zondag 19 december 2021

Het land is moe : bibliotheken in crisistijd, deel 28


Het land is moe.
Het moreel geknakt.
En in dit vlakke land,
onder grijze lucht,
zover je kijkt ,
slechts moedeloosheid.

Ergens op de zaterdagochtend pak ik mijn telefoon maar eens op. Een paar appjes van vrienden en bekenden. Er spreekt moedeloosheid uit. Een nieuwe harde lockdown dreigt. Na de aangekondigde ophokplicht voor basisschoolleerlingen, volgen nu ook alle niet-essentiële winkels en culturele instellingen. Nederland gaat vlak voor Kerst toch helemaal op slot. En uit de berichtjes die ik via de app wissel, spreekt slechts één boodschap: 'Hoe slaan we ons hier nu weer door heen?'. Bij mezelf herken ik die moedeloosheid die ochtend ook. Vooral ook omdat helemaal niet duidelijk is hoe we uit deze crisis gaan komen met telkens nieuwe varianten. Als een labyrint zonder uitgang.  


Drive-thru
En dat terwijl het eigenlijk zo'n leuk week was. Een week die begon met een fantastisch Kerst drive-thru met onze Rijnbrinkcollega's. Een alternatief voor een kerstborrel en ik mag met mijn goede collega Wout samen het verkeer regelen. Op onze manier wel te verstaan. Het levert me nog twee dagen een piep in mijn oor op vanwege het fluiten. Maar de glimlach is urenlang niet van ons gezicht te branden.


Regeerakkoord
Op woensdag volgt de presentatie van het regeerakkoord. En warempel, bibliotheken blijken er dit keer inderdaad in te staan. Er moet extra geld komen om ervoor te zorgen dat de bibliotheken goed verder kunnen groeien in hun rol en dat er in elke gemeente ook echt een bibliotheek is. Bibliotheken staan  met name in onderstaande passage maar worden ook nog genoemd bij de de rijke schooldag en kansengelijkheid. 
Het gaat weliswaar nog om een koepelbedrag van € 170 miljoen. Dat betekent eigenlijk dat er dus nog een robbertje gevochten gaat worden tussen verschillende doelen in de cultuursector die het geld allemaal goed kunnen gebruiken. Collega's om me heen zijn nog sceptisch. Na alles wat we mee hebben gemaakt in de politiek, is zelfs hier het vertrouwen wel een beetje weg. Het is toch vooral: 'eerst zien, dan geloven'. Ik blijf hoopvol. Noem het ongefundeerd rasoptimisme. Het zou de sector ontzettend goed kunnen helpen.

Hardlopen en kerstmuziek
Maar mijn moedeloosheid verdwijnt die ochtend niet. Het betekent dat ik mezelf bij de lurven moet pakken. En daar heb ik een befaamd recept voor. Mijn hardloopschoenen gaan aan en ik loop me het snot voor de ogen. Je lichaam voelen, de blik op oneindig en het verstand op nul. Als ik weer thuis kom en weer fris ben, zet ik een ordinaire playlist op met Kersthits. Hoewel het grijs blijft buiten, begint in mijzelf de zon dan toch wel weer te schijnen.

Tijdlijn
Ik zet me maar eens aan een tijdlijn voor 2021 voor bibliotheken en het coronavirus. Hoewel de persconferentie dan nog moet komen die avond.  2021 was een overzichtelijker jaar voor bibliotheken dan 2020. Vergelijk het maar eens met de tijdlijn die ik over vorig jaar maakte. In het vorige jaar werd veel meer geschakeld in de samenleving en met instellingen. Dit jaar zal echter wel de boeken in gaan met de langste sluiting van bibliotheken ooit. Dat zullen we volgend jaar ook terug zien in de resultaten. Waren de resultaten over 2020 al een bloedbad, over 2021 verwacht ik dat die resultaten niet beter zullen zijn. 

Toch zijn die slechte resultaten ook maar weer de helft van het verhaal. Want bibliotheken waren in 2021 wel telkens de uitzondering bij de culturele instellingen. We mochten eerder open na de lockdown, kregen geen beperking met coronatoegangsbewijzen en we kregen een ontheffing bij de avondlockdown.

De playlist met Kerstmuziek staat nog steeds op en ik merk dat ik ondertussen zachtjes meezing met die oorwurm 'All I want for Christmas' van Mariah Carey. Het moet niet gekker worden. Maar de moedeloosheid is verdwenen.

Bibliotheken als uitzondering
Ergens op de middag krijg ik een appje. Bibliotheken zijn waarschijnlijk ook nu weer een uitzondering. Hoewel sommigen zich misschien een beetje generen dat we opnieuw een uitzondering zijn, geeft dit aan dat deze regering voor bibliotheken toch een speciale rol ziet. 

Tijdens de persconferentie die avond blijkt dat het inderdaad zo is. Nederland gaat op slot, de bibliotheken blijven open. De Jonge verwijst nog eens naar de bibliotheken waar je geholpen kunt worden met het maken van een vaccinatieafspraak. Bibliotheken zijn de vluchthaven voor burgers met digitale wanhoop. Dat idee van die Informatiepunten Digitale Overheid blijkt deze week een ticket voor openstelling te zijn. 

Dichter Ingmar Heytze maakt onderstaande gedicht over die speciale dag gisteren. Daar sluit ik graag mee af.



En in het zuiden wacht de zon. Droom van 
de warmte op je gezicht, de langste nacht blijft
de langste nacht. Het donkerste uur komt
vlak voor het licht.

Hou vol!


 

woensdag 15 december 2021

Bibliotheken met extra geld genoemd in regeerakkoord!

Vanmiddag werd het nieuwe regeerakkoord gepresenteerd. Een akkoord waar door de bibliotheeksector met smart op gewacht werd: zouden de bibliotheken genoemd worden met een bedrag? Het antwoord is: ja, de bibliotheken worden genoemd maar nog wel met een koepelbedrag. Er wordt 170 miljoen structureel extra uitgetrokken voor de culturele en creatieve sector. Een bedrag dat nog verdeeld moet worden over het verbeteren van de arbeidsmarktpositie, een herstelplan voor de sector, regionale spreiding in de cultuurparticipatie, een Nationaal Historisch Museum, extra cultuureducatie en het betrekken van de creatieve industrie bij de grote maatschappelijke opgaven. 

Wie dat lijstje bekijkt ziet daar nog wel verschillende grootheden tussen zitten. Ook is het bedrag nog niet verder gespecificeerd per onderdeel. Als de één meer krijgt, krijgt de ander dus minder.  Eigenlijk dus een potje armworstelen tussen partijen die allemaal goede redenen hebben om te investeren. Dat voelt wel wat vervelend. 

De VOB pleitte eerder, in het verlengde van het advies van de Raad voor Cultuur, voor 95 miljooen extra per jaar. De VOB geeft in een eerste reactie op haar website aan blij te zijn met de plek in het regeerakkoord maar geeft ook aan dat: 'we als bibliotheken graag het gesprek aangaan over wat er nodig is om deze ambitie gezamenlijk te realiseren'

De term 'een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente sluit aan bij het landelijk convenant dat is afgesloten. Dat het een 'streven' is kan betekenen dat de primaire plicht voor een openbare bibliotheek bij de gemeente blijft liggen maar ook dat het wellicht geen verplichting wordt. En dit laatste zal weer afhangen van hoeveel geld er van die 170 miljoen beschikbaar komt. 

Verder worden bibliotheken in het regeerakkoord nog genoemd als partner bij het bieden van kansengelijkheid en de verrijkte schooldag. Daar moet je dus vooral denken aan activiteiten rond Boekstart en de Bibliotheek op school. 

In mijn loopbaan heb ik zelden meegemaakt dat bibliotheken met extra geld werden genoemd in het regeerakkoord. Ik vermoed dat de laatste keer is geweest eind  jaren '90 van de vorige eeuw toen bibliotheken onderdeel uitmaakten van het Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen voor de aansluiting op internet. Bibliotheken kregen toen een flinke subsidie om internet-pc's te installeren. Hoewel, het zou ook zo maar kunnen dat bibliotheken toen alleen in de troonrede zaten.

Tja, na een belrondje langs wat partijen, hoor ik twee geluiden. Op de eerste plaats, blij dat we er in staan maar ook enige terughoudendheid omdat de definitieve invulling nog moet komen. En beiden hebben natuurlijk gelijk. Het glas is half vol of half leeg. En aan het eind telt natuurlijk dat tweede: de concrete invulling en een vol glas graag. Ik wens de sector veel succes bij het vervolg.

zondag 12 december 2021

Van distributiemodel naar communitymodel : hoe driekwart van de volwassen bibliotheekgebruikers al geen lid meer is maar wel binnenkomt


Afgelopen week werd ik door Theo Kemperman, directeur van de Rotterdamse bibliotheken, gewezen op een mooi rapport: 'Meer bereik vraagt nieuwe businessmodellen : een handreiking om van start te gaan'.  Het rapport is opgesteld door de bibliotheken die sinds enige jaren experimenteren met een gratis basislidmaatschap voor bibliotheken. Een initiatief dat ik met belangstelling volg en over de bijzondere uitkomsten bij de Boekenberg schreef ik ook al eens. Het genoemde rapport is nog beschrijvend van aard maar in het voorjaar van 2022 zal ook een resultaat- en effectmeting verschijnen van deze experimenten. 

In de netwerkagenda (zie de plaat boven) wordt in het verlengde van het landelijk convenant voor bibliotheken betoogt dat het bereik van de bibliotheek mag groeien van 4 miljoen leners naar 8 miljoen gebruikers.  In dat kleine zinnetje 'van 4 miljoen leners naar 8 miljoen gebruikers' ligt een hoop besloten dat te maken heeft met het anders kijken naar leden van de bibliotheek en uitkomsten van de bibliotheken die ermee experimenteren. Ik neem u eens mee langs wat cijfers en uitkomsten waarom dat zo is. 

Van distributiemodel naar communitymodel

In maart 2020 schreef ik al eens een artikel waarbij ik betoogde dat bibliotheken veranderden van een distributiemodel naar een communitymodel. Ik gebruikte daarbij onderstaande grafiek van de ontwikkeling van het aantal volwassen leden bij bibliotheken. 


In 19 jaar tijd halveerde dus ongeveer het volwassen ledenbestand van bibliotheken. Bedenk daarbij overigens dat het aantal inwoners in Nederland steeg van 15,7 miljoen in 1999 tot 17,2 miljoen in 2018. Van de volwassen Nederlanders is dus een steeds groter aandeel niet lid van de bibliotheek. 

Minder uitleningen, minder leden maar meer bezoekers

Ondertussen stijgt het bezoek van de bibliotheek wel, dat liet ik in een artikel eind 2019 al een keer zien dat vooraf ging aan bovenstaande artikel. Daar zat toen deze grafiek bij.

De terugloop van het aantal volwassen leden loopt dus redelijk gelijk op met de terugloop in uitleningen. Maar bij de bezoekersaantallen zien we wat anders. Sinds 2015 zien we dat de bezoekersaantallen stijgen en dat de uitleningen blijven dalen. Mensen begonnen dus steeds vaker voor iets anders te komen dan voor het lenen van boeken. Dat wil niet zeggen dat ze dat daarvoor niet deden maar het aandeel van niet-leners wordt steeds groter. Tel daarbij op dat sinds het begin van de eeuw steeds vaker hun boeken verlengden via internet en daardoor ook voor die verlengde uitlening niet meer naar de bibliotheek hoefden te komen. Die omslag van 'komen lenen in de bibliotheek' naar 'verblijven in de bibliotheek' begon dus al een tijdje eerder.  

Zelf durfde ik de stelling al wel een tijdje aan dat in grote bibliotheken met veel studie- en werkplekken het aantal leners van boeken een minderheid is geworden ten opzicht van mensen die studeren, een workshop volgen of een taalmaatje treffen. 

Dat dat zo is, kreeg ik afgelopen week bevestigd. En zelfs dat die ontwikkeling al veel verder is dan we denken. De afgelopen week presenteerde de marketingcommissie van de VOB onderzoeksresultaten naar het merk 'Openbare Bibliotheek' en had onderzoek laten doen door bureau 37celsius.  Daarbij was onderstaande plaatje één van de honderd sheets die gepresenteerd werden. Toch aardig om even te zien. 

Je moet bovenstaande tabel als volgt lezen: van alle volwassen Nederlanders maakt 36,3% met regelmaat gebruik van de openbare bibliotheek. 63,7% gebruikt de bibliotheek weinig tot eigenlijk nooit. Dit sluit redelijk goed aan op de monitor Cultuur in beeld. Maar kijk even verder. Van die 36% die de bibliotheek vaak of regelmatig gebruikt is maar een kwart ook lid. Met andere woorden: driekwart van de volwassen bezoekers is niet lid maar maakt wel gebruik van de bibliotheek. Driekwart kan de bibliotheek dus prima gebruiken zonder lid te zijn. En dat is dus gemiddeld. Daar zitten grote en kleine bibliotheken tussen.

Rechts zie je overigens dat ongeveer 9% van alle volwassenen lid is van openbare bibliotheek en dat ongeveer 10% daarvan (die 0,9% die in de tabel staat) daarvan nooit de bibliotheek gebruikt. Dit zijn de slapende leden. Dat beeld klopt ook wel met de werkelijke gebruikscijfers. 

Wel een gebruiker maar niet verbonden

Wat zegt ons dat? Dat leert ons dat de bibliotheek met het lidmaatschap maar een beperkt deel van de volwassen gebruikers aan zich bindt.  Is dat erg? Nee, niet direct maar een gemiste kans is het denk ik wel. Je weet namelijk niet wie wat gebruikt en je kunt moeilijker communiceren met mensen die je niet kent. 

In verbinding blijven met gebruikers wordt dus belangrijker dan het registreren van uitleningen. En daar zit precies de kanteling van een distributie- naar een communitymodel. Het gaat steeds meer om het faciliteren van een community die zich laat ondersteunen door de bibliotheek of daar zelf actief aan bijdraagt dan om de distributie van geleende materialen. Laat ik er overigens gelijk bij zeggen dat dit geenzins het einde van het lenen van materialen betekent. Ook dat is nog steeds een belangrijke taak. Maar dat een bibliotheek alleen een abonnement biedt voor het lenen van materialen is een gepasseerd station. Dat mag wel duidelijk zijn. 

Gratis basislidmaatschap
Toch is er dus een grote groep die gebruik maakt van bibliotheken maar die je niet direct in beeld hebt.
In 2019 schreef ik al over hierboven genoemde experiment bij de Boekenberg, de bibliotheek van Spijkenisse en omstreken, waarbij een gratis basislidmaatschap werd aangeboden aan 18-30 jarigen. Een soort Freemium dus.  Dat abonnement gaf je een heel beperkt recht om iets te lenen maar was vooral bedoeld om deze groep, die traditioneel afhaakt met lenen op deze leeftijd, toch verbonden te houden. Want hoewel ze niet meer lenen, is dit wel weer vaak een doelgroep die studeert in de bibliotheek. 

Uit dat experiment bleek dat men in een jaar tijd een explosieve groei zag in deze leeftijd. Bij het onderzoeksrapport dat daarover uitkwam zat toen deze grafiek. 


Zeven bibliotheken die op expeditie gingen....
Het rapport dat deze week uitkwam gaat over zeven bibliotheken die het aandurfden om hier ook mee te gaan experimenteren: Kennemerwaard, Theek 5, AanZet, Eemland, de Boekenberg, Groningen en Venlo. In het rapport beschrijven ze wat ze tot nu gedaan hebben. Je merkt wel dat corona hier wel roet in het eten heeft gegooid, want iets nieuws introduceren wat vooral is gebaseerd op het bezoek naar de bibliotheek is juist in coronatijden lastig. Elk van de bibliotheken pakt het net weer anders aan en heeft net weer een iets andere insteek. Het rapport ontbeert helaas een overzicht van de nieuwe gratis abonnementen naast elkaar maar dat is misschien iets voor het vervolgrapport. 

In een artikel dat vooraf gaan aan de beschrijvingen van de bibliotheken wordt nog eens op een rijtje gezet wat de basisaanpak is en die ziet er als volgt uit.


Het freemium-model - het gratis basislidmaatschap in goed Nederlands - bevat een beperkt pakket van basisdiensten. Het zorgt ervoor dat gebruikers geregistreerd zijn en daarmee kun je doelgroepen beter benaderen als je iets hebt dat goed bij hen past. De verschillende bibliotheken geven ook aan hoe ze met kleine zaken als korting op een ontbijt in de bibliotheek of gratis kluisjes die registratie interessant maken. Natuurlijk kun je altijd ook anoniem in de bibliotheek binnen blijven komen. Het premium-model is eigenlijk het 'oude' bibliotheekabonnement dat steeds vaker ook een aanbod in programma's zal kennen. Men denkt hier aan aanbiedingen op specifieke interessegebieden. Daarbovenop kan nog een Premium+-abonnement komen, in goed Nederland het Top-abonnement waar nog meer service wordt geboden. 

Levert het wat op?
En levert het wat op? Om eerlijk te zijn moeten we daarvoor echt de resultaten van volgend jaar afwachten. De Boekenberg heeft in dat opzicht wel het meeste ervaring en geeft in het rapport aan dat ze het volgende willen bereiken, dat geeft wel een aardig beeld: 
'Vooruitkijkend naar 2025 willen een aantal doelen hebben bereikt. Zo willen we graag
275.000 bezoekers ontvangen, een stijging van ruim 35 procent tegenover 2019 en hopen we 32.000 leden te hebben, een stijging van 39 procent ten opzichte van oktober 2020. 75 procent van alle leden moet actief gebruikmaken van het gratis basisabonnement en in 2025 verwachten we dat het aandeel in de eigen inkomsten, inclusief fondsen en projectsubsidies, is gestegen tot 34 procent van de totale exploitatie. Dit zijn de harde cijfers, maar ze zeggen niet alles. Het gaat om waarde en effect. We
willen weten wat onze dienstverlening voor mensen betekent en dat maken we zichtbaar door te meten, monitoren en vragen te stellen. Dat blijven we doen om de uitkomsten vervolgens te implementeren in onze strategie'

Kinderen en jongeren?

Meer dan de helft van 'onze' gebruikers zijn jonger dan 18 jaar. Die zitten natuurlijk allemaal niet in dit denken. Deels komt dat omdat juist met het lezen dat we stimuleren op de basisschool, het uitlenen natuurlijk nog ongelofelijk belangrijk is. En bij kinderen hebben we natuurlijk al het gratis abonnement. Daar zien we dan ook dat we die ook voor een groot deel geregistreerd hebben. 

Van 4 miljoen leners naar 8 miljoen gebruikers: tussen marketingdenken en communitywerken

Ik vind dit denken een mooie bouwsteen in de route waarbij we van een distributiemodel meer naar een communitymodel gaan. Een model waarbij activiteiten, het verblijven in de bibliotheek en het verbinden van mensen even belangrijk wordt als het uitlenen. Het mooie is dat veel volwassenen die nu al binnenkomen in de bibliotheek, de bibliotheek ook al op die manier gebruiken. Onze inwoners bewegen heel natuurlijk mee naar die maatschappelijk educatieve bibliotheek. En misschien laten ze in hun gedrag al wel zien dat ze verder in dat denken zijn dan wij.  

Toch vind ik het soms nog wel een beetje laveren tussen het marketingdenken en het communitywerken. Daarmee bedoel ik dat ik heel goed snap hoe dit in marketing- en communicatietermen werkt maar dat je tegelijkertijd met inwoners te maken hebt die samen met jou de bibliotheek maken. Bibliotheken moeten organisaties van de menselijke maat blijven en voelbaar blijven op dat niveau. Een woord als 'gratis basislidmaatschap' voelt voor mij daarom beter als het woord 'freemium'.  Bij het woord 'gratis basislidmaatschap' heb ik gevoel onderdeel te zijn van iets van wat voor ons georganiseerd wordt. Bij het woord 'freemium' heb ik het gevoel bij te dragen een verdienmodel. Dat gevoel. Ik geef toe, het is gevoel en het zit in woorden en het doet niks af aan de goede initiatieven en de goede richting. 

Van vier miljoen leners naar acht miljoen gebruikers, gaat dat lukken? Nou, met bovenstaande lijkt de vraag stellen hem beantwoorden. Er liggen meer dan voldoende mogelijkheden.  Want 1/3 van de volwassen Nederlanders gebruikt de bibliotheek al wel maar 2/3 mag die nog ontdekken. Een gratis basislidmaatschap met een bibliotheek waar het prettig verblijven is,  waar je telkens iets leert en waar je ook nog iets kunt lenen, kon wel eens een hele mooie 'propositie' zijn. Om maar eens in die marketingtermen te blijven. Hé, en dan tel ik al die kinderen nog niet eens mee. 

Bibliotheken gaan dit samen met partners en de inwoners waarmaken!

zaterdag 27 november 2021

Tussen fatalisme en feestdagen : bibliotheken in crisistijd, deel 27

Ik weet niet hoe het u verging in de laatste weken. Maar ik merkte dat mijn motivatie in deze coronacrisis kantelde. Om mij heen kreeg de ene na de andere corona. Allemaal gevaccineerd. En gelukkig knapten ze ook allemaal goed en snel op.  In mijzelf veranderde de opvatting van dat het niet meer de vraag is óf ik corona krijg maar wannéér. Zelfs met een hoge mate van zelfisolatie, die ik mezelf vrij makkelijk kan opleggen, voel ik me niet meer gevrijwaard. Ik moet een modus zien te vinden om tussen het virus te leven en niet om me van het virus af te zonderen. En wat past dan wel en wat niet? Terwijl ik zo een beetje met mezelf worstelde, liepen de besmettingscijfers ondertussen op. De 10.000 per dag voorbij, de 15.000, de 20.000 en naar dagrecords in deze crisis. De werkelijke aantallen moeten nog veel hoger liggen want de testcapaciteit was op sommige plekken onvoldoende om tijdig te testen. 

Aan het begin van dit jaar dachten we nog dat als tweederde van de bevolking gevaccineerd zou zijn, het virus wel zou uitdoven. Nu constateren we dat zelfs nu meer dan 80% gevaccineerd is, het virus zich nog prima thuis voelt bij ons. Waar eerst ongevaccineerden riepen dat hun vrijheid werd ingeperkt, beginnen nu gevaccineerden te roepen dat de ongevaccineerden de samenleving gijzelen. Maar om eerlijk te zijn: zelfs als iedereen gevaccineerd zou zijn, is het virus nog niet weg. 

Fatalisme

Het ergste is misschien nog wel dat ik,  als simpele leek, niet meer zie, hoe we hier ooit nog uit gaan komen. En hoewel ik mezelf tot de 'voorzichtigen' reken, denk ook ik, dat ik daarmee het virus niet  meer kan ontlopen. Soms betrap ik mezelf op de gedachte: 'had ik het maar gehad, dan was ik er door heen'. Een hele fout gedachte natuurlijk want het maakt fatalistisch en je kunt overigens ook gewoon nog een keer ziek worden. Dus zelfs het gehad hebben, is geen garantie dat je er vanaf bent. 

Dat gevoel van fatalisme, wordt natuurlijk versterkt als blijkt dat in Zuid-Afrika een nieuwe variant opduikt. Waarna weer net te lang gewacht wordt met stoppen met vliegen en blijkt dat op de laatste vluchten, veel besmette passagiers zaten. Ook die variant is dus binnen. Moedeloos wordt je ervan. En tegelijkertijd voelt het egoïstisch van me, want wij in Europa hadden al die vaccins toch maar mooi voor de neus van de Afrikanen weggekocht.  Maar alles bij elkaar geeft het mij op dit moment het gevoel dat het water ons langzaam maar onvermijdelijk tot de lippen stijgt. 

Dat fatalisme baart me zorgen. Samenlevingen die niet meer weten hoe ze iets moeten oplossen, zijn een kruitvat voor ongerichte woede en ongenoegen waar alle nuance en begrip verdwijnt. 

De vijf-tot-vijf-samenleving

En dus: nieuwe maatregelen. Maatregelen waarbij scholen open blijven en de rest van de samenleving zich moet redden tussen vijf uur 's ochtends tot vijf uur 's middags. En opnieuw steunpakketten. Een simpele leek als ik, snapt niet dat er zoveel geld kan zijn. En tegelijkertijd vraag ik me af of met deze maatregelen het virus echt snel wordt teruggedrongen. Ik heb meer het gevoel dat ze proberen te overbruggen naar de Kerstvakantie en die zowel gaan vervroegen als verlengen. De echte lockdown moet dan in die periode komen.

Bibliotheken opnieuw een uitzondering

Niet alleen scholen en supermarkten zijn een uitzondering maar ook bibliotheken. Voor hen geldt vijf uur niet als sluitingstijd. In het overzicht van de Rijksoverheid staat dat zij geen beperking hebben voor hun openingstijden maar de Vereniging van Openbare Bibliotheken geeft aan dat bibliotheken vallen onder dezelfde regels als 'essentiële dienstverlening'. Bibliotheken mogen dus net zo lang openblijven als de supermarkten, tot 20.00 uur. Opnieuw krijgen bibliotheken een uitzonderingspositie. Eerder kregen ze die al omdat ze als enige culturele instelling niet een corona-toegangsbewijs hoefden te vragen. En bij eerdere lock-downs mochten ze ook weer eerder open.  

Overal in de stad en in het dorp is na vijf uur het licht dus uit. Behalve bij de supermarkt en de bibliotheek. Beide warenhuizen. Een warenhuis voor het lichaam en een warenhuis voor de geest. 

En zo gaan we zwevend tussen fatalisme en feestdagen. En deze simpele ziel zegt maar weer: houd moed en blijf gezond! En dit deel 27 uit deze serie 'Bibliotheken in crisistijd' zal nog lang niet de laatste zijn. 

Helaas.

zondag 21 november 2021

Hoe bibliotheken dwars door de bezuinigingen vernieuwden...

Maandag 22 november overlegt de Tweede Kamer over Monitor Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen.  Dit overleg vloeit voort uit de brief die de minister onlangs naar de Kamer stuurde en waar ik ook al over schreef.  Het meest opvallende in deze brief was wel dat deze minister op de valreep nog de jeugdcontributie afschaft. Met de beperkte middelen die ze had, heeft ze dat toch maar mooi bereikt. 

De Vereniging van Openbare Bibliotheken stuurde voorafgaand aan dit overleg nog een keer een oproep aan de Tweede Kamer om toch breder te investeren in bibliotheekwerk. En wel 95 miljoen extra. Dit bedrag komt voort uit het advies van de Raad voor Cultuur die dit bedrag noemde in het rapport 'Een bibliotheek voor iedereen'.  In de brief van de VOB wordt ook gesteld dat het subsidiebedrag van gemeenten tussen 2010 en 2019 met 15% is gedaald en als de indexering mee wordt gerekend zelfs met 30%. 

Ik besloot de cijfers bij dit overleg nog eens na te lopen. Laten we het een technische briefing noemen, naar analogie van Jaap van Dissel.

Groei in nieuwe taken

Wie kijkt naar de resultaten ziet dat bibliotheken in de afgelopen jaren flink aan de weg hebben getimmerd en met Informatiepunten Digitale Overheid, Bibliotheken op school, activiteiten en bezoekers flink in de lift zaten. Voor het gemak heb ik bij bezoekers en activiteiten toch maar even het laatste pre-coronajaar genomen. Tegenover die groei staat ook nog wel een daling van de uitleenaantallen van 80 miljoen in 2015 naar 64 miljoen in 2019. Het coronajaar laat ik dan nog buiten beschouwing. Maar over het geheel genomen zie je een sector die volop in transitie is. En die transitie zal wel geld kosten, toch? Nou, dat ligt even anders. 

Hoe de subsidie daalde


Want wie kijkt hoe gemeenten investeerden in bibliotheekwerk in het afgelopen decennium schrikt toch wel. Die totale gemeentelijke subsidie in 2010 bedroeg € 457,8 miljoen. In 2011 begonnen veel gemeenten als gevolg van de bankencrisis - die in 2008 startte maar vanaf 2011 effect had op gemeentebegrotingen - te bezuinigen. In 2014 kwam Nederland uit die crisis maar in 2015 werd de decentralisatie van het sociaal domein een feit en bezuinigden gemeenten nog een keer. Vanaf 2018 begon weer een voorzichtige groei, die niet meer is dan een gedeeltelijke indexering. Al met al een daling van ruim 9% als je het op deze manier bekijkt.

Maar er is nog iets....


Toch is dit nog maar een deel van het verhaal. Er is namelijk niet alleen bezuinigd maar Nederland groeide ook nog. In 2010 had Nederland 16,5 miljoen inwoners en in 2019 waren dat er inmiddels 17,4. Er was dus niet alleen minder subsidie maar die subsidie moest ook besteed worden aan meer inwoners. De subsidie per inwoner daalde van € 27,62 naar € 24,07. Wie het zo bekijkt, ziet een daling van bijna 13%. 

Maar er is nog meer....


Maar er is nog meer. En nu wordt het iets ingewikkelder. Niet alleen daalde de subsidie (de oranje lijn) en steeg het aantal inwoners waardoor de subsidie per inwoner afnam (de grijze lijn) maar de prijzen stegen ook de blauwe lijn). Met andere woorden: iets dat je in 2010 met € 100,- subsidie kon kopen, kostte is 2019 bijna € 116,-. De huren stegen, de boekenprijzen stegen en de salarissen stegen.

Wie de prijsstijging afzet tegen de gedaalde subsidies ziet dat bibliotheken ongeveer 25% tot 30% koopkracht zijn kwijt geraakt in de afgelopen tien jaar.

Ik vergeleek mijn staatje nog even met het onderzoek van de Raad voor Cultuur en ik zag dat we ongeveer tot dezelfde financiële conclusies kwamen. De Raad gebruikt echt de index voor de collectieve sector en die is iets gematigder dan de prijsindex. 

Wie ving het op?
Een hoop koopkracht kwijt geraakt maar ondertussen wel vernieuwd. Meer schoolbibliotheken, taalhuizen, meer activiteiten en  meer bezoekers die ook nog eens langer blijven.  Hoe krijgen bibliotheken dat geregeld? Nou, het eerlijke antwoord is: dat gaat net (en soms net niet).  

De vraag is: wie heeft de klap opgevangen?  Dus zette ik de belangrijkste kostenposten, huisvesting, personeel en collectie nog eens met dezelfde index op een rijtje. Als 2010 100 was, hoeveel was daar dan van over in 2019? Dat ziet er als volgt uit. 


Afgezet tegen de prijsindex hebben bibliotheken op geen enkel punt dit met de kosten kunnen bijhouden. De mediakosten daalden daarbij het hardst. Deels is dit logisch te verklaren uit de daling van de uitleningen. Tel daarbij op dat sinds 2012 over de verlengingen geen leenrecht meer hoeft te worden afgedragen en dan zit je wel ongeveer op het extra verschil met de huisvestingkosten en de personeelskosten. Bij de huisvestingskosten valt op dat deze eerst nog stegen en pas later weer daalden. Dit is te verklaren uit lopende huurcontracten die pas na enkele jaren weer heronderhandelbaar waren. Ook is er in de afgelopen tien jaar nog meer ingezet op multifunctionele gebouwen en het delen van vierkante meters met partners. Ook daar is bespaard. 

Tot slot de personeelskosten. Sinds 2010 zijn die eerst iets omlaag gegaan en in 2019 weer ongeveer op het niveau van 2010. Maar let wel: dat betekent dat er in 2019 net zoveel geld aan werd besteed, niet dat er net zoveel mensen aan het werk waren. 

Dat laat ik je zien in de volgende grafiek. Ook nu weer met diezelfde index.


Als we 2010 weer op 100 stellen maar nu in fte in plaats van in geld dan zie je het volgende. Als je een bibliotheek had in 2010 met 100 arbeidsplaatsen dan had je in 2019 nog een bibliotheek met maar 80 arbeidsplaatsen. In 2010 had de sector nog 5.190 fte, in 2019 was dit gedaald naar 4.228 fte. Een afname van bijna 20%. 

Wel getransformeerd maar niet klaar voor verdere groei

Bibliotheken hebben zichzelf opnieuw uitgevonden, zijn nog meer gaan samenwerken met allerlei partners en groepen burgers die zich voor de goede zaak inzetten. Ook de landelijke inzet op allerlei programmalijnen heeft enorm geholpen. Maar bovenal is het een prestatie van die kleine 7.000 bibliotheekmedewerkers (die samen die 4.228 fte vullen) en het leger van 22.000 vrijwilligers. 

Een prachtige prestatie. En toch, het is maar het halve verhaal. De sprong naar een nieuwe bibliotheek is gemaakt maar het is nog lang niet af. Er is veel meer slagkracht nodig om maatschappelijke opgaven als de geletterde samenleving, participatie in de informatiesamenleving of een leven lang ontwikkelen vorm te geven. 

Ja, op een hoop scholen ondersteunen we met de Bibliotheek op school, maar op een hoop scholen nog niet. Ja, we hebben overal taalhuizen, maar we bereiken nog lang niet iedereen die het nodig heeft. En ja, we hebben veel informatiepunten Digitale Overheid maar wie gaat alle vragen beantwoorden als het flink gaat lopen? Daar is inderdaad geld voor nodig. Veel geld. De transformatie is gemaakt en bibliotheken zijn klaar voor groei.

Dat is het positieve verhaal. De andere kant van de medaille is er ook. Bibliotheken door de afgenomen middelen uiterst kwetsbaar geworden. Kwetsbaar als het gaat om de samenwerking met andere partners waar er ook wel eens één van omvalt. Kwetsbaar als het gaat om het delen van vierkante meters in multifunctionele gebouwen en kwetsbaar in werken met vrijwilligers. Als directeur van bibliotheken maakte ik in deze periode zelf mee dat de marges uiterst dun waren.  Je moet continue in beweging blijven om te zorgen dat je tegenslag voor blijft.

Overigens is het beeld van bibliotheek tot bibliotheek wel verschillend. In het rapport van de Raad van Cultuur 'Een bibliotheek voor iedereen' wordt bijgaande overzicht getoond. 




Hoe zorg je voor een eerlijke verdeling van extra geld?
Op de kaart hierboven zie je welke subsidies per inwoner er gegeven werden aan bibliotheken in 2018. Daarbij zie je nogal wat variatie en het tekent hoe verschillende gemeenten met de opdracht aan bibliotheken omgaan. Wel kan ik u vertellen dat de 'roze' en 'licht blauwe' bibliotheken, een ontzettend zware opgave hebben. 

Wat nou als er € 95 miljoen extra zou komen voor bibliotheken, hoe doe je dat dan? Verdeel je dat vooral onder de arme bibliotheken of geef je hiermee juist een premie aan gemeenten die weinig betalen? En hoe zorg je dat een extra rijksbijdrage niet leidt tot een verlaging van de gemeentelijke bijdrage? Nou, daar is wel iets op te verzinnen, je zou eens moeten kijken hoe dat in 1921 ging met de Rijkssubsidievoorwaarden voor bibliotheken. Rijk en gemeenten investeerden toen gezamenlijk in bibliotheken. Voorwaarde was wel dat, afhankelijk van de grootte van de gemeente, de gemeente ook een minimale bijdrage op tafel legde. Met andere woorden: spreek ook nu weer een fatsoenlijke norm af waaraan gemeenten moeten voldoen om voor extra geld in aanmerking te komen. 

De vraag stellen, is hem beantwoorden
Nou, een lang verhaal achter een briefje van de VOB aan de Kamerleden voor een debat dat morgen plaatsvindt. Bibliotheken hebben in de eerste beleidsperiode van de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen (WSOB) laten zien dat ze gezamenlijk in staat zijn om iets moois voor Nederland te betekenen. Er is hard gewerkt en er zijn creatieve oplossingen gevonden om het mogelijk te maken. De transformatie vond plaats dwars door een periode van bezuinigingen. Een dubbele opgave. En: zijn de problemen allemaal al opgelost in Nederland? Nou, dat dacht ik niet. We zijn pas net begonnen.  Moeten we dus verder investeren? 

De vraag stellen is hem beantwoorden. 

zondag 14 november 2021

Elsa van Gool (1913-1944): Bibliothecaresse in het verzet


De erelijst der gevallenen is een lijst met 18.000 namen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen.  De lijst ligt bij de Tweede Kamer in Den Haag en elke dag wordt door een medewerker een pagina omgeslagen, zodat voor het publiek nieuwe namen te zien zijn. Er staat minimaal één bibliothecaresse op die erelijst. 

Die bibliotheekmedewerker is Elsa Louise van Gool. Zij was assistent in de bibliotheek van Den Haag en actief lid van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers. Ze kwam uit een communistische familie waar nagenoeg alle gezinsleden actief waren tegen de bezetter. Haar broer hielp bijvoorbeeld met het drukken van de Waarheid en andere familieleden zorgden voor wapenopslag. Zelf liet ze mensen in haar huis onderduiken en verrichte ze hand- en spandiensten voor het verzet.

Hoewel Elsa een Joodse moeder had, is ze eind 1940 niet ontslagen bij de Haagse leeszaal. Twee andere medewerkers, Hannie Wolff en Fanny Simons, trof wel dit lot. Het lijkt erop dat Elsa dit ontslag ontsprong omdat ze maar twee Joodse grootouders had en de grond voor ontslag lag bij drie Joodse grootouders.
 
Elsa is in juli 1943 opgepakt. Op dat moment heeft ze een onderduikster in huis. Terwijl Elsa zelf niet thuis is, gaat haar onderduikster naar het toilet en trekt door. Haar buren, die weten dat ze op dat moment niet thuis kan zijn, verraden haar hierdoor. De onderduikster weet gelukkig te ontkomen maar als Elsa thuiskomt, wacht de politie haar daar al op. Ze wordt bestempeld als politieke gevangene en had daarom een ‘P’ op haar papieren staan.  Ze wordt gevangengezet in het Oranjehotel, de gevangenis in Scheveningen. Van Elsa zijn nog brieven bewaard gebleven die ze heeft verstuurd vanuit het Oranjehotel. Daarin schrijft ze dat ze goed behandeld wordt en dat het eten er goed is. Op dat moment verwacht ze dat ze binnen zes weken wel weer vrij zal zijn. 

Het loopt echter niet zo. Ze wordt overgeplaatst naar Kamp Vught. In Kamp Vught wordt ze nog verliefd op een andere gevangene. Daar ontdekken ze echter dat ze ook een Joodse moeder heeft en vinden dit reden om haar door te sturen naar Westerbork. Van daaruit wordt ze op transport gezet naar Auschwitz. Daar is ze op 6 maart 1944 vermoord. 

Elsa, onze bibliothecaresse in het verzet, werd 31 jaar oud.  

zondag 7 november 2021

Bibliotheken en de laagvertrouwensamenleving : Bibliotheken in crisistijd, deel 26


Het is een bitterzoete week voor bibliotheken. En opnieuw kunnen we een hoofdstuk toevoegen aan de serie 'Bibliotheken in crisistijd'. Ray Charles zong ooit: 'Here we go again, she's back in town again' en dat gevoel kreeg ik deze week ook. Het was dus nog niet voorbij en dat zagen we eigenlijk ook allemaal wel aankomen. Er was weer een coronapersconferentie en we lopen sinds zaterdag weer met mondkapjes op in de publieke ruimte en de coronapas moet nu ook op het buitenterrras, bij muzieklessen of koor- en orkestrepetities, in de sportschool, in pretparken, dierentuinen en andere doorstroomlocaties gedragen worden. Het wordt een wat langer verhaal dit keer, maar lees vooral even door, aan het eind zit denk ik een interessant rapport.

Opmerkelijk is wel dat op een aantal plekken in Brabant en Zuid-Limburg wel de elfde van de elfde gevierd gaat worden, de opmaat naar het carnaval. Van het begin van de crisis weten we nog dat het carnaval in februari 2020, dé versneller was voor de verspreiding van het virus. Hoewel ik ook heel goed begrijp dat mensen hunkeren naar gewoon weer eens een ongeremd feest. Die hunkering herken ik zelf ook. Het lijkt een beetje op de feesten die nog in cafés gehouden werden vlak voor de lockdown in ging. Nog één keer feesten, omdat het nu nog kan. Maar wie zo denkt, houdt zichzelf natuurlijk wel voor de gek. Maar de elfde is nog vier dagen vanaf hier en in vier dagen kan er veel gebeuren weten we inmiddels. Het kan zo maar zijn dat het toch niet doorgaat.

Bibliotheken als uitzondering

Bibliotheken zijn gelukkig uitgezonderd van die coronapas en ze worden ook apart genoemd in de overheidsregels. Ook voor alle evenementen in bibliotheken die normaal plaats vinden in een bibliotheek, is de coronapas niet nodig. Het zou overigens ook wel wat raar zijn geweest om bibliotheken te verplichten de coronapas te gebruiken, als je juist een instelling bent die mensen helpt om de coronapas te installeren en te gebruiken. Het grote voordeel is natuurlijk dat bibliotheken op dit punt niet gelijk extra personeel hoeven in te zetten voor deze controle. Ik denk dat veel bibliotheken bij deze maatregelen dus gewoon op hun normale uren open kunnen blijven. Laten we dus hopen dat het hier bij blijft.

Toch zitten we nog niet op de piek van deze golf. Die verwacht het RIVM in december of januari. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat we nog extra maatregelen krijgen, te beginnen op 12 november als de nieuwe persconferentie staat. Het zou kunnen dat de 1,5-metermaatregel dan weer officieel terugkomt en wellicht een nog verdere aanscherping van het thuiswerken. Het RIVM verwacht dat een geheel of gedeeltelijke lockdown de komende winter voorkomen kan worden. 

Verschillende scenario's voor het virus


Hoe graag we dus ook hadden gehoopt dat het virus weg zou blijven, moeten we gaan accepteren dat het nog hele lange tijd onder ons is. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (KNAW) brachten enkele weken dan ook een rapport naar buiten met vijf scenario's over hoe we om zouden gaan met het virus. 

Deze twee gerenommeerde instellingen geven daar vijf scenario's aan voor het coronavirus:

1. Terug naar normaal: covid-19 wordt helemaal uitgebannen. Wereldwijd zijn voldoende mensen immuun door (herhaalde) vaccinatie of het doormaken van de infectie. Het virus muteert niet dusdanig dat het aan de immuniteit kan ontsnappen.

2. Griep+: covid-19 wordt endemisch met jaarlijkse golven in de winter. De meeste mensen worden niet ernstig ziek. Kwetsbare groepen hebben een verhoogd risico om ernstig ziek te worden. Afhankelijk van het epidemische beloop en de duur van de immuniteit zijn wellicht herhaalvaccinaties nodig. Het virus blijft muteren, maar niet zodanig dat dit veel verandert aan de ernst of verspreiding van het virus.

3. Externe dreiging: In Nederland en de meeste Europese landen is het virus onder controle, maar in veel andere landen niet. In die landen blijft het virus rondgaan en muteert het tot nieuwe, gevaarlijke varianten. Er zal streng grensbeleid zijn om te proberen nieuwe uitbraken in ‘veilige landen’ te voorkomen.

4. Continue strijd: covid-19 blijft een serieuze bedreiging. Vaccins werken niet voldoende (lang) en er ontwikkelen zich steeds nieuwe varianten die aan de bestaande vaccins ontsnappen. Er wordt een groot beroep gedaan op de veerkracht in de samenleving.

5. Worst case: covid-19 eist jaarlijks meer slachtoffers en blijft wereldwijd circuleren; de opgebouwde immuniteit en de effectiviteit van vaccins zijn beperkt. Het is onzeker wanneer de pandemie zal uitdoven, en tot die tijd blijven hevige uitbraken plaatsvinden. Samenleving en economie maken een lange periode van ontwrichting door.

Het RIVM geeft aan de verwachting te hebben dat scenario 2, het meest logische scenario lijkt  voor de komende jaren.

De laag vertrouwensamenleving


Een ander interessant rapport dat deze week uitkwam was 'De laagvertrouwensamenleving', een rapportage die onder leiding staat van Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit. Het team van deze rapportage meet met regelmaat hoe Nederland omgaat met de gevolgen van de coronacrisis. Zo blijkt dat we ons minder zorgen maken over onze baan dan in het begin van de crisis maar staat ons mentale welbevinden nog steeds sterk onder druk. We voelen ons nog steeds vaker angstig, hebben we het gevoel om dat we maar weinig hebben om naar uit te kijken of vinden we het moeilijk om te ontspannen. 

De meest opmerkelijke verslechtering zit echter in het vertrouwen dat we hebben in de overheid. 


Waar aan het begin van de crisis nog bijna 70% van alle personen vertrouwen had in de overheid, is dat inmiddels gedaald naar 29%. De onderzoekers geven daarbij aan dat dit niet alleen de oorzaak is van het coronabeleid maar dat hier veel meer oorzaken onder zitten zoals de toeslagencrisis en de lange formatie. En daar voeg ik zelf maar aan toe dat er wellicht al langer een sluimerend gevoel van onmacht bij grotere groepen in de samenleving zit. De opkomst van meer populistisch gedreven partijen kun je hier aan toeschrijven. 

€ 0,83 cent per inwoner voor Informatiepunten Digitale Overheid

Het rapport over de laagvertrouwensamenleving valt nagenoeg gelijk met het nieuws dat er veel extra geld komt in 2022 voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's), € 0,83 per inwoner. Het is een bedrag voor één jaar en als ik de wandelgangen goed beluister, is het de bedoeling om dit voort te zetten op minimaal dit niveau voor de volgende jaren. Voor 2022 keert de Koninklijke Bibliotheek het geld uit maar daarna zal wel het gesprek volgen of deze bedragen wellicht niet via het gemeentefonds moeten gaan lopen met een een geoormerkt bedrag. Hoewel deze financiële vooruitgang echt een opsteker is, zullen bibliotheekdirecteuren nog wel even hun hart vast houden over de borging in de jaren na 2022. Maar tel je zegeningen, zou ik zeggen. 

De bijdrage voor 2022 wordt betaald uit middelen die zijn vrijgemaakt door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Het ministerie van Binnenlandse Zaken ziet deze IDO's als een speerpunt in hun beleid rond de digitale overheid. 

Bibliotheken in de laagvertrouwensamenleving
We zijn dus bibliotheken geworden in een laagvertrouwensamenleving. Vroeger zeiden wethouders weleens tegen onze sector dat wij niet zo'n goed imago hadden maar die bal kunnen we dus ondertussen terug kaatsen: de overheid die er juist wil zijn voor burgers, wordt met argwaan door haar eigen burgers bekeken. 

Overigens is wat de overheid nu meemaakt iets wat alle instituten meemaken, alleen op verschillende momenten in de tijd: van de kerk, tot de bank, van de school tot de bibliotheek en van de krant tot jawel, de overheid. Dit noemen we de 'Trust-shift', en ik schreef er in 2013 al over. Kern van de trustshift is dat je je vertrouwen niet meer krijgt door het feit dat je een instituut bent maar door de verbinding die je maakt met burgers. Instituten leven door sociale media en mondige burgers in een permanente staat van een functioneringsgesprek. De overheid is zo sterk als het vertrouwen dat burgers aan de overheid geven. De interactie tussen burgers en overheid moet veel sterker en authentieker worden.

Als ik zelf wel eens mocht praten met wethouders, gemeenteraadsleden of andere politici dan begon ik  er vaak over dat ze in de politiek zaten om burgers gelukkiger te maken. De inzet van het overheidsbeleid is om mensen zoveel mogelijk regie te geven over hun eigen leven en daarbij te helpen. Jezelf kunnen redden, zelf keuzes kunnen maken, zelf je leven kunnen overzien zijn de meest belangrijke zaken voor dat geluk. Dat is waar de overheid voor is. De overheid hoeft geen winst te maken maar streeft een rendement na in gelukkige mensen. 

Mark Rutte is dat niet geheel met mij eens. In 2008 zei hij in een toespraak: ‘De Staat moet klein en krachtig zijn, geen geluksmachine die mensen hun hele leven uit handen neemt ... Het geluk zit in de mens, niet in de staat.’  Ik geef toe, het zit hem natuurlijk een beetje in de definitie van het woordje  'geluksmachine'. Geluk betekent natuurlijk niet dat je mensen hun leven uit handen neemt, maar juist het leven teruggeeft. Ouders ondersteunen met een kinderopvangtoeslag is op zich een prima idee want het geeft ouders regie om hun leven in te richten met werk en zorg voor kinderen. Het idee was prima maar de uitvoering was horror. 

De overheid gaat alleen uit deze crisis komen als ze opnieuw een verbinding weet aan te gaan met de burgers waar ze er voor wil zijn. Er zal beter geluisterd moeten worden en daarna moet men ook handelen naar wat men gehoord heeft. Beleid dat de overheid voert, moet door burgers gevoeld gaan worden als hun eigen beleid. En dat is precies het omgekeerd van je eigen bedachte beleid uitleggen in Jip-en-Janneke-taal. 

U voelt denk ik al waar ik naar toe wil. Ik denk dat de overheid inmiddels wat kan leren van bibliotheken. We hebben in de afgelopen jaren leren programmeren samen met die burgers en samen met allerlei partijen in onze gemeenten. En ik denk dat bibliotheken prachtige marktplaatsen zijn waar heel veel mensen bij elkaar komen, waar cursussen worden gegeven, waar je vragen kunt stellen en waar je kunt reizen door alle boeken en andere media. En met zo'n 60 miljoen bezoekers per jaar (ik geef toe, pré corona) zijn er heel veel mensen die elkaar zo tegen komen en elkaar zien.

Een paar dagen geleden liep ik toevallig mijn eigen bibliotheek binnen en viel met mijn neus in een dialoog tussen verschillende religies en generaties. Veertig mensen met verschillende achtergronden die met elkaar in gesprek gingen en naar elkaar luisterden. Ik vond het bijzonder maar bibliotheekmensen maken dit met regelmaat mee. Het is misschien klein maar het gebeurt wel op vele plekken. En met die veelheid wordt het weer groot. Dat is iets waar de overheid nog wat van kan leren. Echt weer van onderop beginnen.  Geluk begint met elkaar zien en naar elkaar luisteren. Geluk begint met ontwikkeling, vaardigheden en verbeelding.

Nederland heeft een geluksmachine, en het heet de bibliotheek.

zondag 24 oktober 2021

Geruisloos uit de bibliotheekgeschiedenis : het lot van de Joodse bibliotheekmedewerkers


 'Hé Mark, hoe gaat het met je boek"', wordt me met regelmaat gevraagd. Weet u het nog? In mei van dit jaar schreef ik dat ik al even bezig was met onderzoek naar de ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers. En de deadline van de uitgever begint te komen, dus de afgelopen maanden heb ik heel veel vrije tijd gestoken in dit onderzoek. Maar, met resultaat en er ontstaat een heus klein monument voor deze elf ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers. Ik neem u even mee naar wat ik zoal meemaakte. Waar ging het ook al weer over en wat weten we inmiddels?

Ontslagen medewerkers
In mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Na enkele dagen van weerstand en het bombardement op Rotterdam gaf  Nederland zich over. De bezetting was een feit. Hoewel de massadeportaties van Joden uit Nederland vooral in 1942 en 1943 plaatsvonden, startte de vervolging van Joden al veel eerder. In oktober 1940 werd de ariërverklaring gevraagd van alle ambtenaren en van alle instanties die gelieerd waren aan overheden, zoals bibliotheken. 


Wie drie of vier Joodse grootouders had, werd ontslagen. In totaal moesten zo'n 200.000 mensen die ariërverklaring invullen. Slechts enkele tientallen tekenden hier protest tegen aan. Zo'n 2.500 Joden werden op straat gezet. Daarvan werkten er elf bij negen verschillende Openbare Leeszalen. Alle negen werkten zonder direct protest mee aan het ontslag. Iedereen was bang voor de consequenties.

Eind november en begin december 1940 hoorden deze elf medewerkers via hun directeur of via de gemeente dat ze uit hun functie ontheven waren. Het formele ontslag volgde op 1 maart 1941.  Dat ze in november 1940 al uit hun functie werden gezet, kwam voor de meesten niet als schok. Wat ik uit onderzoek kan terughalen is dat de meeste Joodse medewerkers bij het invullen van de Ariërverklaring al door hadden dat hun werk gedaan was. In Leeuwarden, waar de directeur en de meest ervaren assistent werden ontslagen, had het bestuur op de achtergrond al bezien hoe tot een tijdelijke vervanging moest worden gekomen als het ontslag zou volgen.   

De lijst met elf namen
De lijst van deze elf Joodse collega's kwam ik op het spoor toen ik bezig was met met mijn vorige boek 'Alles behouden', het boek over de oorlogsdagboeken van de bibliotheek Deventer. In het Nationaal Archief vond ik een lijst met de elf namen. De Centrale Vereniging - zo heette de Verenging van Openbare Bibliotheken in die tijd - beijverde zich in die tijd voor de financiële consequenties die het ontslag van deze medewerkers had. 

Toch is het een onbekende geschiedenis. In de geschiedenisboeken over bibliotheekwerk worden vele pagina's volgeschreven over de censuur die in oorlog gepleegd werd maar het ontslag wordt vaak in een paar zinnen vermeld. En gezien het leed dat deze elf medewerkers is overkomen, is dat onterecht. 

Wel werd er een wachtgeldregeling getroffen voor de ontslagen medewerkers die inhield dat je de eerste vijf jaar na ontslag tussen de 60% en 70% van je inkomen zou houden. De eerste drie maanden was het nog iets meer en na vijf jaar en na tien jaar werd het nog iets verlaagd. Eigenlijk zou die wachtgeldregeling hun hele leven doorlopen. Een morbide gedachte als je weet dat de meeste Joden binnen twee jaar in concentratiekampen vermoord werden. 

Hoe liep het met ze af?


Vijf worden vermoord, zes overleven
Van de elf medewerkers komen er acht in de kampen terecht. Zes van de elf overleven de overleven de oorlog uiteindelijk. Dat is relatief veel als je weet dat van de 140.000 Joden in Nederland aan het begin van de oorlog ruim 70% is vermoord of anderszins oorlogsslachtoffer is.

Drie van de medewerkers die in kampen terecht komen, Fanny Simons, Hannie Wolff en Dora Belinfante hebben het geluk dat ze tot een speciale groep behoren, de zogeheten 'Barneveld-groep'. Het was een groep van ongeveer 600 Joden die via de heren Frederiks en Van Dam, beiden secretaris-generaal op een ministerie, een uitzondering had gekregen en nooit op transport zou gaan. Een belofte die de bezetter, net als vele beloften, schond en ze gingen uiteindelijk wel naar Theresienstadt. Maar Theresienstadt was geen vernietigingskamp en alle drie overleven ze dat kamp. Hannie Wolff heeft haar verhaal op tape en video laten vastleggen waardoor ze in meer dan tien uur uitlegt wat ze allemaal mee heeft gemaakt in de oorlog. In het Joods Historisch Museum heb ik uren naar haar kunnen luisteren. Over de bizarre reis van Barneveld naar Westerbork en van daar naar Theresienstadt. Ze maakte mee hoe in Theresienstadt nog overlevenden van Auschwitz binnen kwamen en hoe geschokt ze was van hun miserabele toestand. Als ze terugkijkt op de oorlog, zegt ze dat zich soms bijna schaamde dat zij het wel overleefd had. Maar wie haar verhaal straks zal lezen, zal zien dat het meerdere keren maar weinig had gescheeld of ze had het niet meer na kunnen vertellen. 

Een bijzonder verhaal is ook de onderduik van de assistent Henriëtte de Leve uit Leeuwarden. Zij duikt onder bij de groenteboer in haar eigen straat. Een verhaal waar nog meer over te zeggen zou moeten zijn maar waar ik samen met anderen tevergeefs naar nieuwe puzzelstukjes zocht. Of het verhaal van Celine Polak die in Amsterdam werkte maar die in Ruurlo in de Achterhoek onderdook. Van haar heb ik meer gevonden over haar onderduiksituatie en zelfs nog iemand gesproken die haar heeft meegemaakt in de onderduiksituatie. Of het verhaal van Salomon van der Meusen die verraden werd omdat hij waardevolle spullen van de synagoge uit handen van de bezetter probeerde te houden. 

Letterlijk uitgewist
In een aantal gevallen vind je nog familieleden, die je soms nog wat kunnen vertellen. Maar soms ben ik degene die de familie nog wat kan vertellen omdat het verhaal al is verdwenen. Het ging om een redelijk aantal vrijgezelle dames die geen nageslacht hadden. Wie dan naar familie zoek, komt dan uit bij de kinderen en kleinkinderen van broers of zussen van de bibliotheekmedewerker in kwestie.  Tja, en wat weet je dan nog van zus van je opa? 

Van een aantal bibliotheekmedewerkers is dus maar bijzonder weinig te vinden. Van vijf ontslagen bibliotheekmedewerkers heb ik bijvoorbeeld geen foto. Van één ga ik dat nog wel krijgen (daar is het nog een rechtenkwestie) maar van vier andere ben ik bang dat we zonder beeld eindigen. Het tekent hoe grondig de bezetter hun levens heeft uitgewist. 

Een klein monument: april 2022 komt het boek
Op dit moment rond ik de teksten van alle levens af. Daarna wordt het boek door de uitgever klaar gemaakt en kan het rond april, mooi voor de bevrijding, verschijnen. Het zal een mooi, ontroerend en liefdevol monument zijn voor het leed en onrecht dat hen is aangedaan eind 1940.Ontslagen als opmaat voor veel leed wat daarna nog volgde.  Met alle bibliotheken die het betreft heb ik contact en ik zou het mooi vinden als we er volgend jaar gezamenlijk wat aandacht aan zouden kunnen geven.  

Wat voor mij begon als een kleine speurtocht is volledig uit de hand gelopen zoals u ziet. Het werd een speurtocht waar heel veel mensen mij bij hielpen en waar puzzelstukje na puzzelstukje met elkaar bij elkaar werd gelegd. En het is bijzonder dankbaar werk om deze collega's weer een gezicht te geven en onder het stof van de bibliotheekgeschiedenis vandaan te halen. Want ze waren geruisloos uit de bibliotheekgeschiedenis verdwenen.

zondag 17 oktober 2021

Basisvaardigheden in coronatijd: meebuigen met wat wél kan


Eind september publiceerde de Koninklijke Bibliotheek een nieuwe onderzoeksrapportage over Basisvaardigheden. Deze rapportage verschijnt elk jaar maar dit jaar was hij extra interessant omdat deze nu ook de uitkomsten over 2020, het eerste coronajaar, omvatte. Wat zien we daarin en welke conclusie kunnen we trekken? 

Dat het coronavirus effect heeft gehad op het bibliotheekwerk hoef ik niemand uit te leggen. We zijn lange tijd dicht geweest en toen we weer open mochten, was het vaak met beperkingen. Veel bibliotheken geven in het onderzoek dan ook aan dat bibliotheken minder konden doen. 74% van de bibliotheken gaf aan minder aan digitale vaardigheden te kunnen hebben doen en 54% gaf aan minder aanbod te hebben gehad op het gebied van taal. 

Ook het aantal locaties waar fysiek een cursus Klik en Tik of Digisterker kon worden gegeven liep voor het eerst in vele jaren terug. 

Alternatieven

Toch lieten bibliotheken zich geenzins uit het veld slaan. Ook is onderzocht in welke mate bibliotheken overgingen tot alternatieven. 

Naast het feit dat bijna alle bibliotheken meer informatie via hun website of nieuwsbrief gaven, bijvoorbeeld over digitale alternatieven, organiseerde ongeveer tweederde van alle bibliotheken een telefonisch spreekuur en de helft van de bibliotheken maakte een afspraak voor individuele hulp. Iets minder dan de helft zette het taalhuis om naar een online variant en een derde van de bibliotheken ging taalwandelingen maken. Bibliotheken waren uiterst creatief in het vinden van allerlei alternatieven. Hetgeen niet wil zeggen dat het allemaal vanzelf ging, ik kan me herinneren dat we allemaal plotseling op zoek waren naar de juiste tool voor video-overleg. 

Vrijwilligers en professionele inzet

De onderzoeksrapportage geeft ook aan dat het aantal vrijwilligers in 2020 door corona tijdelijk terugliep. In 2019 werd bij 98% van de bibliotheken gewerkt met vrijwilligers voor programma's rond basisvaardigheden terwijl dit in 2020 92% was. Dit werd gecompenseerd door de inzet van frontofficemedewerkers. In 2019 zette 32% van de bibliotheken frontofficemedewerkers in voor deze taken en in 2020 was dit 54%. Door de sluiting van bibliotheken zal een deel van de formatie dus (deels tijdelijk) verschoven zijn. Het aantal fte dat ingezet wordt voor basisvaardigheden is sinds 2016 gestegen van 99 fte naar 227 fte in 2020. Voor de goede orde, in 2020 waren er in het hele bibliotheekwerk, xxxx betaalde formatieplaatsen. Helaas ontbreekt in het onderzoeksrapport een staatje per jaar van deze gegevens, dat is iets voor de volgende rapportage. 

Financiering

Zo'n staatje door de tijd geeft het onderzoeksrapport wel als het gaat om de financiering. Daarin kun je zien dat basisvaardigheden bijna 90% een structurele financiering kent. Dit betekent dat ze ook steeds vaker onderdeel zijn van de prestatieafspraken tussen gemeente en bibliotheek. Het incidentele budget is gedaald. In 2018 kende nog 62% van de bibliotheken een vorm van incidentele financiering en in 2020 was dit nog maar 34%. 

Waar het om gaat: impact...


2020 was een bijzonder jaar en 2021 zal dat ook zeker nog zijn. Bibliotheken moesten andere wegen vinden om toch hun resultaten te halen. En die resultaten laten zich uitdrukken in individuele burgers die beter in staat zijn zich te redden in deze samenleving. 2020 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is dat je je digitaal kunt redden. En daarom ben ik ook zo blij met bijgaande staatje. Dat gaat namelijk over wat cursisten zeggen over de cursus Klik en Tik en wat het voor hen betekent. Zo'n 700 cursisten zijn voor en na de cursus bevraagd op wat ze kunnen op hun computer. Men werd vaardiger in het omgaan met de muis, het typen van tekst, het sturen van een e-mail en het zoeken van informatie op internet. Voor u en ik misschien de gewoonste zaak maar voor grote groepen nog een geheime wereld. Ik ben blij dat ik in de sector werk waarbij we die mooie bijdrage kunnen leveren. 

Werk aan de winkel!

Hulde voor de onderzoekers van de Koninklijke Bibliotheek die weer een puik rapportje afleverden en voor ons nog een hoop werk aan de winkel. Want toen de coronapas werd ingevoerd werd duidelijk dat er grote groepen waren die zich tot nu hadden gered zonder DigiD. Door anderen te machtigen voor belastingaangifte bijvoorbeeld, of door altijd naar een balie te gaan of door gewoon niet iets te doen waar je een DigiD voor nodig had. Het toont aan dat bibliotheken nog veel te doen hebben rond basisvaardigheden en een grote en goede rol kunnen spelen om burgers op weg te helpen. Sommige delen van onze samenleving zijn veel minder digitaal vaardig dan de overheid ons graag voorspiegelt. Een goede investering in bijvoorbeeld Informatiepunten Digitale Overheid blijft voorlopig dus een bittere noodzaak. 

zondag 10 oktober 2021

De minister stuurde een briefje: nooit meer jeugdcontributie!


Inmiddels demissionair minister Van Engelshoven zal niet gedacht hebben dat ze dit briefje nog naar de Tweede Kamer zou sturen. Maar de formatie duurt lang en sommige zaken kunnen dan toch niet meer wachten en zijn niet discutabel. En ach, je bent aan het eind van je termijn en nieuw geld voor bibliotheekwerk is er (nog) niet. Tja, wat voor briefje stuur je dan? Nou, het briefje over de 'Monitor Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen'.  En hoewel de minister dan wellicht bijna aan het eind is van haar periode, weet ze met haar beperkte middelen toch nog een punt te maken. Lees maar mee.

Weg met de jeugdcontributie!

Het meest kenmerkende dat de minister in haar brief aan de Kamer schrijft is dat het afgelopen is met de jeugdcontributie. Begin 2019, nu twee jaar geleden publiceerde ik bovenstaande landkaartje. Dat kaartje gaat over 2017. 17 van 149 bibliotheekstichtingen had toen nog een vorm van jeugdcontributie. Toch nog ruim 10% van de bibliotheken. Vaak ging het dan om jeugdcontributie vanaf 14 of 15 jaar. Een soort aanloopje naar de 'echte' contributie' en vaak ingegeven door bezuinigingen in het verleden. 

De minister schrijft hierover in haar brief: 

'Een aantal gemeenten maakt gebruik van de mogelijkheid jeugdcontributie te vragen. In 2019 betrof het 12 bibliotheekorganisaties in 26 gemeenten. Eind 2020 was dit gedaald naar 9 bibliotheekorganisaties in 13 gemeenten en begin 2021 naar 8 bibliotheekorganisaties in 12 gemeenten. Bibliotheken die jeugdcontributie heffen, hebben een lager bereik onder de jeugd dan bibliotheken die dat niet doen. Het heffen van jeugdcontributie verhoudt zich niet met de brede maatschappelijke wens en noodzaak het lezen onder de jeugd te stimuleren. De Tweede Kamer heeft bij motie Asscher/Ellemeet verzocht te onderzoeken of het mogelijk is jeugd in alle gevallen gratis toegang tot de bibliotheek te geven.  Ik ga er conform deze motie voor zorgen dat de jeugd in de toekomst altijd gratis toegang heeft tot de openbare bibliotheek, inclusief de digitale bibliotheek. De uitzonderingsmogelijkheid in de Wsob ten aanzien van heffen van een tarief voor de jeugd, komt te vervallen. Artikel 13 van de Wsob (Contributievrijstelling jeugd openbare bibliotheken) zal hiervoor worden gewijzigd. De wetswijziging zal naar verwachting in de loop van 2022 ingaan. Gemeenten waar in 2021 nog sprake was van jeugdcontributie zullen hiervoor de komende twee jaar worden gecompenseerd.'

Het was dus al dalend en ze maakt er een eind aan. Je kunt het klein bier noemen maar het zijn nog altijd acht van de inmiddels 140 bibliotheekstichtingen. Vaak bibliotheken die het al lang op hun lijstje hadden staan om het af te schaffen. Als ik er snel door heen kijk, gaat het dan om Haarlemmermeer,  Delft, Oost-Achterhoek, Huizen-Laren-Blaricum, Westland, Wageningen, Veldhoven en Nijkerk. 

De échte winst: jeugdcontributie kan niet meer worden ingevoerd

Mooi voor die plaatsen maar de echte winst is niet dat nu ook in die laatste twaalf gemeenten de jeugdcontributie wordt afgeschaft. Nee, de echte winst zit ergens anders. En dat is dat jeugdcontributie nergens meer kan worden ingevoerd. Niet bij de volgende bezuinigingsronde en ook niet bij de ronde die daarna komt. Het wordt wettelijk verankerd en dat is bijzonder want hiermee is het één van de zeer concrete punten waaraan een bibliotheek moet voldoen als deze deel wil nemen in het stelsel. De gemeenteraad heeft er niks meer over te zeggen en de minister dwingt het af. Deze deur gaat op slot en gaat niet meer open.

Opmaatjes voor een vervolg: bereikbaarheid en convenant, leenrecht en digitale bibliotheek 

Wie verder door de brief heen leest, ziet dat de minister al een opmaat maakt voor haar opvolger mocht het komen tot extra investeringen in het bibliotheekwerk. 

De eerste opmaat is het landelijk convenant en de bereikbaarheid. Aan het eind van de brief geeft de minister aan dat het convenant goed richting geeft aan de drie maatschappelijke opgaven - een geletterde samenleving, digitale inclusie en een leven lang ontwikkelen - maar dat er ook zorgen zijn. Zorgen over fysieke bereikbaarheid met name voor kinderen en jongeren. Wijken met grote maatschappelijke opgaven worden hier nog speciaal genoemd. Als je dit als opmaatje ziet, betekent dit extra geld voor de maatschappelijke opgaven met extra aandacht voor een goed dekkend netwerk van vestigingen. En kijk dan aanvullend nog even naar de financiering van de InformatiePunten Digitale Overheid die via Binnenlandse Zaken een bijdrage krijgen.

Daarnaast wordt aangegeven dat de stijging van het gebruik van de digitale bibliotheken door Corona wellicht van blijvende aard is en dat hier dan ook extra investeringen nodig zijn. Dat is een opmaatje om te zeggen dat als er extra geld komt, ook hier wat naar toe moet.

En tot slot spant de minister zich in voor het leenrecht rond de Bibliotheek op school. Een bijzonder lastig item waarin sympathie voor kinderboekauteurs en de lastige financiële positie voor bibliotheken door elkaar heen lopen. En waar beide partijen zeggen het recht aan hun kant te hebben. Terwijl beiden weten dat ze elkaar nodig hebben om verder te kunnen. Dat  hier een keer iets moet gebeuren is evident.  De minister lijkt te hinten op een oplossing die past bij de ambitie van het leesoffensief. Maar om dat een echt 'offensief' te maken is ook meer nodig dan de beperkte middelen dan die tot nu beschikbaar zijn gesteld. Verder groeien met de Bibliotheek op school  naar leesplezier op elke school en dan gelijk het leenrecht regelen lijkt mij (nog steeds) de beste oplossing. Verbind vergroting van maatschappelijk nut aan een beter klimaat voor kinderboekenauteurs.

Punt gemaakt en door!

U ziet, de ambtenaren hebben de minister weer knap verder geholpen. Ze hebben ingezet op de jeugdcontributie en dat punt binnen gehaald en de loper is uitgelegd voor een vervolg. Dat is wat u naar mijn mening tussen de regels door kunt lezen. Alle signalen dus nog steeds op groen om samen verder te bouwen aan een netwerk voor een Leven Lang Ontwikkelen!

donderdag 30 september 2021

Dag Tineke, dag grande dame van het bibliotheekwerk


Op deze plek heb ik al vele collega's uitgewuifd die met pensioen gingen. Allemaal bijzondere mensen. Maar deze week vertrekt voor mij toch wel een heel speciaal iemand. De collega waar ik in de afgelopen jaren het meest mee samenwerkte: Tineke van Ham.  En ze is één van de collega's waar ik het meest van geleerd heb. 

Bouwen aan de fundamenten van het bibliotheekwerk
Tineke van Ham, werkte de afgelopen elf jaar als bestuurder van Rijnbrink. En ze bouwde stevig aan de fundamenten het bibliotheekwerk. Haar adagium was altijd 'samenspel' en ze had de term 'netwerkorganisatie' al bedacht voordat die was uitgevonden. Voor de bibliotheken in Gelderland introduceerde ze bijvoorbeeld een vorm van netwerkondersteuning die veel lokaler gekleurd kon worden en waar ondersteuning voor individuele bibliotheken werd geplaatst binnen een gezamenlijke agenda. Belangen van provincie en lokale bibliotheken kwamen zo in lijn te liggen met elkaar. In Overijssel startte ze dit jaar nog samen met de gedeputeerde een gesprek met alle gemeenten en provincie over investeringen in bibliotheekwerk zodat gemeenten en provincie samen investeren. Dat is overigens een traject dat ze nog wel kon voorbereiden maar niet meer helemaal zelf kan afmaken.

Samenwerken, samenwerken, samenwerken
Haar grootste verdienste is misschien wel de samenwerking tussen de provinciale ondersteuningsintellingen (POI's) in de SPN (samenwerkende POI's Nederland). Volgens mij is ze gedurende haar hele tijd bij Rijnbrink hiervan voorzitter geweest. In de beginperiode werd er een samenwerking met Bibliotheek.nl gestart op het vlak van de digitale bibliotheek en later werden er landelijke teams gestart voor Bibliotheek op School en Basisvaardigheden. Ondertussen werden provinciale ondersteuningsinstellingen verankerd in de in 2015 ingevoerde bibliotheekwet. VOB, KB en SPN vormden met elkaar het netwerkoverleg dat aan de basis stond van het in 2020 afgesloten landelijk convenant dat daarna werd uitgewerkt in de netwerkagenda. 

U ziet, zo alles bij elkaar heeft ze nogal betekend in de loop van de bibliotheekgeschiedenis. En passant fuseerde ze overigens de drie bedrijven die Rijnbrink vormden tot één bedrijf en tot slot werd er in 2019 ook nog een gezamenlijke huisvesting geopend. Ga er maar aan staan.

Tot zover de feiten.  

Zelf het voorbeeld van een Leven Lang Ontwikkelen
Als persoon legde ze een tomeloze energie aan de dag. Ze had een agenda om gek van te worden en de meeste overleggen die daar in stonden moest ze ook nog een zelf voorzitten. En toch kreeg ik altijd snel antwoord op alle mails die ik haar stuurde. Ze acteerde als netwerkpartner tussen vele partijen, en hoorde de vele stemmen die gehoord moesten worden, ook als ze zich lieten horen als het even niet uit kwam. Elke stem wist ze wel weer een plek te geven. Als ik u vertel dat het haar dan ook nog lukte om doordeweeks af en toe een dag op de kleinkinderen te passen, dan snapt u dat zij elf jaar topsport heeft bedreven. Daar sta ik met bewondering naar te kijken. 

Maar elke vorm van topsport is ook roofbouw. En dat houd je alleen vol als je het als een missie ziet, die je wilt volbrengen. Haar drive zat hem in een Leven Lang Ontwikkelen. Dat gold voor haarzelf, voor haar collega's bij Rijnbrink maar ook voor het netwerk van bibliotheken waar ze zich voor inzette. Ze zag het als taak om een netwerk te maken waarmee inwoners van onze provincies slimmer, creatiever en vaardiger konden worden. En van die missie was haar eigen carrière de afspiegeling: van bibliotheekmedewerker tot bestuurder van een groot bibliotheekbedrijf. Nog twee maanden voor haar afscheid volgde ze een training. En toen ze terugkwam zei ze: 'die training had ik twee jaar eerder moeten doen!' Altijd gericht op ontwikkeling.

Ze wilde het woord 'pensioen' om die reden volgens mij ook niet uitspreken. Bang dat 'pensioen' het einde van jezelf ontwikkelen betekende.  Ze had het altijd over een volgende fase. Een fase waar ook weer wat te leren en te ontwikkelen valt. 

Dag grande dame van het bibliotheekwerk
Tja, en dat laat ik nog buiten beschouwing dat ze ook nog altijd interesse had in de personen om haar heen en wat ze ook buiten hun werk meemaakten. Ze had oog voor de mens en niet alleen voor de collega. Het was ontzettend dankbaar om voor haar te werken want ze kon oprecht genieten van hoe ze werd ondersteund. En dat liet ze ook blijken. 

U merkt, ik kan nog wel even doorgaan over haar. Maar de strekking lijkt me al meer dan duidelijk. 

We nemen afscheid van de grande dame van het bibliotheekwerk. En ik maak een hele diepe buiging. Tineke, het ga je goed!