Enige weken geleden publiceerde de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) een lezenswaardig maar taai rapport over een leenrechtkwestie. De casus is dat Stichting Leenrecht en Openbare Bibliotheken nog geen vergelijk hebben gevonden voor een leenrechtvergoeding rond uitleningen in schoolbibliotheken. Stichting Leenrecht vindt dat er meer betaald moet worden, de bibliotheken zeggen dat dat niet klopt. Pleiade, het onderzoeksbureau dat is ingehuurd door de VOB, stelt in het rapport met verwijzing naar bovenstaande grafiek:
Bij voortzetten van de huidige daling van het aantal uitleningen kan men op basis van de hier gepresenteerde trendlijn verwachten dat in de jaren na 2025 de opbrengsten van de leenrechtafdracht niet meer opwegen tegen de apparaatskosten van de collectieve beheersorganisaties. De onontkoombare conclusie lijkt dan ook dat het leenrechtstelsel zich aan het einde van haar levenscyclus bevindt.Zo, die zit, zal men bij de VOB gedacht hebben. Het model dat de uitgevers voorstaan is gewoon niet meer houdbaar....
Einde levenscyclus leenrecht = einde levenscyclus klassieke bibliotheek?
Ik wil mij niet mengen in die leenrechtdiscussie. Want behalve dat een aantal bibliotheekdirecteuren zich wellicht in de handen wrijven dat ze minder leenrecht hoeven te betalen is er ook wat anders aan de hand. Want zegt de bibliotheek hier over zichzelf eigenlijk niet dat we rond 2027 wel kunnen stoppen met uitlenen? En verkondigt de VOB hier eigenlijk niet mee dat niet alleen de levenscyclus van het leenrecht in zicht is maar ook de levenscyclus van de klassieke uitleenbibliotheek?
Zijn we klaar soms?
Zijn we klaar met lezen dan? Nou, als je de leestijd door de tijd heen bekijkt zoals de leesmonitor die weergeeft (zie grafiek) zou je dat wel denken. Noteer daarbij wel even dat men in 2006 een andere methode is gaan gebruiken. De werkelijkheid is dat we gewoon in een vlucht naar beneden zitten met lezen.
Nou kun je zeggen dat de tijd veranderd is en dat lezen daar minder bij past. Het is zeker waar dat ons mediagebruik veel diverser is geworden maar dat vraagt vooral méér en nieuwe vaardigheden en juist ook nog die leesvaardigheden. Probeert u maar eens een vliegticket te boeken met weinig leesvaardigheden.... dat gaat u niet lukken. Of op zijn minst mist u die opmerking over de omvang van de koffers. Kortom, ja wij lezen minder maar lezen is niet minder belangrijk geworden.
Het feit dat we zoveel aandacht besteden aan laaggeletterdheid onderschrijft dat natuurlijk. Aan de preventieve kant is het natuurlijk mooi dat we op veel scholen nu leesprogramma's doen maar het is ook ontzettend nodig. Dat is geen luxe maar noodzaak. Bibliotheken zouden -samen met scholen en ouders - alle kinderen van Nederland moeten uitdagen om elke dag te lezen!
Een tijdje geleden deden de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad nog een oproep tot een leesoffensief: Lees! De twee raden deden drie grote aanbevelingen:
Wie deze aanbevelingen leest ziet dat de bibliotheek zich eigenlijk toch wel flinke zorgen moet maken als men zelf constateert dat de levencyclus van het leenrecht eindig is en daarmee eigenlijk ook de levenscyclus van de klassieke uitleenbibliotheek. Het zegt namelijk ook iets over het lezen en de vaardigheid om met teksten om te gaan.1. Voer een krachtig en samenhangend leesbeleid Voor scholen is het stimuleren tot lezen een belangrijke taak. Maar zij mogen er niet alleen voor staan. Voor de landelijke overheid, de gemeenten, de scholen en de bibliotheken samen moet het vergroten van leesmotivatie een speerpunt zijn.2. Zorg voor een rijk leesaanbod . De raden pleiten ervoor om jongeren in hun gehele schoolloopbaan te voorzien van een rijk leesaanbod – boeken en langere verhalende teksten,hetzij van papier hetzij digitaal.3. Breng een leescultuur tot stand Jongeren zijn meer geneigd om te lezen wanneer ze worden omgeven door een leescultuur. In een leescultuur zijn behalve boeken ook volwassenen aanwezig die de rol van leesbevorderaar vervullen.
De maatschappelijk-educatieve bibliotheek kan niet zonder de klassieke bibliotheek
Zelf vertel ik vaak verhalen over bibliotheken bij gemeenteraden, wethouders en bibliotheken zelf. We constateren dan altijd dat bibliotheken een flinke transitie doormaken. Van collectie naar connectie, van een ruimte met kasten en boeken erin naar een bruisende werk- en leerplek voor de samenleving.
Zeker: het karakter van de bibliotheek is veranderd. Hoogleraar Bart Brouwers verwoorde dat goed in een opiniestuk in Trouw deze week:
Bibliotheken leveren niet alleen letterlijk kennis, maar zorgen er ook voor dat er een op feiten beruste uitwisseling van gedachten kan plaatsvinden tussen mensen die kunnen accepteren het niet met elkaar eens te zijn over de consequenties van die feiten. Ze openen verborgen werelden, bieden beschutting en ontmoetingen, leren respect te hebben voor cultureel en fysiek bezit, helpen bij de opvoeding van kinderen, vullen specifieke gaten in kennis van hen die het nodig hebben, faciliteren vriendschappen en zorgen ervoor dat ontbrekende literaire en digitale geletterdheid wordt opgelost. Dat alles maakt dat bibliotheekbezoekers sterkere burgers worden en meer kunnen bijdragen aan onze democratische samenleving. Doorslaggevend daarbij is dat bibliotheken open zijn: iedereen is er welkom, ongeacht geloof, politieke voorkeur, ras, leeftijd, overtuiging of wat dan ook.Ja, bibliotheken zijn plaatsen geworden met cursuslokalen om te leren, met studieplekken en cafés om te ontmoeten. Mooie plekken om een leven lang te leren. Maar een bibliotheek waar niet meer gelezen wordt, is ondenkbaar. Lezen is van wezenlijk belang voor een ieder die zich wil blijven ontwikkelen.
Geen leesoffensief zonder boeken! En geen leesoffensief zonder bevlogen bibliothecarissen, leesconsulenten, vrolijke leraren en andere enthousiaste lezers! En het einde van de levenscyclus van de klassieke uitleenbibliotheek? Welnee, het is een belangrijke bouwsteen van die maatschappelijke educatieve bibliotheek!
Lezen en laten lezen!