wil graag duurzaam zijn en ik kan best even zonder deze machine. Als ik thuiskom van de korte vakantie, besluit ik dus om de mail van de reparateur te openen en te kijken wat ik moet doen om het espressowonder te laten repareren. 

De mail begint met een fikse waarschuwing dat het apparaat deugdelijk verpakt moet zijn omdat schade tijdens het vervoer mijn eigen risico is. Vorig jaar liet ik een muziekinstallatie repareren, nog binnen garantie, en die raakte beschadigd bij het vervoer. Daar heb ik een half jaar mailtjes en telefoontjes aan besteed omdat we er een verschil van mening over hadden. Het eindigde er mee dat ik mijn muziekinstallatie een half jaar kwijt was en na een half jaar mijn geld terug kreeg. En nee, de originele verpakking van dit koffiewonder heb ik niet meer na acht jaar. Wel die van de muziekinstallatie die ik kocht nadat ik door al dat gedoe met die vorige muziekinstallatie heen was. Ik kijk of ik die doos wellicht kan gebruiken. Maar die doos is net te klein. En gezien het gewicht van het apparaat volstaat een doosje van de Albert Heijn niet om het te verpakken.  Alternatief is om het apparaat, tijdens kantooruren, naar een plek in het midden van Nederland te brengen. En weer op te halen. Ik overweeg het even: twee keer een vrije middag en 300 autokilometers. Nee, het is geen echte optie.

De knop om toch maar vandaag een nieuwe te bestellen en morgen een nieuwe te hebben lonkt.


Toch kijk ik nog even verder. Ik klik in de mail nog even op link om mijn apparaat aan te melden voor reparatie. Je reparatiegegevens invullen kan pas nadat je een account hebt gemaakt. Ik dacht dat ze alles al van me wisten? Maar ik maak maar een account aan. Er verschijnt een scherm met een hele reeks vragen. Of ik nog een keer wil aangeven wat er mis is. Of ik de aankoopbon digitaal wil aanleveren. Zonder aankoopbon moet ik de verzendkosten zelf betalen. Natuurlijk heb ik die aankoopbon niet meer. En dat is niet omdat ik een slordige consument ben. Van al mijn grotere producten bewaar ik namelijk de aankoopbon op datum en zet erbij wanneer de garantie afloopt. Dat is meestal na twee jaar. 

Ik moet uitkiezen welk productnummer ik exact heb. Op mijn apparaat staan twee letters en drie cijfers. Maar er blijken nog dertig anders typen te zijn die ook met deze twee letters en drie cijfers beginnen, en nog vijf cijfers erachter. Ik kies maar een nummer omdat ik er niet achter kan komen wat het is.

De knop om toch maar vandaag een nieuwe te bestellen en morgen een nieuwe te hebben lonkt.

De volgende melding is dat er basiskosten zijn naast mijn verzendkosten. Die basiskosten ben je altijd kwijt, ook als het apparaat niet gerepareerd kan worden. Begrijpelijk maar het maakt repareren natuurlijk niet aantrekkelijker. 

Het volgende scherm is de beschrijving van de klacht, het opgeven van alle gebruikssporen die er al op zitten. En een beschrijving van alle losse onderdelen die erbij zitten.

En hier strand ik.... als goedbedoelende consument.  Ik kan zien dat er en nog vier tabbladen volgen met nog meer gegevens. Ik wil het echt proberen duurzaam te doen maar tegen zoveel bureaucratie ben zelfs ik niet bestand.

De knop om toch maar vandaag een nieuwe te bestellen en morgen te hebben lonkt. Ik sluit het scherm van de reparatie af. Op het andere tabblad staat mijn nieuwe koffieapparaat bij mijn vaste leverancier. Ik weet dat ik één klik verwijderd ben van het bestellen van een nieuwe. Mijn leverancier kent me, ik hoef geen enkel gegeven meer op te geven om iets nieuws te bestellen. Toch druk ik niet gelijk op de knop. Ik kan het niet. Ik voel me teveel consument als ik dat doe. Ik voel dan teveel hoe ik genadeloos meedoe in gewoon weer iets nieuws kopen. Het voelt alsof ik mijn eigen autonomie heb ingeleverd en klakkeloos doe wat de marketing wil. Een ongelijk gevecht.

De knop lonkt... Maar ik druk niet. En ik weet dat ik mezelf voor de gek houdt want ik koop straks toch een nieuwe. 

Maar niet nu. Eerst drink ik koffie. Oploskoffie ja. Ik schep het poeder in het kopje. 100% duurzaam staat er op de pot.... 

zondag 16 juni 2024

De route naar de zorgplicht voor bibliotheken (zoals we die nu kennen) in vier vragen

Als iets een beleidsonderwerp is in onze bibliotheeksector dan is het toch wel de zorgplicht voor gemeenten en provincies. Een onderwerp waar al veel politieke en ambtelijke kilometers op gemaakt zijn en waar we zo stap voor stap het einde naderen. Een onderwerp dat aan Haagse vergadertafels vorm krijgt maar waar gemeenten en provincies mee aan de slag moeten. En een onderwerp waar het geld eerder komt dan de wet...  Dat menig gemeenteambtenaar of wethouder hier het spoor even bijster raakt, snap ik wel. Ik zette maar eens op een rijtje wat ik ongeveer weet. Met gelijk een disclaimer: er wordt nog volop gepraat, nog lang niet alles ligt vast en ik weet ook niet alles.

Ik neem u mee langs vier vragen die u kunt hebben en wat ik op dit moment weet over die vragen.

Vraag 1: Wat gaat er veranderd worden in de wet?

De wet waar we over praten is de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen. Die wet regelt nu hoe drie overheidslagen zich kunnen inzetten voor bibliotheekwerk. Met nadruk op 'kunnen' want het 'moet' niet. Het wordt nu gezien als een bevorderingstaak. En dat wordt een zorgplicht: gemeenten en provincies worden verplicht om een lokale bibliotheek of een provinciale ondersteuningsinstelling te hebben. 

Bij een zorgplicht hoort ook altijd toezicht. En dat toezicht wordt altijd uitgevoerd door de bovenliggende bestuurslaag. Dat betekent dat provincies toezicht gaan houden op gemeenten voor de uitvoering van de zorgplicht. In de wet zal komen te staan dat gemeenten hiervoor een gemeentelijk meerjarenplan voor bibliotheekwerk moeten hebben en dat aan provincies moeten aanbieden. In dat meerjarenplan zullen gemeenten moeten aangeven hoe ze het bibliotheekwerk de komende jaren gaan invullen en hoe ze dat gaan financieren. De exacte invulling van zo'n plan volgt nog in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). 

Vraag 2: Wanneer gaat de wet in en wanneer komt het geld?

De wetswijziging was oorspronkelijk voorzien per 2025. Maar zoals dat vaker gaat bij bestuurlijke trajecten, vraagt de invulling door omstandigheden meer tijd. Op dit moment wordt gekoerst op invoering van de wetswijziging - en dus de formele zorgplicht - per 1 januari 2026. De ambtenaren op het ministerie houden graag vast aan deze datum. Het gaat echter nooit sneller. De tekst van de wetswijziging nadert zijn voltooiing. Er wordt gewerkt aan de memorie van toelichting en daarna starten allerlei adviestrajecten. Daarna kan de wetswijziging naar de Tweede Kamer en daarna door naar de Eerste Kamer.  Alles bij elkaar een traject dat nog zeker een jaar vraagt.

En dan het geld. Want daar gebeurt iets bijzonders. Voor 2023 en 2024 waren al gelden voorzien (de  €18,7  miljoen en € 38,7 miljoen) en die zijn gebruikt voor een aanloopregeling voor nieuwe vestigingen en verruiming van openingstijden. Dat is de beroemde SPUK-regeling voor bibliotheken. Voorzien was dat er vervolgens vanaf 2025 een kleine € 50 miljoen structureel beschikbaar zou zijn als ondersteuning van de zorgplicht. Dit bedrag gaat naar gemeenten. Een bedrag van nagenoeg € 3,- per inwoner waarmee de zorgplicht ondersteund kan worden. Echter, de wet gaat pas per 2026 in. Wat gebeurt er dan met het geld? Nou, dat geld komt gewoon naar gemeenten per 2025. Dat is al meerdere malen bevestigd. 

Voor 2025 en 2026 zal dat gebeuren middels een decentralisatieuitkering. Dat betekent dat die € 3,- per inwoner geoormerkt voor bibliotheekwerk naar gemeenten zal gaan. Gemeenten moeten die dus doorgeven. Dit is bevestigd in de laatste beleidsbrief over bibliotheekwerk aan de Tweede Kamer van november 2023. Daarin heeft de staatssecretaris ook aangegeven dat ze kleine gemeenten in deze periode nog wil bevoordelen omdat zij het het zwaarst hebben met de zorgplicht. In de afgelopen tijd hebben hiervoor verschillende bedragen gecirculeerd. Voor gemeenten onder de 30.000 inwoners circuleerde een basisbedrag van tussen de € 75.000 en € 100.000 per jaar. Voor gemeenten boven de 30.000 inwoners circuleerde een bedrag van tussen de € 2,75 en € 2,95 per inwoner. Op dit moment lijken de bedragen € 100.000 per jaar te worden voor gemeenten onder de 30.000 inwoners en € 2,95 per inwoner voor gemeenten boven de 30.000 inwoners. 

Dit bedrag komt dus al over zeven maanden beschikbaar, en zal dus al in de volgende begroting landen. Uit de wandelgangen begrijp ik dat gemeenten in de septembercirculaire voor het gemeentefonds het definitieve bedrag zullen kunnen lezen. Dat wordt dus schakelen.

Vanaf 2027 zou dit bedrag niet meer via een decentralisatieuitkering beschikbaar komen maar regulier via het gemeentefonds. Het oormerk valt dan weg maar gemeenten en bibliotheken hebben dan wel twee jaar de tijd opgebouwd om hier richting aan te geven. Maar het is maar een jaar na de invoering van de zorgplicht.   

Vraag 3: Wat houdt het normenkader in?

In de wetswijziging komt dus de verplichting voor elke gemeente om een bibliotheek te hebben. De wet zal echter maar heel beperkt normen meegeven over die bibliotheekvoorziening. Dat heeft te maken met de afspraken die er zijn rond bestuurlijke verhoudingen. Kort gezegd is daarin afgesproken dat je maar invloed mag uitoefenen voor de hoeveelheid geld die je inbrengt. Er komt nu ruim € 50 miljoen beschikbaar vanuit het Rijk maar dat is maar ongeveer 10% van de hele bibliotheekbegroting. In de wet zal dus maar een heel beperkt normenkader meegegeven gaan worden. 

De staatssecretaris heeft daarom de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) uitgenodigd om tot een aanvullend normenkader te komen. Het concept van dat normenkader ziet u hierboven. Het kent vier normen: 1) Inhoud, 2) Aanwezigheid, 3) Bekostiging en 4) Professionele bemensing. 

De normen zoals hierboven staan zijn op dit moment nog onderwerp van gesprek. VNG en VOB hebben ze allebei onlangs aan hun achterban gepresenteerd. En daar zal wellicht nog wel wat bij opgemerkt worden. Helder is ook dat het een ingroei- of streefnorm is. Hij zal dus niet (gelijk) verplichtend worden maar men zal dit een tijd volgen om te zien of dit goed richting geeft en dan besluiten wat er verder mee te doen. 

Kijken we nog even kort naar deze normen. Bij de inhoudelijke norm wordt aangegeven dat in het gemeentelijk meerjarenplan ingegaan moet worden op functies in de wet, de ondersteuning van het onderwijs en de invulling van de fysieke verblijfplaats. Bij de aanwezigheidsnorm wordt een richtlijn gegeven voor het aantal vestigingen. Bij de financieringsnorm wordt teruggegrepen op een oude VNG-norm uit 2003 die is geïndexeerd naar 2024 en waarbij rekening is gehouden met € 3,- per inwoner extra die het Rijk beschikbaar stelt. En tot slot geeft de norm voor professionele bezetting wat het minimum is aan professionele inzet per vestiging. 

Met name de vestigingennorm en de financieringsnorm trekken de aandacht. Uit achterliggende cijfers blijkt dat de vestigingennorm om 180 extra vestigingen vraagt in Nederland of ombouw van servicepunten naar vestigingen. Die trend van meer vestigingen is overigens al gestart met de SPUK-gelden uit 2023 en 2024 die precies op deze punten tot investeringen leidden. Zo gek is die gedachte dus niet. 

De financieringsnorm is een spannende. Een snelle rekensom van mijn kant is dat 75% van alle gemeenten in Nederland die norm nu niet haalt. Naast die € 3,- per inwoner van het Rijk vraagt die norm dus óók om extra investeringen van de gemeente. Het kan zijn dat ik dat nog wel eens verder ga uitdiepen want ik vermoed dat er tussen provincies nog wel wat verschil kan zitten. Zo is bekend dat Gelderland, Drenthe en Utrecht in de regel flink onder het landelijk gemiddelde zitten als het gaat om financiering. Maar nogmaals, ik verwacht dat een hele grote meerderheid ónder die norm zit. 

Vraag 4: En wat kunt u nu doen?


Tja, wat nu? Op de eerste plaats: er ligt al een hele weg achter ons. Die begon eigenlijk in 2015 met de invoering van de nieuwe wet. Die wet kreeg in 2019 en 202 een evaluatie en in het nog steeds huidige demissionaire kabinet werden daar door staatssecretaris Uslu  en later staatssecretaris Gräper flinke stappen gezet. De wetsteksten liggen klaar op bureaus van ambtenaren en de eerste herstelmiddelen voor 2023 en 2024 zijn al ingezet. Wie bang is dat deze trein nog stopt, kan ik geruststellen, dat gaat niet gebeuren. Er is ook bij de nieuwe samenstelling van de Kamer brede steun om door te gaan. Eerder analyseerde ik voor u al het hoofdlijnenakkoord met die conclusie. 

Als dat zo is, dan gaat het nu snel. Want per 2025 krijgen gemeenten dus al extra geld terwijl er nog geen zorgplicht is. Ook de verplichting voor een gemeentelijk meerjarenplan is er - zolang de zorgplicht er nog niet is - nog niet. Maar ja, u wilt of u nu gemeente bent of bibliotheek wel richting gaan geven aan de toekomst. Ik zou dus maar vast beginnen met een plannetje voor de toekomst: hoe gaat u die extra structurele middelen inzetten? Dat begint ambtelijk maar zal toch ook een keer politiek worden. Het wordt voor 2025 en 2026 een decentralisatieuitkering dus er hoeft geen discussie te zijn waar het geld naar toe moet: het moet gewoon door naar bibliotheken en het is helder dat de intentie van die middelen een verhoging van het structurele budget is. En ach, door daar nu mee te beginnen, begint u eigenlijk al aan dat gemeentelijke meerjarenplan waar u toch mee aan de slag moest.

Het bijzondere is dat u uw SPUK-middelen - die sommigen nog beschikt moeten krijgen - ook in 2025 nog uitgegeven mogen worden en wellicht zelfs nog iets later. Er ontstond dus financieel overlap in 2025. Met andere woorden beste wethouders, ambtenaren en directeuren: als u iets wilde regelen en bereiken met de bibliotheken dan is 2025 het jaar waarin het zou kunnen! En voor de wethouders: maakt u ook nog een goede sier voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2026. Maar die tip hebt u uiteraard niet van mij. 

U bent weer bij. Nog lang niet alles is zeker maar er is werk aan de winkel en ik wens u daarbij veel succes. 

zondag 9 juni 2024

Hoe we één miljard boeken niet meer lazen.. en waarom lezen cruciaal blijft

In de afgelopen twintig jaren lazen we in Nederland één miljard boeken niét. Dat is de conclusie die ik trok toen ik eens wat uitleencijfers op een rijtje zette. En dat in een maatschappij waar één op drie jongeren in het voorportaal zit van laaggeletterdheid en waar 2,5 miljoen volwassenen laaggeletterd zijn. En beide cijfers dalen niet maar stijgen...  Dus wat doet het met onze leesvaardigheid als we met elkaar één miljard boeken niet meer lezen? Eén miljard. Dat zijn er gemiddeld 62 per Nederlander. Laat me eens uitleggen hoe ik tot deze schokkende cijfers kom. 

Kun je eens wat cijfers op een rijtje zetten?

Een tijdje geleden werd ik gebeld of ik eens wat cijfers op een rij wilde zetten over collectie. Nu zijn cijfers over collecties altijd tricky. Systemen zijn onderling slecht vergelijkbaar of hanteren verschillende definities. Op micro-niveau praten over collecties vraagt een soort chirurgische precisie. En op dat niveau zit ik gewoon niet. Ik besloot daarom om er een onbetwiste dataset erbij te pakken. En die onbetwiste dataset zijn de cijfers die het CBS al jarenlang beschikbaar stelt over bibliotheken. Die dataset bouwt weer voort op de huidige gegevenslevering.  En het fijne is dat je daardoor heel langjarig kunt kijken. En dat past bij collecties: dat zijn diepte-investeringen. Een boek dat je vandaag koopt, moet een jaar of tien meegaan. Wie vandaag zijn collectie gaat veranderen ziet dus pas over een paar jaar echt resultaat. De collectie is een olietanker die maar langzaam keert. 

En zo begon ik dus aan die dataset van het CBS. 

90 miljoen uitleningen kwijt, nog 54 miljoen uitleningen over

Nu zijn collecties vaak een afspiegeling van de uitleningen. Wordt er méér geleend dan maken we de collectie groter, wordt er minder geleend dan wordt de collectie kleiner.  Dat er in Nederland elk jaar wat minder geleend werd, was wel bekend. We lezen nu eenmaal wat minder. Als redenen worden dan genoemd dat er meer concurrentie is op het gebied van vrije tijd en het feit dat we steeds meer tijd achter een schermpje doorbrengen. Maar wie de ontwikkeling van de afgelopen twintig jaar op een rij zet, schrikt toch wel. We gingen van 146 miljoen uitleningen in 2002 naar 54 miljoen uitleningen in 2022. De jaarcijfers over 2023 moeten nog komen. De vraag is namelijk of we al helemaal uit de coronadip waren in 2022. Het kan zijn dat we nog een paar miljoen uitleningen plussen maar het kan ook zijn dat dit het toch echt is. In elk geval is helder wat de trend is: we lenen minder boeken (en ja ook wat andere media) en we lezen dus ook minder boeken.

Het verschil tussen 2002 en 2022: één miljard minder boeken

In 2022 leenden we dus 90 miljoen minder boeken bij bibliotheken dan in 2002. En lazen we er dus waarschijnlijk ook zo'n 90 miljoen boeken minder. Vooruit, ik kan er een beetje naast zitten, niet elk geleend boek wordt gelezen en niet elke uitlening was een boek, maar dat is met dubbeltjes afdingen op de aanschaf van een huis. Een slimmerik kan nog zeggen dat de Bibliotheek op school niet is meegenomen bij deze uitleningen. Maar zelfs de Bibliotheek op school kwam niet verder dan 6,4 miljoen uitleningen in 2022. En ebooks dan? Ooit aangekondigd als de vervanger van fysieke boeken... Ook die doen maar een kleine vijf miljoen uitleningen. Het dempt het gat allemaal absoluut niet. Blijft staan dat we een miljard boeken met elkaar niet lazen: kinderen, volwassenen, ouderen... dwars door de samenleving.

Het karakter van de bibliotheek verandert


Nu zien we wel een andere trend in bibliotheken. De klassieke bibliotheek transformeert naar een maatschappelijk-educatieve bibliotheek waar leren en ontwikkelen in de brede zin van het woord invulling wordt gegeven. En dat zien we ook terug in de statistieken. Als je uitleningen (in staaf en as rechts) en bezoekersaantallen (in lijn en as links) naast elkaar zet, dan zie je dat ongeveer tot 2015 de daling van bezoekersaantallen gelijke tred houdt met de daling van uitleningen. Rond 2015 kentert dat. De uitleningen blijven dalen terwijl de bezoekersaantallen stap voor stap stijgen. Bibliotheekbezoekers komen naar de bibliotheek voor iets anders dan voor het halen van een boek: er wordt gestudeerd, er worden cursussen gevolgd of men gaat naar een spreekuur. Er zijn taalhuizen en informatiepunten Digitale Overheid. Allemaal prachtige ontwikkelingen waar ik zelf hard en met veel plezier aan meewerkte.

Het effect van één miljard niet gelezen boeken


En toch. Ik vind dat we ons als sector ons te gemakkelijk neerleggen bij het feit dat we minder lezen. Elk jaar werd het een heel klein beetje minder. Maar wie over 20 jaar kijkt, ziet welk gat er geslagen is. Met de PISA-score wordt dat voor kinderen goed bijgehouden. In de afgelopen twintig jaar veranderden Nederlandse kinderen van slimme maar domme lezers. En elke drie jaar - als er weer een nieuw rapport uitkomt - schreeuwen we moord en brand. En ja, we doen er nu alles aan om op scholen de leesmotivatie van kinderen weer te verhogen met leesconsulenten en actuele collecties. De cijfers laten zien dat kinderen absoluut veel minder lezen dan twintig jaar geleden en dat het aantal uitleningen in de Bibliotheek op school het leesravijn absoluut nog niet dempt. Daar is nog heel veel meer voor nodig. Ja, ook meer geld, beste minister. 

Maar de grote afwezige in dit verhaal zijn toch wel de volwassenen. Zeker, we zoeken tegenwoordig informatie op internet en dat scheelt een hoop leeswerk in boeken. Ook voor dit artikel zocht ik weer menig feitje op die manier op. Maar dat neemt niet weg dat meer lezen en blijven lezen ook voor volwassenen veel voordelen kent: je taal- en leesvaardigheid onderhouden. If you don't use it, you lose it, om het maar in goed Nederlands te zeggen. 

Bij de Bibliotheek op school kennen we het credo: een kwartier lezen per dag is 1.000 nieuwe woorden per jaar. Maar we zijn als samenleving niet een kwartier méér gaan lezen, maar juist minder. Onze woordenschat en tekstbegrip zal daardoor achteruit gaan. En de manier waarop we ons kunnen uitdrukken en waarop we onderling begrip kunnen uitdrukken vermindert daardoor. 

Elk jaar lezen we bijna honderd miljoen boeken minder dan in 2002. Als elk boek staat voor ongeveer vier uur leesplezier dan gaat het om 400 miljoen uur gemist leesplezier. Jaar na jaar. En inmiddels staat de teller op meer dan één miljard niet-gelezen boeken sinds 2002. En de oplossing heb ik ook niet maar volgens mij ligt hier een dure plicht voor de samenleving en bibliotheken. 

Het kan haast niet anders of dit soort aantallen doen iets met een land.  

Dit land verdient lezers.  
En lezers die meer lezen.

Lees!
Lees!
Lees!

zondag 2 juni 2024

Bril

Hoe is het met uw vertrouwen in de mensheid? Mijn vertrouwen in de mensheid ging de afgelopen tijd alle kanten op. En het hing allemaal af van een, eh, bril. Hoe dat zat? Lees dan verder.

Bril 1

Een paar weken geleden was ik onderweg naar een afspraak. Ik moest overstappen in Amersfoort. Ik zette mijn computerbril af en zette mijn gewone bril op, klapte mijn laptop dicht en pakte mijn tas in. Ik moest naar een ander spoor, trap op, trap af, en in de nieuwe trein. 

Ik klap mijn laptop weer open en pak mijn... bril? Ja, waar is mijn bril? En zodra ik dat constateer weet ik al wat er is gebeurd. Mijn computerbril ligt nog in de andere trein. Het hoesje had ik op mijn schoot gelegd en dat moet er vanaf gegleden zijn. En omdat het op een ander spoor is, heeft het geen zin terug te rennen. Balen, bril kwijt.

Ik ga naar de website van de NS en vul het formulier in van gevonden voorwerpen. Ik weet exact in welk treinstel ik zat, ik weet de kleur van het hoesje en de kleur van de bril. Alleen het merk weet ik niet meer. Na een half uurtje komt de conducteur langs. Ik vraag of hij kan bellen met de conducteur van de trein waar ik in zat. Dat kan hij. Maar ook na het belletje is de bril niet gevonden. 

De NS stuurt me een bevestigingsmailtje van mijn verloren voorwerp en waarschuwt dat als het niet binnen twee dagen gevonden wordt, dat ik er dan maar vanuit moet gaan dat het echt verloren is. 

Na twee dagen krijg ik een mailtje van de NS. Mijn bril is nog niet gevonden. Ondertussen weet ik wel het merk van de bril en ik kijk of ik dat nog ergens door kan geven. Ik eindig met een telefoonnummer van de klantenservice. Kies 1 voor dit, kies 2 voor dat. En na maar liefst vier keuzes hoop ik dat op de juiste plek kom. Ik zet mijn telefoon al op de speakerstand want het zal wel even wachten worden. 

Ik heb de telefoon nog niet op de luidspreker staan of een aardige vrouw neemt op. Ze luistert naar mijn verhaal en zegt dat ze dat merk nog aan mijn melding kan toevoegen. Ik geef het merk door en ze zegt: 'Nou, dan hebben we uw bril gevonden. En die sturen we u toe.' 

Even val ik stil. Gelijk een mens aan de lijn die precies kan doen wat ik wil en dan ook nog gelijk je bril vinden! Mijn dag kan niet meer stuk. De zon gaat in één keer schijnen, ik ben blij en ik maak en klein dansje door de kamer. Zoiets. Ik bedank de mevrouw. 

Mijn vertrouwen in de mensheid is in één klap weer helemaal goed. 

Iemand heeft mijn bril gevonden en die netjes gemeld. Iemand heeft mijn bril netjes en op tijd ingevoerd. En iemand neemt netjes mijn telefoon op en weet precies wat ze moet doen. Ik liep de hele dag met een grote glimlach rond kan ik u vertellen. 

En dat allemaal om een bril.

Bril 2

Een kleine week later fiets ik in de ochtend naar mijn werk. Een jonge vrouw haalt me in en ik hoor dat er iets op de grond valt. Ik kijk op de grond en zie haar zonnebril liggen. Ik rem en  roep haar na: 'Mevrouw, u raakt uw bril kwijt!'. Ze hoort me niet en kijkt niet om. Ik pak de bril op en besluit achter haar aan te fietsen. 

Maar als ik eenmaal vaart heb gemaakt zie ik dat het een wat ongelijke strijd wordt. Zij heeft een elektrische fiets en ik niet.... Ik haal diep adem en waag het erop en zet een sprint in. Dat valt vies tegen. 

Maar hé, ik heb geluk. Daar is een stoplicht. Als die op rood staat dan haal ik het wel. En dat licht is inderdaad rood. Ja, voor nog drie seconden en het licht springt op groen. Daar gaat ze weer. Maar dan heb ik toch wat geluk. De weg gaat naar beneden en de elektrische fiets is begrensd in snelheid. Dat is mijn kans. Ik haal nog een keer diep adem, zet nog een keer aan en kom naast haar te fietsen. Ik houd de bril voor haar. 

Een verbaasde blik is mijn deel. Ze heeft oortjes in.  'Uw bril', zeg ik nog. 

Zonder enige emotie in haar gezicht zegt ze 'Oh dank je'. Ze zet even iets aan en weg is ze. Hijgend laat ze me achter. 

Het is inderdaad maar net welke bril je hebt.  

Het vertrouwen in de mensheid hangt af van je... eh... bril.

zondag 26 mei 2024

Boektrailer mejuffrouw Gehner en meneer Zwager

Had ik al gezegd dat mijn derde boek op 1 juni uitkomt? Dat boek over de moedige directeur mejuffrouw Gehner en de dappere voorzitter meneer Zwager  van de de Apeldoornse bibliotheek in de oorlog. Ja, sorry, maar na twee jaar onderzoek, roep ik het toch maar even een paar keer uit en draait de afdeling promotie ondertussen op volle toeren.

Ook bij dit derde boek, is er een boektrailer. En ook dit keer gemaakt door Lot, de jongste telg. Lot tekende ook voor de trailer bij mijn eerste en mijn tweede boek. Lot was 12 toen mijn eerste boek uitkwam en is ondertussen bijna 18 en rondt morgen het eindexamen VWO af. En tussendoor dus ook nog tijd gevonden om ook deze trailer nog voor me te maken. Ik vind het lief. 

Er zijn overigens nog wat kaartjes voor de boekpresentatie op zaterdag 1 juni om 14.30 uur bij CODA in Apeldoorn. Klik hier om je gratis plekje te bemachtigen. Klik hier om je gratis plekje te bemachtigen.

donderdag 23 mei 2024

Nog maar acht nachtjes slapen! En dan komt het boek uit over moed en liefde in de Apeldoornse bibliotheek


Een goede week geleden postte ik bovenstaande foto op sociale media. Ik had toen net van de uitgever mijn derde boek gekregen! Over mejuffrouw Gehner en meneer Zwager, het moedige duo in het verzet van de Apeldoornse bibliotheek in de Tweede Wereldoorlog. Nog een paar nachtjes slapen ligt officieel in de boekhandels. Op zaterdag 1 juni om 14.30 uur is de officiële boekpresentatie bij CODA in Apeldoorn. En je kan er gratis bij zijn. Daarvoor moet je je hier even aanmelden. En om je over de streep te trekken: borrel na afloop!

En ja, ik zit dus even in de promotiestand om maar zoveel mogelijk herrie te maken dat dit boek verschijnt. Ik weet gelukkig dat u mild bent en dat u me dat ook wel weer vergeeft. Dus op dit moment bel ik met redacties, check alle laatste draaiboeken en bel nog voor een laatste keer met de uitgever....  En ja, natuurlijk allemaal in mijn vrije tijd. 

Precies 80 jaar geleden, de bibliothecaresse die opstond tegen de bezetter

Op zaterdag 1 juni 2024 is het precies 80 jaar geleden dat mejuffrouw Gehner opstapte als bibliothecaresse en directeur van de Apeldoornse bibliotheek. Er was een hoop gemeen gedoe aan vooraf gegaan. De burgemeester had er eerder al voor gezorgd dat er een aantal extra bestuursleden van NSB-huize zouden komen. De Nederlandse Kultuurraad - bedoeld om cultureel Nederland om te buiten naar nationaalsocialistische snit - bood vervolgens een groot aantal bibliotheken gratis Duitse boeken aan. Het bestuur weigert de gift en er ontstaat een ordinair en vuil steekspel. De burgemeester, de Kultuurraad en ook het ministerie zetten de bibliotheek klem. Met name NSB-burgemeester Pont lijkt zich persoonlijk aangevallen te hebben gevoeld door de weigering van de bibliotheek.

Het bestuur blijft zich dapper verzetten totdat het ministerie op de proppen komt met een soort onder curatele stelling. Alle niet-nationaalsocialistische bestuursleden stappen dan op onder leiding van voorzitter Zwager. Het is dan 12 mei 1944. Drie NSB-bestuursleden blijven over. 

Eleonora Gehner beraadt zich en stapt ook op. Het is dan 1 juni 1944. Vijf dagen voor D-day maar niemand die dat op dat moment wist. De Duitsers proberen haar op te pakken voor deze sabotage maar ze is dan al ondergedoken. 

Hier zie je haar aan haar bureau zitten in de Apeldoornse bibliotheek. De foto is uit 1948.

Onder NSB-bewind

Het NSB-bestuur dat over is stelt een NSB-directeur aan. Het is mevrouw Van Vliegen-Kornelis. Wat er gebeurt onder haar beheer tart elk lot. In het boekje 'In nacht en ijs' dat werd opgesteld door de heer Greve van de Centrale Vereniging (de CV, de voorloper van de VOB) vroeg hij aan alle bibliotheken om hem in te lichten hoe bibliotheken het laatste jaar van de oorlog doorgekomen waren. Over Apeldoorn schrijft hij het volgende. En hoewel ik niet alles wil verklappen, licht dit toch wel een tip van de sluier op. 


Na de oorlog

Mejuffrouw Gehner keert eind mei 1945 terug uit de onderduik en ze gaat weer aan de slag. Opnieuw samen met voorzitter Zwager. Ze bouwen samen de bibliotheek weer op. Makkelijk gaat dat niet. In 1948 vertrekt ze en wordt ze directeur van de bibliotheek in Utrecht. Het huidige netwerk van filialen in Utrecht, komt voor een groot deel op het conto van deze bibliothecaresse. 

Het boek eindigt nog met een liefdesverhaal. Liefde en moed: is er een mooiere combinatie denkbaar?

Wees dus welkom op de boekpresentatie van 1 juni

En, vanaf 31 mei te koop bij alle boekhandels in Nederland . Dus als je al wilt bestellen: deze boekhandel of deze boekhandel is altijd een goede keus.

donderdag 16 mei 2024

Wat betekent het hoofdlijnenakkoord voor openbare bibliotheken? Vier observaties en één knagend gevoel


Deze nacht was men eruit: het hoofdlijnenakkoord van PVV, BBB, NSC en VVD lag er. Door velen onmogelijk gehouden en nog steeds zijn er wel twijfels over hoe houdbaar deze regering gaat worden. En in de vorm zou het extraparlementair moeten worden...Ik las het akkoord voor u met de bril van bibliotheken. Dat veel maatregelen dus nog veel discussie vragen en zelfs de vraag oproepen of het kan - ik noem bijvoorbeeld 22% minder rijksambtenaren in vier jaar - laat ik buiten beschouwing. 

Na lezing had ik vier observaties en één knagend gevoel... een beetje buikpuin zelfs. Weten hoe en wat? Lees dan verder. 

Observatie 1: Beleid voor bibliotheken gaat verder

Op de eerste plaats: bibliotheken worden in het hoofdlijnenakkoord niet genoemd. Dat was ook niet de verwachting. Maar daar kun je uit halen dat het ingezette beleid en de middelen die daarvoor gereserveerd waren gewoon doorgaan. De zorgplicht komt er dus gewoon.

Als het gaat om bezuinigingen wordt er binnen de cultuursector wel aangegeven dat de NPO € 100 miljoen (van € 900 miljoen) zou moeten inleveren. Bij cultuur is dat dus de bliksemafleider. Daarnaast staat er rijksbreed een oplopende bezuiniging ingeboekt van € 1 miljard op 'subsidies'. Dat zou binnen OCW nog kunnen leiden tot bezuinigingen. Dat zal niet zijn op het bedrag dat naar openbare bibliotheken gaat want dat is geen subsidie. Maar de Koninklijke Bibliotheek is bijvoorbeeld wel een gesubsidieerde rijksinstelling. 

Observatie 2: Grotere beschikbaarheid van hulp bij digitaal contact  

Het hoofdlijnenakkoord meldt het volgende over communicatie met de overheid:

'De bereikbaarheid van overheidsorganisaties voor burgers moet omhoog, onder meer door daadwerkelijke verruiming van de mogelijkheden, tijden en locaties voor contacten in persoon, meer tijdig en adequaat telefonisch contact en grotere beschikbaarheid van hulp bij digitaal contact. Bestaande niet-digitale communicatie door de overheid met burgers wordt gehandhaafd.'

Er moet zwaarder ingezet worden op hulp bij digitaal contact. De rol van Informatiepunten Digitale Overheid lijkt hiermee nog meer steun te krijgen. 

Observatie 3: Overheveling SPUKS naar gemeentefonds

In de financiële notitie wordt gemeld dat er eigenlijk geen SPUKS meer moeten zijn. Die moeten naar het gemeentefonds.

Bibliotheken weten inmiddels ook wat SPUKS zijn: specifieke uitkeringen voor gemeenten. Bibliotheken kennen de SPUK van de aanloopgelden die voor de zorgplicht beschikbaar kwamen. En daarnaast zijn de gelden voor de IDO ook een SPUK. Die SPUK van de IDO's zit overigens verankerd in de wet Modernisering Bestuurlijk Elektronisch Verkeer. Volgens mij moet die wet veranderd worden om het anders te kunnen doen dan een SPUK voor de IDO's. Maar ik kan het mis hebben. Overigens zou er bij zo'n overheveling ook een korting van 10% op komen omdat men denkt dat het dan goedkoper kan. Bijzondere gedachte, maar goed. Als het bedrag over zou gaan naar het gemeentefonds, zou het overigens wel geïndexeerd gaan worden. Dat is nu niet het geval. You lose some, you win some. 

Observatie 4: Verhoging BTW culturele goederen

Het huidige lage btw-tarief voor culturele goederen en diensten wordt grotendeels afgeschaft met ingang van het jaar 2026. Wat precies 'culturele goederen' zijn, is nog niet geheel duidelijk. Er wordt in ieder geval een uitzondering gemaakt voor dagrecreatie en bioscopen. Maar het lijkt er sterk op dat  BTW op bibliotheekcontributie dus dan van 9% naar 21% gaat.  

En één knagend gevoel bij een donkere wolk

Tot zover is dit regeerakkoord nog prima te doen voor bibliotheken. De BTW en de SPUK zijn punten die wellicht tot kleine verschuivingen leiden maar gezien de middelen die er ook komen vanuit het Rijk voor de zorgplicht en vanuit het Masterplan Basisvaardigheden, moet de sector zich hier niet door af laten leiden. Het blijft volle kracht vooruit. 

Er komen namelijk ook nog kansen bij extra gelden voor de regio of doordat er veel huizen bijgebouwd worden  in nieuwe wijken. En in nieuwe wijken wil je nieuwe bibliotheken. 

En toch, heb ik één punt waar ik wat pijn van in mijn buik krijg. En dat gaat over deze paragraaf:

'De huidige curriculumherziening wordt doorgezet. De kerndoelen worden herzien; het aantal wordt fors verminderd en er wordt focus aangebracht. De basisvaardigheden, lezen, schrijven en rekenen, krijgen absolute prioriteit. Doelen over relationele en seksuele voorlichting zijn neutraal en beter toegesneden op de leeftijd van leerlingen, in het bijzonder in het basisonderwijs.'

Lezen krijgt nog meer aandacht. En waarschijnlijk wordt het ook nog structureel geborgd met bibliotheken. Dat is mooi.

Maar.

Maar over wát je mag lezen, daar wordt óók wat over gezegd: 'Relationele en seksuele voorlichting zijn neutraal en beter toegesneden op de leeftijd van leerlingen, in het bijzonder in het basisonderwijs'. Dit is een eng zinnetje. Herinneren we ons de ophef nog rond Pim Lammers? Of de ophef in Florida over Stop-Woke-act waardoor boeken van Anne Frank of Marten Luther King niet meer uitgeleend mochten worden in schoolbibliotheken? 

Mag  er straks nog een boek over een gezin met twee vaders in de schoolbibliotheek staan? Mag je boeken hebben waarin voorkomt dat iemand twijfelt over zijn of haar gender? Komt er een boekenpolitie bij de Bibliotheek op school?  Allemaal vragen waarvan je hoopt dat het toch niet zo gaat zijn. En ik merk dat ik zelfs moeite heb om het op te schrijven. Omdat ik niet kan geloven dat dat kan gebeuren.

Maar dat iets niet kan gebeuren hebben we vaker gezegd de afgelopen jaren. En het gebeurde.

Dus: volle kracht vooruit maar af en toe toch over de schouder kijken of álle boeken nog steeds meekomen. 

Want alle boeken horen erbij. Net als alle mensen.

Met dank aan Klaas Gommers voor de mede-duiding. De VOB heeft zelf ook een overzicht van alle punten gepubliceerd. 

Wie het hoofdlijnenakkoord zelf wil lezen - toch nog 26 A4'tjes - kan hier terecht.  En voor de financiële bijlage kun je hier terecht

zondag 12 mei 2024

Waarom de Vlaamse bibliotheken jaloers naar Nederland kijken maar waarom er voor beide wat te leren valt


Wat weet u van de bibliotheekwetgeving in Vlaanderen? Nou? Tja, als u niet uit Vlaanderen komt, vermoed ik toch dat dat niet bijster veel is. Want hoeveel ik ook weet van het Nederlands bibliotheekwerk, zo weinig weet ik eigenlijk over de situatie in Vlaanderen. En toch is het eigenlijk net om de hoek. En er valt ook nog wat van ze te leren... Misschien handig dus om verder te lezen.

Door een als Vlaming vermomde Brabander werd ik gewezen op het onderzoek 'Steeds meer met steeds minder : onderzoek naar de slagkracht van bibliotheken in Vlaanderen'.  Het onderzoek is gedaan door de Universiteit Antwerpen en gaat over de verslechterde positie van Vlaamse bibliotheken sinds 2016. En het is niet geheel toevallig dat dit rapport nu verschijnt: in juni 2024 gaan de Vlamingen naar de stembus en de sector wil de politieke partijen daarin graag iets meegeven.

De afschaffing van het bibliotheekdecreet (en de zorgplicht)

Tot en met 2015 kende Vlaanderen een bibliotheekdecreet, zeg maar een bibliotheekwet. Daarin was geregeld dat er in elke gemeente een bibliotheek moest zijn. Die wet was in 1978 van kracht geworden.    Tot eind jaren '90 van de vorige eeuw werkte dat best aardig maar sinds het begin va de 20e eeuw brokkelde de wet en de verplichting steeds verder af. Dit ten gunste van meer beleidsruimte voor gemeente. Zo werd tussentijds het decreet overgeheveld naar de het bredere decreet voor lokaal cultuurbeleid. En in 2016 werden de bibliotheekbepalingen geschrapt uit dit decreet. Dit betekende dat de middelen niet meer geoormerkt in het gemeentefonds terecht kwamen en dat de zorgplicht om een bibliotheek te hebben verviel. Ook vielen de definities weg die er waren voor een bibliotheek en de criteria die er waren zoals contributievrijdom voor kinderen of de verplichting om gegevens aan te leveren bij de landelijke monitor.

Wie eens verder wil lezen over de geschiedenis van die Vlaamse wet kan terecht op deze pagina van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD)

Effecten: minder personeel en meer taken

De vraag is dus, wat is er acht jaar na de afschaffing van het bibliotheekdecreet gebeurd met het Vlaams bibliotheekwerk? Op de eerste plaats: elke gemeente heeft nog een bibliotheek. Er is dus geen gemeente geweest die het bibliotheekwerk heeft afgeschaft. En het bibliotheekwerk heeft zich op eigen kracht ook doorontwikkeld. Maar daar is eigenlijk ook alles wel mee gezegd. 

Want kijk even naar wat er met betaald personeel gebeurde. Helaas is er - doordat er geen verplichting meer is voor aanlevering van gegevens - geen volledig Vlaams databestand. We moeten het dus doen met een representatieve uitsnede van bibliotheken. Een totaalcijfer van voltijdsequivalenten (VTE) is er dus niet. Wel kun je zien dat het aantal 'grote' bibliotheken is afgenomen. Zo zie je de groep met minder dan 5 VTE groeien ten kosten van de groep die 5 tot 10 VTE heeft. Het rapport stelt dat de gemiddelde bibliotheek 0,45 VTE heeft ingeleverd over de periode 2015 tot 2022. 

De Nederlandse situatie kunnen we eenvoudig vergelijken dankzij het fijne dashboard van de Koninklijke Bibliotheek (en de verplichting van Nederlandse bibliotheken om aan te leveren). Die situatie ziet er als volgt uit.


Waar bij Vlaamse bibliotheken het aantal betaalde medewerkers daalde, steeg het in Nederland. Overigens zette die stijging pas na 2018 in. Gemiddeld steeg de formatie met zo'n 12% tussen 2015 en 2022. Een heel ander beeld dus dan in Vlaanderen. In Nederland werd in 2015 juist een bibliotheekwet ingevoerd. Zij het nog zonder verplichting voor gemeenten. Overigens moet er wel bij gezegd worden dat tussen 2010 en 2015 in Nederland de formatie bij bibliotheken wel degelijk terugliep door de bezuinigingen die kwamen na de bankencrisis van 2008.

Meer vrijwilligers

Hoewel het aantal betaalde medewerkers in Vlaanderen daalde, geeft 82% van de Vlaamse bibliotheken geeft aan dat zij in de periode 2015 tot 2022 een stijging zagen van het aantal vrijwilligers in de bibliotheek. In 2015 zag het er als volgt uit.

35% van de bibliotheken had minder dan vijf vrijwilligers en zo'n 16% had er meer dan 20. In 2022 is dat beeld sterk veranderd. Dan ziet het er als volgt uit.


Het percentage van bibliotheken dat minder dan vijf vrijwilligers heeft is gedaald van 35% naar 20% terwijl het percentage bibliotheken met meer dan 20 vrijwilligers steeg van 16% naar 35%. Het rapport suggereert dat er sprake is van werkverdringing maar kan dat maar ten dele bewijzen met de gegevens die ze hebben. 

In Nederland is dat ook wel eens gesuggereerd, dat er werkverdringing plaats zou vinden door verschuiving naar vrijwilligers. Maar zoals je hierboven zag je al dat de formatie in Nederland, behoudens een lichte daling in 2016 en 2020, juist steeg. Het aantal vrijwilligers explodeerde overigens ook in diezelfde jaren. 



De betaalde formatie steeg tussen 2015 en 2022 met 11% maar het aantal vrijwilligers steeg in Nederlandse bibliotheken met 132% van zo'n 10.000 naar 25.000. 

Die sterke stijging van het aantal vrijwilligers had vooral te maken met de opkomst van taalhuizen, de VoorleesExpress, digitale cursussen  en ja, ook de opkomst van gastheren en gastvrouwen. Die laatste zou je als een gedeeltelijke vorm van werkverdringing kunnen zien maar de formatiestaat laat zien dat er geen formatie verdwenen is. Wel kan er sprake zijn van verschuiving van formatie naar bijvoorbeeld de Bibliotheek op school.  

Wat we hier zien is dat de bibliotheek zich vooral verbreed heeft dankzij de vrijwilligers en de licht gestegen formatie.

Verbreding van activiteiten

Ook het Vlaamse rapport gaat in op die verbreding van taken. Dat doet men door uit te vragen bij bibliotheken welke activiteiten men allemaal uitvoert. Dat levert het volgende beeld op.


Lezingen, een bibliotheekintroductie en voorleesuurtje zijn activiteiten die overal voorkomen. In Nederland zijn we eigenlijk gewend dat elke bibliotheek ook een Taalhuis is en een Informatiepunt Digitale Overheid is. Het Vlaamse rapport verwijst wel met enige jaloezie naar die Nederlandse situatie. 

Ook kun je zien aan het rapport dat het vastleggen en monitoren van alle activiteiten nog niet eenduidig gebeurt. Van jaar tot jaar volgen hoe dat gaat is in Vlaanderen nog ingewikkeld. Ook na onderzoek door de universiteit. In het Nederlandse dashboard kun je vrij eenvoudig laten zien hoe de activiteiten zich sinds 2015 ontwikkeld hebben en hoe die zijn uitgesplitst over verschillende sectoren. Dat ziet er dan zo uit. 


Ik maak overigens wel een kanttekening bij deze cijfers over activiteiten in Nederland. Want ik vertel wel heel stoer over de Nederlandse situatie maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat een deel van de stijging van activiteiten in Nederland ook gewoon voortkomt uit het feit dat de bibliotheken gewoon beter zijn gaan registreren. We lopen dus ook maar een klein stapje voor op de Vlamingen.  

En hoe moet het verder in Vlaanderen?

Het rapport gaat zo nog even door, ruim 60 pagina's lang. En ik kan niet ingaan op alle onderdelen. Interessant is om te zien welke aanbevelingen men nu doet. En dat levert toch wel een interessant rijtje op onder te verdelen in 1) beleidskader, 2) professionele ontwikkeling, 3) versterking van lokale, regionale en sectorale samenwerking en 4) flexibiliteit en lokale autonomie.

1) Beleidskader: gegevenslevering én minimumnormen
Het belangrijkste bij deze aanbeveling is dat er gesproken wordt over een gezamenlijk beleidskader voor alle bibliotheken. Zeg maar zoals de Nederlandse bibliotheken de innovatieagenda kennen en latere het netwerkconvenant. Ik kan alleen maar vanuit de Nederlandse situatie zeggen dat zo'n kader inderdaad prettig werkt en een duidelijke gezamenlijke focus tussen bestuurslagen en bibliotheken heeft aangebracht.

Natuurlijk komt hier terug dat men in Vlaanderen toch maar over beperkte gegevens beschikt. En wie hierboven ziet hoe makkelijk ik in Nederland aan cijfers kan komen, ziet wat een zegen het is dat we in Nederland de gegevenslevering goed georganiseerd hebben. Ja, het is veel werk voor lokale bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek investeert er fors in, maar het werpt absoluut zijn vruchten af. 

Ook spreekt men in het Vlaamse rapport over minimumnormen voor financiering én personeel. Concreet is dat nog niet, helaas. Iets soortgelijks wordt op dit moment ook uitgezocht door de Vereniging van Openbare Bibliotheken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten in Nederland. Het is interessant om daar eens met elkaar van gedachten te wisselen.

2) Professionele ontwikkeling
Binnen het beleidskader zou ook een gezamenlijk agenda moeten komen waaruit professionele ontwikkeling voortvloeit. Dat lijkt veel op wat we in Nederland hebben meegemaakt met de innovatieagenda en het netwerkconvenant. Binnen de thema's die daar genoemd werden, kwamen ook landelijk, vaak via de provinciale ondersteuningsinstellingen, de scholingen beschikbaar. Denk aan scholingen voor de leesconsulent, de IDO's en dergelijke.

3) Samenwerking
Onder dit punt geeft men vooral aan dat gemeenten en bibliotheken meer werk moeten maken van het uitdragen van de nieuwe taken van de bibliotheken en de verbrede rol die het kan spelen in het gemeentelijk beleid. Het is goed om te weten dat de overgrote meerderheid van bibliotheken in Vlaanderen gemeentelijke diensten zijn en dus ook binnen dat gemeentelijke beleid opereren. Het lijkt opvallend dat bibliotheken in Nederland als privaatrechtelijke stichtingen blijkbaar al breder om tafel zitten met hun gemeente dan in Vlaanderen. Blijkbaar is die constructie met een bibliotheek binnen een gemeente niet gelijk een uitnodiging om veel breder samen te werken binnen die gemeente.

4) Flexibiliteit en lokale autonomie
In de laatste aanbeveling geeft men aan dat het gedeelde beleidskader dat onder de eerste aanbeveling viel wel geflankeerd moet gaan met stappen waarbij ook de lokale autonomie nog geprikkeld wordt met bijvoorbeeld ruimte voor lokale innovatie. Een gezamenlijk kader is wel leuk maar innovatie moet op verschillende plekken ruimte kunnen krijgen.

En nu?

Tja, hoe het verder gaat in Vlaanderen is natuurlijk de vraag. Het onderzoek was nadrukkelijk gepositioneerd voor de Vlaamse verkiezingen. Bij de bijeenkomst 'De staat van het boek 2024' kwam het rapport aan de orde en pleitten vele Vlaamse partijen voor meer investeringen in het bibliotheekwerk. Ook in Vlaanderen lijkt er dus draagvlak voor verbetering maar pas na de verkiezingen zal blijken hoe het zich uitbetaalt. Overigens heeft de boekensector als geheel een puik memorandum opgesteld waarin ze voor alle overheden - van Europa tot gemeente - aangeven wat nodig is. Daar kijk ik dan weer jaloers naar. 

Gluren bij de buren: er valt voor beide wat te leren

Gefeliciteerd....  Dat was een lang artikel. Ik joeg u langs zeven grafieken en u hebt ze gelezen. U bent weer bij. En we zijn er bijna.

Willem Bongers-Dek was die als Vlaming vermomde Brabander die me attendeerde op dit rapport. Willem is directeur bij het Vlaams-Nederlands Huis De Buren. Vlaams-Nederlands Huis De Buren is een instelling die maatschappelijke en culturele uitwisseling stimuleert tussen Nederland en Vlaanderen. En voorzitter van het Vlaamse Boekenoverleg. Het was terecht dat Willem mij wees op dit rapport. Want gluren bij de buren kan zeer interessant zijn en ik denk dat we daar wederzijds inderdaad nog te weinig gebruik van maken. 

Dat de Vlamingen wel jaloers kijken naar onze gegevenslevering, sterkt ons in Nederland bijvoorbeeld dat het die investering toch waard is. En het geeft aan hoe gewoon wij het zijn gaan vinden dat al die cijfers er gewoon zijn. Zo gewoon is dat dus niet. 

En ook kunnen we in Nederland leren van de zorgplicht die er was in Vlaanderen. Ik ben heel benieuwd hoe dat werkte. En ook aardig om te zien dat men in Vlaanderen dus ook nog zoekt naar een normenkader. Contacten zullen er zeker zijn op het niveau van het ministerie en de Vereniging van Openbare Bibliotheken maar misschien mag het toch wel wat breder.

Misschien moet ik toch maar weer een wat meer tijd besteden aan gluren bij de buren en er eens een aantal dagen voor uit trekken om eens in Vlaanderen op bezoek te gaan. En dan zal ik er natuurlijk hier verslag van doen. Leren we er beiden wat van. Dus Vlamingen: als ik eens wat langer ga gluren bij de buren, wat moet ik dan vooral niet missen, wat moet ik zien of wie moet ik spreken? Kom maar door met die tips.