zaterdag 27 november 2021

Tussen fatalisme en feestdagen : bibliotheken in crisistijd, deel 27

Ik weet niet hoe het u verging in de laatste weken. Maar ik merkte dat mijn motivatie in deze coronacrisis kantelde. Om mij heen kreeg de ene na de andere corona. Allemaal gevaccineerd. En gelukkig knapten ze ook allemaal goed en snel op.  In mijzelf veranderde de opvatting van dat het niet meer de vraag is óf ik corona krijg maar wannéér. Zelfs met een hoge mate van zelfisolatie, die ik mezelf vrij makkelijk kan opleggen, voel ik me niet meer gevrijwaard. Ik moet een modus zien te vinden om tussen het virus te leven en niet om me van het virus af te zonderen. En wat past dan wel en wat niet? Terwijl ik zo een beetje met mezelf worstelde, liepen de besmettingscijfers ondertussen op. De 10.000 per dag voorbij, de 15.000, de 20.000 en naar dagrecords in deze crisis. De werkelijke aantallen moeten nog veel hoger liggen want de testcapaciteit was op sommige plekken onvoldoende om tijdig te testen. 

Aan het begin van dit jaar dachten we nog dat als tweederde van de bevolking gevaccineerd zou zijn, het virus wel zou uitdoven. Nu constateren we dat zelfs nu meer dan 80% gevaccineerd is, het virus zich nog prima thuis voelt bij ons. Waar eerst ongevaccineerden riepen dat hun vrijheid werd ingeperkt, beginnen nu gevaccineerden te roepen dat de ongevaccineerden de samenleving gijzelen. Maar om eerlijk te zijn: zelfs als iedereen gevaccineerd zou zijn, is het virus nog niet weg. 

Fatalisme

Het ergste is misschien nog wel dat ik,  als simpele leek, niet meer zie, hoe we hier ooit nog uit gaan komen. En hoewel ik mezelf tot de 'voorzichtigen' reken, denk ook ik, dat ik daarmee het virus niet  meer kan ontlopen. Soms betrap ik mezelf op de gedachte: 'had ik het maar gehad, dan was ik er door heen'. Een hele fout gedachte natuurlijk want het maakt fatalistisch en je kunt overigens ook gewoon nog een keer ziek worden. Dus zelfs het gehad hebben, is geen garantie dat je er vanaf bent. 

Dat gevoel van fatalisme, wordt natuurlijk versterkt als blijkt dat in Zuid-Afrika een nieuwe variant opduikt. Waarna weer net te lang gewacht wordt met stoppen met vliegen en blijkt dat op de laatste vluchten, veel besmette passagiers zaten. Ook die variant is dus binnen. Moedeloos wordt je ervan. En tegelijkertijd voelt het egoïstisch van me, want wij in Europa hadden al die vaccins toch maar mooi voor de neus van de Afrikanen weggekocht.  Maar alles bij elkaar geeft het mij op dit moment het gevoel dat het water ons langzaam maar onvermijdelijk tot de lippen stijgt. 

Dat fatalisme baart me zorgen. Samenlevingen die niet meer weten hoe ze iets moeten oplossen, zijn een kruitvat voor ongerichte woede en ongenoegen waar alle nuance en begrip verdwijnt. 

De vijf-tot-vijf-samenleving

En dus: nieuwe maatregelen. Maatregelen waarbij scholen open blijven en de rest van de samenleving zich moet redden tussen vijf uur 's ochtends tot vijf uur 's middags. En opnieuw steunpakketten. Een simpele leek als ik, snapt niet dat er zoveel geld kan zijn. En tegelijkertijd vraag ik me af of met deze maatregelen het virus echt snel wordt teruggedrongen. Ik heb meer het gevoel dat ze proberen te overbruggen naar de Kerstvakantie en die zowel gaan vervroegen als verlengen. De echte lockdown moet dan in die periode komen.

Bibliotheken opnieuw een uitzondering

Niet alleen scholen en supermarkten zijn een uitzondering maar ook bibliotheken. Voor hen geldt vijf uur niet als sluitingstijd. In het overzicht van de Rijksoverheid staat dat zij geen beperking hebben voor hun openingstijden maar de Vereniging van Openbare Bibliotheken geeft aan dat bibliotheken vallen onder dezelfde regels als 'essentiële dienstverlening'. Bibliotheken mogen dus net zo lang openblijven als de supermarkten, tot 20.00 uur. Opnieuw krijgen bibliotheken een uitzonderingspositie. Eerder kregen ze die al omdat ze als enige culturele instelling niet een corona-toegangsbewijs hoefden te vragen. En bij eerdere lock-downs mochten ze ook weer eerder open.  

Overal in de stad en in het dorp is na vijf uur het licht dus uit. Behalve bij de supermarkt en de bibliotheek. Beide warenhuizen. Een warenhuis voor het lichaam en een warenhuis voor de geest. 

En zo gaan we zwevend tussen fatalisme en feestdagen. En deze simpele ziel zegt maar weer: houd moed en blijf gezond! En dit deel 27 uit deze serie 'Bibliotheken in crisistijd' zal nog lang niet de laatste zijn. 

Helaas.

zondag 21 november 2021

Hoe bibliotheken dwars door de bezuinigingen vernieuwden...

Maandag 22 november overlegt de Tweede Kamer over Monitor Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen.  Dit overleg vloeit voort uit de brief die de minister onlangs naar de Kamer stuurde en waar ik ook al over schreef.  Het meest opvallende in deze brief was wel dat deze minister op de valreep nog de jeugdcontributie afschaft. Met de beperkte middelen die ze had, heeft ze dat toch maar mooi bereikt. 

De Vereniging van Openbare Bibliotheken stuurde voorafgaand aan dit overleg nog een keer een oproep aan de Tweede Kamer om toch breder te investeren in bibliotheekwerk. En wel 95 miljoen extra. Dit bedrag komt voort uit het advies van de Raad voor Cultuur die dit bedrag noemde in het rapport 'Een bibliotheek voor iedereen'.  In de brief van de VOB wordt ook gesteld dat het subsidiebedrag van gemeenten tussen 2010 en 2019 met 15% is gedaald en als de indexering mee wordt gerekend zelfs met 30%. 

Ik besloot de cijfers bij dit overleg nog eens na te lopen. Laten we het een technische briefing noemen, naar analogie van Jaap van Dissel.

Groei in nieuwe taken

Wie kijkt naar de resultaten ziet dat bibliotheken in de afgelopen jaren flink aan de weg hebben getimmerd en met Informatiepunten Digitale Overheid, Bibliotheken op school, activiteiten en bezoekers flink in de lift zaten. Voor het gemak heb ik bij bezoekers en activiteiten toch maar even het laatste pre-coronajaar genomen. Tegenover die groei staat ook nog wel een daling van de uitleenaantallen van 80 miljoen in 2015 naar 64 miljoen in 2019. Het coronajaar laat ik dan nog buiten beschouwing. Maar over het geheel genomen zie je een sector die volop in transitie is. En die transitie zal wel geld kosten, toch? Nou, dat ligt even anders. 

Hoe de subsidie daalde


Want wie kijkt hoe gemeenten investeerden in bibliotheekwerk in het afgelopen decennium schrikt toch wel. Die totale gemeentelijke subsidie in 2010 bedroeg € 457,8 miljoen. In 2011 begonnen veel gemeenten als gevolg van de bankencrisis - die in 2008 startte maar vanaf 2011 effect had op gemeentebegrotingen - te bezuinigen. In 2014 kwam Nederland uit die crisis maar in 2015 werd de decentralisatie van het sociaal domein een feit en bezuinigden gemeenten nog een keer. Vanaf 2018 begon weer een voorzichtige groei, die niet meer is dan een gedeeltelijke indexering. Al met al een daling van ruim 9% als je het op deze manier bekijkt.

Maar er is nog iets....


Toch is dit nog maar een deel van het verhaal. Er is namelijk niet alleen bezuinigd maar Nederland groeide ook nog. In 2010 had Nederland 16,5 miljoen inwoners en in 2019 waren dat er inmiddels 17,4. Er was dus niet alleen minder subsidie maar die subsidie moest ook besteed worden aan meer inwoners. De subsidie per inwoner daalde van € 27,62 naar € 24,07. Wie het zo bekijkt, ziet een daling van bijna 13%. 

Maar er is nog meer....


Maar er is nog meer. En nu wordt het iets ingewikkelder. Niet alleen daalde de subsidie (de oranje lijn) en steeg het aantal inwoners waardoor de subsidie per inwoner afnam (de grijze lijn) maar de prijzen stegen ook de blauwe lijn). Met andere woorden: iets dat je in 2010 met € 100,- subsidie kon kopen, kostte is 2019 bijna € 116,-. De huren stegen, de boekenprijzen stegen en de salarissen stegen.

Wie de prijsstijging afzet tegen de gedaalde subsidies ziet dat bibliotheken ongeveer 25% tot 30% koopkracht zijn kwijt geraakt in de afgelopen tien jaar.

Ik vergeleek mijn staatje nog even met het onderzoek van de Raad voor Cultuur en ik zag dat we ongeveer tot dezelfde financiële conclusies kwamen. De Raad gebruikt echt de index voor de collectieve sector en die is iets gematigder dan de prijsindex. 

Wie ving het op?
Een hoop koopkracht kwijt geraakt maar ondertussen wel vernieuwd. Meer schoolbibliotheken, taalhuizen, meer activiteiten en  meer bezoekers die ook nog eens langer blijven.  Hoe krijgen bibliotheken dat geregeld? Nou, het eerlijke antwoord is: dat gaat net (en soms net niet).  

De vraag is: wie heeft de klap opgevangen?  Dus zette ik de belangrijkste kostenposten, huisvesting, personeel en collectie nog eens met dezelfde index op een rijtje. Als 2010 100 was, hoeveel was daar dan van over in 2019? Dat ziet er als volgt uit. 


Afgezet tegen de prijsindex hebben bibliotheken op geen enkel punt dit met de kosten kunnen bijhouden. De mediakosten daalden daarbij het hardst. Deels is dit logisch te verklaren uit de daling van de uitleningen. Tel daarbij op dat sinds 2012 over de verlengingen geen leenrecht meer hoeft te worden afgedragen en dan zit je wel ongeveer op het extra verschil met de huisvestingkosten en de personeelskosten. Bij de huisvestingskosten valt op dat deze eerst nog stegen en pas later weer daalden. Dit is te verklaren uit lopende huurcontracten die pas na enkele jaren weer heronderhandelbaar waren. Ook is er in de afgelopen tien jaar nog meer ingezet op multifunctionele gebouwen en het delen van vierkante meters met partners. Ook daar is bespaard. 

Tot slot de personeelskosten. Sinds 2010 zijn die eerst iets omlaag gegaan en in 2019 weer ongeveer op het niveau van 2010. Maar let wel: dat betekent dat er in 2019 net zoveel geld aan werd besteed, niet dat er net zoveel mensen aan het werk waren. 

Dat laat ik je zien in de volgende grafiek. Ook nu weer met diezelfde index.


Als we 2010 weer op 100 stellen maar nu in fte in plaats van in geld dan zie je het volgende. Als je een bibliotheek had in 2010 met 100 arbeidsplaatsen dan had je in 2019 nog een bibliotheek met maar 80 arbeidsplaatsen. In 2010 had de sector nog 5.190 fte, in 2019 was dit gedaald naar 4.228 fte. Een afname van bijna 20%. 

Wel getransformeerd maar niet klaar voor verdere groei

Bibliotheken hebben zichzelf opnieuw uitgevonden, zijn nog meer gaan samenwerken met allerlei partners en groepen burgers die zich voor de goede zaak inzetten. Ook de landelijke inzet op allerlei programmalijnen heeft enorm geholpen. Maar bovenal is het een prestatie van die kleine 7.000 bibliotheekmedewerkers (die samen die 4.228 fte vullen) en het leger van 22.000 vrijwilligers. 

Een prachtige prestatie. En toch, het is maar het halve verhaal. De sprong naar een nieuwe bibliotheek is gemaakt maar het is nog lang niet af. Er is veel meer slagkracht nodig om maatschappelijke opgaven als de geletterde samenleving, participatie in de informatiesamenleving of een leven lang ontwikkelen vorm te geven. 

Ja, op een hoop scholen ondersteunen we met de Bibliotheek op school, maar op een hoop scholen nog niet. Ja, we hebben overal taalhuizen, maar we bereiken nog lang niet iedereen die het nodig heeft. En ja, we hebben veel informatiepunten Digitale Overheid maar wie gaat alle vragen beantwoorden als het flink gaat lopen? Daar is inderdaad geld voor nodig. Veel geld. De transformatie is gemaakt en bibliotheken zijn klaar voor groei.

Dat is het positieve verhaal. De andere kant van de medaille is er ook. Bibliotheken door de afgenomen middelen uiterst kwetsbaar geworden. Kwetsbaar als het gaat om de samenwerking met andere partners waar er ook wel eens één van omvalt. Kwetsbaar als het gaat om het delen van vierkante meters in multifunctionele gebouwen en kwetsbaar in werken met vrijwilligers. Als directeur van bibliotheken maakte ik in deze periode zelf mee dat de marges uiterst dun waren.  Je moet continue in beweging blijven om te zorgen dat je tegenslag voor blijft.

Overigens is het beeld van bibliotheek tot bibliotheek wel verschillend. In het rapport van de Raad van Cultuur 'Een bibliotheek voor iedereen' wordt bijgaande overzicht getoond. 




Hoe zorg je voor een eerlijke verdeling van extra geld?
Op de kaart hierboven zie je welke subsidies per inwoner er gegeven werden aan bibliotheken in 2018. Daarbij zie je nogal wat variatie en het tekent hoe verschillende gemeenten met de opdracht aan bibliotheken omgaan. Wel kan ik u vertellen dat de 'roze' en 'licht blauwe' bibliotheken, een ontzettend zware opgave hebben. 

Wat nou als er € 95 miljoen extra zou komen voor bibliotheken, hoe doe je dat dan? Verdeel je dat vooral onder de arme bibliotheken of geef je hiermee juist een premie aan gemeenten die weinig betalen? En hoe zorg je dat een extra rijksbijdrage niet leidt tot een verlaging van de gemeentelijke bijdrage? Nou, daar is wel iets op te verzinnen, je zou eens moeten kijken hoe dat in 1921 ging met de Rijkssubsidievoorwaarden voor bibliotheken. Rijk en gemeenten investeerden toen gezamenlijk in bibliotheken. Voorwaarde was wel dat, afhankelijk van de grootte van de gemeente, de gemeente ook een minimale bijdrage op tafel legde. Met andere woorden: spreek ook nu weer een fatsoenlijke norm af waaraan gemeenten moeten voldoen om voor extra geld in aanmerking te komen. 

De vraag stellen, is hem beantwoorden
Nou, een lang verhaal achter een briefje van de VOB aan de Kamerleden voor een debat dat morgen plaatsvindt. Bibliotheken hebben in de eerste beleidsperiode van de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen (WSOB) laten zien dat ze gezamenlijk in staat zijn om iets moois voor Nederland te betekenen. Er is hard gewerkt en er zijn creatieve oplossingen gevonden om het mogelijk te maken. De transformatie vond plaats dwars door een periode van bezuinigingen. Een dubbele opgave. En: zijn de problemen allemaal al opgelost in Nederland? Nou, dat dacht ik niet. We zijn pas net begonnen.  Moeten we dus verder investeren? 

De vraag stellen is hem beantwoorden. 

zondag 14 november 2021

Elsa van Gool (1913-1944): Bibliothecaresse in het verzet


De erelijst der gevallenen is een lijst met 18.000 namen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen.  De lijst ligt bij de Tweede Kamer in Den Haag en elke dag wordt door een medewerker een pagina omgeslagen, zodat voor het publiek nieuwe namen te zien zijn. Er staat minimaal één bibliothecaresse op die erelijst. 

Die bibliotheekmedewerker is Elsa Louise van Gool. Zij was assistent in de bibliotheek van Den Haag en actief lid van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers. Ze kwam uit een communistische familie waar nagenoeg alle gezinsleden actief waren tegen de bezetter. Haar broer hielp bijvoorbeeld met het drukken van de Waarheid en andere familieleden zorgden voor wapenopslag. Zelf liet ze mensen in haar huis onderduiken en verrichte ze hand- en spandiensten voor het verzet.

Hoewel Elsa een Joodse moeder had, is ze eind 1940 niet ontslagen bij de Haagse leeszaal. Twee andere medewerkers, Hannie Wolff en Fanny Simons, trof wel dit lot. Het lijkt erop dat Elsa dit ontslag ontsprong omdat ze maar twee Joodse grootouders had en de grond voor ontslag lag bij drie Joodse grootouders.
 
Elsa is in juli 1943 opgepakt. Op dat moment heeft ze een onderduikster in huis. Terwijl Elsa zelf niet thuis is, gaat haar onderduikster naar het toilet en trekt door. Haar buren, die weten dat ze op dat moment niet thuis kan zijn, verraden haar hierdoor. De onderduikster weet gelukkig te ontkomen maar als Elsa thuiskomt, wacht de politie haar daar al op. Ze wordt bestempeld als politieke gevangene en had daarom een ‘P’ op haar papieren staan.  Ze wordt gevangengezet in het Oranjehotel, de gevangenis in Scheveningen. Van Elsa zijn nog brieven bewaard gebleven die ze heeft verstuurd vanuit het Oranjehotel. Daarin schrijft ze dat ze goed behandeld wordt en dat het eten er goed is. Op dat moment verwacht ze dat ze binnen zes weken wel weer vrij zal zijn. 

Het loopt echter niet zo. Ze wordt overgeplaatst naar Kamp Vught. In Kamp Vught wordt ze nog verliefd op een andere gevangene. Daar ontdekken ze echter dat ze ook een Joodse moeder heeft en vinden dit reden om haar door te sturen naar Westerbork. Van daaruit wordt ze op transport gezet naar Auschwitz. Daar is ze op 6 maart 1944 vermoord. 

Elsa, onze bibliothecaresse in het verzet, werd 31 jaar oud.  

zondag 7 november 2021

Bibliotheken en de laagvertrouwensamenleving : Bibliotheken in crisistijd, deel 26


Het is een bitterzoete week voor bibliotheken. En opnieuw kunnen we een hoofdstuk toevoegen aan de serie 'Bibliotheken in crisistijd'. Ray Charles zong ooit: 'Here we go again, she's back in town again' en dat gevoel kreeg ik deze week ook. Het was dus nog niet voorbij en dat zagen we eigenlijk ook allemaal wel aankomen. Er was weer een coronapersconferentie en we lopen sinds zaterdag weer met mondkapjes op in de publieke ruimte en de coronapas moet nu ook op het buitenterrras, bij muzieklessen of koor- en orkestrepetities, in de sportschool, in pretparken, dierentuinen en andere doorstroomlocaties gedragen worden. Het wordt een wat langer verhaal dit keer, maar lees vooral even door, aan het eind zit denk ik een interessant rapport.

Opmerkelijk is wel dat op een aantal plekken in Brabant en Zuid-Limburg wel de elfde van de elfde gevierd gaat worden, de opmaat naar het carnaval. Van het begin van de crisis weten we nog dat het carnaval in februari 2020, dé versneller was voor de verspreiding van het virus. Hoewel ik ook heel goed begrijp dat mensen hunkeren naar gewoon weer eens een ongeremd feest. Die hunkering herken ik zelf ook. Het lijkt een beetje op de feesten die nog in cafés gehouden werden vlak voor de lockdown in ging. Nog één keer feesten, omdat het nu nog kan. Maar wie zo denkt, houdt zichzelf natuurlijk wel voor de gek. Maar de elfde is nog vier dagen vanaf hier en in vier dagen kan er veel gebeuren weten we inmiddels. Het kan zo maar zijn dat het toch niet doorgaat.

Bibliotheken als uitzondering

Bibliotheken zijn gelukkig uitgezonderd van die coronapas en ze worden ook apart genoemd in de overheidsregels. Ook voor alle evenementen in bibliotheken die normaal plaats vinden in een bibliotheek, is de coronapas niet nodig. Het zou overigens ook wel wat raar zijn geweest om bibliotheken te verplichten de coronapas te gebruiken, als je juist een instelling bent die mensen helpt om de coronapas te installeren en te gebruiken. Het grote voordeel is natuurlijk dat bibliotheken op dit punt niet gelijk extra personeel hoeven in te zetten voor deze controle. Ik denk dat veel bibliotheken bij deze maatregelen dus gewoon op hun normale uren open kunnen blijven. Laten we dus hopen dat het hier bij blijft.

Toch zitten we nog niet op de piek van deze golf. Die verwacht het RIVM in december of januari. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat we nog extra maatregelen krijgen, te beginnen op 12 november als de nieuwe persconferentie staat. Het zou kunnen dat de 1,5-metermaatregel dan weer officieel terugkomt en wellicht een nog verdere aanscherping van het thuiswerken. Het RIVM verwacht dat een geheel of gedeeltelijke lockdown de komende winter voorkomen kan worden. 

Verschillende scenario's voor het virus


Hoe graag we dus ook hadden gehoopt dat het virus weg zou blijven, moeten we gaan accepteren dat het nog hele lange tijd onder ons is. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (KNAW) brachten enkele weken dan ook een rapport naar buiten met vijf scenario's over hoe we om zouden gaan met het virus. 

Deze twee gerenommeerde instellingen geven daar vijf scenario's aan voor het coronavirus:

1. Terug naar normaal: covid-19 wordt helemaal uitgebannen. Wereldwijd zijn voldoende mensen immuun door (herhaalde) vaccinatie of het doormaken van de infectie. Het virus muteert niet dusdanig dat het aan de immuniteit kan ontsnappen.

2. Griep+: covid-19 wordt endemisch met jaarlijkse golven in de winter. De meeste mensen worden niet ernstig ziek. Kwetsbare groepen hebben een verhoogd risico om ernstig ziek te worden. Afhankelijk van het epidemische beloop en de duur van de immuniteit zijn wellicht herhaalvaccinaties nodig. Het virus blijft muteren, maar niet zodanig dat dit veel verandert aan de ernst of verspreiding van het virus.

3. Externe dreiging: In Nederland en de meeste Europese landen is het virus onder controle, maar in veel andere landen niet. In die landen blijft het virus rondgaan en muteert het tot nieuwe, gevaarlijke varianten. Er zal streng grensbeleid zijn om te proberen nieuwe uitbraken in ‘veilige landen’ te voorkomen.

4. Continue strijd: covid-19 blijft een serieuze bedreiging. Vaccins werken niet voldoende (lang) en er ontwikkelen zich steeds nieuwe varianten die aan de bestaande vaccins ontsnappen. Er wordt een groot beroep gedaan op de veerkracht in de samenleving.

5. Worst case: covid-19 eist jaarlijks meer slachtoffers en blijft wereldwijd circuleren; de opgebouwde immuniteit en de effectiviteit van vaccins zijn beperkt. Het is onzeker wanneer de pandemie zal uitdoven, en tot die tijd blijven hevige uitbraken plaatsvinden. Samenleving en economie maken een lange periode van ontwrichting door.

Het RIVM geeft aan de verwachting te hebben dat scenario 2, het meest logische scenario lijkt  voor de komende jaren.

De laag vertrouwensamenleving


Een ander interessant rapport dat deze week uitkwam was 'De laagvertrouwensamenleving', een rapportage die onder leiding staat van Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit. Het team van deze rapportage meet met regelmaat hoe Nederland omgaat met de gevolgen van de coronacrisis. Zo blijkt dat we ons minder zorgen maken over onze baan dan in het begin van de crisis maar staat ons mentale welbevinden nog steeds sterk onder druk. We voelen ons nog steeds vaker angstig, hebben we het gevoel om dat we maar weinig hebben om naar uit te kijken of vinden we het moeilijk om te ontspannen. 

De meest opmerkelijke verslechtering zit echter in het vertrouwen dat we hebben in de overheid. 


Waar aan het begin van de crisis nog bijna 70% van alle personen vertrouwen had in de overheid, is dat inmiddels gedaald naar 29%. De onderzoekers geven daarbij aan dat dit niet alleen de oorzaak is van het coronabeleid maar dat hier veel meer oorzaken onder zitten zoals de toeslagencrisis en de lange formatie. En daar voeg ik zelf maar aan toe dat er wellicht al langer een sluimerend gevoel van onmacht bij grotere groepen in de samenleving zit. De opkomst van meer populistisch gedreven partijen kun je hier aan toeschrijven. 

€ 0,83 cent per inwoner voor Informatiepunten Digitale Overheid

Het rapport over de laagvertrouwensamenleving valt nagenoeg gelijk met het nieuws dat er veel extra geld komt in 2022 voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's), € 0,83 per inwoner. Het is een bedrag voor één jaar en als ik de wandelgangen goed beluister, is het de bedoeling om dit voort te zetten op minimaal dit niveau voor de volgende jaren. Voor 2022 keert de Koninklijke Bibliotheek het geld uit maar daarna zal wel het gesprek volgen of deze bedragen wellicht niet via het gemeentefonds moeten gaan lopen met een een geoormerkt bedrag. Hoewel deze financiële vooruitgang echt een opsteker is, zullen bibliotheekdirecteuren nog wel even hun hart vast houden over de borging in de jaren na 2022. Maar tel je zegeningen, zou ik zeggen. 

De bijdrage voor 2022 wordt betaald uit middelen die zijn vrijgemaakt door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Het ministerie van Binnenlandse Zaken ziet deze IDO's als een speerpunt in hun beleid rond de digitale overheid. 

Bibliotheken in de laagvertrouwensamenleving
We zijn dus bibliotheken geworden in een laagvertrouwensamenleving. Vroeger zeiden wethouders weleens tegen onze sector dat wij niet zo'n goed imago hadden maar die bal kunnen we dus ondertussen terug kaatsen: de overheid die er juist wil zijn voor burgers, wordt met argwaan door haar eigen burgers bekeken. 

Overigens is wat de overheid nu meemaakt iets wat alle instituten meemaken, alleen op verschillende momenten in de tijd: van de kerk, tot de bank, van de school tot de bibliotheek en van de krant tot jawel, de overheid. Dit noemen we de 'Trust-shift', en ik schreef er in 2013 al over. Kern van de trustshift is dat je je vertrouwen niet meer krijgt door het feit dat je een instituut bent maar door de verbinding die je maakt met burgers. Instituten leven door sociale media en mondige burgers in een permanente staat van een functioneringsgesprek. De overheid is zo sterk als het vertrouwen dat burgers aan de overheid geven. De interactie tussen burgers en overheid moet veel sterker en authentieker worden.

Als ik zelf wel eens mocht praten met wethouders, gemeenteraadsleden of andere politici dan begon ik  er vaak over dat ze in de politiek zaten om burgers gelukkiger te maken. De inzet van het overheidsbeleid is om mensen zoveel mogelijk regie te geven over hun eigen leven en daarbij te helpen. Jezelf kunnen redden, zelf keuzes kunnen maken, zelf je leven kunnen overzien zijn de meest belangrijke zaken voor dat geluk. Dat is waar de overheid voor is. De overheid hoeft geen winst te maken maar streeft een rendement na in gelukkige mensen. 

Mark Rutte is dat niet geheel met mij eens. In 2008 zei hij in een toespraak: ‘De Staat moet klein en krachtig zijn, geen geluksmachine die mensen hun hele leven uit handen neemt ... Het geluk zit in de mens, niet in de staat.’  Ik geef toe, het zit hem natuurlijk een beetje in de definitie van het woordje  'geluksmachine'. Geluk betekent natuurlijk niet dat je mensen hun leven uit handen neemt, maar juist het leven teruggeeft. Ouders ondersteunen met een kinderopvangtoeslag is op zich een prima idee want het geeft ouders regie om hun leven in te richten met werk en zorg voor kinderen. Het idee was prima maar de uitvoering was horror. 

De overheid gaat alleen uit deze crisis komen als ze opnieuw een verbinding weet aan te gaan met de burgers waar ze er voor wil zijn. Er zal beter geluisterd moeten worden en daarna moet men ook handelen naar wat men gehoord heeft. Beleid dat de overheid voert, moet door burgers gevoeld gaan worden als hun eigen beleid. En dat is precies het omgekeerd van je eigen bedachte beleid uitleggen in Jip-en-Janneke-taal. 

U voelt denk ik al waar ik naar toe wil. Ik denk dat de overheid inmiddels wat kan leren van bibliotheken. We hebben in de afgelopen jaren leren programmeren samen met die burgers en samen met allerlei partijen in onze gemeenten. En ik denk dat bibliotheken prachtige marktplaatsen zijn waar heel veel mensen bij elkaar komen, waar cursussen worden gegeven, waar je vragen kunt stellen en waar je kunt reizen door alle boeken en andere media. En met zo'n 60 miljoen bezoekers per jaar (ik geef toe, pré corona) zijn er heel veel mensen die elkaar zo tegen komen en elkaar zien.

Een paar dagen geleden liep ik toevallig mijn eigen bibliotheek binnen en viel met mijn neus in een dialoog tussen verschillende religies en generaties. Veertig mensen met verschillende achtergronden die met elkaar in gesprek gingen en naar elkaar luisterden. Ik vond het bijzonder maar bibliotheekmensen maken dit met regelmaat mee. Het is misschien klein maar het gebeurt wel op vele plekken. En met die veelheid wordt het weer groot. Dat is iets waar de overheid nog wat van kan leren. Echt weer van onderop beginnen.  Geluk begint met elkaar zien en naar elkaar luisteren. Geluk begint met ontwikkeling, vaardigheden en verbeelding.

Nederland heeft een geluksmachine, en het heet de bibliotheek.