dinsdag 29 november 2022

Een vijfpuntenplan voor MFO's


Steeds meer bibliotheken zijn 'multi-functionele-organisaties' (MFO's) of 'gecombineerde instellingen'. Wat betekent dat eigenlijk voor onze sector en waarom moeten we in beweging komen met elkaar? In deze post neem ik u mee naar een interessant onderzoek van Atlas Research naar deze MFO's

Atlas Research deed dit onderzoek in opdracht van de Cultuurconnectie. De Cultuurconnectie is de  brancheorganisatie voor cultuureducatie, amateurkunst en volksuniversiteitswerk. Ligt dicht bij bibliotheekwerk toch?

Meer MFO's dan bibliotheekstichtingen

In het onderzoek constateert Atlas dat er nogal wat MFO's zijn. Men signaleerde er 178 door heel Nederland.

En men verwacht dat er nog wel wat meer zijn. Niet alleen kan het zijn dat men er wat gemist heeft maar ook heeft men het beperkt tot culturele MFO's. Er moesten bij dit onderzoek altijd twee culturele functies aanwezig zijn. Maar wat je ziet is dat het in elke provincie speelt. Noord-Brabant, Overijssel, Flevoland en Gelderland zijn relatieve koplopers. En saillant detail: met 178 MFO's zijn ze al groter dan de 140 bibliotheekstichtingen in Nederland. 

Als je kijkt naar de functies die er in zitten dan zie je het volgende. 

Het is wel grappig om te zien dat de horecafunctie de meest voorkomende functie is. Daar kunt u natuurlijk net als ik om lachen maar het zegt iets heel belangrijks, namelijk dat het belangrijk ontmoetingsplaatsen zijn voor mensen. En wie verder kijkt naar de functies die ziet dat podium, kunsteducatie en volksuniversiteit en bibliotheken de belangrijkste dragers zijn. Bibliotheken die ook MFO zijn, zeggen dan ook denk ik terecht dat zij bijvoorbeeld functies als ontmoeting en debat  of kunst en cultuur vaak beter kunnen uitvoeren omdat ze een MFO zijn dan als een stand-alone bibliotheek.  De koppeling van functies en beschikbaarheid van kunde op meerdere gebieden geeft hen een natuurlijke voorsprong. 

En er komen er nog meer

Atlas heeft in een apart onderzoeksrapport nog stilgestaan bij alle initiatieven die er nog aan komen en waar gemeenten bezig zijn met de ontwikkeling. Men vond 30 plekken waar men bezig is met de opzet van een MFO. Achttien daarvan zijn in een vergevorderd stadium, twaalf zitten in een vroeger ontwikkelstadium. Weten waar, dat ziet u op de kaart en het rapport gaat op elk van de initiatieven in. Het is zeer lezenswaardig voor bibliotheken maar ook voor gemeenten om kennis van te nemen. 


MFO's vallen tussen wal en schip en moeten veel dubbel doen

Hoe mooi MFO's ook zijn, er is weinig voor ze geregeld. Er is een branchevereniging voor cultuureducatie, er is een branchevereniging voor bibliotheken, een aparte voor musea, meerdere voor podia. En van elke mag je lid worden en naar alle ledenvergadering. Elk van de branches kent toporganisaties (zoals bij ons de Koninklijke Bibliotheek) die gegevens vragen en onderzoek doen. Er zijn verschillende CAO's omdat er verschillende werkgeversorganisaties zijn en last but not least: er zijn verschillende BTW-regimes (soms wel vooraftrek, soms niet) wat in de kosten nogal wat kan uitmaken. 

En dit is dan nog maar op het landelijke niveau. Op provinciaal niveau zie je, zij het iets minder versnipperd, een soortgelijke structuur in ondersteuningsinstellingen. Hoewel veel kleinere branches geen provinciale ondersteuning kennen en dat zelf maar moeten oplossen.

En wie komt er voor die MFO's op? Tja, allemaal een beetje is het schamele antwoord. Per saldo dus eigenlijk niemand. Het is dus ook niet zo gek dat deze MFO's zich licht verenigd hebben in een overleg. Zelf werk ik bij Rijnbrink en hebben we in de afgelopen periode aangeboden dat overleg te ondersteunen. Dit in de overtuiging dat als de bibliotheek verandert naar een MFO, een provinciale ondersteuner meegaat in die ontwikkelingen. Een hele goede ontwikkeling wat mij betreft. 

De MFO's stellen met elkaar nu ook een agenda op wat men voor de komende tijd belangrijke punten vind en hoe men die wil invullen. Maar eerlijk gezegd: de MFO's hebben hulp nodig van verschillende kanten. 

Ik geef voor de vuist weg maar even vijf punten om deze dappere organisaties niet alles zelf te laten doen.

Tip 1: Neem MFO's serieus
Het belangrijkste wat het rapport wel leert is om deze ontwikkeling serieus te nemen. Het is een prachtige ontwikkeling, het levert veel op en het speelt op vele plekken. En toch worden deze MFO's lang niet overal gehoord. Neem de MFO's mee in de plannen. En doe dat niet zelfstandig maar doe dat samen met ze. Het lijkt een open deur maar het is nog niet de praktijk.

Tip 2: Maak een landelijke MFO-alliantie tussen brancheverenigingen
De Cultuurconnectie heeft een prachtige eerste stap gezet met dit onderzoek. Maar wil je echt problemen oplossen voor deze MFO's dan hebben de acties van één branchevereniging niet zoveel nut. De ingewikkeldheid van bijvoorbeeld allerlei onderzoek en gegevenslevering ligt tussen de brancheverenigingen en topinstellingen. De oplossing voor verschillende CAO's ligt tussen verschillende werkgeversorganisaties. Maak met elkaar een gezamenlijke agenda van punten die je samen wil oppakken en laat je die influisteren door de club van MFO's. Start ook gezamenlijk een landelijke lobby om ook de landelijke politiek het succes van MFO's te laten zien maar ook waarom meer inzet nodig is om verbindingen te maken tussen sectoren om dit succes te bestendigen. En ik snap dat het allemaal weer ingewikkeld overleg is en dat de agenda's al vol waren maar ik zie hier ook gewoon heel veel kansen. Zoals de bibliotheken hun taak konden verankeren in een stelselwet zou je zelf na kunnen denken of op langere termijn je niet naar een stelselwet voor culturele voorzieningen moet?

Tip 3: Geef de MFO's een intersectorale overlegplek
Mooi als  je een agenda hebt, maar binnen welke structuur voer je die vervolgens uit? Moeten de MFO's vervolgens alle vergaderingen volgen bij die vijf brancheverenigingen en die drie topinstellingen om hun belang blijvend onder de aandacht te brengen? Dat  lijkt me niet handig. Zorg dat die alliantie zijn eigen overlegplek krijgt waarbij MFO's, brancheverenigingen en topinstellingen aanschuiven en afstemmen. En aangezien ik vind dat de MFO's ook wel in het volgende bibliotheekconvenant als stelselopgave genoemd mogen worden, zou je dit dus een intersectorale koersgroep kunnen noemen. 

Tip 4: Ontwikkel een provinciaal ondersteuningsnetwerk
Elke provincie heeft een provinciale ondersteuningsinstelling voor bibliotheken, veel provincies kennen een ondersteuner voor cultuureducatie.... En daarna houdt het wel zo'n beetje op. Dan zijn er nog wat landelijke clubs met gefragmenteerde dienstverlening. Maar dan houdt het ook wel zo'n beetje op. Overzichtelijker dan op landelijk niveau maar ook veel minder compleet. In het verlengde van zo'n landelijke alliantie, lijkt het mij interessant hoe je MFO's breder kunt ondersteunen. Bij Rijnbrink willen we graag die kant op maar we realiseren ons ook dat dat betekent dat we gewoon nog heel veel moeten leren. In Overijssel hebben we dan nog de mazzel dat wij ook cultuureducatie ondersteunen. Maar MFO's zijn breder. Ontwikkelen betekent dan dus vooral ook veel leren, ophalen en zelf doen. En goed luisteren naar de MFO's die ons op weg kunnen helpen. 

Naast leren is het ook beter verbinden. Wat is er nog meer in de provincie en hoe kunnen we samen ondersteunen? En nog breder: kunnen de POI's met elkaar samenwerken voor een goede ondersteuning? 

Tip 5:  Naar een investeringsfonds voor MFO's en versterking van de huidige MFO's
De MFO's zijn een blijvertje maar zijn ook nog lang niet klaar. Ik zou het mooi vinden als er op landelijk, provinciaal en lokaal middelen beschikbaar komen om verder te investeren in MFO's. Investeren in nieuwe MFO's maar ook verbetering van de positie van huidige MFO's. Zo'n investering zou heel goed kunnen passen bij die landelijke alliantie van brancheverenigingen. 

Naar een ketenaanpak voor verbeelding en vaardigheden
Nou, dat lijkt me een aardige aanzet zo, toch? Werk aan de winkel. En mooi werk wat mij betreft. Want voor voor mij is helder dat de MFO's een vorm en plek zijn die meer en betere aandacht verdienen. Ze zorgen op lokaal niveau voor prachtige cross-overs en een bredere blik op het culturele domein. En van mij mag de aanpak zelfs breder dan alleen het culturele domein. 

Op lokaal niveau de juiste verbindingen en ketens creëren, is zorgen voor de beste lokale infrastructuur waar verbeelding en vaardigheden kunnen groeien. 

zondag 27 november 2022

Hoe je de geschiedenis in de ogen kijkt als die plotseling levend voor je neus staat...

In het afgelopen half jaar hield ik op vele plekken lezingen over mijn boek 'Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis'. Een boek waarin ik verhaal over elf ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers en hen weer een gezicht probeer te geven. Hun naam weer noemen. Bij sommige lezingen sta ik plotseling oog-in-oog met de geschiedenis. Ook deze week gebeurde dat. Ik neem u mee naar een paar belevenissen, die me elke keer doen beseffen hoe pijnlijk de geschiedenis nog is. 

Salomon van der Meusen, de onbeduidende zaalwacht van Dordrecht

Agelopen maandag was ik te gast in Dordrecht bij de Bibliotheek AanZet en bij de Stolpersteine Dordrecht. Ik hield er een lezing over Salomon van Meusen, de zaalwacht van de bibliotheek die eind 1940 op 66-jarige leeftijd werd ontslagen. Reden? Hij was Joods. 

De functie van zaalwacht voerde hij altijd op zondag uit. Het was een bijbaantje dat niet al te zwaar was en dat prima uit te voeren was door een oudere man in een tijd dat er nog geen pensioenen waren. Hij verdiende er fl. 2,50 (€ 1,20) per maand mee. Eigenlijk een hele onbeduidende en bijna onzichtbare medewerker. We komen hem ook niet tegen op personeelsfoto's. 

Salomon leefde samen met zijn eveneens ongetrouwde twee zussen Rosetta en Esther in een bejaardenwoning aan de Houttuinen 13 in Dordrecht, vlakbij de huidige bibliotheek aan de Groenmarkt. Eind november en begin december 1942 worden ze alle drie vermoord in Auschwitz. Zijn zussen Rosetta en Esther worden opgepakt bij een razzia in november in 1942. Salomon niet. Onderzoek leerde dat hij vlak daarvoor is opgepakt door de Duitsers omdat hij heeft meegeholpen bij het verstoppen van kostbare zaken uit de synagoge in Dordrecht. Hij wordt hiervoor naar de gevangenis in de Rotterdam gestuurd. Terwijl Salomon in de gevangenis zit, worden zijn zussen ook opgepakt en naar Westerbork gestuurd. Als Salomon ook overgebracht wordt naar Westerbork, zijn zijn zussen net de dag ervoor op transport gezet naar Auschwitz. Salomon heeft zijn zussen nooit meer gezien. 

De werkgroep Stolpersteine Dordrecht besloot om voor deze Van der Meusens Stolpersteine neer te leggen en de onthulling van deze steentjes te koppelen aan de lezing die ik hield in Dordrecht. 

In de omgeving van Dordrecht leefde naast Salomon, Rosetta en Esther nog zo'n 20 andere familieleden. Van deze 23 Van der Meusens, worden er in de oorlog 22 vermoord. Slechts één overleeft het. Dit verhaal is ooit uitgezocht door Hans Middendorp. Hij is zelf een kleinkind van de enige overlevende. Hans is dus zoiets als een achter-achter-achter-neef van Salomon van der Meusen. Vlak voor de lezing heb ik nog even contact met Hans Middendorp maar hij denkt niet aanwezig te kunnen zijn bij de lezing. 

Als de lezing bijna op het punt van beginnen staat, stelt een jongvolwassen dame zich aan me voor. Met de achternaam: Van der Meusen. Het blijkt een dochter van Hans Middendorp te zijn en ze vertelt over het feit dat ze achternaam weer heeft veranderd naar Van der Meusen om de lijn van de familiegeschiedenis voort te zetten en de naam van de familie  te behouden. Ze legt ook uit dat ze geen neven en nichten heeft omdat zij en haar zus de enige directe nakomelingen zijn op dit moment van de ene overlevende Van der Meusen. Op dat moment kijk ik de pijnlijke geschiedenis recht in de ogen.

Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik sta op dit soort momenten met een brok in mijn keel. Omdat je ziet hoe veel leed en consequenties ook na de oorlog nog gedragen worden. Kinderen zonder neefjes en nichtjes. Kinderen die hun naam laten wijzigen om de Joodse naam te laten voortbestaan. En tegelijkertijd maken dit soort momenten, het schrijven van een boek en het vertellen van de verhalen ook ontzettend dankbaar. 

Even later mag deze achter-achter-achter-achter-nicht de stolpersteine leggen. Hun naam wordt genoemd en dat is het kleine recht dat we nu kunnen doen bij het grote onrecht. 

Het AD en Dordrechtnet schreven over deze bijzonder bijeenkomst.

Op andere plekken

Hoewel de onverwachte ontmoeting in Dordrecht heel bijzonder was, was ze niet enig zijn soort. Zo kwam ik bij een lezing in Leeuwarden in het oude huis van Henriëtte de Leve, één van de Joodse medewerkers die in Leeuwarden werd ontslagen en door onderduik de oorlog overleefde. Bleek dat in dat huis nu ook weer bibliotheekmedewerkers woonden. Of die lezing Hilversum waar speciaal voor de ontslagen Joodse medewerker, Gonda Jacobs, een gedenkbord werd onthuld (zie foto). 

Bij een lezing overdag in Zeist kwam een dame naar me toe die 'gewoon geïnteresseerd was in dit onderwerp' maar pratenderwijs vertelde ze over een  huisvriend die zij oom noemde en die ook van alles had meegemaakt in de oorlog. Toen ze de lezing bijwoonde vielen plotseling heel veel kwartjes. Bleek dat deze man ongeveer hetzelfde had meegemaakt als Dora Belinfante, de Joodse medewerker die in Zeist ontslagen was. In de famlie was er nooit over gepraat wat er nou precies gebeurd was in de oorlog. Ik deed later onderzoek naar deze persoon en vond inderdaad uit dat hij inderdaad dezelfde kampen had bezocht. 

Of die lezing in Krimpen aan den IJssel waar een nabestaande van Elsa van Gool was. Elsa was de verzetsstrijdster die werkte bij de Bibliotheek in Den Haag en werd vermoord in een kamp vanwege haar acties.  De Elsa die mijn lezing bezocht heette ook Elsa is naar haar genoemd en werkt ook nog in een bibliotheek. 

En ik ben niet de enige die dit overkomt. Bij een lezing in Winterwijk, waar de Joodse bibliotheekassistent Jet Meijler werd ontslagen, ontmoette ik collega-schrijver Astrid Dekkers. Zij staat dit weekend in het NRC met een groot verhaal over het verraad in het Korenburgerveen. Zij hield deze week een lezing in Winterswijk. Op haar facebookpagina schreef zij het volgende over die lezing.


De kracht van verhalen

Ik vind schrijven leuk om te doen en ik vind het mooi om geschiedenissen opnieuw in het licht te zetten. Ten diepste doe ik dat dus voor mijn eigen verwondering of ontroering. Het is mooi om te zien hoe woorden die je zelf typt, vervolgens een ander weer kunnen raken. Hoe mijn verwondering en ontroering over kan slaan op een ander. Soms meer dan je zelf had kunnen bedenken. Woorden kunnen dus een groot cadeau zijn. Maar dat wist u natuurlijk al in de bibliotheek. 

En zo werd ik deze week ook verrast door de tweet van  de Koninklijke Bibliotheek die ook weet dat woorden een prima cadeau kunnen zijn. 


Nou laten we met die boodschap maar afsluiten. U weet uw boekhandel wel te vinden... 

zondag 20 november 2022

Op het platteland hebben ze de meeste bibliotheekvoorzieningen en moeten ze toch het verste fietsen....

U houdt van lijstjes en kaarten. Ik weet het. En vandaag krijgt u zo'n artikel. Dit keer over het rare fenomeen dat men op het platteland de meer bibliotheekvoorzieningen per inwoner heeft dan in de stad maar dat men toch verder moet fietsen om er te komen. Huh, hoor ik u denken, heeft het platteland meer bibliotheekvoorzieningen dan de stad? Inderdaad. Kijkt u maar eens mee naar bovenstaande kaart. Daar ziet u hoeveel bibliotheekvestigingen of servicepunten er zijn per 100.000 inwoners in elke provincie. Dunbevolkte provincies zoals Zeeland, Friesland, Groningen, Drenthe en vlak daarachter Overijssel scoren aanmerkelijk hoger dan dichtbevolkte provincies als Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Brabant.

In bovenstaande kaartje is nog geen rekening gehouden met álle bibliotheekplekken. Zo zijn mini-servicepunten, afhaalpunten en zelfbedieningsvestigingen nog niet meegeteld. Als je die meetelt dan wordt het verschil tussen stad en platteland nog groter. Provincies als Zeeland, Drenthe met relatief veel bibliobushaltes schieten dan nog verder omhoog.

Een extreem afwijkende provincie is de jonge provincie Flevoland. Dat kent een bevolkingsdichtheid die vergelijkbaar is met Overijssel maar kent een aantal bibliotheekvestigingen per 100.000 inwoners die het laagste van Nederland is.  In Overijssel heeft men 7,0 bibliotheekvestigingen per 100.000 inwoners of 9,4 bibliotheeklocaties (1 per 10.600 inwoners) terwijl dit in Flevoland er maar 3,7 zijn (1 per 27.000 inwoners). 

Als je op dit manier kijkt kan het ook nog iets ander pesenteren: per hoeveel inwoners is er één bibliotheeklocatie? Dan krijg het volgende bijzondere staatje. 


In Zeeland is er dus één bibliotheekvoorziening per 3.000 inwoners terwijl dit in Flevoland bijna het negenvoudige is. Hier zijn bijna 27.000 inwoners nodig voor één voorziening. Overigens zie je wel dat dit verschil vooral gemaakt wordt door de inzet van de bibliobus. Als je die weglaat dan kom je uit bij de provincie Drenthe die één bibliotheekvestiging of servicepunt heeft op elke 11.500 inwoners.

Maakt dit het bibliotheekwerk in Zeeland of Drenthe beter dan in Flevoland? Dat durf ik niet te zeggen en ik betwijfel dat ook. Ik denk dat in alledrie de provincies prima bibliotheekwerk mogelijk is met die uitgangspunten.  Maar er is een duidelijk verschil in opzet.  

Afstand tot de bibliotheek
Het paradoxale is dat ondanks alle inspanningen van de dunner bevolkte provincies de afstand tot de bibliotheek niet kleiner is dan in dichtbevolkte gebieden. Kijk maar eens naar deze kaart. Dit is de kaart voor alle bibliotheeklocaties. Echt heel gek is dat natuurlijk niet. In dunbevolkte gebieden heb je relatief meer vestigingen nodig om dichter bij burgers te blijven dan in dichtbevolkte gebieden.

In een discussie over wat volwaardig bibliotheekwerk is, wordt soms wel gezegd dat je niet alle vestigingen mee mag tellen maar dat het dan gaat om volwaardige vestigingen of servicepunten.  Dat was ook de opmerking van het SGP-kamerlid Bisschop in het Kamerdebat. Die vroeg zich af of een afhaalpunt in een kleine gemeente die onderdeel was van een grotere bibliotheek ook niet voldoende kon zijn en wat dan de afstand moet zijn.  

Als je de kaart terugbrengt naar vestigingen en servicepunten wordt de afstand per provincie zoals in onderstaande kaartje. Haltes van de bibliobus vallen er dan ook af en Drenthe en Zeeland schieten dan bijvoorbeeld omhoog. 
Wie het misschien nu duizelt wat nu valt onder welke definitie, die verwijs ik graag naar onderstaande overzicht naar de definities van vestigingen zoals dit gehanteerd word bij de gegevenslevering door bibliotheken. 

En als je de kaart van de bevolkingsdichtheid er naast legt, dan zie je ook hoe verschillend het spreidingsbeleid in verschillende gebieden moet zijn. Hieronder zie je dat Drenthe een bevolkingsdichtheid kent die zes keer zo laag is als in Zuid-Holland. Met andere woorden: om in Drenthe dezelfde nabijheid van een bibliotheek te halen moet je in Drenthe eigenlijk zes keer zoveel bibliotheekvoorzieningen hebben dan in Zuid-Holland. Dit geeft wel aan welke opgave het bibliotheekwerk in wat dunner bevolkte gebieden hebben. 


Wat is een goed netwerk?
De reden om dit overzicht eens te maken, was een reactie van Anja Oosterlaken op mijn artikel over het extra geld voor bibliotheken. Het Rijksgeld dat nu gaat komen, is bestemd om straks de zorgplicht voor bibliotheken bij gemeenten mogelijk te maken. De aanloopregeling voor de komende twee jaar is bedoeld voor versterking van het netwerk en reparatie van 'gaten' in dit netwerk. Bij zo'n reparatie lijkt een definitie van wanneer je dan een vestiging of servicepunt moet hebben handig. Ook daar werd in het Kamerdebat over de brief door hetzelfde SGP-kamerlid wel naar gevraagd. Op dit moment is daar geen norm voor.  Ik vroeg aan Anja wat zij redelijk zou vinden in spreiding en zij gaf me een kordaat en overzichtelijk antwoord:

'Bij 5.000 inwoners een bibliotheekvestiging, bij 3.000 tot 5.000 inwoners een servicepunt en tot 3.000 inwoners een afhaalpunt. Dit alles wel afhankelijk van de afstand tot de volgende kern, maar als de afstand groter wordt dan 3 kilometer zou je dit kunnen aanhouden '

Dit is natuurlijk een definitie voor het platteland. In stedelijk gebied denk ik dat het al snel anders ligt. Maar ik ben eens op zoek gegaan naar gegevens die aansluiten bij de definitie van Anja. Maar ik heb niet zo snel een overzicht gevonden van alle kernen en wijken in Nederland met inwonertallen. Het overzicht dat er het dichtste bij komt is, zijn de cijfers van de Plaatsengids.  Ook is er een lijst met plaatsen bij Metatopos. De Plaatsengids stelt dat er 6.500 steden, dorpen en kleine kernen zijn in Nederland. 500 daarvan zijn groter dan 5.000 inwoners en er zijn 2.000 dorpen  met die minder dan 5.000 inwoners hebben maar meer dan 500 honderd. En tot slot zijn er zo'n 4.000 buurtschappen met minder inwoners. Leg je dit naast het overzicht van Metatopos. Dan zou je kunnen concluderen dat er zo'n 2.500 kleine kernen zijn van enige omvang. Maar een exact aantal kan ik niet zo snel geven. Toch komen bibliotheken met hun huidige spreiding een heel eind. 

Wat zijn we kwijt geraakt?


Toch is er ook nog wel op een andere manier naar te kijken. Waar zijn vestigingen verdwenen en waar is afstand groter geworden? Het CBS publiceerde in 2021 een tabellenset over de veranderde nabijheid van de bibliotheek. Ze pakken daar 2014 als startjaar en vergelijken dit met 2020.  De rode vlekken op de kaart geeft aan in welke gemeenten de afstand tot een vestiging of service is toe- of afgenomen. De rode kleur geeft aan de bibliotheek verder weg kwam en er dus vestigingen gesloten zijn en de blauwe kleur geeft aan dat er vestigingen bij zijn gekomen of dat een vestiging gunstiger is komen te liggen door bijvoorbeeld verhuizing.

Zelf ben ik nog op zoek gegaan naar een beeld van voor 2014 omdat ik weet dat er ook tussen 2010 en 2014 nog hard bezuinigd is. Ik kom echter zo snel niet verder terug dan 2012. Ik kom dan tot het volgende totaaloverzicht. 


Je ziet dan bijvoorbeeld dat in de aanloop naar de bibliotheekwet veel bibliobussen gesneuveld zijn. Dat kwam omdat toen veel provincies bezuinigden en de conclusie trokken dat het subsidiëren van bibliobussen geen provinciale taak meer was maar dat gemeenten dat moesten financieren. Gemeenten die zelf op dat moment door de nasleep van de banken- en eurocrisis en de grote decentralisaties ook helemaal niet goed bij kas zaten, konden die verplichting niet overnemen. En daar verdwenen veel van de bussen.

Maar ook bij de vestigingen en servicepunten zie je een daling in tien jaar van zo'n 100 vestigingen en 60 servicepunten. Dat het netwerk is uitgehold, zie je hier sterk terug.

Bibliotheekwerk op het platteland is nog knap ingewikkeld

Conclusie van deze kaartjes? Nou, vooral dat dat spreidingsbeleid van bibliotheekwerk niet op een Haagse tekentafel kan plaatsvinden. Er is geen norm te geven van inwonertallen naar mijn idee. Je kan wellicht enige richtlijnen meegeven maar veel is toch afhankelijk van de lokale dynamiek van dorpen en kernen. Helder is ook dat er per 100.000 inwoners er meer bibliotheekvoorzieningen zijn op het platteland maar dat met die extra bibliotheekvoorzieningen toch de afstand niet snel verkleind. Wil je die afstand verkleinen dan heb je nog heel wat vestigingen extra nodig. 

Maar er is nog iets anders. Helder is ook dat het denken in servicepunten of vestigingen alleen niet werkt. Op het platteland zijn andere vormen nodig. En  het kan niet anders of men is daar ook al volop mee bezig. Bibliotheekwerk in kleine kernen kan nooit stand-alone zijn. Het moet altijd met samenwerking en met slimme oplossingen. Oplossingen die soms pas jaren later ook in de stad gebruikt worden. Het 'community-denken' kende men in kleine dorpen en kernen allang. Als je dat niet deed, was je er allang niet meer als voorziening. En nu schermen ook steden ermee.

En laat ik op dit punt ook zeggen dat we eigenlijk ook nog steeds tegen een gapend gat aankijken van bibliobussen die ermee gestopt zijn. De val van 1.600 naar 1.200 locaties zit vooral daar. En daar hebben we nog lang niet altijd een passend antwoord gevonden.

Als er extra geld komt voor niet-stedelijke regio's zoals de bibliotheekbrief stelt, dan is alleen klassieke vestigingen openen dus niet de enige oplossing. Het zal slimmer moeten dan dat. En nee, de randstedelijke oplossing dat iedereen op het platteland net als in de randstad maar wat dichter bij elkaar moet gaan wonen, gaat het niet halen, zeg ik u maar vast. 

Tegelijkertijd vraag ik mij hoe de sector hier zelf iets kan doen. Is het handig om zelf, vooruitlopend op een zorgplicht, alvast na te denken over definities of toch een eerste invulling van normen? Dat kan maar hou oog voor maatwerk op het lokale niveau, is zo mijn idee. Of breng juist de veelheid aan goede oplossingen voor het daglicht en laat zien dat alleen en klassieke bibliotheekvestiging niet de enige manier is van een toekomstgerichte bibliotheek. 

De oplossing van morgen is niet de oplossing van gisteren. Zoveel is maar weer duidelijk. Tot die tijd blijft het op het platteland, ondanks hun extra inspanningen, toch nog even een eindje fietsen naar vaak creatieve oplossingen voor de bibliotheek. Hup bibliotheken op het platteland!

zondag 13 november 2022

Hoe bibliotheken geen Nazi-instituut werden en de enge parallellen met onze tijd


De Tweede Wereldoorlog is nog steeds een zwarte bladzijde in de geschiedenis. Ook voor openbare bibliotheken. Er werden Joodse medewerkers ontslagen en er werd preventief en actief meegewerkt aan censuur op boeken die de bezetter onwelgevallig waren. Toch werd mij in de afgelopen duidelijk dat Nederlandse bibliotheken de mazzel hebben gehad dat niet volledig te worden ingezet voor Nazi-propaganda. Dat lag niet aan de houding van de bibliotheken en hun meebewegen met de bezetter. Het was iets anders. Er was een reis naar Luxemburg voor nodig om daar achter te komen. Ik zal uitleggen hoe dat ging en ook waar de link ligt met onze actuele geschiedenis.

In Luxemburg onderzoekt men de geschiedenis

Een paar weken geleden mocht ik deelnemen aan een bijzondere groep mensen: uit heel Europa waren historici en bibliotheekkenners uitgenodigd bij de Nationale Bibliotheek van Luxemburg. Doel van deze groep van zo'n 30 experts was om de situatie van bibliotheken in de Tweede Wereldoorlog met elkaar te vergelijken. De Luxemburgse bibliotheek heeft namelijk de opdracht om dit in kaart te brengen voor de regering zodat vastgesteld kan worden of deze bibliotheek nog iets recht te zetten heeft ten opzichte van de geschiedenis. Dat onderzoek doen ze vrij uitgebreid want de paar dagen die deze experts bij elkaar waren, waren nog maar het begin van een uitgebreider onderzoek. Het vervolgonderzoek moet zich vooral toespitsen op geroofde collecties en als die er zijn, hoe dit nog tot herstel kan leiden. 

Op de eerste plaats was het natuurlijk vleiend om als expert uitgenodigd te worden. Maar het echt interessante was toch om uit heel Europa te horen hoe bibliotheken gehandeld hadden. En dat veranderde toch licht mijn mening over de Nederlandse openbare bibliotheken. Wat mij helder werd is dat de administratieve inrichting van het Duitse rijk nog wel verschillend was en dat dat forse consequenties had voor bibliotheken. 

Bibliotheken in het Duitse rijk

Op de eerste plaats had je het groot Duitse rijk dat bestond uit Duitsland zelf, Oostenrijk, Sudetenland, een stuk van Polen en Luxemburg. Dit rijk was ingericht in Gau-gebieden. Bibliotheken in deze gebieden waren volledig genazificeerd. Dat betekent dat ze ingezet werden als ondersteuning van het nationaalsocialistische gedachtengoed. Oude bibliotheken werden gesloten en nieuwe opgericht. Oude collecties werden in beslagen genomen en hergebruikt voor zover het kon. Waardevolle collecties en ook Joodse collecties gingen naar Berlijn. De Nationale Bibliotheek van  Luxemburg werd zo omgevormd tot een Landesbibliotheek van het Gau-gebied Moselland. 

Bibliotheken in andere gebieden

Andere gebieden die door de Duitsers bezet werden kenden verschillende regimes. Zo kende Moravië en Bohemen (in Tsjechië) de status van een protectoraat dat ongeveer dezelfde aanpak kreeg als de Gau-gebieden terwijl Slowakije net als Nederland en België tot bezet gebied werden verklaard. Toch waren ook bezette gebieden niet hetzelfde. Nederland en België werden als Germaans broedervolk gezien en de Nazi's wilden op lange termijn een gelijkschakeling van Nederland en België met Duitsland. De gebieden in het oosten met Slavische volken werden door de Nazi's als minderwaardig gezien. Met dito gedrag van de bezetter. 

Openbare bibliotheken niet onder de Kultuurkamer, winkelbibliotheken wel

In november 1940 wordt het nieuwe departement van Volksvoorlichting en Kunsten in het leven geroepen. De NSB'er Tobi Goedewaagen wordt secretaris-generaal van dit departement. Het is dit departement dat - ook naar Duits model - in 1941 de Kultuurkamer invoert.  Bibliotheken komen er echter niet te vallen onder dit nieuwe departement. Die blijven onder het departement Onderwijs, Kunsten en Wetenschap vallen dat door de inkrimping en Duitse invloed wordt omgedoopt tot Onderwijs, Wetenschap en Cultuurbescherming. 

Deze Kultuurkamer werkte met verschillende gilden en alleen als je je liet registreren mocht je als uitgever, kunstenaar, schrijver of filmmaker aan de slag. Uiteraard wel volledig binnen de Nazi-richtlijnen. De Kultuurkamer zorgde er voor dat de kunst volledig gecontroleerd werd en actief in dienst kwam te staan van het dictatoriale nationaalsocialisme. Er kwam meer geld voor cultuur maar vooral om deze cultuur tot eer en meerdere glorie van het bezettersregime in te zetten. Goedewaagen stond wat dat betreft wel aan de wieg van het cultuurbeleid want dat kende de regering eigenlijk voor de oorlog nog niet.

Winkelbibliotheken vielen niet onder het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuurbescherming. En daar legde de Kultuurkamer vervolgens wel de hand op. Je kon alleen nog een winkelbibliotheek hebben als je je inschreef bij de Kultuurkamer. Je moest je dus committeren aan het Duitse beleid als je op deze manier nog geld wilde verdienen aan de uitlening. Lisa Kuitert van de Universiteit van Amsterdam die ook in Luxemburg aanwezig was, gaf aan dat een groot aantal zich inschreef. Het feit dat er zes inspecteurs werden ingezet om het te controleren zal daarbij zeker meegespeeld hebben.  

Uiteindelijk had men de bibliotheken willen inzetten voor propaganda

Wie de Europese bibliotheken naast elkaar legt, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat de bezetter in Nederland uiteindelijk de bibliotheken toch had willen inzetten voor propaganda. Men begon met verbodslijsten, daarna kwam men met acties voor het 'goede Duitse boek' en uiteindelijk zou de bezetter de bibliotheken toch genazificeerd hebben. Het gedraal, het onderhandelen, het vragen stellen van Greve en de bibliotheekdirecteuren zal dit proces licht hebben afgeremd. Het feit dat bibliotheken niet direct onder de Kultuurkamer kwamen, heeft te maken met het feit dat de bezetter de bibliotheken minder publicitaire macht toedichtte dan kranten, film, schrijvers, kunstenaars en uitgevers.  Met andere woorden: bibliotheken waren niet essentieel genoeg voor de bezetter. 

Toch ontkwamen ook de Nederlandse bibiotheken niet aan controle. Maar de Duitsers speelden dat slim. Ze schoven Dr. Friedrich Ernst Plutzar, een Oostenrijkse kunsthistoricus, naar voren om de namens Wimmer, de 'generalkommisar für Verwaltung und Justiz', contact te houden met de bibliotheken. Greve, de secretaris van de CV (de toenmalige VOB), probeerde Plutzar op afstand te houden door zelf zoveel mogelijk mee te bewegen. Plutzar hoefde Greve dus niet onder druk te zetten en Greve hoopte zo van verdere inmenging af te zijn. En uiteraard schoven de grenzen zo steeds verder op.

Schneiders schrijft in zijn geschiedenisboek voor bibliotheken dat Greve te bang is geweest voor de Duitsers en dat er meer speelruimte was voor bibliotheken. Men boog te snel mee naar zijn oordeel. Ik kan dat eerlijk gezegd niet beoordelen.  Helder is wel dat bibliotheken niet zo belangrijk werden geacht dat men er nu al actief mee aan de slag moest. Maar wie het beleid van 'gelijkschakeling' ziet - een proces waarbij Nederland en België uiteindelijk gewoon bij Duitsland zouden gaan horen - kan niet anders dan de conclusie trekken dan dat bibliotheken uiteindelijk actie het nationaal-socialistische beleid hadden moeten gaan uitdragen. Greve was er in het begin van de oorlog ook van overtuigd dat Nederland bij Duitsland zou gaan horen. Dat ontdekte ik in een verstopt interview met oud-collega Hannie Wolff van de bibliotheek Den Haag. Wolff was als Joodse medewerker ontslagen en Greve had geen verwachting dat de Duitsers ooit nog weg zouden gaan. Zo alomvattend was de bezetting in het begin. 

De giftige werking van jarenlange desinformatie

Waar ik in Luxemburg van schrok was wat de giftige werking was van jarenlange desinformatie en misleiding. Greve dacht aan het begin van de oorlog al dat de bezetter nooit meer zou verdwijnen. Wat heeft het Duitse volk dus over zich uitgestort gekregen in al die jaren propaganda? De Duitse historice en bibliothecarissen die aanwezig waren bevestigden dat beeld. Stap voor stap werd het onmogelijk om nog een ander geluid te horen in de samenleving dat dan van het nationaal-socialisme. De pers werd aan banden gelegd, dissidenten werden opgepakt, schoolboeken vervangen en ga zo maar door. Als je dat jarenlang volhoudt, weten grote delen van de bevolking niet meer wat de waarheid is. Het geluid van de waarheid verdwijnt naar de achtergrond. Het was voor het eerst dat dat me zo duidelijk werd en het raakte me dat dat zo sterk kan uitwerken.

Propaganda en censuur in onze tijd

En dan zie je gelijk parallellen met onze huidige tijd. Een paar grenzen verderop woedt een oorlog die gestart is door een land waar burgers nauwelijks meer kunnen weten wat de waarheid is. De pers is gecontroleerd, dissidenten worden opgepakt en schoolboeken eenzijdig gekleurd. En dat vind ik eng. Eng dat foute informatie dus die uitwerking kan hebben. 


Hoewel het in Rusland misschien wel heel helder is, zijn er ook in de westerse wereld voorbeelden.  In Florida werd dit voorjaar de 'Stop Wake Act' aangenomen waardoor ongemakkelijke onderwerpen niet meer op school behandeld mogen worden. Boeken over slavernij, burgerrechten, onderdrukking, genderidentificiatie en dergelijke worden daarom nu geweerd.  Het dagboek van Anne Frank mag daar in schoolbibliotheken niet meer uitgeleend worden evenals werken van Martin Luther King. Wie gouverneur DeSantis van Florida hoort die hoort woorden als 'cultureel marxisme van verderfelijke ideologieën die on tegenwoordig worden opgedrongen'.  Hier grijpt een overheid dus actief in. Dit is geen oppositie meer of 'een geluid in de samenleving' maar overheidsbeleid. 

Als we teruggaan naar Nederland dan zien we dat deze geluiden in onze politiek vooral terugkomen bij Forum voor Democratie en de Partij voor de Vrijheid. In de afgelopen cultuurdebatten in de Tweede Kamer heeft Martin Bosma van de PVV meerdere malen het cultuurbeleid van Tobi Goedewaagen geprezen en aangegeven dat het goed zou zijn als we naar dat (NSB-)beleid zouden terugkeren. Strafbaar is zo'n uiting niet maar tendentieus en provocerend is het zeker. De PVV heeft overigens als partijstandpunt dat men tegen cultuursubsidies is. 

De casus Bol

Aan de andere kant werd in in Nederland deze week bekend dat Bol.com antisemitische boeken gaat weren. Het bedrijf heeft daarover afspraken gemaakt met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, Eddo Verdoner. Bol.com is de eerste partij waarmee afspraken zijn gemaakt over het bestrijden van antisemitisch materiaal. In een toelichting geeft Bol aan dat het gaat om strafbaar materiaal als niet-strafbaar materiaal maar wel duidelijk antisemitisch. 

Strafbaar materiaal mag je gewoon niet verkopen maar niet-strafbaar materiaal is een grijs gebied. Wie het artikel goed leest, ziet ook dat men graag afspraken maakt met meer partijen hierover. Blijkbaar is het niet mogelijk om verspreiding van deze boeken strafbaar te verklaren en zet men dus de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding in. Ik durf nog niet zo goed te zeggen wat ik hiervan vind omdat ik eigenlijk geen beeld heb om welke boeken het gaat. 

Een snelle speurtocht naar Mein Kampf of Mijn Strijd van Hitler, leert me dat dit boek te leen is bij bibliotheken. Het bezitten of uitlenen is ook niet verboden.  In 2018 bracht Prometheus nog een verantwoorde geannoteerde uitgave uit. Zonder foto of schreeuwerige tekst op de voorkant. Ook dat boek is overigens bij Bol nog wel te koop. 

En bibliotheken?

Na een discussie over boeken met Zwarte Piet wacht ons dus wellicht een nieuwe discussie over onze collectie. Hoe ga je om met boeken met bijvoorbeeld complottheorieën of met een antisemitische inhoud die niet strafbaar is? Ik denk dat veel bibliotheken zeer terughoudend zijn op dit gebied. Maar een ingewikkelde kwestie is het wel. 

Artikel 4 van de Bibliotheekwet luidt: 'Een openbare bibliotheekvoorziening heeft een publieke taak die zij voor het algemene publiek vervult op basis van de waarden onafhankelijkheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid, pluriformiteit en authenticiteit.' 

Op basis van de toegankelijkheid en pluriformiteit zou je deze boeken kunnen aanschaffen. De memorie van toelichting bij de wet wijst ook bij dit artikel op de vrijheid van meningsuiting. Als een boek verkocht mag worden, mag het dus in een bibliotheek zijn. Bij complottheorieën kun je overigens wel vraagtekens zetten bij de betrouwbaarheid van informatie maar dat zal acuut betwist worden door de aanhangers van de theorie.   

De memorie van toelichting verwijst ook nog naar het Unesco-manifest voor bibliotheken uit 1994. Daarin wordt gesteld: 'Collecties en diensten mogen niet onderworpen zijn aan enige vorm van ideologische, politieke of godsdienstige censuur of onder druk staan van commerciële belangen.' 

Nu kennen openbare bibliotheken 'gebruikscollecties' en geen 'bewaarcollecties' en budgetten zijn beperkt. Er wordt dus vraaggericht gecollectioneerd. Naar veel complottheorieën is maar beperkt vraag. Wie de huidige Bestseller top-60 bekijkt, ziet dat er geen controversiële boeken in staan. Begin dit jaar zou je het boek 'Het corona-bedrog' van Thierry Baudet hier wellicht onder kunnen scharen. Het stond een aantal weken - vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen - op nummer 1 in deze top-60. Dat boek is in ruime mate voorhanden in bibliotheken. Niet overmatig maar zeker ook niet genegeerd. 

Mag Thierry Baudet als schrijver in een bibliotheek optreden? Het zou niet mijn eerste keus zijn maar het is niet ondenkbaar en zeker niet strafbaar. En het lijkt me zeker denkbaar als hij bijvoorbeeld samen komt met zorgminister Ernst Kuipers en dat ook hij zijn visie geeft. Pluriform dus. Maar ik kan me ook voorstellen dat je het juist niet doet en je schaarse middelen aan andere onderwerpen wilt besteden. Hoe groot is het thema dus echt?

Waarom ik toch voorzichtig ben

De discussie over wat wel en niet in een collectie hoort, is van alle tijden. En die discussie moet blijven. Open en eerlijk. Vrijheid van meningsuiting is een heel groot goed en tegelijkertijd is het niet eindig. Bibliotheken volgen de vraag van de lezers en die vraag die verschuift met het tijdsbeeld. 

Wij kennen in ons land geen overheid die ons iets oplegt of die ons als propaganda-instituut gebruikt. Wij mogen zelf onze keuzes maken en kunnen er een goed gesprek over voeren. En dat gesprek mag soms best schuren.

En toch ben ik voorzichtig. Langdurige blootstelling aan informatie die niet juist is, laat grote groepen uiteindelijk toch geloven dat het waar is. Burgers helpen om fake-nieuws en desinformatie te herkennen is iets waar meer aandacht naar toe moet. Als u dan toch een lezing organiseert, dan hier toch over. 

En van zo'n ontwikkeling als in Florida waar boeken over geaardheid of zelfs Anne Frank verboden  zijn daar word ik bang van. Een overheid die actief ingrijpt omwille van het eigen politieke beeld en daarmee de blik op de samenleving moedwillig vernauwt en groepen uitsluit, is naar mijn mening begonnen met geestelijke terreur. 

Verantwoording van illustraties:

Foto Groot Duitse Rijk

Foto Kultuurkamer en winkelbibliotheken

Foto DeSantis

Foto Mijn Strijd

zondag 6 november 2022

Wat betekent de bibliotheekbrief voor lokale bibliotheken?

 

"Hé Mark, kun je ons even kort uitleggen wat er in de bibliotheekbrief staat?" Het zal een vraag zijn die me de komende week wel een paar keer gesteld zal worden dus ik pak hier de handschoen maar op. Wat moet u er als lokale bibliotheek mee en waar moet u zich op voorbereiden?

Want dat er een sloot geld aankomt dat is zeker. Met ronkende termen  - 'Miljoenen voor biblitoheken' werd dat al afgelopen weken in de ether geslingerd. Lees hier de artikelen van De Volkskrant en hier van de NRC. En de berichten hebben gelijk, de bibliotheekbrief die nu uitkomt is de laatste politieke stop voordat de staatssecretaris en de ambtenaren het geld ook werkelijk kunnen uitgeven. 

Ik zette het voor u op een rijtje wat de bedragen voor gemeenten en lokale bibliotheken gaan betekenen en geef er wat toelichting en duiding bij. Zo kennen we elkaar toch? 

Waar ging het ook al weer om?

In het regeerakkoord was aangekondigd dat er € 170 miljoen extra beschikbaar zou komen voor Cultuur. Bibliotheken zouden daar één van de ontvangers van zijn. In het voorjaar kwam de hoofdlijnenbrief Cultuur uit en werd een eerste aanzet gegeven maar nog steeds niet gemeld hoeveel geld er beschikbaar zou zijn. Die duidelijkheid kwam pas bij de miljoenennota. Helder werd  toen dat er 62 miljoen beschikbaar zou komen in een opbouwend bedrag. Bij de behandeling van de hoofdlijnenbrief Cultuur zegde de staatssecretaris toe in het najaar met een bibliotheekbrief te komen. En die brief is er nu dus en geeft inzicht hoe die 62 miljoen de komende jaren verdeeld zal worden. En die verdeling van dat geld ziet er als volgt uit.

Die brief waar het allemaal om gaat vindt u hier. En als u bibliotheekdirecteur bent, is het eigenlijk wel verplichte literatuur zeg ik er vast bij.Okee, tot zover de inleiding. Wat moet u ervan onthouden voor uw lokale bibliotheek? Nou twee grote punten en paar randzaken. 

Punt 1: Er komt vanaf 2025 zorgplicht en gemeenten krijgen hier structureel zo'n € 3,- per inwoner extra voor

Het grootste en wat mij betreft historische wapenfeit is dat deze brief de gemeenten gaat verplichten om een bibliotheek te hebben. En niet zo maar een bibliotheek maar een 'toekomstgerichte' bibliotheek. Het moet uit zijn met de verschraling in het aanbod, de sluiting van vestigingen of het verminderen van activiteiten. Voor dit punt is vanaf 2025 € 53,7 miljoen gereseveerd. Structureel. 

De staatssecretaris schrijf hierover: 

'Het is mijn voornemen de huidige ‘bevorderingstaak’ om te zetten in een zorgplicht voor gemeenten en provincies. De zorgplicht heeft als doel dat het netwerk kwantitatief en kwalitatief in stand blijft en kan bijdragen aan lokale maatschappelijke opgaven. Bij de invoering van de wetswijziging worden structurele middelen toegevoegd aan het gemeentefonds volgens een nader te bepalen verdeelmodel.'

Bijzonder is dat de staatssecretaris een zorgplicht noemt voor zowel provincies en gemeenten maar het geld vervolgens volledig toewijst aan de gemeenten. Specialisten die het verdeelmodel voor gemeenten kennen, zeggen dat binnen het culturele domein dit soort gelden vooral langs de lijn van het aantal inwoners wordt toegevoegd aan het gemeentefonds. Dat zou met deze omvang per 2025 zo'n € 3,- per inwoner extra zijn voor bibliotheekwerk. De mopperaars onder ons zullen zelf bij zo'n historisch feit nog zeggen dat de gemeente daar zelf nog wel wat vrijheid bij heeft en dat we dan nog moeten zien dat het bij bibliotheken komt. Nou, dat is maar ten dele waar. Op de eerste plaats hebt u als bibliotheek twee jaar de tijd om mooie plannen te maken die precies bij die € 3,- passen en ten tweede moet het begrip 'toekomstgerichte bibliotheek' nog ingevuld worden.

Want het begrip 'toekomstgerichte bibliotheek' zal datgene zijn waartoe de gemeente verplicht zal worden en dat zal in een wetswijziging van onze bibliotheekwet moeten worden vastgelegd. De staatssecretaris heeft een bijna kamerbrede opdracht op dit punt en ze maakt het zelf ook tot prioriteit. Geloof maar dat dit punt niet zo maar van tafel gaat of dat men het zover laat komen dat gemeenten het geld in de beroemde lantaarnpalen kunnen stoppen. 

Probleem is echter wel die definitieve van die robuuste en toekomstgericht bibliotheek. Vraag tien mensen wat de definitie hiervan is en je krijgt tien verschillende antwoorden. Je kan aan tal van zaken denken: nabijheid van bibliotheken, breedte en aantal van activiteiten, omvang collectie, kwaliteit van personeel, certificering en ik vermoed dat u er zelf nog wel wat aan toe kunt voegen. Als ik directeur van de VOB was, had ik daar nu een werkgroep voor gestart en het ministerie aangeboden dat samen met ze in te vullen. En ook gemeenten zullen er ongetwijfeld wat over te zeggen willen hebben. Kortom, u ziet hier het poldertraject al aankomen.

Maar samengevat: die plicht komt en dat extra geld ook. Dus beste bibliotheekmensen: maak plannen wat er kan met € 3,- per inwoner extra! Welke toekomstgerichte stap gaat u zetten? 

Voor de goede orde: in 2021 was de gemeentelijks subsidie voor exploitatie van bibliotheken € 23,92 per inwoner. Het Rijk legt er dus meer dan 10% bij. Wijs mij de overheid aan die u dat er de afgelopen jaren er in één klap bij heeft gegeven. En dat weet u hoe blij u moet zijn met deze stap.

Punt 2: Een tijdelijke regeling in 2023 en 2024

In aanloop naar 2025 staat voor 2023 en 2024 oplopende bedragen genoemd voor de fysieke bibliotheek van € 18,7 miljoen en € 38,7 miljoen. Dan is er nog geen zorgplicht voor gemeenten, die is dan nog in voorbereiding. Wat moet er met deze bedragen gebeuren?

Daar schrijft de staatsecretaris over:

'Ik wil het beschikbare budget inzetten waar dit het hardst nodig is en het meeste maatschappelijke effect kan hebben. De nadruk van de maatregelen voor de korte termijn ligt daarom op gemeenten zonder fysieke bibliotheek en op de terugkomst en verbetering van de bibliotheek in wijken met een grote maatschappelijke opgave en in niet-stedelijke regio’s waar de afstand tot de bibliotheek te groot is geworden. In kleinere gemeenten kan het de voorkeur hebben als buurgemeenten samen een volwaardige bibliotheekvoorziening realiseren boven ieder afzonderlijk een beperkte eigen fysieke locatie.'

De staatssecretaris noemt hier drie specifieke groepen: gemeenten zonder bibliotheek, bibliotheken in gebieden met grote maatschappelijke opgaven en bibliotheken in niet-stedelijke regio's waar de afstand tot de bibliotheek groter is. En bij dat laatste zegt ze dat het daarbij kan dat een gemeente geen bibliotheekvoorziening heeft maar goede afspraken kan maken met nabije buurgemeenten. Op een andere plek meldt ze ook nog dat deze regeling moet aansluiten op de verdeling zoals die later gaat plaatsvinden bij de zorgplicht. 

Wie de beslisnota leest die ook bij de brief leest, ziet dat daar ook een planning bij zit waarin gemeld wordt dat op dit moment die regeling moet worden voorbereid en dat in 2023 en 2024 deze regeling twee aanvraagmomenten zal kennen en in twee tranches zal uitkeren. 

Nu mag ik zelf af en toe meedenken bij het ministerie en dan zie ik wel dat die regeling nog best een puzzel is. Enerzijds moet de regeling zich beperken tot bepaalde bibliotheken maar zie je tegelijkertijd dat maatschappelijke opgaven zoals in het bibliotheekconvenant staan, in elke gemeente voorkomen.

Op één punt ben ik nog eens dieper gedoken. En dat is die van de bibliotheken zonder bibliotheek of zonder volwaardige bibliotheek. Om hoeveel gaat het er dan eigenlijk? In de wetsevaluatie die Kwink destijds opstelde is daarbij stil gestaan. Kwink kwam destijds tot zestien gemeenten. Als ik die lijst doorkijk, zie ik dat er daar ondertussen al vijf gemeenten van afgevallen zijn. Dat komt door gemeentelijke herindelingen (Haaren), door her-aansluiting bij een bibliotheek in het stelsel (Montfoort, Buren) of door fusie van een bibliotheek (Brunssum). Tot slot stond Zaanstad om een wat semantische kwestie op de lijst maar dat weiger ik toch niet een onvolwaardige bibliotheek te noemen. 

Blijven er - maar - elf gemeenten over. En zelfs daar is nog wel wat bij op te merken, het ligt behoorlijk genuanceerd. De kaart van die elf gemeenten is de volgende. 

Zo staan Blaricum en Rozendaal (een mini-gemeente bij Arnhem) op de kaart. Beiden gemeenten nemen al deel aan een volwaardige bibliotheek namelijk Huizen-Laren-Blaricum en Veluwezoom. Blaricum ligt tegen Huizen aan en Rozendaal tegen Velp. Voor beide gemeenten en hun inwoners al jaren een passende oplossing. Voor Roerdalen geldt dat er wel vrijwilligersbibliotheken zijn maar dat de gemeente wel bijdraagt aan Bibliorura voor ondersteuning. Zo'n zelfde constructie kent Alphen Chaam.  Voor Veere en Noord-Beveland geldt dat hier een uitgebreide servicebus rijdt. En in Lopik en Waterland is Karmac nog actief met beperkte dienstverlening maar ook hier investeren gemeenten al wel in bibliotheekwerk. En de gemeente Waterland keer per 2023 dan ook nog eens terug naar de bibliotheek Waterland. Allemaal gemeenten die al investeren in bibliotheekwerk en Waterland verdwijnt per 2023 van deze kaart. Vanaf dat moment is Karmac alleen nog in Lopik actief. In Albrandswaard zijn twee afhaalpunten van Bibliotheek AanZet. De enige gemeente die echt niks uit lijkt te geven aan bibliotheekwerk is Uitgeest. 

Als je dat zo op een rijtje zet dan zie je dat zelfs bij deze elf gemeenten het reparatiewerk ook nog wel meevalt. Zeker, investeren kan zeker nuttig zijn maar we beginnen niet op nul. Dus breng Lopik weer onder bij Lek en IJssel, kijk nog eens een naar de afhaalpunten bij Albrandswaard en de bussen in Zeeland. En ook voor Alphen Chaam en Uitgeest zijn wel passende oplossingen te verzinnen met naastliggende bibliotheken. Dit met aandacht en zorg voor al het werk dat afgelopen tijden vaak door vrijwilligers werd gedaan.  Nou ja, u ziet het wel, ik denk dat het wel moet lukken om hier in twee jaar uit te komen. 

Dat sluitende netwerk gaat er dus komen, wat ik u brom. De middelen zijn er dus aan de slag! Dus naastliggende bibliotheken: hup, aan het werk!  En om eerlijk te zijn, hier is echt geen € 18,7 miljoen en € 38,7 miljoen voor nodig in 2023 en 2024 Met andere woorden er blijft zeker geld beschikbaar om (veel) breder te investeren. En die investeringen zullen breder zijn dan vestigingen en stenen. Want wie de staatssecretaris hoorde bij Op1, hoorde iemand die bevlogen vertelde over alles wat de bibliotheek maakt. En dat is veel meer dan stenen. 

Punt 3: Verder nog iets Deckers?

Verder nog iets in die brief, Deckers? Tja, ik leg natuurlijk de nadruk op de gelden voor lokale bibliotheken maar er worden ook nog wat goede zaken gemeld over bibliotheekwerk in Caribisch Nederland, over digitaal bibliotheekwerk en... over leesbevordering. Over die leesbevordering wil ik nog wel wat zeggen. Want wat je daar in de brief bij ziet staan gaat over twee zaken. Op de eerste plaats is de langlopende vete over leenrechtvergoeding op scholen nu structureel opgelost. Het ministerie zal hier de komende jaren een structureel bedrag voor beschikbaar stellen. En ten tweede geeft ze nog een kleine impulssubsidie op dit vlak. Maar de staatssecretaris geeft ook aan dat het vervolg nu moet komen uit het masterplan Basisvaardigheden van minister Wiersma. Uslu parkeert de bibliotheken met haar brief maximaal voor zodat Wiersma het stokje over kan nemen bij zijn Masterplan Basisvaardigheden.  Handig gedaan. Nu Wiersma nog. Hoewel ik daar verwacht dat hij het initiatief laat aan de scholen als ze het geld krijgen. Dus beste bibliotheken: begin met plannen voor 100% Bibliotheek op school in uw gemeente. Maar het geld daarvoor zou van de scholen moeten komen. Nu om tafel dus met de scholen over een lees-ecosysteem in uw hele werkgebied. Dit dus naast het geld dat u vanaf 2025 van uw gemeente krijgt. 

Dus?

Wanneer las u voor het laatst een overheidsdocument waarin zo fors werd geïnvesteerd in bibliotheekwerk? Om eerlijk te zijn schreef ik de laatste tien jaar mijn vingers blauw aan creatieve bezuinigingsplannen. En u waarschijnlijk ook. Maar de knop moet om. Ga weer denken in investeringen en uitbreiding van dienstverlening en maak de plannen hiervoor klaar. Ga onderhands in overleg met uw gemeente, verken waar u samen naar toe wilt en welke snode plannen u kunt maken om uw inwoners slimmer, creatiever en vaardiger te maken. De tijd is rijp! 

Met deze bibliotheekbrief en het kameroverleg dat er op volgt passeren wij nu de laatste politieke stop voordat die investeringen zullen starten. We gaan op weg naar een zorgplicht voor gemeenten voor een toekomstgerichte bibliotheek. Ik noem dat een historisch moment in de bibliotheekgeschiedenis.