Maandag 22 november overlegt de Tweede Kamer over Monitor Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen. Dit overleg vloeit voort uit de brief die de minister onlangs naar de Kamer stuurde en waar ik ook al over schreef. Het meest opvallende in deze brief was wel dat deze minister op de valreep nog de jeugdcontributie afschaft. Met de beperkte middelen die ze had, heeft ze dat toch maar mooi bereikt.
De Vereniging van Openbare Bibliotheken stuurde voorafgaand aan dit overleg nog een keer een oproep aan de Tweede Kamer om toch breder te investeren in bibliotheekwerk. En wel 95 miljoen extra. Dit bedrag komt voort uit het advies van de Raad voor Cultuur die dit bedrag noemde in het rapport 'Een bibliotheek voor iedereen'. In de brief van de VOB wordt ook gesteld dat het subsidiebedrag van gemeenten tussen 2010 en 2019 met 15% is gedaald en als de indexering mee wordt gerekend zelfs met 30%.
Ik besloot de cijfers bij dit overleg nog eens na te lopen. Laten we het een technische briefing noemen, naar analogie van Jaap van Dissel.
Groei in nieuwe taken
Wie kijkt naar de resultaten ziet dat bibliotheken in de afgelopen jaren flink aan de weg hebben getimmerd en met Informatiepunten Digitale Overheid, Bibliotheken op school, activiteiten en bezoekers flink in de lift zaten. Voor het gemak heb ik bij bezoekers en activiteiten toch maar even het laatste pre-coronajaar genomen. Tegenover die groei staat ook nog wel een daling van de uitleenaantallen van 80 miljoen in 2015 naar 64 miljoen in 2019. Het coronajaar laat ik dan nog buiten beschouwing. Maar over het geheel genomen zie je een sector die volop in transitie is. En die transitie zal wel geld kosten, toch? Nou, dat ligt even anders.
Hoe de subsidie daalde
Want wie kijkt hoe gemeenten investeerden in bibliotheekwerk in het afgelopen decennium schrikt toch wel. Die totale gemeentelijke subsidie in 2010 bedroeg € 457,8 miljoen. In 2011 begonnen veel gemeenten als gevolg van de bankencrisis - die in 2008 startte maar vanaf 2011 effect had op gemeentebegrotingen - te bezuinigen. In 2014 kwam Nederland uit die crisis maar in 2015 werd de decentralisatie van het sociaal domein een feit en bezuinigden gemeenten nog een keer. Vanaf 2018 begon weer een voorzichtige groei, die niet meer is dan een gedeeltelijke indexering. Al met al een daling van ruim 9% als je het op deze manier bekijkt.
Maar er is nog iets....
Toch is dit nog maar een deel van het verhaal. Er is namelijk niet alleen bezuinigd maar Nederland groeide ook nog. In 2010 had Nederland 16,5 miljoen inwoners en in 2019 waren dat er inmiddels 17,4. Er was dus niet alleen minder subsidie maar die subsidie moest ook besteed worden aan meer inwoners. De subsidie per inwoner daalde van € 27,62 naar € 24,07. Wie het zo bekijkt, ziet een daling van bijna 13%.
Maar er is nog meer....
Maar er is nog meer. En nu wordt het iets ingewikkelder. Niet alleen daalde de subsidie (de oranje lijn) en steeg het aantal inwoners waardoor de subsidie per inwoner afnam (de grijze lijn) maar de prijzen stegen ook de blauwe lijn). Met andere woorden: iets dat je in 2010 met € 100,- subsidie kon kopen, kostte is 2019 bijna € 116,-. De huren stegen, de boekenprijzen stegen en de salarissen stegen.
Wie de prijsstijging afzet tegen de gedaalde subsidies ziet dat bibliotheken ongeveer 25% tot 30% koopkracht zijn kwijt geraakt in de afgelopen tien jaar.
Ik vergeleek mijn staatje nog even met het onderzoek van de Raad voor Cultuur en ik zag dat we ongeveer tot dezelfde financiële conclusies kwamen. De Raad gebruikt echt de index voor de collectieve sector en die is iets gematigder dan de prijsindex.
Wie ving het op?
Een hoop koopkracht kwijt geraakt maar ondertussen wel vernieuwd. Meer schoolbibliotheken, taalhuizen, meer activiteiten en meer bezoekers die ook nog eens langer blijven. Hoe krijgen bibliotheken dat geregeld? Nou, het eerlijke antwoord is: dat gaat net (en soms net niet).
De vraag is: wie heeft de klap opgevangen? Dus zette ik de belangrijkste kostenposten, huisvesting, personeel en collectie nog eens met dezelfde index op een rijtje. Als 2010 100 was, hoeveel was daar dan van over in 2019? Dat ziet er als volgt uit.
Afgezet tegen de prijsindex hebben bibliotheken op geen enkel punt dit met de kosten kunnen bijhouden. De mediakosten daalden daarbij het hardst. Deels is dit logisch te verklaren uit de daling van de uitleningen. Tel daarbij op dat sinds 2012 over de verlengingen geen leenrecht meer hoeft te worden afgedragen en dan zit je wel ongeveer op het extra verschil met de huisvestingkosten en de personeelskosten. Bij de huisvestingskosten valt op dat deze eerst nog stegen en pas later weer daalden. Dit is te verklaren uit lopende huurcontracten die pas na enkele jaren weer heronderhandelbaar waren. Ook is er in de afgelopen tien jaar nog meer ingezet op multifunctionele gebouwen en het delen van vierkante meters met partners. Ook daar is bespaard.
Tot slot de personeelskosten. Sinds 2010 zijn die eerst iets omlaag gegaan en in 2019 weer ongeveer op het niveau van 2010. Maar let wel: dat betekent dat er in 2019 net zoveel geld aan werd besteed, niet dat er net zoveel mensen aan het werk waren.
Dat laat ik je zien in de volgende grafiek. Ook nu weer met diezelfde index.
Als we 2010 weer op 100 stellen maar nu in fte in plaats van in geld dan zie je het volgende. Als je een bibliotheek had in 2010 met 100 arbeidsplaatsen dan had je in 2019 nog een bibliotheek met maar 80 arbeidsplaatsen. In 2010 had de sector nog 5.190 fte, in 2019 was dit gedaald naar 4.228 fte. Een afname van bijna 20%.
Wel getransformeerd maar niet klaar voor verdere groei
Bibliotheken hebben zichzelf opnieuw uitgevonden, zijn nog meer gaan samenwerken met allerlei partners en groepen burgers die zich voor de goede zaak inzetten. Ook de landelijke inzet op allerlei programmalijnen heeft enorm geholpen. Maar bovenal is het een prestatie van die kleine 7.000 bibliotheekmedewerkers (die samen die 4.228 fte vullen) en het leger van 22.000 vrijwilligers.
Een prachtige prestatie. En toch, het is maar het halve verhaal. De sprong naar een nieuwe bibliotheek is gemaakt maar het is nog lang niet af. Er is veel meer slagkracht nodig om maatschappelijke opgaven als de geletterde samenleving, participatie in de informatiesamenleving of een leven lang ontwikkelen vorm te geven.
Ja, op een hoop scholen ondersteunen we met de Bibliotheek op school, maar op een hoop scholen nog niet. Ja, we hebben overal taalhuizen, maar we bereiken nog lang niet iedereen die het nodig heeft. En ja, we hebben veel informatiepunten Digitale Overheid maar wie gaat alle vragen beantwoorden als het flink gaat lopen? Daar is inderdaad geld voor nodig. Veel geld. De transformatie is gemaakt en bibliotheken zijn klaar voor groei.
Dat is het positieve verhaal. De andere kant van de medaille is er ook. Bibliotheken door de afgenomen middelen uiterst kwetsbaar geworden. Kwetsbaar als het gaat om de samenwerking met andere partners waar er ook wel eens één van omvalt. Kwetsbaar als het gaat om het delen van vierkante meters in multifunctionele gebouwen en kwetsbaar in werken met vrijwilligers. Als directeur van bibliotheken maakte ik in deze periode zelf mee dat de marges uiterst dun waren. Je moet continue in beweging blijven om te zorgen dat je tegenslag voor blijft.
Hoe zorg je voor een eerlijke verdeling van extra geld?
Op de kaart hierboven zie je welke subsidies per inwoner er gegeven werden aan bibliotheken in 2018. Daarbij zie je nogal wat variatie en het tekent hoe verschillende gemeenten met de opdracht aan bibliotheken omgaan. Wel kan ik u vertellen dat de 'roze' en 'licht blauwe' bibliotheken, een ontzettend zware opgave hebben.
Wat nou als er € 95 miljoen extra zou komen voor bibliotheken, hoe doe je dat dan? Verdeel je dat vooral onder de arme bibliotheken of geef je hiermee juist een premie aan gemeenten die weinig betalen? En hoe zorg je dat een extra rijksbijdrage niet leidt tot een verlaging van de gemeentelijke bijdrage? Nou, daar is wel iets op te verzinnen, je zou eens moeten
kijken hoe dat in 1921 ging met de Rijkssubsidievoorwaarden voor bibliotheken. Rijk en gemeenten investeerden toen gezamenlijk in bibliotheken. Voorwaarde was wel dat, afhankelijk van de grootte van de gemeente, de gemeente ook een minimale bijdrage op tafel legde. Met andere woorden: spreek ook nu weer een fatsoenlijke norm af waaraan gemeenten moeten voldoen om voor extra geld in aanmerking te komen.
De vraag stellen, is hem beantwoorden
Nou, een lang verhaal achter een briefje van de VOB aan de Kamerleden voor een debat dat morgen plaatsvindt. Bibliotheken hebben in de eerste beleidsperiode van de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen (WSOB) laten zien dat ze gezamenlijk in staat zijn om iets moois voor Nederland te betekenen. Er is hard gewerkt en er zijn creatieve oplossingen gevonden om het mogelijk te maken. De transformatie vond plaats dwars door een periode van bezuinigingen. Een dubbele opgave. En: zijn de problemen allemaal al opgelost in Nederland? Nou, dat dacht ik niet. We zijn pas net begonnen. Moeten we dus verder investeren?
De vraag stellen is hem beantwoorden.