zondag 30 januari 2022

De poëzie van statistiek en de statistiek van poëzie

Ik wilde eigenlijk weer wat schrijven over de coronacrisis. Over dat het allemaal zo dubbel is: meer besmettingen dan ooit en toch alles open. Over dat dat steeds meer eigen verantwoordelijkheid vraagt maar dat grote groepen de verleiding om toch carnaval te vieren natuurlijk niet gaan weerstaan. Maar ik ga me weghouden bij dat soort gemijmer... 

Want het is namelijk Poëzieweek! 

Van poëzie van statistiek...

En er gaat natuurlijk weinig boven een goed gedicht! Tegelijkertijd ben ik iemand die altijd overal staatjes en cijfers in ziet. Die kwalijke eigenschap gaan we ook dit keer niet wegpoetsen. Vandaar dus het gedicht Wislawa Szymborska met poëzie van  statistiek. 

Naar statistiek van poëzie!

Ook de redactie van BNetwerk, de site van de Koninklijke Bibliotheek voor openbare bibliotheken, besteedt er op een leuke manier aandacht aan: met een dashboard over Poëzie in de collectie.  Naast dat je in het dashboard altijd al ontzettend handig allerlei cijfers over bibliotheken na kon kijken, gaat men ook beginnen met het uitlichten van specifieke collectieonderdelen. En Poëzie pakte men als eerste op. 

Dat levert wel aardige statistieken op. 


 In de ongeveer 1.209 Nederlandse bibliotheekvestigingen staan 141.697 dichtbundels. Dat betekent dat elke vestiging gemiddeld 117 exemplaren met poëzie heeft. Dat is toch niet gek. Op het totaal van het de ruim 24 miljoen materialen die bibliotheken hebben is het ruim een half procent. Eén op de 200 boeken is dus van een dichter. 


Het goede nieuws: poëzie zit in de lift. Het neemt een steeds groter aandeel in van alle uitleningen. Dat aandeel stijgt rap naar een kwart procent (overigens moet je de cijfers voor 2015 wel met een korrel zout nemen, daar klopt nog iets niet). Als je weet dat het een half procent van de collectie is, die een kwart procent van de uitleningen voortbrengt, dan weet je ook dat dichtbundels dus geen kaskrakers zijn. Ze worden minder vaak uitgeleend dan gemiddeld. In totaal werden er vorig jaar ruim 77.000 dichtbundels geleend. Dat betekent dat slechts de helft van de dichtbundels een keer uit de kast ging. Een uitleenfrequentie van 0,5 in vaktaal. 

Overigens is het voor procentuele stijging want in absolute aantallen blijven de uitleningen van dichtbundels nagenoeg gelijk in de afgelopen jaren. Maar omdat er over het geheel minder is geleend, neemt het aandeel van poëzie hierdoor toe. 


Dan nog een ander leuk staatje: mannen zijn vrouwen gepasseerd in het lezen van poëzie. Over het algemeen lenen vrouwen meer bij de bibliotheek dan mannen. In 2020 werden iets meer dan 10 miljoen materialen geleend door mannen en ruim 20 miljoen door vrouwen. Normaal is de verhouding dus echt anders. Een echte verklaring heb ik hier niet echt voor... maar grappig vind ik het wel.

Maar het leukste staatje vind ik deze. De uitleningen van poëzie naar leeftijd. 40% van alle uitgeleende poëzie gebeurt door kinderen van 0 tot 13 jaar. Dat zijn dus de echte liefhebbers van gedichten! En dat is toch mooi. Het is helemaal niet iets van oude mannen, jonge kinderen doen het! Daarbij moet natuurlijk de kanttekening dat jeugd tot 18 jaar wel 60% van het totaal aan uitleningen voor haar rekening neemt. Als percentage van de leden zullen volwassenen dus meer gedichten lezen.

Ik vind het een prachtig initiatief van BNetwerk en ik kijk uit naar de volgende uitsnede uit de collectie!

En vooruit: nog een klein gedichtje over cijfers met cijfers om het af te leren!


Ik wens u nog een fijne poëzieweek!

zondag 23 januari 2022

Ebooks in de bibliotheek bereiken de fase van volwassenheid


Op 14 januari werd op het platform MetdeKB bekend gemaakt (wel achter hekje) dat de cijfers van de online bibliotheek waren bijgewerkt tot en met 31 december 2021.  En daarmee hebben we ook weer de jaarcijfers van het gebruik van ebooks. Ik zette de belangrijkste cijfers nog eens op een rijtje. 

Uitleningen ebooks: licht gestegen

Op de eerste plaats het aantal geleende ebooks, dat steeg van 5,6 miljoen naar 5,8 miljoen. Naar die stijging kun je op twee manieren kijken. De ene zal zeggen dat het de kleinste procentuele stijging uit de geschiedenis van het ebookplatform is. Niks aan gelogen natuurlijk. Maar naarmate de aantallen groter worden, wordt het natuurlijk steeds lastiger om die procentueel sterk te groeien. Aan de andere kant kun je ook constateren dat het gebruik van ebooks gestabiliseerd is op het hogere niveau dat het bereikte door de uitbraak van corona en sluiting van bibliotheken. Ook niks aan gelogen. En daar kun je dan  weer tegenover zetten dat corona nog steeds zorgde voor veel thuisblijven en dat bibliotheken in 2021 meerdere maanden gesloten waren, zelfs langer dan in 2020. Kortom, het is nog lastig om dit cijfer in deze tijd te duiden. Het zit in ieder geval nog steeds in de lift. 

Omdat de cijfers van bibliotheken zelf altijd pas later komen, is het nog lastig te zeggen wat het aandeel van ebooks is ten opzicht van de 'gewone' uitleningen. Vorig jaar schreef ik dat het aandeel van ebooks als percentage van totale uitleningen door corona was gestegen van 6% naar 12%. Ik vermoed dat ebooks dat aandeel vasthoudt over 2021. En daarmee is het toch een substantieel deel van het geheel.


Actieve gebruikers: een cijfer met een verhaal

Het overzicht van actieve gebruikers is een cijfer met een verhaal. Tegen dat verhaal liep ik vorig jaar ook al aan. Om gebruik te kunnen maken van ebooks moet je jezelf registreren. Dat kan door je gewone bibliotheekkaart te registreren bij de online bibliotheek of door rechtstreeks lid te worden van de online bibliotheek. In bovenstaande staatje zie je hoeveel gebruikers er door de jaren heen waren die één of meer ebooks leenden. Dit noemt men de 'actieve accounts'.   

Tot zover niks aan de hand. In 2020 heeft de Koninklijke Bibliotheek een nieuw platform in gebruik genomen voor de online bibliotheek. Dat is in het midden van 2020 gebeurd. Daarbij zijn alle gebruikers opnieuw gestart en zijn hun tellers voor dat jaar op 0 gezet. Over 2020 geldt dus dat gebruikers maar een half jaar de tijd hebben gehad om zich te bewijzen als actieve gebruiker. Het cijfers over 2020 is daardoor onvolledig en lager dan het werkelijk zou moeten zijn. 

Goed, aan dat cijfer van 2020 kun je dus niet alles aflezen. Maar je kunt wel een vergelijking maken tussen 2019 en 2021 en dan zie je, zoals je kunt verwachten, een sterke stijging van actieve gebruikers. Maar liefst 57% in twee jaar tijd. Ook dit heeft natuurlijk alles te maken met de stijging door corona. Ik vermoed overigens dat in het getal van 2021 ook actieve gebruikers van luisterboeken zitten en dat was in 2019 niet zo. Daar kan dus nog een beetje vertekening in zitten. Maar de stijgende lijn is meer dan helder. 

In twee jaar tijd zijn dus zo'n 130.000 bibliotheekgebruikers voor het eerst ebooks gaan gebruiken. Het merendeel, zo wezen eerder cijfers uit, is volwassen. Alle bibliotheken in Nederland hebben naast 2,2 miljoen jeugdleden, zo'n 1,2 miljoen volwassen leden. Als je het zo bekijkt is 10% van onze volwassen leden in de afgelopen twee jaar ook gebruik gaan maken van ebooks en in totaal gaat het al om bijna 25% van alle volwassen leden. Dat wil niet zeggen dat ze niet meer in de fysieke bibliotheek komen maar ook dit is toch een cijfer dat je niet kunt negeren. 

Uitleningen per actieve gebruiker

Als het aantal uitleningen en het aantal actieve gebruikers combineert, kun je een overzicht maken hoe actief de ebooklezers waren en hoeveel ze gemiddeld per jaar leenden. 

Bij die cijfers kun je twee opmerkingen plaatsen. De eerste gaat over de groei. Als je 2020 als vals jaar voor gebruikersgegevens buiten beschouwing laat, dan zie je dat het gebruik sinds 2017 is gestegen van 15 naar 16 ebooks per jaar. Dat is niet spectaculair zou je zeggen. We lijken dus langzamerhand een plateau te bereiken. In 2021 zie je zelfs een lichte daling ten opzichte van 2019. Stijging van gebruik is dus, zonder extra inzet, niet te verwachten. Wie wil stijgen zal extra middelen moeten inzetten om gebruikers te verleiden. Overigens zie je bij de 'gewone uitleningen' in bibliotheken al jaren een daling van uitleningen per lener.  I

De tweede conclusie die je kunt trekken is dat de nieuwe gebruikers die mee zijn gaan doen, net zo actief zijn als de gebruikers die al gebruik maken van ebooks. Dat is wel een verheugend teken. Men blijft dus doorlezen in ebooks en het is dus voor grote groepen een blijvertje. 

En verder?

Op MetdeKB wordt nog gesproken dat er nog een jaaroverzicht in Excel komt. Daar haalde ik ook altijd nog de gebruikscijfers naar leeftijd uit. Als die nog komen dan zal ik die ook nog eens publiceren. Vorig jaar zag je daarin dat naast de algemene trend dat de gebruiker elk jaar wat ouder wordt dat ook jongeren het ebook (wellicht noodgedwongen) wisten te vinden. Ik ben benieuwd of we die trend dit jaar opnieuw zien. Verder zal ik nog eens in de gaten houden hoe de ebookcijfers over 2021 zich verhouden tot 'gewone' uitleningen in bibliotheken en ik zal ook het gebruik van luisterboeken eens op een rij zetten. Dat is een categorie die ik tot nu toe schromelijk verwaarloosd heb.  

Wat is voor nu dan de eindconclusie voor ebooks? Dat is toch wel dat ebooks langzamerhand nu echt de fase van volwassenheid bereiken. De spectaculaire groei lijkt eruit maar het is ondertussen wel een substantieel aantal uitleningen. Een kwart van onze volwassen leners maak actief gebruik van ebooks. En dat aantal groeit mooi door en het zijn gebruikers die actief blijven. 

Bent u weer bij en ik ga, net als veel andere volwassen leners naast mijn 'gewone' bibliotheekboeken, snel weer een ebook lenen.

zondag 16 januari 2022

Waarom het verleden even onzeker is als onze toekomst, drie keer over Nederlands-Indië


In het afgelopen coronajaar las ik drie boeken over Nederlands-Indië en de onafhankelijkheidstrijd van Indonesië. Drie dikke pillen en samen goed voor bijna 2.000 bladzijden over deze geschiedenis. David Van Reybrouck met Revolusi, Martin Bossenbroek met De wraak van Diponegoro en Philip Dröge met Moederstad. Drie verschillende boeken met drie verschillende stijlen maar allemaal schetsen ze de pijnlijke geschiedenis van deze voormalige kolonie. En als bibliothecaris kan ik het toch niet laten om over boeken te schrijven.

Ik neem u mee langs de drie boeken die naar mijn mening nog steeds een tussenstap zijn in het herstel na het koloniale verleden. Maar altijd goed om één van deze pillen te gaan lezen. 


Revolusie van David Van Reybrouck

Het boek van Van Reybrouck is eigenlijk wel het meest klassieke geschiedenisboek van de drie. Het handelt namelijk over de hele geschiedenis van de kolonie Nederlands-Indië tot ver na de onafhankelijkheid van Indonesië. Wie denkt dat hij of zij daarmee een klassiek geschiedenisboek in handen heeft, kent Van Reybrouck nog niet. Zijn gave is om op allerlei plekken in het land - vaak hoogbejaarde - ooggetuigen te vinden en hen het verhaal te laten vertellen. Dat deed hij in zijn meesterwerk 'Congo' en dat doet hij met 'Revolusi' opnieuw. Oral history noemen we dat met een goed Nederlands woord. 

Zo spreekt hij Dajeng Pratomo,  een oude Javaanse kroonprins die geboren is in 1914 maar die uiteindelijk beland is in een bejaardenhuis in Callantsoog. En dat is maar één van de voorbeelden. Hij spreekt dienstweigeraars, troostmeisjes, Indonesische vrijheidsstrijders en Nederlandse soldaten. Ook schetst hij het ingewikkelde internationale spel dat werd gespeeld met Nederlands-Indië. Duidelijk is wel dat Nederland zelf eigenlijk maar een onbeduidende speler was die eigenlijk zo lang mogelijk geprobeerd heeft om profijt te hebben van slavernij en kolonie. Pas als de Amerikanen dreigen met het stopzetten van de Marshallhulp in 1949 geeft Nederland de kolonie weer terug aan de Indonesiërs. 

Indonesië werd na de onafhankelijkheid een voorbeeld voor andere landen en Indonesië zette zich ook in om met de opkomende landen in Azië en Afrika ook een machtsblok te vormen. Dat was natuurlijk ook weer niet de bedoeling volgens het rijke Westen en dus wordt in 1965 met goedkeuring en hulp van de CIA president Soekarno afgezet en opgevolgd door de militair Soeharto. Die zou daarna 30 jaar als dictator regeren.

Van de drie boeken is dit het meest klassieke geschiedenisboek en is het ook het minst verhalend. Iets om rekening mee te houden.


De wraak van Diponegoro van Martin Bossenbroek

Bossenbroek is net als Van Reybrouck een bekende naam als het gaat om historische boeken en werd eerder al bekend met 'De Boerenoorlog' over de Nederlanders in Zuid-Afrika. Bossenbroek schrijft in dit boek over het begin en het eind van Nederlands-Indië. Dat doet hij op een bijzondere manier. Hij neemt van zowel het begin als het eind van de kolonie twee bepalende sleutelfiguren die tegenover elkaar staan. Uit de beginperiode zijn dat Hendrick de Kock en prins Diponegoro. De Kock is militair en later gouverneur over de kolonie. Hij is een man die geweld niet schuwt en daarmee de kolonie ook zijn wil oplegt. Diponegoro is een prins uit Yogja die telkens wordt gepasseerd als sultan. Hij ontwikkelt zich als een religieuze rebellenleider en weet een opstand uit te lokken in 1830. In eerste aanleg hebben de Nederlanders geen goed antwoord maar enige tijd begint een steeds grotere troepenopbouw die Diponegoro verder de bossen indrijft vanaf waar hij een guerrilla leidt. Wel met steeds minder troepen en middelen. Diponegoro en De Kock proberen via allerlei allerlei onderhandelingen een manier te vinden waardoor beiden kunnen krijgen wat ze willen. Maar De Kock verbant Diponegoro uiteindelijk naar een fort op een ander eiland.

Het verhaal over het eind van de kolonie is bijna een spiegelverhaal van het begin. Alleen zijn nu gouverneur Huib van Mook en vrijheidsstrijder Soekarno de hoofdpersonen. Het is tijd waarin Nederland zich vanuit een ontwikkelingsideaal zich nog aanmatigde om een kolonie te blijven bezitten. Dit met de diepe overtuiging dat het land niet zelf in staat zou zijn om zichzelf te besturen.  

Het mooie van het boek van Bossenbroek is hoe hij details uit het privéleven van Van Mook en Soekarno verweeft met hun politieke activiteiten. Het geeft ze beiden een zeer menselijk gezicht, zonder dat ik de details hier alvast wil verklappen.

Ik vond het tweede deel van het boek magistraal, het eerste deel vond ik door de vele moeilijke namen soms lastig te volgen. Dan dook er weer hier een prins op en daar een sultan. Ik las van de drie boeken dit boek als eerste, zodat ik soms ook wat context miste. Later las ik Van Reybrouck en daarmee vielen soms puzzelstukjes weer op zijn plek.


Moederstad van Philip Dröge

Philip Dröge is 80% Europees, 9,5% Indonesisch, 9,5% Chinees en 1% Papoea volgens een DNA-test. Dröge noemt zichzelf met plezier een 'volbloed Indo' en zijn familie heeft eeuwenlang op Batavia, het huidige Jakarta doorgebracht. Hij gaat in dit boek op zoek naar zijn eerste Nederlandse voorvader in 1631 voet aan wal zette in Nederlands-Indië en hij ontdekt zijn eerste Indonesische moeder. En zo gaat hij zijn familiegeschiedenis na die zich telkens in Batavia afspeelt. Die historische verhalen wisselt hij af met verhalen over bezoeken aan de plekken waar die geschiedenissen zich afspeelden maar dan in het huidige Jakarta. Soms vindt hij nog grote of minder grote resten van die familiegeschiedenis maar soms eindigt hij ook in compleet nieuwgebouwde winkelcentra of op vierbaanswegen waar niets meer herinnert aan de geschiedenis. Zelf noemt hij Batavia de mooiste stad die Nederland nooit heeft gehad. Ook vertelt hij tussendoor over zijn vermakelijke zoektochten in archieven en de tunnelvisie waar elke archiefonderzoeker soms in terecht komt.

Van de drie boeken, lees je het makkelijkst door het boek van Dröge heen. Dat is een knap staaltje schrijfwerk. Wil je meer weten dan is dit interview bij OVT wel aardig om naar te luisteren.

Zwarte bladzijde

Soms noemen we iets in onze geschiedenis een zwarte bladzijde. Daar bedoelen we dan mee dat er iets gebeurde in de geschiedenis waar we ons collectief voor schamen. Hoe meer ik lees over onze vaderlandse geschiedenis, hoe meer ik begrijp dat de rijkdom en ontwikkeling van ons land zijn grond vindt in een eeuwlange uitbuiting van kolonies en de instandhouding van slavernij. Dat is zelfs wel iets meer dan een zwarte bladzijde. Noem het in plaats van een rode draad door onze geschiedenis gerust een zwarte draad. En het is meer dan een zwarte bladzijde. Want ook na bijna 2.000 pagina's ben je nog niet uitgepraat. Uiteraard maakten ook anderen landen zich aan dezelfde praktijken schuldig en was het iets wat in die tijd 'normaal' was. Het neemt het leed echter niet weg van de geschiedenis die verder weg ligt of nog wat dichterbij. 

Nederland en Indonesië hebben nog flinke stappen zetten in het herstel. Zo erkent Nederland nog steeds niet de onafhankelijkheid zoals deze op 17 augustus 1945 door onder andere Soekarno werd uitgeroepen. Nederland houdt nog steeds vast aan 27 december 1949, het moment dat Nederland zelf het bewind overdroeg (na die druk van de Marshall-gelden). Het is dan wel weer zo dat deze drie boeken allemaal ongeveer uitkwamen rond of net na het 75-jarig bestaan van Indonesië in 2020 en dat de schrijvers en uitgevers dus weer wel uitgaan van 1945. U ziet de dominee (de politiek) en de koopman (de uitgever) houden er een verschillend beeld op na. 

De geschiedenis is even onzeker als onze toekomst

Tegelijkertijd zijn deze drie boeken nog altijd geschreven door westerlingen. Hoewel Philip Dröge met zijn gemengde achtergrond daar misschien niet helemaal invalt. Het zou mooi zijn als een Indonesische historicus ook in dit rijtje had gezeten. Hoe onafhankelijk deze schrijvers ook zijn, en ik heb ze alle drie zeer hoog zitten, onze blik blijft beperkt hoe goed we het ook proberen. Daarom denk ik dat er op een volgend moment - laten we zeggen bij het 100-jarig bestaan van Indonesië - de blik op het verleden weer veranderd zal zijn. Wie denkt dat de geschiedenis al vastligt komt dus bedrogen uit. 

Het verleden is op sommige punten even onzeker als onze toekomst. En dan heeft de toekomst nog het voordeel dat we die zelf nog kunnen bepalen.

Wie de boeken wil lenen, kan hier terecht voor:

Revolusie van David Van Reybrouck (ook als ebook en luisterboek)

De wraak van Diponegoro van Martin Bossenbroek (ook als ebook en luisterboek) en

Moederstad van Philip Dröge (alleen gedrukt)

zondag 9 januari 2022

Van hondenfobie naar burgerfobie


Het nieuwe jaar is weer begonnen en ik wens u het allerbeste vanaf deze plek. Het nieuwe jaar is een plaats van goed voornemens. Velen hebben die. Ik ook. En eentje zal ik hier met u delen. 

Hondenfobie

Het is een publiek geheim dat ik bang ben voor honden. Een hondenfobie. En dat is soms best onhandig. Ik durf niet goed bij mensen op bezoek die een hond hebben of ben bang dat mensen een hond hebben als ik er voor het eerst op bezoek ga. Met hardlopen is het ook niet echt handig. Mijn hardlooproutes plan ik zo dat ik logische plekken met honden vermijd. Dus ja, dat is best beperkend. Ik ga er wat aan doen en ik overweeg een behandeling in een instelling die hierin is gespecialiseerd met nazorg door een hondenspecialist. Nou, als u nog tips hebt, zijn die welkom. 

Dat ik wat laat doen aan die fobie is niet eenvoudig. Het staat al lang op mijn lijstje en ik hik er al tijden tegen aan. Waarom? Omdat ik mijn eigen angst onder ogen moet komen en het aan moet durven om door die angst heen te gaan. En dat terwijl het vermijden van die angst al jaren mijn strategie is. 

Ondertussen heb ik geleerd van de gesprekken die ik al gevoerd heb met hulpverleners dat ik moet gaan leren om juist het tegengestelde te gaan doen van wat ik gewend ben: van wegrennen en vermijden van honden, naar met ze omgaan. En daarbij geldt: ik kan niet de honden of hun baasjes veranderen, ik kan alleen veranderen hoe ik er zelf mee omga. Nou, wens me maar succes.

Van vermijden van honden naar vermijden van burgers

Een andere plek met vele goede voornemens vinden we in het nieuwe kabinet. Er is een regeerakkoord opgesteld 'Omzien naar elkaar en vooruitzien naar de toekomst'. Met grote ambities en nog meer geld gaat het kabinet Rutte IV, met nieuw elan aan de slag. 

Rutte IV begint wat betreft die goede voornemens en dat nieuwe elan wel met 3-0 achterstand. Het vertrouwen in de politiek is namelijk historisch laag. In een recent artikel schreef ik over het rapport 'De laagevertrouwensamenleving' Uit dat rapport bleek dat sinds het uitbreken van de coronacrisis het vertrouwen in de overheid gedaald was van 70% naar 29%.


En laten we eerlijk zijn, niemand is verbaasd als je dat zegt dat dat vertrouwen zo gedaald is.  Een paar voorbeelden? Nog voor het nieuwe kabinet gestart is, blijkt de gaskraan in Groningen toch nog weer even open gedraaid te moeten worden. We zijn het land met de Toeslagenaffaire waarvoor het kabinet aftrad en beloofde het snel op te lossen. En we zijn het land waar dat nog steeds niet is opgelost. We zijn het land dat zo ongeveer het laatste startte met boosteren. We zijn het land waar een politiek vriendje miljoenen verdiende aan een mondkapjesdeal. We zijn het land waar dat vriendje vervolgens beloofde dat geld terug te geven. En we zijn het land waar dat vriendje dat toch niet deed. We zijn het land waar een kwart van de kinderen in de wachtkamer van de laaggeletterdheid zit. En we zijn het land waar de formatie twee maanden langer duurde door gekonkel rond een 'functie-elders-affaire'. 

Het is makkelijk scoren en ik zou best nog even door kunnen gaan. 

Het CBS meldde afgelopen week dat de lonen in Nederland in de afgelopen tien jaar slechts in vier jaren de inflatie konden bijbenen. Dat betekent dat lonen in de afgelopen tien jaar niet de prijsontwikkeling konden volgen. Gepensioneerden klagen dat ze al jaren op nullijn zitten of gekort zijn. 

En dan nog klein leed: mijn minder digitaal vaardige maar wel kwetsbare vader van bijna tachtig klaagt dat de overheid hem geen brief stuurt dat hij geboosterd moet worden maar dat hij zelf via vrienden en familie er maar achter moet komen hoe hij snel zijn prik moet krijgen. 

Het wantrouwen tegenover de overheid zit dus diep. Burgers kunnen makkelijk het gevoel krijgen dat er niet meer voor hen gezorgd wordt en dat zij degenen zijn die telkens de rekening moeten betalen. Dat er wel veel mooie woorden zijn maar geen echte daden. Dat wordt nog eens versterkt door Wilders en Baudet die als eens soort Waldorf en Statler, de oude mannetjes van de Muppetshow, vanaf de zijkant roepen hoe schandalig het allemaal is. Hun goed recht maar daardoor wordt de kloof alleen maar dieper. Veel burgers hebben niet meer het gevoel dat de politiek en de overheid nog echt contact met ze maakt. Het lijkt wel of de politiek en de overheid de burger lijken te vermijden.

Nou, en dat kabinet, Rutte IV, die met nieuw elan maar met dezelfde partijen en dezelfde premier verder gaat schrijft in het regeerakkoord: 

Bij onze ambities hoort ook dat we de overheid zelf verbeteren. Te beginnen bij de verbetering en versnelling van afhandeling van de schade van de gedupeerden van de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen. De sterke overheid die wij voor ons zien heeft oog voor de menselijke maat, is begrijpelijk, bereikbaar en aanspreekbaar door inwoners, en herstelt op die manier het vertrouwen.

Dit kabinet heeft zich op zijn minst voor een ambitieuze opgave gesteld. Een ambitie die duidelijk niet alleen met meer geld te maken heeft.

Participatiesamenleving 

In de troonrede van 2013, aan het begin van Rutte II, gaf de koning aan dat we transformeren van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Burgers moesten weer meer zelf doen en niet alles van de overheid verwachten maar dat betekende ook dat de overheid meer faciliterend moet optreden en ook meer regelruimte bij burgers moet laten. Dat er tegelijkertijd bezuinigd werd maakte dit wel een hele dubbele boodschap.

Toch hebben we op veel plekken gezien dat die participatiesamenleving best mooie dingen kan opleveren. Bij bibliotheken zie je dat terug bij Taalhuizen maar ook bij een programmering die veel meer samen met allerlei partijen in stad of dorp tot stand komt. 

Een participatiesamenleving vraagt van de gemeenschap dat burgers die voldoende vaardigheden, capaciteiten of financiële middelen hebben deze deels inzetten voor burgers die dat niet hebben. En de taak van de overheid wordt dan om dat vooral te faciliteren en oog te hebben voor hoe dat kan gaan werken. En daar waar dat niet werkt of waar geen aanbod door burgers kan worden gedaan, moet die overheid dan toch zelf aan de slag. 

Het vraagt een luisterende houding van de overheid. Een overheid die meebeweegt maar die vooral elke burger serieus neemt. Ten diepste betekent dat, dat je eigenlijk niet elke burger of elk dorp gelijk moet behandelen maar dat je moet kijken welke inzet voor de burger  of voor het dorp het meeste effect heeft. En dat is voor een overheid die opgebouwd is met regels en wetten natuurlijk een hele ingewikkelde opgave. En probeer dan ook nog maar eens betrouwbaar en consistent te zijn. 

Oud ombudsman Brenninkmeijer deed hier ook onderzoek naar en adviseerde de overheid om veel meer te experimenteren met nieuwe principes van democratische besluitvorming. Ook het SCP adviseerde medio 2021 al dat het vertrouwen in de overheid na deze coronacrisis alleen teruggewonnen kan worden door veel beter rekening te houden met burgerrechten en het vertrouwen weer terug te geven aan de samenleving. Maar na een paar referenda in binnen- en buitenland met een ongewenste uitkomst, is de politiek kopschuw geworden op dit punt. Men weet niet hoe men de burger serieus moet nemen. Dit los van al het goede werk dat ik zie bij wethouders, gedeputeerden en ministers. Ik heb diep respect voor ze. 

Klimaattransitie en de woningcrisis

En laten we dan eens twee grote thema's die dit kabinet moet oppakken bij de kop nemen: de klimaattransitie en de woningcrisis. Denkt u dat de burger het gevoel heeft dat hij daarbij betrokken gaat worden? Ik denk het niet. Maar het zijn wel twee thema's die dicht bij ons komen en waar we mee te maken krijgen. Waar komen windmolens en zonneparken? En waar wordt op welke wijze gebouwd? Het zijn wat mij betreft twee thema's waar je met veel en grote groepen burgers iets mee moet. Een uitgelezen kans voor het kabinet om bovenstaande belofte uit het regeerakkoord gestalte te geven. Hoe zou je met bijvoorbeeld een G1000, een burgertop, voorstellen voor die transitie op nationaal niveau kunnen doen? Of hoe zou je op lokaal niveau kunnen kijken naar burgercoöperaties rond woningbouw

De politiek en de overheid moeten de burger niet vermijden maar juist veel serieuzer nemen. En laat burgers dan ook de verantwoordelijkheid voelen en nadenken over de dilemma's.  

Rol voor bibliotheken?

Dat we langzamerhand in een redelijk gepolariseerd land leven, spreekt niemand tegen. Het organiseren van een gesprek waar burgers nog gewoon naar elkaar luisteren en waar de overheid naar burgers luistert  en vice versa wordt steeds schaarser. Initiatieven als de Human Library waar je 'iemand' kunt lenen die in de regel als afwijkend wordt ervaren of waar veel vooroordelen over bestaan past daar bijvoorbeeld goed in. 

Maar je zou ook kunnen denken aan burgerparlementen of burgergesprekken rond thema's. Misschien ligt daar in het verlengde van de Informatiepunten Digitale Overheden best ruimte. Ik ben wel benieuwd waar hier al mooie voorbeelden bekend zijn bij bibliotheken. Kernpunt is wel dat de overheid dit soort initiatieven mee moet dragen en uiterst serieus moet nemen. Burgers hebben feilloos door als de zoveelste ronde van verplichte inspraak zonder echte invloed voorbij komt.

Niet de hond moet veranderen maar ik

Leuk dat bibliotheken daar iets in kunnen betekenen maar dat is niet de kern. Ik begon met mijn goede voornemens voor dit jaar en mijn angst voor honden. Moeten de hond of het baasje veranderen? Nee, het zijn niet de hond of het baasje die moeten veranderen maar ík moet veranderen. Ik ben zelf de enige die mijn houding naar honden kan aanpassen en daarom moet ik me inzetten om me over mijn angst heen te zetten. Alleen dan ontstaat een nieuwe situatie.

En wat voor mij geldt als iemand die bang is voor honden, dat geldt ook voor de politiek en de overheid. De overheid en de politiek moeten niet bang zijn voor de burger. Er moeten wegen gevonden worden hoe overheid en politiek weer om kunnen gaan met burgers. Moet de burger veranderen? Nee, het is niet de burger die moet veranderen maar de overheid en de politiek. Ook zij moeten over hun eigen angst heen weten te stappen en hun houding fundamenteel aanpassen. Alleen dan ontstaat een nieuw samenspel waarbij ook de burger weer een nieuwe houding zal aannemen. 

Elke overheid krijgt de burgers die het verdient. 

Beloof ik ondertussen te gaan werken aan die hondenangst.

Foto: Dimtri_C