Net als iedereen net op vakantie is, publiceert de KB, samen met CBS, VOB en SPN het overzicht met alle statistieken van bibliotheken. En en
net als vorig jaar maak ik op basis daarvan de 'Staat van het Bibliotheekbestel' op. Opnieuw in acht grafieken. Vorig jaar waren de cijfers een bloedbad als gevolg van corona met lockdowns en andere beperkende maatregelen. In 2022 waren bibliotheken weer nagenoeg zonder enige beperking open en zou dit dus het jaar van herstel moeten zijn. Waar staan we, een jaar na corona?
BNetwerk begint het persbericht dan ook als volgt:
'Bibliotheken organiseerden in 2022 meer activiteiten dan ooit tevoren: 247 duizend. Daarnaast zijn er meer mensen lid geworden van een openbare bibliotheek dan in 2021 en nam ook het aantal bezoeken weer toe. Dat en meer blijkt uit de Gegevenslevering Wsob 2022 die nu is gepubliceerd.'
Ook de VOB opent met een soortgelijk statement. De hoofdboodschap: er is herstel na corona. En ze hebben gelijk zullen we zien in de grafieken. Maar, er is meer te zeggen dan dat. Want klaar zijn we nog zeker niet. Ik neem u mee naar de staat van het bibliotheekbestel.
Aantal activiteitenweer aan bij groei en maar liefst 3,4 miljoen deelnemers
Het beste nieuws is inderdaad te vinden bij activiteiten. Daar zien we de volgende cijfers.
Het aantal activiteiten is inderdaad naar een recordhoogte gestegen. Ruim 247.000 maar liefst. Je ziet de dip van corona maar ook dat het herstel zelfs zit in lijn van de groei die er voor corona al in zat. Het is een groei van zo'n 12% ten opzichte van 2019, het pre-coronajaar.
Mooi, is ook dat de VOB meldt dat het aantal deelnemers aan activiteiten zo'n 3,4 miljoen was in 2022. In 2019 was dit nog 2,2 miljoen. Ook daar een hele forse stijging dus. Het werken met die deelnemersaantallen is overigens een mooie verbetering die de KB heeft doorgevoerd in de statistieken. Daar gaan we nog profijt van hebben als sector (lees: daar ga ik nog eens extra induiken). Want zo'n cijfer van 3,4 miljoen deelnemers is indrukwekkend.
Bezoekersaantallen bijna verdubbeld en toch niet terug op oude niveau
Dat die activiteiten zo prominent in de persberichten zitten, snap ik wel. Het is inderdaad het beste cijfer van 2022. De bezoekersaantallen over 2022 zitten in onderstaande grafiek.
Ook het herstel in bezoekersaantallen is sterk in 2022. Van 31,3 miljoen in het coronajaar 2021 gaan we naar 50,3 miljoen. Een beetje ruim gerekend is dat bijna een verdubbeling. Nu was 2021 ook wel een rampjaar voor bibliotheken waarbij er een sluiting was van ruim vier maanden.
Toch zijn we niet terug op het niveau van topjaar 2019. We missen nog steeds zo'n 10 miljoen bezoekers en bevinden zich nog op een niveau van voor 2015. Toch heb ik het gevoel dat het beeld op die bezoekersaantallen wisselvallig is. Ik hoor sommige bibliotheken die zeggen dat ze weer helemaal op het oude niveau zitten en dat betekent dat er andere bibliotheken zijn die daar nog ver onder zitten en waar het dus nog echt een stuk rustiger is dan voor corona. Misschien dat ik dat uit de statistieken nog kan filteren maar dat vraagt wat meer onderzoek.
Meer uitleningen en weer terug in lijn met neerwaartse trend
Dan door naar de uitleningen van bibliotheken. Ook die herstellen zich sterk. Van 40,6 miljoen in 2021 naar 54,3 miljoen in 2022. Een sterk herstel maar nog altijd een daling van 15% ten opzichte van 2019. Wie echter kijkt naar de dalende trend die er daarvoor al in zat, die ziet dat 2022 eigenlijk zit op het niveau dat je had kunnen verwachten als er geen corona was geweest. Volg de trendlijn maar eens die door de grafiek loopt. Eigenlijk dus een volledig herstel naar verwacht niveau. Hoewel je telkens toch weer hoopt dat mensen weer meer gaan lezen.
Bovenstaande drie grafieken leveren dus toch nog wel wat vragen op. Want we hebben meer activiteiten en de uitleningen zijn weer redelijk op niveau maar de bezoekersaantallen blijven nog echt achter. Dus welke bezoekers missen we nou precies? Zijn dat studenten en scholieren die vooral studeren en geen boeken lenen of activiteiten bezoeken? En natuurlijk: minder uitleningen dan voor 2019 is natuurlijk ook minder bezoekers maar ondanks die dalende trend hadden we voor 2019 toch nog groeiende bezoekersaantallen. Wie het weet mag het zeggen.
Ledentallen: een inhaalrace bij volwassenen, nog altijd minder jeugdleden
Bij de ledentallen is het beeld wat gemixt. Het mooie nieuws is dat het aantal volwassen leden met een inhaalrace bezig is. In de coronaperiode zijn door gesloten gebouwen er tijdelijk minder mensen als nieuw lid ingeschreven terwijl er wel opzeggingen waren. Dat trekt dus echt goed bij. En wie de trendlijn volgt ziet dat die inhaalrace zelfs boven de trendlijn uitkomt. Een mooi teken! Het gaat nog niet om hele grote aantallen. Zelf wijt ik deze groei ten dele ook aan de bibliotheken die gratis lidmaatschappen tot 27 of 30 jaar beschikbaar stellen. In die groep blijkt het percentage lid dan flink te stijgen waar het eerder decimeerde als men met 18 jaar moest gaan betalen. En dat is een groeiende groep bibliotheken,
liet ik begin dit jaar zien. Ook hier is een nadere analyse interessant.
Bij de jeugd vind ik de ontwikkeling zorgelijker. We veren daar nog nauwelijks terug. Ik mis daar ten opzicht van de trend nog steeds zo'n 130.000 jeugdleden. Deels zal dat te wijten zijn aan het feit dat we door corona even minder makkelijk konden schakelen met het onderwijs maar eigenlijk hadden we in 2022 dan toch een sterker herstel mogen zien. Misschien volgt het volgend jaar maar ik zou er als bibliotheek of als sector toch aandacht aan besteden.
De maatschappelijke waarde groeit, het aantal formatieplaatsen groeit
Sinds 2021 zien we een stapsgewijze groei van formatie. Na jarenlange stabilisatie rond de 4.200 formatieplaatsen zie je in de afgelopen twee jaar dat er 10% personeel bij is gekomen. Dat extra personeel reflecteert het optimisme van de branche dat de wind mee kreeg door een grote maatschappelijke zichtbaarheid. Het kwam in het regeerakkoord met extra middelen en eerder werden al stappen gezet met extra miljoenen voor IDO's. Ook op lokaal niveau werd minder bezuinigd en weer geïndexeerd. De jaren van stilstand lijken dus voorbij op dit punt.
Zelf verwacht ik dat die groei de komende jaren nog zal toenemen. De zorgplicht moet leiden tot extra lokale middelen en een groot deel daarvan zal geïnvesteerd worden in personeel, zoals dit altijd een hoofdbestanddeel van onze begroting is. Ik houd er dus rekening mee dat er in de komende jaren in onze sector nog zeker zo'n 400-600 formatieplaatsen bij komen, een groei dus van 10% tot 15%.
De sector vergrijst niet maar verjongt
Een trend die ik vorig ook al signaleerde maar die onverminderd doorzet is de verjonging van onze sector. Was in 2015 het aandeel 50+ers nog 65%, in 2022 is dat nog maar 51%. En dat terwijl de pensioenleeftijd telkens stapsgewijs verhoogd is in die periode. Het aandeel 50+ en 50- is daarmee ongeveer in balans gekomen. Een aangezien we de komende jaren nog gaan groeien in formatie, vermoed ik dat de gemiddelde leeftijd nog verder omlaag zal gaan. Ik denk dat dat een goede ontwikkeling is voor een diverse samenstelling naar leeftijd.
Groei aantal vrijwilligers in gelijke tred met betaalde formatie
De vrijwilligers vormen een groeiend leger om de maatschappelijke en educatieve taak van de bibliotheek vorm te geven. Als taalmaatje, als voorlezer bij gezinnen of als gastheer/gastvrouw en tal van andere taken. In de coronaperiode kwam de groei van dit leger wel enigszins tot stilstand maar in 2022 steeg het van 23.000 naar 25.000 personen. Ook hier verwacht ik dat we absoluut nog niet aan het eind van de groei zitten. Wie ziet op hoeveel vlakken we onze impact nog kunnen en moeten vergroten, ziet dat deze goede krachten een onontbeerlijke schakel zijn.
Het is fijn om te zien dat de groei van zowel betaalde formatie als vrijwillige formatie gelijke tred houden. Dat betekent enerzijds dat er geen verdringing plaats vindt maar anderzijds dat er ook betaalde formatie is om vrijwillige formatie te ondersteunen.
Gemeentelijke bijdrage stijgt (maar de kosten ook)
Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook altijd over geld... Hoewel we het soms wat moeilijk vinden om erover te praten. Maar ook die cijfers zitten er dit jaar ook gewoon weer in. Ook daar zien we in 2022 een groei in de gemeentelijke subsidie.
We zien een aardige stijging van de gemeentelijke subsidie. Ik hanteer die gemeentelijke subsidie de definitie die het CBS altijd hanteert. Dat is het totaal aan gemeentelijke subsidie, de reguliere exploitatiesubsidie inclusief de projectsubsidies. In de onderlinge vergelijking halen we daar dan vaak weer de huisvestingskosten af om dat die door broekzak-vestzakconstructies van gemeenten soms versluierend kunnen werken. Maar beide bedragen zijn gestegen en dat verklaart dus bijvoorbeeld ook de groei in formatieplaatsen. Daar was dus ook ruimte voor.
In 2023, volgend jaar dus, zal de gemeentelijke subsidie in de statistieken nog een sprongetje maken. Want naast mogelijke indexering gaat dan ook de IDO-subsidie (€ 0,83 per inwoner plus een beetje) dan in de statistiek via de gemeentelijke subsidie lopen. Dat was in 2022 nog een subsidie via de KB.
De sector is veerkrachtig maar er is nog wel wat te doen!
Het bericht dat de sector veerkracht toont en maatschappelijke relevantie toont, zoals de KB en de VOB dat verwoorden, is meer dan terecht. Er zijn bergen verzet om weer met deze resultaten voor de dag te komen. Chapeau dus.
We groeien als sector, zowel in financiële als in personele zin. De sector is ook qua leeftijd steeds meer in balans. Allemaal signalen dat we ook in de toekomst nog meer waarde kunnen bieden.
Maar wie daar stopt, mist toch nog wat. Er liggen nog wel een paar opgaven. Er ligt nog potentie bij de bezoekersaantallen en het is goed om dat nog eens te analyseren en wellicht stappen in te zetten. Ook het aantal jeugdleden blijft nog teveel achter. Verder gaf ik op sommige punten aan dat nadere analyse fijn zou zijn. Wat is bijvoorbeeld van de gratis lidmaatschappen tot 27 of 30 jaar en moet je daar als sector niet breder wat mee? De eerste brede cijfers zijn er nu.
Tot slot opnieuw een compliment aan het team van de KB die elk jaar deze cijfers weer verzamelt. Zij hebben sinds 2015 - het eerste jaar dat zij deze taak kregen - een geweldige ontwikkeling doorgemaakt. En elk jaar ontdek ik weer een mooie nieuwe verbetering. Dit jaar is bijvoorbeeld een eerste stap gezet rond uitsplitsing voor multifunctionele organisaties. Dit team zorgt er voor dat de sector professionele overzichten oplevert waar menige andere sector jaloers op is. Hulde dus aan Mirjam Klaren, Annemiek van de Burgt en Mirjam van den Bremen die er dit keer voor zorgden.
En zij zorgen er dan dus weer voor dat een zondagmorgenblogger zoals ik met een uurtje die statistieken dan weer klaar kan hebben. Doe er uw voordeel mee!