zaterdag 23 april 2022

We keken weg, we sloten uit en verloren onze onpartijdigheid - over de rol van openbare bibliotheken in de oorlog

In de afgelopen tijd schreef ik veel over de Joodse bibliotheekmedewerkers die werden ontslagen in de oorlog. In de officiële telling zijn het er elf van wie er vijf werden vermoord. Het was nooit mijn intentie tijden het schrijven van boek 'Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis'  om een moreel oordeel te vellen of om goed en fout aan te wijzen. Mijn intentie was om deze mensen weer een gezicht te geven.

Voor de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) was de boekpresentatie wel een moment om stil te staan bij het handelen van bibliotheken in de oorlog in het algemeen en de Centrale Vereniging - de voorganger van de VOB - in het bijzonder. Anne Rube, voorzitter van de VOB, hield een indrukwekkend betoog dat onder het artikel van Bibliotheekblad nog eens rustig na kunt lezen. Ik neem u mee langs haar verhaal waaruit bleek dat onze sector wegkeek, uitsloot en haar onpartijdigheid verloor. 

Vier dagen na de capitulatie werd al aangedrongen op censuur


Op 19 mei 1940, vier dagen na de capitulatie, stuurt de CV bovenstaande brief aan alle bibliotheken. Men riep daarin op om alle boeken die tot wrijving zouden kunnen leiden uit de roulatie te nemen. Welke titels je moest verwijderen, moest je zelf maar uitzoeken. Van een aantal bibliotheken was overigens voor het uitbreken van de oorlog al sprake van verwijderen van boeken. Paul Schneiders maakt in zijn overzicht van de bibliotheekgeschiedenis gewag van Haarlem en Amsterdam die al hadden 'vooruitgewerkt' in eigen woorden. Al voor de oorlog waren boeken  die als 'Duitsch-vijandig' konden worden beschouwd verwijderd.

Overigens werd er al een snel een commissie gevormd binnen de CV om zelf lijsten te maken van 'verboden lectuur'. Dit deed men om niet de bezetter die lijsten te laten maken. Dat mislukte want natuurlijk ging de bezetter er zich mee bemoeien. Men kwam onder toezicht te staan maar mocht grotendeel zelf het werk uitvoeren. Als op zoveel vlakken, liet de bezetter de schijn van enige vrijheid ontstaan als men het zelf zou doen. En zo werkte men alsnog mee.

Vernietigend oordeel van verzetskrant Trouw en toch een 'topjaar'

Anne Rube haalde bij de boekpresentatie bovenstaande artikel aan. Het is uit de verzetskrant Trouw van 31 augustus 1944. Het is oordeel is hard over de handelwijze van Centrale Vereniging: 
“Het was voor de Nazi’s een kleine kunst hun luguber bedrijf der vergiftiging van ons volk via dit kanaal (hier worden de CV en de bibliotheken bedoeld) ter hand te nemen en de leiding van deze vereniging toonde niet de nodige ruggengraat om deze instellingen meteen te doen verdwijnen. Integendeel, ’t advies van den ondergang “Redt wat te redden is” werd ook hier gevolgd. In het jaarverslag over 1942 zei de voorzitter letterlijk “Richtlijn is gebleven: als centrale organisatie de maatregelen te nemen die de leeszalen in staat stellen om te functioneren. Om dit advies na te leven gaf men zelfs artikel 5 der subsidievoorwaarden onzer regering prijs namelijk den eisch der onpartijdigheid en men ging werven in Nationaal-Socialistische richting.” De krant stelt dat alle neutrale bibliotheken de bezetter hebben gesteund “tot schade van de vaderlandsche strijd door leeszalen en bibliotheken te ontdoen van alle boeken die tegen het Nationaal-Socialisme ingaan.”
Trouw oordeelde dus dat de enige juiste houding was geweest om de bibliotheken te sluiten en op te doeken tot nader orde. Dat deden bibliotheken niet. Ze probeerden te redden wat er te redden viel en men probeerde erger te voorkomen. De bibliotheken vonden zichzelf  'essentieel' en er werd in de oorlog meer uitgeleend dan ooit. Menig jaarverslag sprak tijdens de oorlog dan ook van een 'topjaar'. 

Binnen twee weken had bijna iedereen de ariërverklaring getekend

Wie mijn boek leest en de juiste documenten goed achter elkaar legt, ziet dat begin oktober 1940 bij gemeenten de oproep tot het tekenen van de ariërverklaring binnenkwam. Alle ambtenaren en alle personeel bij de gesubsidieerde instellingen moesten die ondertekenen. Binnen enkele dagen nadat de gemeente die oproep had binnen gekregen, ging deze door naar de bibliotheek. De directeuren van de bibliotheken gaven het door naar de medewerkers die allemaal tekenden. 

Dat leidde tot bijvoorbeeld dit briefje van de bibliotheek Hilversum op 17 oktober 1940. 

Gedateerd: 17 oktober. Een kleine twee weken zat er tussen het uitreiken van de orders vanuit het ministerie en het inleveren van de verklaringen. En van meet af aan is helder dat het inleveren van een Jood-verkaring maar één ding kon gaan betekenen: ontslag. En in mijn boek laat ik zien dat de bibliotheekorganisaties zich ook daar al weer op voorbereidden. Men werkte op sommige plekken opnieuw 'vooruit'. 

Uiteindelijk leidt dat voor elf medewerkers eind november tot ontheffing uit de functie en begin 1941 tot definitief ontslag. Pas in de loop van 1942 beginnen pas de massadeportaties. Het laat zien hoe pijnlijk vroeg de uitsluiting van Joden begon en hoe het een lange martelgang met allerlei pesterijen, uitsluiting en verboden richting de kampen werd. Van de elf ontslagen medewerkers worden er zoals gezegd vijf vermoord in Auschwitz of Sobibor. Zes overleven het. Drie omdat ze in een Joodse groep terecht kwamen met extra voorrechten die eindigde in Theresienstadt in Noord-Tsjechië, twee doken onder en één was gemengd gehuwd. 

Achteraf is het makkelijk oordelen
We keken weg, we sloten uit en we verloren onze onpartijdigheid, dat is de conclusie. Maar dat is makkelijk gezegd met de wetenschap van nu. Eind 1940 kon je makkelijk denken dat de de Duitse bezetting het 'nieuwe normaal' zou zijn. De hegemonie van de bezetter was enorm en je kon je afvragen of ze ooit nog weg zouden gaan. Wat doe je dan? Ben je zo dapper? Ik durf het van me zelf niet te zeggen. Opstaan in de massa vraagt enorm veel moed. 

Van het verzet is bekend dat dit qua omvang vóór juni 1944 maar beperkt was. Na D-day in juni 1944 en helemaal na dolle dinsdag in september 1944 veranderde dit enorm. Er was plotsteling een flinke animo om bij het verzet te gaan. 

Ik durf van mezelf niet te zeggen dat ik bij het verzet zou hebben gezeten. Ik weet werkelijk niet of ik zo moedig zo zijn geweest dat ik zou zijn opgestaan.  In 1940 werkten er 547 medewerkers in het bibliotheekwerk. Allemaal ondertekenden ze de ariërverkaring. Er werden vragen gesteld maar niemand weigerde. Er werd gestribbeld, er werd wat gesjoemeld met de verboden boeken maar uiteindelijk ging men in alles mee. Het maakt de verzetsdaden van Elsa van Gool, een bibliotheekassistent in Den Haag, zo uitzonderlijk. Zij moest haar inzet voor het verzet betalen met haar eigen leven. Eén op zovelen.

Dat maakt de conclusie Anne Rube dan ook zo pijnlijk en wrang:
'Wat mijzelf betreft: het lezen van Marks boek doordringt me van het besef dat mochten we ooit weer in zo’n verschrikkelijke situatie komen, het heel waarschijnlijk is dat weer mensen in de kou blijven staan. ‘Geruisloos verdwenen’ roept die beklemming bij me op, die schaamte. Moed is iets uitzonderlijks is, moed is extreem gevaarlijk.'

Zelfs jaren na de oorlog vraagt zelfs het uitspreken van de tekst die Anne Rube uitsprak nog moed. De VOB had dit ook voorbij kunnen laten gaan. Je weer even stil houden, morgen is er iets anders belangrijk. Gewoon nog even de andere kant opkijken. Geen lastige discussies, geen overwegingen en geen gedoe. Die keuze maakte de VOB niet en sprak zich uit en erkende wat fout was.

Eindconclusie
Anne Rube sloot haar verhaal dan ook af met het volgende slot:
"De CV, de rechtsvoorganger van de Vereniging van openbare bibliotheken en de bibliotheken zelf, hebben meegewerkt aan het verwijderen van boeken die de bezetter onwelgevallig waren. Zij ontsloegen Joodse medewerkers en bekreunden zich vanwege de wachtgeldregeling, hingen het bordje ‘Verboden voor Joden’ op en schreven Joodse leden uit. 

De juiste keuzes maken is achteraf zoveel gemakkelijker.

Bibliotheken en hun vereniging deden eraan mee dat Joden apart werden gezet. Zij waren in de bezettingstijd – om het grote publiek te blijven dienen – meermaals niet bereid om een vuist te maken tegen grof onrecht. Dat is iets dat we niet ‘niet’ kunnen hebben geweten, nooit mogen vergeten en steeds onder ogen moeten blijven zien."

Lees het hele verhaal van Anne Rube nog eens terug. Het is het waard.  

We keken weg, we sloten uit en verloren onze onpartijdigheid. Vijf van onze Joodse collega's moesten dat uiteindelijk met hun leven bekopen.

maandag 18 april 2022

Kom op met dat leesoffensief! En waarom het volgende PISA-rapport weer meer laaggeletterde jongeren laat zien.


De afgelopen week verscheen rapport 'De staat van het onderwijs 2022' dat de onderwijsinspectie opstelt. Een lijvig rapport van 214 pagina's dat voor een groot deel gaat over lezen en schrijven. Het woordje 'bibliotheek' of 'bibliotheken' komt overigens niet voor in dit rapport. Een gemiste kans? Ik denk het wel. Ik neem u mee door de resultaten. En de eindconclusie is opnieuw: Waar blijft dat leesoffensief?

Op de eerste plaats: het onderwijs heeft een zware opgave. Ik heb een mateloos respect voor leraren in welke onderwijsvorm dan ook. Men heeft een zware last op de schouders. Het onderwijs in Nederland stelt zichzelf  namelijk het volgende ten doel: 

• Elke leerling en student verlaat het onderwijs geletterd en gecijferd.

• Elke leerling en student kent zichzelf en heeft geleerd zelfstandig keuzes te maken.

• Elke leerling en student draagt bij aan sociale samenhang in de samenleving.

• Elke leerling en student slaagt in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt.

• Elke leerling en student krijgt gelijke kansen en een passend aanbod.

Nergens in het onderwijs halen we het gevraagde niveau

Om die doelstellingen te meten worden per onderdeel referentieniveaus opgesteld. Voor lezen zijn dat niveaus als 1F, 2F, 3F en 4F. Je hebt ze vast wel eens gehoord. Elke schooltype heeft een doelstelling op die referentieniveaus. Hierboven zie je de score per onderwijstype. 

Daar vallen wel een paar zaken bij op. Op de eerste plaats, veel schooltypen kunnen niet aangeven of ze de doelstelling halen. En lees even mee hoe dat komt:

"Tot enkele jaren terug werd het jaarlijkse beeld van de prestaties op stelselniveau in het primair onderwijs gebaseerd op de referentieniveaus zoals gemeten in de eindtoets. Echter, sinds de komst van meerdere toetsaanbieders in 2015 is er sprake van diversiteit in de eindtoetsen en hun normering. Het is nog niet gelukt om te komen tot vergelijkbaarheid. Dit betekent dat er geen actueel landelijk zicht is op wat leerlingen aan het einde van de basisschool kunnen op het terrein van lezen, taalverzorging en rekenen. Vanaf schooljaar 2017/2018 ontbreekt jaarlijkse informatie over het aandeel basisschoolleerlingen dat de referentieniveaus heeft gehaald. Voor de andere sectoren is dit landelijk zicht op de referentieniveaus bij uitstroom er nooit geweest (zie figuur 2)." 

Daar waar wel zicht is op de referentieniveaus zie je dat nergens de doelstelling wordt gehaald. Het onderwijs haalt dus, waar het bekend is,  nergens het niveau dat men zichzelf als doelstelling geeft als het gaat om taal- en leesvaardigheid. En als je er zo door heen kijkt, zie je dus ook dat waar geen gegevens bekend zijn ook niet aan de doelstelling voldaan kan zijn. Een achterstand in het basisonderwijs wordt niet meer ingelopen op het voortgezet onderwijs. 

En dat is al voor de vijfde keer zo


Nu kunt u denken. Ach, het was corona en we moeten wat coulanter zijn. Maar in haar presentatie is Alida Oppers, de hoofdinspecteur van de onderwijsinspectie snoeihard. Want het ligt niet aan corona. Het is al voor de vijfde keer op rij dat de prestaties dalen. Jaar naar jaar. En het hardst daalt de leesvaardigheid. In de toelichting prijst ze dan ook vooral de veerkracht van de leerlingen de afgelopen crisisjaren en pas een hele tijd later prijst ze het onderwijs.

Kijk ook nog even naar onderstaande staatje en zie hoe snel het aantal leerlingen op of onder 1F-niveau oploopt. 

Wie deze cijfers ziet, weet nu dus al dat Nederland het in het volgende PISA-rapport niet beter zal scoren. Voor de goede orde: toen schreeuwden we moord en brand dat 24% van de 15-jarigen in het voorportaal van de laaggeletterdheid zat. In de volgende rapportage is dat dus nóg meer...

Zien lezen, doet lezen

Waarom is de hoofdinspecteur zo zuinig met complimenten? Dat komt omdat ze aangeeft dat er een gereedschapskist bestaat die vol zit met bewezen interventies. Het kan echt anders... En daar zijn ook voorbeelden van. Alida Oppers volgt de lijn die we eerder zagen bij het rapport van de Universiteit Leiden in de Tweede Kamer: het onderwijs weet wat er moet gebeuren maar legt te weinig prioriteit. Ook Eliane Segers, wetenschappelijk specialist op het gebied van lezen verkondigde dit ook zaterdag bij de Taalstaat. En het allerbelangrijkste is het voorbeeldgedrag van de omgeving: van leraren maar ook van ouders. Als leraren zelf niet meer lezen of als je dat leesgedrag niet bij ouders, broers, zussen of vrienden ziet, dan wordt het vechten tegen de bierkaai. Ik geef direct toe: er is nog een hoop theorie omheen maar heel veel draait om leeskilometers. Lezen, lezen, lezen. 

Veranderen kan

 Alida Oppers geeft in haar presentatie daarbij aan dat de omgeving van het onderwijs daar veel invloed op heeft. Ze haalt voorbeelden uit Zweden en Ierland aan waar op nationaal niveau plannen gemaakt zijn om de leesvaardigheid te verbeteren. Versterking van de kracht van leraren en inzet van de directe omgeving zoals ouders, zijn kernpunten die ze aanhaalt. In Zweden wordt bijvoorbeeld gewerkt met expert-leraren op het gebied van lezen. Een supercombinatie van leraar en leesconsulent zeg maar. 

Maar ook binnen Nederland haalt ze aan dat scholen veel beter kunnen presteren. Vooral als ze onder druk gezet worden door de onderwijsinspectie met een kwalificatie 'onvoldoende'. Met voorbeelden uit Vlaardingen en Eindhoven laat ze zien dat dit echt binnen een paar jaar mogelijk is. 

Frank Kalshoven in de Volkskrant zegt dan ook dat de inspectie dus vooral ook strenger moet worden in het onderwijs. Pas als de inspectie een label 'onvoldoende' plakt, lijken scholen pas echt de urgentie te voelen. De politiek moet goed voor het onderwijs zorgen maar mag de eisen dus ook best opschroeven langs die weg. 

Masterplan Basisvaardigheden

Minister Wiersma zal binnenkort met een masterplan basisvaardigheden komen om de resultaten te verbeteren. In de beleidsreactie op de Staat van het Onderwijs schrijft hij aan de Tweede Kamer:

"Het kabinet wil de onderwijskwaliteit versterken en de basis op orde krijgen, en komt daarom op korte termijn onder meer met een masterplan basisvaardigheden. We willen met iedereen in het onderwijs aan de slag om ervoor te zorgen dat de resultaten op taal, rekenen/wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid aantoonbaar verbeteren. Op zeer korte termijn werken we samen met het onderwijsveld plannen uit, zodat ze werkbaar zijn voor de praktijk en de gewenste kwaliteit leveren. Hierbij zal in elk geval aandacht zijn voor beter gebruik van bewezen effectieve methodes, aansluiting tussen de school en de omgeving om de school."

Het refrein van dit lied luidt: Kom op met dat leesoffensief! 

Alle alarmbellen gaan weer af en iedereen is weer wakker. Er is een gereedschapskist met bewezen interventies. En daarvan is de belangrijkste: Lezen, lezen, lezen. En zien lezen, doet lezen. Maak leeskilometers! Zorg voor plezier in lezen.... Het kan. En help leraren om dat mogelijk te maken.

Beste minister, bibliotheken doen graag mee en zijn leesexpert. Geef ze een plek in dat masterplan, zorg voor de bibliotheek op elke school en een enthousiaste leesconsulent met een mooi (en bewezen) programma. 

Kom dus door met dat leesoffensief! 

Of zoals de inspectie het zelf iets bedaarder stelt:

Onvoldoende toerusting op deze punten veroorzaakt niet alleen persoonlijk leed in iemands leven, de optelsom ervan is een groeiende groep Nederlanders die niet mee kan doen, zich buitengesloten voelt of het eigen leven moeilijk op orde krijgt. Dat veroorzaakt ook veel schade voor de kwaliteit van onze samenleving - we zijn daar nu al dagelijks getuige van. Voldoende toerusting bieden, dat is de kernfunctie van het onderwijs.

En lezen is daarbij essentieel. Het refrein van dit lied luidt (allen): Kom op met dat leesoffensief! 

zondag 10 april 2022

Elke bibliotheekvestiging en elke bilbiotheekmedewerker is een verrijking van het menselijk DNA

Elk boek is een verrijking van het menselijk DNA

Bibliotheekblad interviewde me in 2012 toen ik directeur in Hengelo werd.  Ik weet nog dat ik uitlegde dat ik elk gelezen boek als een verrijking van het menselijk DNA beschouwde. Elk boek dat je leest doet iets. Ik ben er nog steeds van overtuigd. Het ene boek meer dan het andere. Maar probeer je eens voor te stellen dat van alle 100 gelezen boeken er één boek is dat een leven wezenlijk veranderd. Dit omdat dit boek iets betekent voor wie je bent of voor wie je mag worden. Denk maar eens aan uw eigen leven. U kunt zo aangeven welk boek, welke muziek of welke film van grote invloed is geweest voor je leven. 

Bibliotheken lenen met elkaar zo'n 200.000 boeken per dag uit. Als één op de 100 boeken een leven veranderd, zijn we elke dag van wezenlijke invloed voor 2.000 mensen. Elke dag weer. Elke dag weer 2.000 mensen.

De maatschappelijk-educatieve bibliotheek was in 2012 officieel nog niet uitgevonden. Die term is gemunt is 2015. Bibliotheken hebben hun speelveld in de afgelopen jaren flink verruimd. Als je goed oplet, zie je pas hoe vaak en op hoeveel verschillende manieren we mensen verder helpen. Ik neem u mee naar wat mij in een 'gewoon' weekje opviel. 

Maandag: Onderdak aan mensen die onderdak willen bieden

Dat gevoel, dat we elke dag het leven van mensen wezenlijk beïnvloeden, maakt me blij. En wie er een beetje oog voor heeft, ziet het dan ook telkens om zich heen. Op maandagavond kwamen in de Bblthk in Wageningen veel burgers bij elkaar die opvang wilden bieden aan vluchtelingen. De burgemeester van Wageningen twitterde erover (zie foto). De bibliotheek bood die avond onderdak aan mensen die zelf onderdak wilden  geven aan anderen. Nu organiseerde de bibliotheek dit natuurlijk niet zelf of alleen maar de bibliotheek is er een hele logische plaats voor. 


Dinsdag: Wie die leest, mag hier aanbellen

Vorige week schreef ik nog over het feit dat 7 op 10 kinderen lid is van de bibliotheek. Maar 3 op de 10 dus niet. Vaak kinderen die juist wel wat leeskilometers kunnen gebruiken. Met een collega heb ik het naar aanleiding van dat blog over de actie van de Utrechtse bibliotheek. 

De Utrechtse bibliotheek wil graag alle kinderen lid maken van de bibliotheek en vraagt inwoners om ambassadeur te worden en een poster te hangen voor het raam. Als je bij deze inwoner aanbelt, helpt die je om lid te worden van de bibliotheek. Ik vind het een fantastische actie. 

Op 1 juli is het trouwens bij wet verplicht om alle kinderen gratis lid te laten zijn van de bibliotheek. Ik zou dit best een landelijke actie willen laten worden.

Woensdag: Samenwerken met het Sociaal Werkbedrijf

Vroeg op de woensdagochtend krijg ik een filmpje doorgestuurd van de Sociaal Werkbedrijven in Nederland. Het filmpje gaat over de samenwerking met de Bibliotheek Kennemerwaard. Ik zie de enthousiaste Raymond vertellen over wat ze kunnen betekenen voor de mensen van het sociaal werkbedrijf. Een glimlach op mijn gezicht. Wat een mooi werk.

Donderdag: Klik 'm aan

Mijn collega's die zich bezighouden met basisvaardigheden werken al een tijdje samen met RTVOost en en serie Klik 'm aan. Ook afgelopen donderdag was er een weer een aflevering op de regionale televisie. Aflevering 7 alweer en dit keer ging het over DigiD. Het is een prachtige en laagdrempelige manier om mensen die nog steeds huiverig zijn een beetje verder te helpen. Er wordt ook met regelmaat verwezen dat mensen bij de bibliotheek een cursus kunnen doen. 

Wie de hele serie eens wil zien, moet hier even klikken.

Elke bibliotheekvestiging en elke bibliotheekmedewerker is een verrijking van het menselijk DNA

Ik begon in dit stukje op maandag 4 april in Wageningen. Maar wat gebeurde er op maandag 4 april nog meer in bibliotheken? Bij de bibliotheek in Amsterdam werden jongeren aan het lezen gebracht met een boekenkist met thrillers. In Den Bosch kwam een spreektaalgroep bij elkaar en in Wapenveld kon je naar een boekstartcoach.  En zo kun je nog wel even doorgaan. Op elke datum waarop je googelt, vind je zo een lange lijst van activiteiten die bij bibliotheken plaats vinden. En dan hebben we het nog niet over al die mensen die gewoon komen studeren in de bibliotheek of die iemand anders ontmoeten. En natuurlijk ook nog gewoon een boek lenen. 

Met een netwerk van 1.000 vestigingen met ongeveer 6.000 medewerkers en 20.000 vrijwilligers zie je dat we elke dag levens veranderen. Het zijn er duizenden. Elke dag. 

Elk gelezen boek is nog steeds een verrijking van het menselijk DNA maar ik mag het tegenwoordig echt wel wat breder formuleren: elke bibliotheekvestiging en elke bibliotheekmedewerker is een verrijking van het menselijk DNA. En zo is het!

zondag 3 april 2022

Samenwerking bibliotheken en basisscholen : Eén pluspunt, vier zorgpunten en nogmaals een pleidooi voor een offensief

In de afgelopen maand kwam de nieuwe monitor uit over de samenwerking tussen bibliotheken en het primair onderwijs. Elk jaar wordt dit door de Koninklijke Bibliotheek gemaakt met de informatie die bibliotheken aanleveren. Ook dit jaar namen Annemiek van de Burgt en Sharon van de Hoek van deze organisatie het schooljaar de 2020-2021loep. Het is daarmee tegelijk een evaluatie van een volledig coronajaar. Er wordt veel gesproken over lees- en leerachterstanden door deze crisis. Zien we dat ook terug in deze monitor? En wat betekent dat voor een leesoffensief? 

Ik las het rapport en geef u één pluspunt, vier zorgpunten en nogmaals een pleidooi voor een leesoffensief. Om te beginnen: de samenvattende infographic van dit rapport tref je hierboven aan.

Pluspunt: Scholen en bibliotheken hebben vaste verkering

Op de eerste plaats: bibliotheken en scholen werken al decennia met elkaar samen. Er is geen partner die zo nauw en al zo langdurig verweven is met de bibliotheek als het onderwijs. En met de komst van de Bibliotheek op school zo rond 2010 is die samenwerking structureler en intenser geworden. Bibliotheken zijn er in geslaagd om hun inspanningen met programma's en collectie veel nauwer te verweven met het curriculum van de scholen. Waar vroeger een school het ene jaar wel samenwerkte met de bibliotheek en het andere jaar niet, is dat veel meer veranderd in een vorm van 'vaste verkering'. Jaarlijks monitoren we landelijk die samenwerking ook en die onderschrijft jaar na jaar dat beeld. 

Tot zover het pluspunt, we hebben een relatie en die kan tegen een stootje. 

Die structurele samenwerking is ook bitter hard nodig want de leesvaardigheid staat onder druk. Steeds meer jongeren verlaten school met een lees- en taalachterstand. Zodanig zelfs dat een kwart van de 15-jarigen in het voorportaal van de laaggeletterdheid zit. Scholen en bibliotheken moeten zich dus extra gaan inspannen om kinderen goed te leren en te laten lezen. Daar zit een flinke uitdaging. 

En wie dan kijkt naar de monitor ziet ook een aantal zorgpunten. Ik neem u mee langs een paar van die vraagtekens.

Zorgpunt 1: De samenwerking liep terug door corona


De samenwerking tussen bibliotheken en scholen had zeker te lijden onder corona. Dat zien we terug in het aantal schoollocaties waarmee bibliotheken konden samenwerken. In de afgelopen jaren steeg de samenwerking stap voor stap. In het schooljaar 2020-2021 zien we over het geheel van bijna 10 procentpunt. Dat betekent dus dat het contact met 1 op de 8 basisscholen verloren is gegaan in dit schooljaar. En dus ook het contact met 1 op de 8 basisschoolleerlingen. 

Met het overgrote deel van de scholen bleef het contact en de samenwerking gelukkig bestaan. Maar bezoeken aan scholen of het uitvoeren van allerlei activiteiten kwam wel onder druk. Naast extra schoolsluitingen was bezoek door derden in de school in sommige periodes beperkt of zelfs uitgesloten. 

Bibliotheken hebben hiervoor naar alternatieven gezocht zoals blijkt uit de rapportage.

Driekwart van de bibliotheken ging digitaal informatie aan leerkrachten verstrekken en ruim de helft van de bibliotheken ondersteunde leerkrachten bij het geven van thuisonderwijs. Voor de leerlingen werden er boekpromotiefilmpjes gemaakt er werd online voorgelezen of er werd hulp geboden bij gebruik van ebooks. 

Zorgpunt 2: Drie op de tien kinderen is geen lid van de bibliotheek


Veel lezen zorgt voor een grotere lees- en taalvaardigheid. En lezen begint al heel jong met knisperboeken, boeken met plaatjes en prentenboeken. En daarna volgen eerste leesboekjes en zo door naar steeds meer eigen leeskilometers. Er zijn maar weinig ouders die zoveel boeken voor hun kinderen kunnen kopen om ze hun hele leescarrière van boeken te voorzien. Een lidmaatschap van de bibliotheek ligt dan ook voor de hand. En overal bijna gratis voor kinderen en vanaf 1 juli dit jaar zelfs bij wet gratis voor alle kinderen. 

Annemiek van de Burgt en Sharon van de Hoek geven aan dat in de categorie 4-12-jarigen in Nederland 69% lid is van die bibliotheek. Best aardig denk je. Van de 1,6 miljoen kinderen die deze categorie telt zijn er ongeveer 1,1 miljoen lid. Maar wacht even, dan zijn er dus 500.000 géén lid van de bibliotheek! Eén op de drie kinderen komt dus niet in de bibliotheek.... En wat denkt u: zijn dat de rijkste kinderen die allemaal boeken kopen of zouden dat juist kinderen zijn die juist gebaat zijn bij wat extra leeskilometers? Ik denk dat u het zelfde denkt als ik: 500.000 kinderen zouden nog zeker gebaat zijn met zo'n lidmaatschap als toegang tot leesplezier. 

Zorgpunt 3: De coronadip: 5,5 tot 7,5 miljoen niet gelezen kinderboeken


Toen ik het voorgaande zag, dacht ik, dat moet ik toch eens vergelijken met de leencijfers. En dus week ik even af van het rapport van Van de Hoek en Van de Burgt. Zij geven namelijk geen inzicht in het aantal geleende jeugdboeken in de corona-periode en dat leek met toch wel relevant. Het staatje dat je hierboven ziet is gemaakt met de WSOB-gegevens, zoals je ze ook kunt vinden op BibliotheekInzicht. 

In het staatje zie je dat het aantal uitleningen van jeugdboeken - ondanks alle samenwerking en inspanningen - toch jaar na jaar daalt. In 2019 waren dat er nog bijna 27 miljoen. Al voor corona vochten we dus eigenlijk al tegen de bierkaai. Maar in 2020 waren er van die 27 miljoen uitleningen er nog maar 19,5 miljoen over. Een verschil van 7,5 miljoen. Nu zaten we in een dalende trend dus als  je daarmee rekening houdt, had je ergens rond de 25 miljoen moeten uitkomen. Het effect van corona is dus zo'n 5,5 miljoen niet gelezen jeugdboeken. 

Zorgpunt 4: Onvoldoende tijd en onvoldoende geld

De monitor vraagt ook uit wat er moet gebeuren om tot meer en betere resultaten te komen. De uitslagen van dat onderdeel ziet u hierboven. Er is te weinig tijd en dat heeft vooral te maken met te weinig geld. Bibliotheken en onderwijs leggen hun beperkte middelen samen maar het is duidelijk dat ze met die middelen niet staat zijn om te versnellen. Deze punten staan nog boven de sluiting door corona. 

Gemiddeld heeft een leesconsulent 1,8 uur per school per week beschikbaar. De onderzoekers stellen dat dit eigenlijk 3 à 4 uur per week hoort te zijn. De leesconsulenten zijn de klokkende thuiszorgmedewerkers van onze sector geworden: ze moeten in te weinig tijd eigenlijke teveel doen. 

Wie luistert naar de mensen in het veld en wie beter leesonderwijs wil hebben, weet dus wat hem of haar te doen staat: zorg voor meer geld! 

Een leesoffensief voor effectief leesonderwijs

Dus hoe staan we ervoor met dat leesoffensief? Na het eerste coronajaar haakte 1 op de 8 scholen af, een half miljoen basisschool kinderen is nog geen lid van de bibliotheek en alle de kinderen samen lazen zo'n 5,5 miljoen boeken minder. Nou, dat schiet dus niet echt op met dat leesoffensief.

Mijn conclusie is dat bibliotheken binnen de huidige randvoorwaarden niet meer in staat zijn om hun inspanningen voor het onderwijs nog heel snel te vergroten. Bibliotheken hebben tien jaar bezuinigen achter de rug waarbij het ze gelukt is om zelfs met afnemende middelen toch de helft van het basisonderwijs te ondersteunen. Maar de groei stokt en behalve met de coronacrisis heeft dat gewoon te maken met dat de marges op zijn en dat een verdere groei de andere taken van de bibliotheek zal kannibaliseren. Dat kan niet de bedoeling zijn. 

En dat terwijl lezen zo ontzettend belangrijk is. De kennistafel PO en VO maakte dit filmpje over effectief Leesonderwijs. Onderzoeker Mirjam Snel stelt daarin terecht: 'Als je niet goed kan lezen in Nederland, ben je eigenlijk gehandicapt in dit land'. 

Op de eerste plaats: een leesoffensief is niet iets van de bibliotheken alleen. Verre van dat. Het is het onderwijs dat in de lead is en bibliotheken kunnen een belangrijke ondersteunende rol spelen. Het is helder wat er in het onderwijs moet gebeuren. Dat kwam in februari nog aan de orde in de Tweede Kamer met een onderzoek van de Universiteit Leiden over effectief leesonderwijs. 

Bibliotheken kunnen inschuiven in die effectieve aanpak voor leesonderwijs. Maar wat zeggen de bibliotheekmensen die met hun poten in de klas staan dat er nodig is? Nou, meer tijd en meer geld. 

Maar waar is die tijd en dat geld voor nodig? Zal ik een aanzetje maken?

Ambitie:

  • In 2025 zogen scholen en bibliotheken dat alle kinderen op de basisschool 15 minuten lezen per dag

Om dat te bereiken:

  • Zorgen we voor de Bibliotheek op school op alle 6.800 schoollocaties voor alle 1,6 miljoen schoolkinderen
  • Heeft elk van die 6.800 scholen minimaal 4 uur per week een leesconsulent van de bibliotheek
  • En zorgen we dat die 500.000 kinderen lid van de bibliotheek die nu nog geen lid zijn ook lid zijn en er met plezier gebruik van maken. 
Wie wil versnellen moet geld op tafel leggen
Deal? Dat lijkt mij ook. De kennis is er bij scholen en bibliotheken. En de wil ook. Alleen de middelen ontbreken. Rekenmeesters van de Bibliotheek op school hebben al wel eens eerder doorgerekend wat er structureel nodig zou zijn om voor alle scholen (en dan mag je het Voortgezet Onderwijs ook meetellen). Uit mijn hoofd ging dat om een bedrag van iets boven de € 100 miljoen per jaar extra. Maar ik zeg dit echt uit mijn hoofd. Er is € 8 miljard incidenteel uitgetrokken voor het Nationaal Programma Onderwijs en de achterstand door de coronacrisis. Iets zegt mij dat hier een kans ligt om samen meters te maken. Moet er vervolgens nog wel iemand opstaan  voor de structurele kosten. Ik kijk dan toch naar de begroting voor onderwijs. 

En dat allemaal naar aanleiding van een ogenschijnlijk simpele jaarlijkse monitor over de samenwerking tussen bibliotheken en de basisscholen. Goed dat die rapporten verschijnen en laat ze niet in de la verdwijnen.