zondag 30 juli 2023

De staat van het bibliotheekbestel 2023 in acht grafieken


Net als iedereen net op vakantie is, publiceert de KB, samen met CBS, VOB en SPN het overzicht met alle statistieken van bibliotheken. En en net als vorig jaar maak ik op basis daarvan de 'Staat van het Bibliotheekbestel' op. Opnieuw in acht grafieken.  Vorig jaar waren de cijfers een bloedbad als gevolg van corona met lockdowns en andere beperkende maatregelen. In 2022 waren bibliotheken weer nagenoeg zonder enige beperking open en zou dit dus het jaar van herstel moeten zijn. Waar staan we, een jaar na corona?

BNetwerk begint het persbericht dan ook als volgt: 

'Bibliotheken organiseerden in 2022 meer activiteiten dan ooit tevoren: 247 duizend. Daarnaast zijn er meer mensen lid geworden van een openbare bibliotheek dan in 2021 en nam ook het aantal bezoeken weer toe. Dat en meer blijkt uit de Gegevenslevering Wsob 2022 die nu is gepubliceerd.'

Ook de VOB opent met een soortgelijk statement. De hoofdboodschap: er is herstel na corona. En ze hebben gelijk zullen we  zien in de grafieken. Maar, er is meer te zeggen dan dat. Want klaar zijn we nog zeker niet. Ik neem u mee naar de staat van het bibliotheekbestel. 

Aantal activiteitenweer aan bij groei en maar liefst 3,4 miljoen deelnemers

Het beste nieuws is inderdaad te vinden bij activiteiten. Daar zien we de volgende cijfers. 

Het aantal activiteiten is inderdaad naar een recordhoogte gestegen. Ruim 247.000 maar liefst. Je ziet de dip van corona maar ook dat het herstel zelfs zit in lijn van de groei die er voor corona al in zat. Het is een groei van zo'n 12% ten opzichte van 2019, het pre-coronajaar. 

Mooi, is ook dat de VOB meldt dat het aantal deelnemers aan activiteiten zo'n 3,4 miljoen was in 2022. In 2019 was dit nog 2,2 miljoen. Ook daar een hele forse stijging dus. Het werken met die deelnemersaantallen is overigens een mooie verbetering die de KB heeft doorgevoerd in de statistieken. Daar gaan we nog profijt van hebben als sector (lees: daar ga ik nog eens extra induiken). Want zo'n cijfer van 3,4 miljoen deelnemers is indrukwekkend. 

Bezoekersaantallen bijna verdubbeld en toch niet terug op oude niveau

Dat die activiteiten zo prominent in de persberichten zitten, snap ik wel. Het is inderdaad het beste cijfer van 2022. De bezoekersaantallen over 2022 zitten in onderstaande grafiek. 

Ook het herstel in bezoekersaantallen is sterk in 2022. Van 31,3 miljoen in het coronajaar 2021 gaan we naar 50,3 miljoen. Een beetje ruim gerekend is dat bijna een verdubbeling. Nu was 2021 ook wel een rampjaar voor bibliotheken waarbij er een sluiting was van ruim vier maanden. 

Toch zijn we niet terug op het niveau van topjaar 2019. We missen nog steeds zo'n 10 miljoen bezoekers en bevinden zich nog op een niveau van voor 2015. Toch heb ik het gevoel dat het beeld op die bezoekersaantallen wisselvallig is. Ik hoor sommige bibliotheken die zeggen dat ze weer helemaal op het oude niveau zitten en dat betekent dat er andere bibliotheken zijn die daar nog ver onder zitten en waar het dus nog echt een stuk rustiger is dan voor corona. Misschien dat ik dat uit de statistieken nog kan filteren maar dat vraagt wat meer onderzoek.

Meer uitleningen en weer terug in lijn met neerwaartse trend


Dan door naar de uitleningen van bibliotheken. Ook die herstellen zich sterk. Van 40,6 miljoen in 2021 naar 54,3 miljoen in 2022. Een sterk herstel maar nog altijd een daling van 15% ten opzichte van 2019.  Wie echter kijkt naar de dalende trend die er daarvoor al in zat, die ziet dat 2022 eigenlijk zit op het niveau dat je had kunnen verwachten als er geen corona was geweest. Volg de trendlijn maar eens die door de grafiek loopt. Eigenlijk dus een volledig herstel naar verwacht niveau. Hoewel je telkens toch weer hoopt dat mensen weer meer gaan lezen.

Bovenstaande drie grafieken leveren dus toch nog wel wat vragen op. Want we hebben meer activiteiten en de uitleningen zijn weer redelijk op niveau maar de bezoekersaantallen blijven nog echt achter. Dus welke bezoekers missen we nou precies? Zijn dat studenten en scholieren die vooral studeren en geen boeken lenen of activiteiten bezoeken? En natuurlijk: minder uitleningen dan voor 2019 is natuurlijk ook minder bezoekers maar ondanks die dalende trend hadden we voor 2019 toch nog groeiende bezoekersaantallen. Wie het weet mag het zeggen. 

Ledentallen: een inhaalrace bij volwassenen, nog altijd minder jeugdleden


Bij de ledentallen is het beeld wat gemixt. Het mooie nieuws is dat het aantal volwassen leden met een inhaalrace bezig is. In de coronaperiode zijn door gesloten gebouwen er tijdelijk minder mensen als nieuw lid ingeschreven terwijl er wel opzeggingen waren. Dat trekt dus echt goed bij. En wie de trendlijn volgt ziet dat die inhaalrace zelfs boven de trendlijn uitkomt. Een mooi teken! Het gaat nog niet om hele grote aantallen. Zelf wijt ik deze groei ten dele ook aan de bibliotheken die gratis lidmaatschappen tot 27 of 30 jaar beschikbaar stellen. In die groep blijkt het percentage lid dan flink te stijgen waar het eerder decimeerde als men met 18 jaar moest gaan betalen. En dat is een groeiende groep bibliotheken, liet ik begin dit jaar zien.  Ook hier is een nadere analyse interessant.

Bij de jeugd vind ik de ontwikkeling zorgelijker. We veren daar nog nauwelijks terug. Ik mis daar ten opzicht van de trend nog steeds zo'n 130.000 jeugdleden. Deels zal dat te wijten zijn aan het feit dat we door corona even minder makkelijk konden schakelen met het onderwijs maar eigenlijk hadden we in 2022 dan toch een sterker herstel mogen zien. Misschien volgt het volgend jaar maar ik zou er als bibliotheek of als sector toch aandacht aan besteden. 

De maatschappelijke waarde groeit, het aantal formatieplaatsen groeit


Sinds 2021 zien we een stapsgewijze groei van formatie. Na jarenlange stabilisatie rond de 4.200 formatieplaatsen zie je in de afgelopen twee jaar dat er 10% personeel bij is gekomen. Dat extra personeel reflecteert het optimisme van de branche dat de wind mee kreeg door een grote maatschappelijke zichtbaarheid. Het kwam in het regeerakkoord met extra middelen en eerder werden al stappen gezet met extra miljoenen voor IDO's. Ook op lokaal niveau werd minder bezuinigd en weer geïndexeerd. De jaren van stilstand lijken dus voorbij op dit punt. 

Zelf verwacht ik dat die groei de komende jaren nog zal toenemen. De zorgplicht moet leiden tot extra lokale middelen en een groot deel daarvan zal geïnvesteerd worden in personeel, zoals dit altijd een hoofdbestanddeel van onze begroting is. Ik houd er dus rekening mee dat er in de komende jaren in onze sector nog zeker zo'n  400-600 formatieplaatsen bij komen, een groei dus van 10% tot 15%.

De sector vergrijst niet maar verjongt


Een trend die ik vorig ook al signaleerde maar die onverminderd doorzet is de verjonging van onze sector. Was in 2015 het aandeel 50+ers nog 65%, in 2022 is dat nog maar 51%. En dat terwijl de pensioenleeftijd telkens stapsgewijs verhoogd is in die periode. Het aandeel 50+ en 50- is daarmee ongeveer in balans gekomen. Een aangezien we de komende jaren nog gaan groeien in formatie, vermoed ik dat de gemiddelde leeftijd nog verder omlaag zal gaan. Ik denk dat dat een goede ontwikkeling is voor een diverse samenstelling naar leeftijd. 

Groei aantal vrijwilligers in gelijke tred met betaalde formatie


De vrijwilligers vormen een groeiend leger om de maatschappelijke en educatieve taak van de bibliotheek vorm te geven. Als taalmaatje, als voorlezer bij gezinnen of als gastheer/gastvrouw en tal van andere taken. In de coronaperiode kwam de groei van dit leger wel enigszins tot stilstand maar in 2022 steeg het van 23.000 naar 25.000 personen. Ook hier verwacht ik dat we absoluut nog niet aan het eind van de groei zitten. Wie ziet op hoeveel vlakken we onze impact nog kunnen en moeten vergroten, ziet dat deze goede krachten een onontbeerlijke schakel zijn. 

Het is fijn om te zien dat de groei van zowel betaalde formatie als vrijwillige formatie gelijke tred houden. Dat betekent enerzijds dat er geen verdringing plaats vindt maar anderzijds dat er ook betaalde formatie is om vrijwillige formatie te ondersteunen. 

Gemeentelijke bijdrage stijgt (maar de kosten ook)

Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook altijd over geld... Hoewel we het soms wat moeilijk vinden om erover te praten. Maar ook die cijfers zitten er dit jaar ook gewoon weer in. Ook daar zien we in 2022 een groei in de gemeentelijke subsidie. 


We zien een aardige stijging van de gemeentelijke subsidie. Ik hanteer die gemeentelijke subsidie de definitie die het CBS altijd hanteert. Dat is het totaal aan gemeentelijke subsidie, de reguliere exploitatiesubsidie inclusief de projectsubsidies. In de onderlinge vergelijking halen we daar dan vaak weer de huisvestingskosten af om dat die door broekzak-vestzakconstructies van gemeenten soms versluierend kunnen werken. Maar beide bedragen zijn gestegen en dat verklaart dus bijvoorbeeld ook de groei in formatieplaatsen. Daar was dus ook ruimte voor. 

In 2023, volgend jaar dus, zal de gemeentelijke subsidie in de statistieken nog een sprongetje maken. Want naast mogelijke indexering gaat dan ook de IDO-subsidie (€ 0,83 per inwoner plus een beetje) dan in de statistiek via de gemeentelijke subsidie lopen. Dat was in 2022 nog een subsidie via de KB. 

De sector is veerkrachtig maar er is nog wel wat te doen!
Het bericht dat de sector veerkracht toont en maatschappelijke relevantie toont, zoals de KB en de VOB dat verwoorden, is meer dan terecht. Er zijn bergen verzet om weer met deze resultaten voor de dag te komen. Chapeau dus.

We groeien als sector, zowel in financiële als in personele zin. De sector is ook qua leeftijd steeds meer in balans. Allemaal signalen dat we ook in de toekomst nog meer waarde kunnen bieden. 

Maar wie daar stopt, mist toch nog wat. Er liggen nog wel een paar opgaven. Er ligt nog potentie bij de bezoekersaantallen en het is goed om dat nog eens te analyseren en wellicht stappen in te zetten. Ook het aantal jeugdleden blijft nog teveel achter. Verder gaf ik op sommige punten aan dat nadere analyse fijn zou zijn. Wat is bijvoorbeeld van de gratis lidmaatschappen tot 27 of 30 jaar en moet je daar als sector niet breder wat mee? De eerste brede cijfers zijn er nu. 

Tot slot opnieuw een compliment aan het team van de KB die elk jaar deze cijfers weer verzamelt. Zij hebben sinds 2015 - het eerste jaar dat zij deze taak kregen - een geweldige ontwikkeling doorgemaakt. En elk jaar ontdek ik weer een mooie nieuwe verbetering. Dit jaar is bijvoorbeeld een eerste stap gezet rond uitsplitsing voor multifunctionele organisaties. Dit team zorgt er voor dat de sector professionele overzichten oplevert waar menige andere sector jaloers op is. Hulde dus aan Mirjam Klaren, Annemiek van de Burgt en Mirjam van den Bremen die er dit keer voor zorgden. 

En zij zorgen er dan dus weer voor dat een zondagmorgenblogger zoals ik met een uurtje die statistieken dan weer klaar kan hebben. Doe er uw voordeel mee!

zondag 23 juli 2023

De dagboekjes van Lucie Mesdag, bibliotheekpionier van het Gelderse platteland

 

In de afgelopen maanden was ik door het 75-jarig jubileum van Rijnbrink wat intensiever met onze geschiedenis bezig. En daarbij kwam toch nog een bijzonder vondst boven tafel: de dagboekjes van één van onze eerste directeuren: Lucy Mesdag. 

Lucy Mesdag is één van de iconen van het Gelders bibliotheekwerk op het platteland. Ze werd in 1961 Directeur Buitendienst van de Centrale Plattelandsbibliotheek Gelderland (CPG) en volgens mij werkte ze er al eerder maar in een andere functie. Ze volgde de heer Ooms op die deze functie als eerste had gehad vanaf de oprichting in 1957. De CPG zou later de Provinciale Bibliotheekcentrale Gelderland heten (afgekort PBG) en in 1978 zal een fusie plaatsvinden met de katholieke Gelderse tak, de KCVL en dat heet het PBC Gelderland. Mesdag maakt het allemaal mee en zal tot 1985 actief zijn.  

Vanaf 1965 tot juni 1976 houdt zij een dagboekje bij met de belangrijkste gebeurtenissen in haar werk. Het levert een uniek kijkje op in het leven van een provinciale directeur in de groeiperiode van het bibliotheekwerk. De foto overigens hierboven is overigens van 1965 en even hoopte ik dat het dagboekje zelfs op haar bureau zou liggen. Maar volgens mij is dat niet zo. 

Bouwen, bouwen, bouwen...

Wie de dagboekjes doorleest ziet vooral dat ze tot 1970 vooral bezig wat met bouwen. Bouwen van bibliotheken in dorpen op het platteland van Gelderland. Openingen van nieuwe gebouwen onderstreept ze met rood. Soms waren er heel veel openingen achter elkaar. Kijk maar eens naar deze pagina uit 1966


In 1966 werden er zes bibliotheken geopend. in 1967 even niets maar werd wel een nieuw gebouw voor de PBG in gebruik genomen waarvan je hierboven ziet dat op 26 mei 1966 al de buitenwanden waren geplaatst. In 1968 werden acht bibliotheken geopend en in 1969 weer zes. Het is een enorme bouwwoede. Van Neede tot Zaltbommel en van Oldebroek tot Oosterbeek. Overal was ze actief.

In 1966 vind een verhuizing plaats voor de bibliotheek in Hattem. Dat staat als volgt in het dagboek.


De verhuizing zou plaatsvinden met 2 VW-bussen. Tegelijkertijd vind ik in het fotoarchief onderstaande foto van de bibliotheek in Hattem, met als titel: verhuizing bibliotheek Hattem.


Je zou denken, dit hoort bij 1966. Toch klopt het niet want de foto is gedateerd met het jaartal 1972. En wie heel goed kijkt ziet ook al een moderner logo van de bibliotheek achterop de bus. En overigens in 1966 had men nog geen eigen busjes maar reed men boeken in auto's rond. De genoemde VW-busjes uit 1966 moeten toen dus gehuurd zijn. 

Wat blijkt: in 1972 is de bibliotheek in Hattem opnieuw verhuisd. Het ging snel die tijd.  Want bij 22 september 1972 staat in haar dagboek het volgende. 


En opnieuw verhuisde men dus met VW-busjes. Maar nu met eigen busjes.

De zwarte dag: 6 maart 1971

Op 6 maart 1971 worden alle directeuren van PBC's ontboden op het ministerie. En ze krijgen slecht nieuws. Lees maar.


"Begin van de malaise, BLACK DAY", schrijft ze. Nederland staat vlak voor de oliecrisis, de ongebreidelde naoorlogse groei hapert en dus ook de overheidsfinanciën. 

De PBC decentraliseert in 1972 al het personeel naar lokale stichtingen om het risico van de grote stichting te verkleinen, nu er financieel slecht weer dreigt. In 1973 krijgen de bezuinigingen echt consequenties. Het dagboek begint op 1 januari dan als volgt.


Na de overdracht van personeel worden lokale stichtingen ook gedwongen om de collectie over te nemen. Een maatregel waarmee men fl.1,4 miljoen ophaalt bij de gemeenten. Men raakt 12 personeelsleden kwijt, men stoot auto's af en zegt huur op van een pand. Het is echt een hele forse operatie geweest. 

Maar ook: de salarisadministratie gaat per 1 januari 1973 op de computer! Die automatisering is dus inmiddels 50 jaar geleden. 

Bibliotheekwet van 1975

Men zit dan al vlak voor 1975. Dan wordt de bibliotheekwet ingevoerd en krijgt bibliotheekwerk juist weer een geweldige financiële impuls (en volgens mij werd toen het personeel weer gecentraliseerd). Bij 21 januari 1975 vinden we deze aantekening.  


Die wet had natuurlijk een aanloop gekend. De aller vroegste aantekening daarover vind ik al in 1967. Dan staat er op 26 september in haar dagboek dat ze met een wekgroep van PBC's bij elkaar komt.


In 1967 ligt er dus al een voorstel op tafel. Dat moet haast betekenen dat de inzet naar de bibliotheekwet van 1975 dus zelfs al voor 1967 op tafel lag. Ook toen duurde het dus wel een tijdje voor je een wet had. 

De bouw van 'mijn' bibliotheek


Wie denkt dat het alleen landelijk lang duurt, komt bedrogen uit. Ook op gemeentelijk niveau duurt het vaak wel even voordat een idee voor een nieuwe bibliotheek gerealiseerd is. 

Zelf ben ik opgegroeid in het Gelderse Neede. Van die bibliotheek werd ik in 1977 lid. De bibliotheek blijkt geopend te zijn op 25 maart 1971. Ik was toen acht dagen oud en hierboven zie je een foto van die bibliotheek uit mijn geboortejaar.

In het dagboekje van Mesdag kan ik terughalen dat de allereerste bespreking voor een bibliotheek in Neede al op 13 juni 1968 plaats vond. In september werd er een lokale stichting opgericht en vervolgens moest van alles voorbereid worden voor de verbouwing van de boerderij waar de bibliotheek in terecht zou komen. 

Veel dorpsbibliotheken zijn dus vaak pas eind jaren '60, begin jaren '70 ontstaan. Zo heel lang is dat dus ook nog niet. Het waren mensen als Lucy Mesdag en bij de Gelderse Katholieke variant Harry de Werd die als heuse pioniers het platteland van bibliotheken voorzagen. En zo recent is die ontwikkeling dus eigenlijk nog maar. 

De zwerftocht van de dagboekjes van Lucy Mesdag
Mesdag zal samen met Harry de Werd van de KCVL de fusie van beide stichtingen voorbereiden die in 1978 zal plaatsvinden. Samen zullen ze nog een tijdje als directie en management van de PBC Gelderland fungeren. Mesdag, geboren in Zwolle in 1921, zal in 1985 afscheid nemen en 1999 overlijdt ze. Ze had een opleiding in de bosbouw, trouwde, kreeg een zoon maar scheidde van haar man in 1948. Geen leven over rozen. Maar vanaf 1960 is de ze pionier van Gelderland en zorgt ze dat er een fijnmazig netwerk van bibliotheken ontstaat. Veel kleinere bibliotheken hebben hun bestaan aan haar te danken. 

Na het overlijden van Mesdag in 1999, stuurt haar zoon de dagboekjes op naar de toenmalige PBC-directeur George Vodegel. Hij bewaart de dagboekjes in zijn bureau, waarschijnlijk omdat hij ook even niet wist wat er precies mee te doen. Als Vodegel vertrokken is naar een nieuwe baan ruimt haar secretaresse het bureau op. Zij vindt de boekjes en geeft ze aan Henk ten Zijthoff, toenmalig manager bij de PBC Gelderland. Omdat hij ook niet weet waar de boekjes goed bewaard blijven, besluit hij ze maar mee naar huis te nemen en te zelf te beheren. Als ik hem benader met de vraag om meer informatie over de geschiedenis van de Gelderse tak van Rijnbrink, stuurt hij me de dagboekjes op. Met één opmerking: je gaat er verrekte goed voor zorgen! Die opmerking is terecht. Het is een mooi stukje geschiedenis. En daarmee zijn de aantekeningen van Lucy Mesdag weer terug bij de provinciale organisatie waar ze begon. 

Pionier van het platteland
Lucy Mesdag, bibliotheekpionier van het Gelderse platteland. Tientallen dorpen hebben hun bibliotheek aan haar te danken. Een icoon, een heldin.  En hoewel ik haar nooit heb gekend, ben ik postuum trots op deze vrouw. Met wat een energie heeft ze gebouwd!

zondag 16 juli 2023

Waarom de Bibliotheek op school nog wel zes tot acht keer zo groot mag worden

Zo, na de complimenten voor onze fijne staatssecretaris Uslu, ga ik deze week gewoon weer over tot flinke meningen. Dit keer dat er veel meer geïnvesteerd mag worden in de Bibliotheek op school. De afgelopen week mocht ik deelnemen aan een strategische sessie over de Bibliotheek op school, georganiseerd door de Kwinkgroep. Kwinkgroep doet namelijk onderzoek als uitvoering van de motie Mohandis. In die motie deed Mohandis van de PvdA, samen met andere partijen de volgende oproep: 

verzoekt de regering te komen tot een meerjarige toekomstvisie en te onderzoeken op welke wijze de «bibliotheek op school» als concept duurzaam verankerd kan worden en welke financiële en juridische voorwaarden daarvoor benodigd zijn

De motie werd ingediend omdat de leesvaardigheid en met name de leesmotivatie van kinderen steeds verder achteruit gaat. Het lijkt bijna vechten tegen de bierkaai. Elk jaar lijkt het wel verder achteruit te gaan. Er ligt een flinke opgave: de trend is neergaand, het gaat om heel veel leerlingen en die trend wil je ombuigen. Daar is heel veel voor nodig.

Investeer zes tot acht keer zoveel in de Bibliotheek op school!

In de genoemde sessie met de Kwinkgroep bepleitte ik dat het niet alleen gaat om duurzame verankering of borging wat we nu hebben maar dat wie echt wat wil doen aan de leesvaardigheid vooral nog veel meer moet investeren in de Bibliotheek op school. Vele malen meer dan nu het geval is. En met een vlotte rekensom kom ik uit op zes tot acht keer zoveel als dat we er nu in stoppen. 

Ik zal u meenemen hoe ik daarbij kom.

Naar 100% Bibliotheek op school

Ik heb even gekeken naar het dashboard van de KB over de samenwerking met basisonderwijs. Deze geeft aan dat er op dit moment 5.298 locatie voor primair onderwijs zijn. 2.586 daarvan werken met het concept de Bibliotheek op school. 731 scholen werken met een soortgelijk concept maar onder een andere naam. In totaal gaat het dan om 3.317 scholen die al een vorm van Bibliotheek  op school hebben. Een beetje afhankelijk van of je die 731 scholen met een alternatief meetelt heeft 50% tot 60% procent dus nu een Bibliotheek op school. 

Wil je naar 100% Bibliotheek op school, omdat je ieder kind leesmotivatie gunt, dan moet je dus 1,6 tot 2 keer zoveel inzet plegen als thans het geval is. 

Maar er is meer.

Leesconsulenten: Van minder dan 2 uur per week inzet naar.... 8 uur per week per school?

Leesconsulenten maken voor een groot deel het succes van de Bibliotheek op school.  Zij zijn degenen die leraren en leerlingen methoden moeten meegeven om leesplezier te ontdekken. Een expert die ook aan tafel zat bij de strategische sessie meldde dat een leesconsulent op dit moment minder dan twee uur per school per week heeft om een school te ondersteunen. Twee uur per week! Voor vaak meer dan 200 leerlingen en een docententeam met meer dan tien leraren. Ik heb een diep respect voor al die leesconsulenten. Ik word enthousiast van hun enthousiasme. Maar we sturen ze weg met een onmogelijke opdracht. 

In een wereld die rap leesmotivatie aan het verliezen is en waar leesvaardigheid jaar na jaar daalt is twee uur per week voor een hele school alsof je een zinkende Titanic wilt redden door te hozen met een theekopje. 

Wie echt wat wil doen aan leesvaardigheid moet dus gewoon veel forser inzetten. We hebben het tij al tegen en we willen de stroom op roeien. Er is dus echt veel meer nodig. Maar hoeveel? In oktober 2022 schreef ik al eens een opinie over het 'Masterplan Leesplezier'. Daar bepleitte ik toen dat elke school eigenlijk een fulltime leesconsulent zou moeten hebben. Experts hebben het soms ook over 'teacher-librarians' die in andere landen gewoon gemeengoed zijn.

Tja, hoeveel is genoeg? Op dit moment stoppen - volgens het KB-dashboard - de Nederlandse bibliotheken 419 formatieplaatsen in de samenwerking met het basisonderwijs. Voor de goede orde het basisonderwijs in Nederland telt in totaal 136.000 formatieplaatsen. 419 tegen 136.000 formatieplaatsen. Welke deuk in dit pakje boter wil je slaan? En nogmaals, grote fan van al die collega's die hier actief zijn.  

Als je uitgaat van een verviervoudiging van de huidige inzet, dus naar 8 uur per school per week, kom je op ongeveer 1.600 formatieplaatsen uit. Dat is dan ruim 1% van wat er in totaal in het basisonderwijs beschikbaar is. Dat is een hele grote groei voor het bibliotheekwerk maar nog steeds een kleine speler ten opzichte van het onderwijs. En wil je ook nog eens de scholen meenemen die nu niet meedoen, dan is het dus nog een keer het dubbele. Dat is zoveel dat ik het niet eens op durf te schrijven. Het toont aan hoeveel inzet dit probleem vraagt en waar een eerste flinke - en vooral ook structurele - stap nodig is.

Sommigen bepleiten ook dat het onderwijs zelf wel meer kan doen. Maar om eerlijk te zijn spreek ik dan toch weer teveel onderwijsmensen die zeggen dat ze zelf nog naarstig op zoek zijn naar capaciteit. En als de bibliotheek een beetje stuurkracht wil ontwikkelen heb je gewoon echt meer tijd nodig. Ik houd die acht uur maar even aan als minimum. Meer kan altijd nog.

Duurzaam borgen betekent fors groeien, investeren en innoveren

De Bibliotheek op school kan met recht één van de succesnummers van de bibliotheek worden genoemd. Met dank aan al die leesconsultenten met zo weinig tijd. Dwars door de jaren van bezuinigingen heen wisten bibliotheken en gemeenten bedragen te vinden om hierop in te zetten. Op een paar duizend scholen wist men zo al een eerste start te maken. Het leverde prachtige plaatjes op van wethouders die linten knipten en staatssecretarissen en ministers die er lof over spraken. Maar van aaibaarheid kan je niet leven. Van vooruitgang in leesvaardigheid wel. En die voortuitgang is er nog lang niet. Op micro-niveau zien we met een forse aanpak vooruitgang. Maar op macro-niveau ontbreekt die forse aanpak.  

Duurzaam borgen, zoals de motie Mohandis vraagt, betekent voor mij dan ook dat er nog fors gegroeid en geïnvesteerd moet worden. Kwink doet er nu onderzoek naar en dat onderzoek kon wel eens de opmaat worden naar structurele financiering. Dus nu hier iets over roepen, is wel het moment. 

Willen we aaibaarheid of vooruitgang?

Dus: wie echt effect wil hebben, heeft veel meer enthousiaste leesconsulenten nodig. Om alle scholen mee te laten doen heb je al 1,6 tot 2 keer zoveel inzet nodig. Maar wil je een leesconsulent van twee uur naar acht uur per week op een school laten gaan dan heb je vier keer zoveel inzet nodig. Alles bij elkaar is dat dus zes tot acht keer zoveel als we echt werk willen maken van leesmotivatie van Nederlandse jongeren. Daaronder praten we toch eigenlijk van lapmiddelen die het verval alleen maar dempen.

Toch is het niet alleen een kwestie van meer geld. Als je groeit moet je ook nadenken over slimmere manieren. Hoe kun je met minder inzet toch meer leesmotivatie stimuleren? Hoe kun je wellicht met inzet van digitale ondersteuning iets betekenen? Of met een programma op  afstand zoals bijvoorbeeld de BiebBoys aanbieden? Onderzoek dan ook meer van dit soort mogelijkheden. Datzelfde geldt voor het aansluiten van nieuwe scholen. Kan dat nog eenvoudiger? Wat kan een digitale collectie nog betekenen of wellicht is het onderhoud van collecties nog efficiënter te maken. 

En dan heb ik het hier natuurlijk nog niet gehad over intensivering van Boekstart of Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs. Kortom, we zijn er nog lang niet.

Duurzaam borgen is dus vooral investeren. Investeren in de leesmotivatie van de kinderen van Nederland. 

Beste politiek, maak een keuze: gaat het om aaibaarheid of echte vooruitgang? Als het dat laatste is, moet er meer tempo, urgentie en meer (structurele) financiële ruimte komen. Bibliotheken vindt u aan uw zijde, zij willen met plezier de handschoen oppakken. 

P.s. U moet toch weer nieuwe verkiezingsprogramma's maken. Wellicht een idee?

zondag 9 juli 2023

Heel de sector prevelt zacht: 'Blijf nog even Gunay Uslu'

Het was vrijdagavond. Eerst was er één bron die zei dat het kabinet was gevallen.  En daarna twee, drie, vier, tien bronnen. In mijn gedachten hoorde ik op hetzelfde moment in de huizen van de 140 bibliotheekdirecteuren een krachtterm vallen. Her en der is misschien zelfs wel gevloekt of zat iemand met een brok in de keel. Want met de val van het kabinet raakt het bibliotheekwerk een zeer geliefde staatssecretaris kwijt. Zeg maar onze staatssecretaris. En dat op een kwetsbaar moment op weg naar de zorgplicht voor provincies en gemeenten. 

Officieel valt dit kabinet op het asielbeleid. Maar u en ik weten natuurlijk wel beter. Tenminste dat houd ik mezelf dan maar voor. Want vorige week schreef ik nog dat de leeftijd tot waar de bibliotheek gratis is, makkelijk verhoogd kan worden van 18 naar 27 jaar. Een brisant plan natuurlijk, doch kinderlijk eenvoudig uitvoerbaar. In mijn gedachten is staatssecretaris Uslu met dat plan aan de haal gegaan. Rutte was tegen schijnt, speelde powerplay maar had daar later geen actieve herinnering aan. Nou ja, zoiets. En omdat een kabinet niet kan vallen op die aardige bibliotheken, werd het het asielbeleid. De media ontkennen dit natuurlijk, maar laat deze zondagsblogger maar even in de waan. 

De vraag is natuurlijk: hoe behouden we Gunay Uslu voor de bibliotheeksector?  Want in al die jaren dat ik meeloop heb ik nog nooit zoveel enthousiasme meegemaakt voor de verantwoordelijke bewindspersoon. Waar staatssecretaris Uslu ook kwam in onze sector, overal werd ze met applaus en soms zelfs met een staande ovatie ontvangen. En ja, natuurlijk dat ze extra geld meebracht voor de sector beschikbaar scheelde enorm. Tegelijkertijd kan ik niet ontkennen dat er een soort wederzijdse klik was tussen bibliotheeksector en staatssecretaris Uslu. 

En omdat de sector haar natuurlijk graag wil behouden, heb ik daar vast voor u over nagedacht. Aanval is immers de beste verdediging, toch? Ligt er niet nog ergens een mooie baan voor haar waar we haar mee kunnen verleiden? En ja, dat misschien dan iemand zijn positie moet opgeven die hij of zij nu heeft, dat hoort daar natuurlijk bij. Daar zeg ik vast sorry voor maar daar zijn we natuurlijk van harte toe bereid. 

Welnu, ik heb tien functies gevonden die het zeker waard zijn om met de kwaliteiten van een staatssecretaris in te vullen. Wat kan de sector Uslu aanbieden?

1. Netwerkmanager KB: De functie van netwerkmanager bij de Koninklijke Bibliotheek komt per 1 augustus vacant omdat Astrid Kraal stopt. Ik zeg: geluk bij een ongeluk. 

2. Directeur KB: Tja, misschien vindt ze de vorige functie toch nog iets met onvoldoende eindverantwoordelijkheid.  Dan zou directeur van die mooie KB natuurlijk kunnen. Helaas moeten we dan natuurlijk wel sorry zeggen tegen Lily. Je doet het fantastisch maar je snapt, voor het grotere doel.... 

3. Directeur VOB: Op hetzelfde niveau maar nog dichter op die lokale bibliotheken en met heel veel goed politiek lobbywerk naar de Tweede Kamer. Ik zeg: daar is ze geknipt voor. En sorry Klaas, je bent de rust zelve voor de sector en je brengt veel constructieve energie maar je snapt, als het nodig is...

4. Ere-voorzitter VOB: Een absolute functie met cachet en zou zeker passen bij deze staatssecretaris die in 18 maanden meer voor elkaar kreeg dan menig ander bewindspersoon. Alleen heeft de VOB al een ere-voorzitter. Sorry Laurentien.

5. Directeur-bestuurder Probiblio: Liever wat meer naar de uitvoering? Dan directeur of bestuurder worden van een POI. Wat ligt een beetje dichtbij? Ah, Probiblio. Wordt ze ook tegelijk voorzitter van de Samenwerkende POI's in Nederland. En eh, sorry Frans in dat geval.

6. Bestuurder Rijnbrink: Mag het wat verder reizen zijn? En dan ook nog met een leukste bestuurssecretaris van Nederland, dan is Rijnbrink een optie. Sorry Bernard, ja, bijna gelijk gestart met Uslu....

7. Directeur-bestuurder OBA: Nog dichter op het werkveld? Amsterdam is dan natuurlijk de beste plek. Sorry Martin, voor jou lonkt vast nog iets groters.

8. Senior beleidsmedewerker Ministerie OCW: Kijk, ambtenaren hebben geen last van vallende kabinetten, hebben inhoudelijk veel invloed en ja, er komt natuurlijk een prachtig proces aan voor de zorgplicht. Dus, pak die kans! De sector is bereid om het inkomsensverlies te compenseren en via crowdfunding een arbeidsmarkttoeslag bij elkaar te sprokkelen. En sorry Aad, hoewel, volgens mij kun je best een extra kracht gebruiken.

9. Professoraat Information Society bij de Universiteit van Amsterdam: Toch weer liever de wetenschap in? Dan is deze functie geknipt. De enige stoel voor een bijzonder hoogleraar rond het openbaar bibliotheekwerk. Gewoon weer lekker onderzoek doen! En sorry Frank, hoe zeer we je ook waarderen. 

10. Bibliotheekblogger op zondag: Wie A zegt moet ook B zeggen. Makkelijk om iets over anderen te zeggen maar ook mijn positie mag u ook hebben: bibliotheekblogger op zondag. Beetje onderzoek doen. Beetje stukjes typen. Soms een geintje uithalen en daar dan voorpret aan beleven en de lol van gelezen worden. Ook mijn plek sta ik graag af. 

Maken we kans denkt u? Ik ben eigenlijk bang van niet. Maar wie niet probeert is ook geen knip voor de neus waard in het leven. 

En eigenlijk is deze column ook maar mijn sociaal onhandige manier om uit te drukken dat ik net zo blij met haar ben als al die andere bibliotheekmensen.  Ik ga haar nu al missen. Complimenten voor politici, ze worden zelden uitgesproken. Ik doe het toch. Ze is gelukkig nog niet weg. 

Stilletjes hoop ik op een hele lange formatie, iets van drie jaar of zo.  

Heel de sector prevelt zacht: Gunay Uslu, blijf alsjeblieft nog even bij bibliotheken....

zondag 2 juli 2023

Maak iedereen tot 27 jaar gratis lid van de bibliotheek en regel het in de bibliotheekwet en de zorgplicht


De bibliotheekwet zal de komende tijd onderwerp van gesprek zijn. De aanstaande zorgplicht voor gemeenten moet namelijk in deze wet geborgd gaan worden. Die zorgplicht betekent dat gemeenten verplicht worden om een bibliotheek te hebben. En die bibliotheek moet ook nog aan bepaalde eisen voldoen. Welke eisen? Dat moet nog blijken. Ik stel voor om mee te nemen dat iedereen tot 27 jaar gratis lid van de bibliotheek kan zijn. Bij wet, nu is dat nog tot 18 jaar. Het lijkt mij te kunnen en  laat me je uitleggen hoe ik hier toe kom. 

Twee weken gelden pleitte Martin Berendse, directeur van OBA, in de Volkskrant voor een gratis lidmaatschap van de bibliotheek voor elke Nederlander. Een goed en sterk verhaal. Hij legde keurig uit waarom dat in Nederland op dit moment (nog) niet het geval is. Het vindt zijn grondslag in het 'profijtbeginsel' dat de overheid als uitgangspunt hanteert. Het profijtbeginsel wil zeggen dat, als iemand ergens profijt van heeft, het eerlijk is dat hij of zij deels meebetaalt. Op zich een heel begrijpelijk principe. Maar meebetalen aan iets waar een overheid tegelijkertijd zo ruim mogelijk toegang toe wil bieden, heeft iets dubbels. Er ontstaat namelijk gelijk een financiële drempel. 

In Nederland hebben kinderen en jongeren tot 18 jaar gratis toegang tot de bibliotheek. Dat is wettelijk geregeld. in artikel 13 van de bibliotheekwet waarin het volgende staat 'Voor het uitlenen van gedrukte werken of overige werken door lokale bibliotheken aan personen beneden de leeftijd van achttien jaar wordt geen contributie of andere geldelijke bijdrage geheven.'

Is er een drempel dan?

Het profijtbeginsel werpt dus een financiële barrière op en de vraag is wat het effect daarvan is. Nou, dat zie je in bovenstaande grafiek. Je ziet hier  welk percentage van de Nederlanders lid is van de bibliotheek. Zodra we onze jeugdleden feliciteren met hun 18e verjaardag en ze zeggen dat ze vanaf nu moeten betalen voor de bibliotheek, haken ze massaal af. Het aantal leden decimeert. De financiële bijdrage speelt daarbij - zeker voor jongeren - een belangrijke rol. 

Het totaal aantal volwassen leden daalde overigens tussen 1999 en 2022 van 2,3 miljoen naar 1,2 miljoen. Dat heeft zeker te maken met ontlezing.  Tegelijkertijd is de maatschappelijke opgave voor een getetterde samenleving groter dan ooit. Wie blijft lezen - maakt niet uit wat je leest - onderhoudt zijn of haar taalvaardigheid. Lezen levert dus een grote bijdrage aan die maatschappelijke opgave. Dat is dus één van de redenen waarom een overheid subsidie geeft aan een bibliotheek. En daar waar de behoefte aan lezen wellicht kleiner wordt, wordt ook de bereidheid om ervoor te betalen kleiner.  Het principe van het profijtbeginsel dat de overheid hanteert gaat dan dus steeds meer knellen en schiet uiteindelijk voor een aantal groepen zijn doel voorbij. En dat geldt zeker voor jongvolwassenen. 

Kan het anders en werkt het?

Ja, het kan anders en het is ook al bewezen. En last but not least, het is financieel ook nog best te doen. De Boekenberg in Spijkenisse is wellicht het bekendste voorbeeld waar men het gratis lidmaatschap een flink eind oprekte. In 2017 veranderden zij al de abonnementenstructuur waardoor iedereen tot 30 jaar gratis lid was van de bibliotheek. Door het gratis lidmaatschap te verlengen naar 30 jaar verliest een bibliotheek nauwelijks inkomsten maar blijven ze wel lid. 

Het aantal leden nam snel toe bij de Boekenberg. En niet alleen met gratis abonnementen - die je recht geven op 12 uitleningen per jaar - maar ook in duurdere abonnementen van mensen die toch overstapten vanuit het gratis abonnement. 

Kijk maar even wat er bij hen gebeurde terwijl in de rest van Nederland de leden aan het dalen waren. 


En natuurlijk, een lidmaatschap is niet zaligmakend. Een lidmaatschap betekent nog geen gebruik.  Maar zonder lidmaatschap weet je zeker dat dat gebruik er niet komt of beperkt blijft tot bezoek.

En overigens, de bibliotheek in Spijkenisse staat zeker niet alleen. Op het landkaartje hierboven zie je op welke plekken nog meer al wordt gewerkt met een gratis lidmaatschap boven 18 jaar. Vanaf september komt daar mijn eigen stad Deventer ook nog eens bij. Super.  

In dit artikel ging ik er eerder en met meer in detail op in . Daarin lees je ook dat al bijna 18% van de inwoners in een gemeente woont waar dit zo is. En daarin lees je ook dat deze stap past binnen het vinden van een overgang van een ledenmodel naar een communitymodel voor bibliotheken. Het gaat dus om meer dan alleen de klassieke taak van leesbevordering.

Gratis tot 27 jaar en leg het vast in de bibliotheekwet

Martin Berendse pleit in zijn opinie eigenlijk voor een gratis lidmaatschap voor iedereen maar biedt tegelijkertijd een tussenstap die op korte termijn te realiseren is: iedereen gratis lid tot 27 jaar.

Hij zegt daarover: 

'De consequentie is dat we aan iedereen die 18 jaar wordt, moeten vragen om te gaan betalen voor de bibliotheek. Op een cruciaal moment in iemands leven en ontwikkeling. Dat wringt en voelt niet goed. Toegang tot kennis, kunde en ontwikkeling, troost en inspiratie maar dan met hindernissen. Een logischer leeftijdsgrens zou die van 27 jaar zijn: in veel regelgeving, zoals de Bijstandswet, hanteren we dat als de leeftijd waarop de ‘lerenden’ de ‘werkenden’ worden.'

Ik kan die 27 jaar prima volgen. Van mij had ook het 30 jaar mogen zijn, dat is de leeftijd die nu veel bibliotheken gebruiken die ook boven de 18 jaar gratis zijn. Maar ieder snapt dat die exacte leeftijd bijzaak is. Ergens eind twintig. Prima.

En kan het financieel? Tussen de 18 en 27 jaar zijn op dit moment nauwelijks jongeren lid van de bibliotheek. Dat betekent dat ze op dit moment ook maar beperkt bijdragen aan de begroting. Met andere woorden: het is financieel een zeer beperkt verlies als deze contributie-inkomsten wegvallen. Als je dan ook nog weet  dat wat rijksmiddelen naar gemeenten gaan voor de zorgplicht per 2025, dan snap je dat dit best een haalbare kaart kan zijn.

Maak iedereen tot 27 jaar gratis lid van de bibliotheek en verander artikel 13 van de bibliotheekwet

Ik pleit er dan ook voor om dan ook in de bibliotheekwet te vast te leggen dat jongeren tot 27 jaar niet hoeven te betalen voor hun bibliotheeklidmaatschap. Verander in artikel 13 van de wet de 18 jaar door 27 jaar. 

Doen? Doen!

Als we dat doen, borgen we op die manier de vrije toegang tot de bibliotheek voor jongeren die op een cruciaal moment in hun ontwikkeling staan. En een groep waarvoor het profijtbeginsel in die fase van hun leven niet werkt. Er zijn bewezen voorbeelden met goede resultaten. En de wet moet toch gewijzigd worden, dus neem dit mee. Die wetswijziging gaat in per 2025 en dat geeft nog genoeg voorbereidingstijd voor bibliotheken. En tot slot: financieel is het geen onmogelijke opgave voor een ieder. Ik kom zelden kansen tegen die aan zoveel voorwaarden voldoen.

Dus sector: laat samen dit geluid horen, het zou een mooie stap zijn die in gezamenlijkheid direct iets oplevert voor de samenleving. Laat je horen, deel dit bericht en breng het met elkaar verder! 

En beste staatssecretaris die zo van bibliotheken houdt, ik zeg: doen!