In de afgelopen tijd schreef ik veel over de Joodse bibliotheekmedewerkers die werden ontslagen in de oorlog. In de officiële telling zijn het er elf van wie er vijf werden vermoord. Het was nooit mijn intentie tijden het schrijven van boek 'Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis' om een moreel oordeel te vellen of om goed en fout aan te wijzen. Mijn intentie was om deze mensen weer een gezicht te geven.
Voor de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) was de boekpresentatie wel een moment om stil te staan bij het handelen van bibliotheken in de oorlog in het algemeen en de Centrale Vereniging - de voorganger van de VOB - in het bijzonder. Anne Rube, voorzitter van de VOB, hield een indrukwekkend betoog dat onder het artikel van Bibliotheekblad nog eens rustig na kunt lezen. Ik neem u mee langs haar verhaal waaruit bleek dat onze sector wegkeek, uitsloot en haar onpartijdigheid verloor.
Vier dagen na de capitulatie werd al aangedrongen op censuur
Op 19 mei 1940, vier dagen na de capitulatie, stuurt de CV bovenstaande brief aan alle bibliotheken. Men riep daarin op om alle boeken die tot wrijving zouden kunnen leiden uit de roulatie te nemen. Welke titels je moest verwijderen, moest je zelf maar uitzoeken. Van een aantal bibliotheken was overigens voor het uitbreken van de oorlog al sprake van verwijderen van boeken. Paul Schneiders maakt in zijn overzicht van de bibliotheekgeschiedenis gewag van Haarlem en Amsterdam die al hadden 'vooruitgewerkt' in eigen woorden. Al voor de oorlog waren boeken die als 'Duitsch-vijandig' konden worden beschouwd verwijderd.
Trouw oordeelde dus dat de enige juiste houding was geweest om de bibliotheken te sluiten en op te doeken tot nader orde. Dat deden bibliotheken niet. Ze probeerden te redden wat er te redden viel en men probeerde erger te voorkomen. De bibliotheken vonden zichzelf 'essentieel' en er werd in de oorlog meer uitgeleend dan ooit. Menig jaarverslag sprak tijdens de oorlog dan ook van een 'topjaar'.“Het was voor de Nazi’s een kleine kunst hun luguber bedrijf der vergiftiging van ons volk via dit kanaal (hier worden de CV en de bibliotheken bedoeld) ter hand te nemen en de leiding van deze vereniging toonde niet de nodige ruggengraat om deze instellingen meteen te doen verdwijnen. Integendeel, ’t advies van den ondergang “Redt wat te redden is” werd ook hier gevolgd. In het jaarverslag over 1942 zei de voorzitter letterlijk “Richtlijn is gebleven: als centrale organisatie de maatregelen te nemen die de leeszalen in staat stellen om te functioneren. Om dit advies na te leven gaf men zelfs artikel 5 der subsidievoorwaarden onzer regering prijs namelijk den eisch der onpartijdigheid en men ging werven in Nationaal-Socialistische richting.” De krant stelt dat alle neutrale bibliotheken de bezetter hebben gesteund “tot schade van de vaderlandsche strijd door leeszalen en bibliotheken te ontdoen van alle boeken die tegen het Nationaal-Socialisme ingaan.”
'Wat mijzelf betreft: het lezen van Marks boek doordringt me van het besef dat mochten we ooit weer in zo’n verschrikkelijke situatie komen, het heel waarschijnlijk is dat weer mensen in de kou blijven staan. ‘Geruisloos verdwenen’ roept die beklemming bij me op, die schaamte. Moed is iets uitzonderlijks is, moed is extreem gevaarlijk.'
Zelfs jaren na de oorlog vraagt zelfs het uitspreken van de tekst die Anne Rube uitsprak nog moed. De VOB had dit ook voorbij kunnen laten gaan. Je weer even stil houden, morgen is er iets anders belangrijk. Gewoon nog even de andere kant opkijken. Geen lastige discussies, geen overwegingen en geen gedoe. Die keuze maakte de VOB niet en sprak zich uit en erkende wat fout was.
Eindconclusie"De CV, de rechtsvoorganger van de Vereniging van openbare bibliotheken en de bibliotheken zelf, hebben meegewerkt aan het verwijderen van boeken die de bezetter onwelgevallig waren. Zij ontsloegen Joodse medewerkers en bekreunden zich vanwege de wachtgeldregeling, hingen het bordje ‘Verboden voor Joden’ op en schreven Joodse leden uit.De juiste keuzes maken is achteraf zoveel gemakkelijker.Bibliotheken en hun vereniging deden eraan mee dat Joden apart werden gezet. Zij waren in de bezettingstijd – om het grote publiek te blijven dienen – meermaals niet bereid om een vuist te maken tegen grof onrecht. Dat is iets dat we niet ‘niet’ kunnen hebben geweten, nooit mogen vergeten en steeds onder ogen moeten blijven zien."
Lees het hele verhaal van Anne Rube nog eens terug. Het is het waard.