vrijdag 30 juli 2010
Hebt u ook nog vakantie?
Heb je ook nog vakantie, vroeg Louisa? Jazeker, maar dit was óók vakantie. Een leuke afwisseling van familiebezoek, vriendenbezoek en een tegenprestatie voor een eerder tegenbezoek aan Nederland.
donderdag 29 juli 2010
Wil je ook eens naar Hongarije? Dit is je kans!
Kijk maar eens goed. Sommige boeken op deze foto zullen jullie herkennen. Dit is een foto van een stukje van de Nederlandse collectie in de National Library of Foreign Literature in Budapest. Mijn Hongaarse vriend had een oproep gedaan wat de beste bibliotheken van Hongarije waren. Dit was er één van. We hadden daar een ontmoeting met Ildikó Sóron, één van de afdelingshoofden.
De National Library of Foreign Literature is een prachtige instelling. Voortgekomen uit verschillende andere bibliotheken waardoor de collectie wel een beetje een bonte verzameling is. Want hoewel de specialiteit vreemde talen zijn, hebben ze ook een rijke collectie klassieke muziek en jazzmuziek. Nou ja, voor cultuurliefhebbers natuurlijk een leuke oase.Doel van de National Library of Foreign Literature is om minderheden, taal- en literatuurstudenten te helpen aan een goede collectie van alle landen. Dus ja, er staat ook een leuke collectie Nederlandse boeken: literatuur, woordenboeken en jawel een heuse Oosthoekencyclopedie. De collectie is echter niet up-to-date. Men ontbeert de kennis over de Nederlandse literatuur en talencursussen.
Mijn vraag is dan ook de volgende: wie zou het leuk vinden om deze bibliotheek te helpen met het verder ontwikkelen van deze collectie? Het gaat om 700 items die een goede weergave moeten zijn van de Nederlandse literatuur, woordenboeken en encyclopedie. Lijkt mij een leuke klus voor een uitwisselingsproject of voor een student die een stage in Budapest wil doen? Oh ja, om het complex te maken: men heeft geen geld voor de collectie, dus we zoeken ook nog wel partijen die of goede materialen kunnen leveren of die kunnen sponsoren. In het verleden heeft bijvoorbeeld de Nederlandse ambassade in Hongarije bijgedragen.
Maar ik hoor u al denken: Allemaal leuk en aardig Deckers, maar wat maakt deze bibliotheek bijzonder? Deze bibliotheek is getipt vanwege de prachtige leeszaal maar bovenal vanwege de digitale ontwkkelingen die er zijn. Er is een team dat een blog bijhoudt, er wordt intensief gechat met klanten, ze zitten met een community op Facebook en zijn erg bedreven in allerlei databasesearches.
Dus, ben jij degene die deze bibliotheek kan helpen met collectioneren of lijkt het je leuk om je stage te doen, meld je dan bij mij.
woensdag 28 juli 2010
Wat verandering doet met mensen
Voor mij een verbazend antwoord. Ik spreek verschillende mensen deze dagen en ze zijn erg verdeeld over de vooruitgang in Oost-Europa. Er rijdt geen enkele Trabant meer door de straten en hr en der nog een Wartburg. In de supermarkten zijn de prijzen op veel punten gelijk aan het westen. De salarissen zijn echter maar een kwart tot de helft van wat er in Nederland verdiend wordt. Dat verklaart een groot deel van de onvrede. Ja, er is veel keuze maar weinig mogelijkheden om die keuze te verzilveren. Samen met mijn vriend zag ik overigens ook nog een aantal universiteitsbibliotheken. Daar zal ik de komende posts nog wat over schrijven. Maar voor nu toast ik nog even met Hongaarse vrienden op een laatste geslaagde avond. Egészségedre!
maandag 26 juli 2010
Ik ben een loser.. vliegen 2.0
zaterdag 24 juli 2010
t is lettertuig meneer, t zijn allemaal kakkerlakken
"t is lettertuig meneer, t zijn allemaal kakkerlakken, as ge erop trapt dan leggen ze eikes met inkt in"
Het zijn woorden van Ramsey Nasr, de Palestijnse Hollander, zoals hij zichelf ook wel noemt. En thans figurerend als dichter des vaderlands. Zijn intredegedicht - "Ik wou dat ik twee burgers was" - vind ik nog steeds een weergaloos tijdsbeeld. Maar daar wilde ik het niet over hebben.
Nee daar ging het niet over. Het ging over dat lettertuig. Bovenstaande fragment komt uit het gedicht "Achter een vierkante vitrine", is geschreven in 2005 bij de opening van Permeke, de stadsbibliotheek van Antwerpen. Want behalve dichter des vaderlands was Ramsey Nasr de tweede stadsdichter van deze stad. Hij volgde Tom Lanoye op en na hem kwam Bart Moeyaert en daarna weer Joke van Leeuwen. En ze woonden allemaal in Antwerpen. Ik ben wel jaloers op die mensen in Antwerpen. Zo'n mooi gezelschap van stadsdichters.
En in die functie mag hij een gedicht schrijven voor de nieuwe stadsbibliotheek. Een prachtig gedicht. Zelf zeg hij erover: "Lezen is een vorm van verteerd worden. De vraag is: door wie? We denken graag dat wij het zijn die een boek consumeren, wij nemen het werk tot ons, en een goede roman wordt doorgaans verslonden. Volgens mij is het echter andersom. Letters zijn geen prooien, maar roofdieren." Daar heeft hij me wel te pakken. Het perspectief kantelt: lezers als slachtoffers. Als verslaafden.
De nieuwe stadsbibliotheek in Antwerpen is gebouwd op een plek waar je vroeger niet durfde te komen. Een hol voor daklozen en junks. Door juist een bibliotheek te bouwen op zo'n plek maak je een statement: wij geloven in betere samenleving, een samenleving met een goede plek voor iedereen. En daar is de bibliotheek - ook wel aangeduid als "de kubus" - de uitdrukking van.
Om tegemoet te komen aan uw verslaving naar poëzie, kan hier een uitgebreider fragment niet ontbreken. Maar graag verwijs ik u ook naar het hele gedicht. Leest Nasr!
ja ik heb lettervraat
maar ik kan mijn schuld niet eten
ziet u meneer
dit valt mij zwaar
maar
heeft u
misschien
een letter voor mij
om thuis te geraken
meneer
kunt u een letter missen
voor een slaapplek
maaltijd
ik kom nog net een halve letter
tekort voor
nee
ik zal eerlijk met u zijn
ik heb het vandoen
ik heb het gewoon nodig
ik moet naar de kubus
nu
nu meneer
helpt u mij
en ik zal
u en mij
verbeteren
ik geef toe
ik ben de getande zwakkeling
ik ben lezer geworden
ik moet zelf eten
zelf schrijven
vuur met vuur bestrijden
letters verzamelen
rond dit verhitte lijf
ze vastbinden
africhten
als inktzwart bestek
meneer
ik moet eten
meneer
ik moet
dit plein
deze stad
met taal terroriseren
ik moet
als een plaag
van wandelende blaren
doorheen stad
ik wil een overlast
voor de mensen wezen
ik zal
mijn wankel volk
op nieuw
le ren
le zen
woensdag 21 juli 2010
Het nieuwe kamperen
maandag 19 juli 2010
Elizabeth Batts - alias de vrouw van James Cook
donderdag 15 juli 2010
De malle molen van het leven
De tijd leek even stil te staan. Dank voor alle lieve woordjes over de vorige posts. Goed om te horen wat zo'n verhaal doet. Niet omdat het mooi is, maar omdat het iets met jezelf doet. Dat het je doet beseffen wat het leven is.
Het is raar om de draad weer op te pakken. De malle molen van het leven draait telkens door. Het leven is soms bizar. En daarom maken we maar een overgang met de muziekgroep BOT.
In de video ziet u een samenwerking van de muziekgroep BOT met de Fanfare Beatrix uit Lettele en Okkenbroek. Een gewone fanfare uit een klein lief plaatsje met een experimentele muziekgroep. Dat levert dan ook wonderlijke muziek op.
Op de achtergrond staat een machine die op de maat van de muziek serviesgoed stuk gooit. De fanfare speelt onverstoorbaar verder. Dat is het leven: de muziek gaat door maar elke seconde worden er mensen geboren en elke seconde sterven er mensen. En zo vormen mensen de hartslag van de tijd. Een schakeltje in een groot geheel.
BOT omschrijft zichzelf als volgt:
BOT is begonnen als experimentele samenwerking van Job van Gorkum en Tomas Postema (twee leden uit de Arnhemse band BEU) met Geert Jonkers van Odd Enjinears Amsterdam. In 2008 maakte BEU een proeve onder de vlag van productiehuis Generale Oost met als titel ‘Katrol’. Job en Tomas vroegen Geert Jonkers een klankmechaniek te maken, wat tegelijk het toneelbeeld bepaalde. Het resultaat was bijzonder succesvol.
Het smaakte naar meer, maar dan zeer geconcentreerd: met z’n drieëen plus Doan als technicus en compaan, onder de naam BOT (Beu+Odd=BOT, zo simpel kan t leven zijn). Om de proef op de som te nemen kropen ze de repetitieruimte in. Het eerste programma van een uur speelde in acht dagen negentien maal uitverkocht in de allermooiste schuur op Terschellings Oerol 2009. Voor de 100 mensen per voorstelling bleken de stukken van BOT een overrompelende ervaring, voor de muzikanten zelf was het succes even overweldigend als onwennig: dat deze markante combinatie iets goeds te bieden had was hen wel duidelijk, maar dat het zóveel snaren raakte... daar werden ze een beetje beduusd van.
Was de voorstelling op Terschelling ‘de dood of de gladiolen’, dan is het op een karrevracht gladiolen uitgedraaid.
Deze zomer nog te zien op een flink aantal festivals. Zelf wil ik ze graag nog zien op 22 augustus bij Radio Kootwijk. Wie mee wil kan zich melden.
dinsdag 13 juli 2010
Afscheid van haar : slot
Je vader zoekt nog wat foto’s voor me op en ik krijg een dvd te zien. Ik zie alledaagse situaties voorbij trekken. Een sinterklaasfeest waar je cadeautjes open maakt. Een bruiloft waar je meedoet met de polonaise.
Je vader laat mij zo wat van jou zien. Hoe je was. Hoe je deed. Hoe je leefde. Het is teder en het is goed.
Het is een rare situatie. Ik zit met hem in de woonkamer te kijken naar een situatie van 27 jaar geleden. Hoe vindt hij dat? Zo’n rare snuiter die zich plotseling meldt. Wat moet hij mij laten zien? Wat moet hij mij vertellen? Hij zoekt en weegt zijn woorden. Twee vreemden met een gezamenlijk middelpunt. Een middelpunt dat niet meer aanwezig is.
In alles is te merken dat hij een zorgzame vader is geweest. Samen met zijn vrouw heeft hij zoveel en zo goed mogelijk alles proberen te doen. Maar meer dan dat was niet mogelijk. Hij is getekend door het leven maar ook nuchter. Het leven gaat verder en moet verder. Het leven is bepaald niet eenvoudig. Hij treft een nieuwe vriendin. Hij slaat zich dapper door het leven.
Nee, mijn brieven aan jou zijn er ook niet meer. Bij al het opruimen zullen ze al een keer verdwenen zijn. Eén vraag durf ik hem niet te stellen en je vader roert hem ook niet aan. Heb jij ooit nog wat over mij gezegd? Het voelt te gênant om hem te stellen. Eigenlijk maakt het ook niet zoveel uit.
Na twee uur praten eindigt ons gesprek. Het voelt onhandig. Wanneer heb je genoeg gepraat, gezien of gehoord?
Het was goed om te doen. En ik dank hem voor zijn ontvangst. Dat hij zo’n rare vraag van mij zo goed heeft opgevangen. Ik krijg van hem een envelop met een bidprentje en het misboekje van de uitvaart. Die mag ik houden.
Hij laat mij uit. Het miezert nog steeds. Hij zwaait als ik wegrijd.
Ik rijd naar mijn oude dorp. Naar de begraafplaats. Ruim een jaar eerder ben ik impulsief ooit hier gestopt en heb toen gezocht naar je graf. Toen startte dit. Vandaag eindigt het. Jouw verhaal.
Ik leg bloemen neer en zeg je gedag.
Het verhaal eindigt. De puberjongen vond zijn vriendinnetje. Wat toen niet mogelijk was, is nu weer rechtgezet. 27 jaar heeft het geduurd.
Viel er wat recht te zetten? Viel er iets kwalijk te nemen? Nee. Niet voor je vader en waarschijnlijk ook niet voor jou. Misschien is mijn bezoek nog een klein lichtpuntje in een donker verleden. Je hebt voor mij iets betekend en met je leven heb je mij iets laten leren. Ik heb de betekenis die jouw leven voor mij heeft gehad, kunnen vertellen en kunnen uitdrukken. Betekenis kunnen geven.
Viel er voor mezelf wat recht te zetten? Nee, ik had af te rekenen met de spoken in mijn hoofd. Spoken die zich af en toe nog meldden om te zeggen dat er nog iets lag. Maar die spoken, die spoken zijn weg.
zondag 11 juli 2010
Afscheid van haar : deel 3
Naast jou heeft hij dus ook je moeder vroeg verloren. Hoeveel leed kan iemand aan? Het miezert. Ik vind zijn huis. Hij doet open. Ik herken zijn gezicht niet. Ik heb hem vroeger ook niet veel gezien.
Langzaam begint je vader aan zijn verhaal. Hoe de ziekte – botkanker - ontdekt werd bij je. Wat dat betekende. Hij legt uit dat er grote operaties nodig waren en een chemokuur. Ik zie foto’s van je. Voor de operatie, na de operatie. In de rolstoel, uit de rolstoel. Ik zie een kaal meisje. Een kaal meisje dat toch nog dwarsfluit speelt. Kerstliedjes onder de kerstboom.
Maanden verblijf je in een kliniek aan de andere kant van het land. Je ouders huren een flat in die plaats om vaak bij je te kunnen zijn. Je vader vertelt dat dat ingewikkeld was met een baan en nog een zoon thuis. Luisterend naar zijn verhaal schaam ik me soms dat ik zelf ontevreden kan zijn door klein leed dat me overkomt.
Langzaam werd je weer beter. Je mocht naar huis. Je been werd sterker. Je ging weer naar school. Je wilde weer zelf fietsen. En dat ging goed.
Verschillende maanden lang lijkt de operatie geslaagd. Op weg naar herstel. Dan krijg je pijn in je nog goede been. Alarmbellen. De kanker is terug. En nu uitgezaaid op verschillende plekken.
Je vader vertelt me van de vergadering met de doktoren. Je hebt zelf overlegd wat je opties waren. Een meisje van veertien tegenover een groot artsenteam. Je kan kiezen tussen niets doen of een levensverlengende chemokuur. Na de loodzware eerdere chemokuur kies je bewust voor het eerste: geen chemo, geen pijn, korter leven.
Daarna wordt je verhaal kort. Een pijnlijke periode, ook voor je vader. Je sterft rustig zonder gevreesde complicaties. Wel heb je lange tijd niet meer kunnen eten. Een nachtkaars. En langzaam dooft de vlam.
vrijdag 9 juli 2010
Afscheid van haar : deel 2
Een aantal maanden geleden heb ik met mezelf een afspraak gemaakt. Ik ga je ouders opzoeken om dit verhaal af te ronden. Om alsnog afscheid te nemen. Wat heb ik te verliezen? Het is slechts een mentale barrière die me tegenhoudt om het niet te doen. Nee heb ik, ja kan ik krijgen.
Ik heb een paar dagen vrij; deze dagen moet het maar gebeuren. Ik ga op zoek naar een telefoonnummer. Ik start internet en ga naar de telefoongids. Er blijken twee mensen met jouw achternaam in ons oude dorp. Hoewel ik niet meer weet in welke straat je woonde weet ik wel dat het oorspronkelijke adres er niet bij zit. Je ouders moeten zijn verhuisd.
Eén van de twee adressen lijkt mij een seniorenflat. Dat lijkt me de meest voor de hand liggende. Een oudere man neemt op. Ik leg uit dat ik op zoek ben naar je ouders. “Waarom?” vraagt hij. Ik zeg dat ik je ouders graag wil spreken . “Dan moet je mijn broer hebben. Die woont tegenwoordig twee dorpen verderop.” Hij geeft mij het goede telefoonnummer.
Hij sprak nadrukkelijk over zijn broer en niet over de moeder. Er is iets met je moeder maar ik weet niet wat.
Het kost me moeite je vader te pakken te krijgen. Hij neemt niet op.
Even vermoed ik dat het niet gaat lukken tijdens deze vrije dagen. Maar na ruim een dag proberen, wordt de telefoon opgenomen. “Met Gerrit.” Plotseling heb ik je vader aan de telefoon. Ik vertel wie ik ben. Na wat uitleg kan hij het plaatsen en ik zeg dat ik het gevoel heb dat ik deze geschiedenis nog niet heb afgerond. Dat het me dwars zit dat ik nooit wat heb laten horen, hoe stom dat misschien ook is.
Hij is aardig. Op mijn vraag of ik misschien een keer langs mag komen antwoordt hij positief. De volgende ochtend ben ik van harte welkom op de koffie.
Op de foto: Een vermaledijd zomerkamp in het jaar dat ik het jeugdorkest verlaat. Ik zit rechts naast de jongen met het Philipsshirt
donderdag 8 juli 2010
Afscheid van haar : deel 1
Na 27 jaar ga ik op zoek naar de geschiedenis van een jong overleden vriendinnetje.
Ik heb een raar verhaal. Een verhaal dat 27 jaar geleden begon. Een verhaal dat ergens de afgelopen weken eindigde. Het verhaal van een liefde.
Toen ik jong was, was ik een verlegen jongen. Ik speelde in een jeugdorkest. Zij ook. Ik trompet, zij dwarsfluit. Wij zaten tegenover elkaar. Ik was verliefd maar ondernam geen stappen: veel te voorzichtig. Dit is wat er gebeurde. Dit is haar verhaal.
Ik verliet het jeugdorkest en stroomde door naar de fanfare. Jij was iets jonger en bleef in het jeugdorkest. We zagen elkaar niet meer.
Na een paar maanden trok ik mijn stoute schoenen aan. Ik schreef je een brief. Een liefdesbrief. Ik zat in de tweede klas van de HAVO en mijn vrienden wisten van niks. Na enige tijd kreeg ik een brief terug. Ook een liefdesbrief. Het begin van een schriftelijke verkering. Schriftelijk, maar echt. Met echte vlinders en echte liefde.
De brieven die ik ooit van je kreeg heb ik niet meer. Ergens zijn ze verdwenen. Wanneer en hoe weet ik niet.
Je stuurde een lief fotootje mee. Blonde haren, mooie ogen, een brilletje en een eigenwijze wipneus. Je wilde secretaresse worden. Ik stelde voor om elkaar te ontmoeten maar daar waren je ouders geen voorstander van. Ze vonden je nog te jong. En daar kan ik me nu wel wat bij voorstellen.
Na een aantal brieven stopte het. Ik weet niet meer precies hoe dat ging. Bloedde het dood? Hadden we niks meer te schrijven?
Na enige tijd hoor ik dat je ziek bent. Ernstig ziek. Kanker. Nog vrij onbekend maar iedereen weet dat het een erge ziekte is. We hebben dan al geen contact meer met elkaar. Af en toe zie ik je nog in de kerk van ons dorp. Je bent kaal en draagt een muts. De gevolgen van een chemokuur.
Als we al zeker twee jaar niet meer geschreven hebben, komt het bericht dat je bent overleden. Mijn ouders hebben dit nieuws ongetwijfeld gehoord in hun winkel en hebben het mij verteld. Er komt een begrafenis. Mijn ouders zeggen nog zoiets als “Moet je daar niet heen?” Maar ik ben zestien, bijna zeventien, puberaal en heb al die tijd niets laten horen. Nee, dat is dus niks voor me. Geen vreemde gedachte voor een jongen van zestien. Maar nog jaren later knaagt er toch iets dat ik daar nooit wat mee heb gedaan. Ook al was het een papieren verkering, het was mijn eerste liefde die ook echt beantwoord werd.
Op de foto: Oefenend voor het jeugdorkest
woensdag 7 juli 2010
Een waarschuwing vooraf..
Op deze plaats bent u van mij gewend dat ik mij druk maak om bibliotheken en de informatiewereld. Zoveel mogelijk constructief en positief. Soms boos, soms fanatiek en soms met een kwinkslag zoals met de heer Van Swelmen. En af en toe maak ik u ook deelgenoot kleiner of groter huiselijk genot van mijn vileine dames.
Daarom volgt er nu een waarschuwing. De komende week zal ik in mijn blog een heel ander verhaal vertellen. Een verhaal dat me dicht aan het hart ligt, dat onder andere over mezelf gaat en dat werkelijk gebeurd is.
Het is een kort verhaal in vier delen. Elke dag/elke paar dagen zal ik een deel publiceren.
Ik waarschuw dus maar. Het is even anders dan u gewend bent. Maar soms moet je het durven om over de grenzen heen te stappen.
dinsdag 6 juli 2010
De vlag uit: Deltion sluit 9.000 studenten aan op Biebsearch
En het nieuws is dat vanaf volgend jaar alle 9.000 studenten van het Deltion College aangesloten worden op Biebsearch. Na een aantal pilotjaren staat er nu een mooie dienstverlening en is de tijd rijp om flink uit te breiden. Tot nog toe maakten 2.000 studenten van een beperkt aantal voltijds opleidingen gaan we nu door naar alle voltijds en deeltijds studenten. Daarmee is ROC Deltion de eerste ROC in Nederland die alle leerlingen aansluit op Biebsearch.
De onderhandeling is op hoofdlijnen nu klaar. Op details moet er nog wel wat ingvuld worden. Deltion was al één van de eerste ROC's waar Biebsearch mee startte en tevens de ROC die de eerste livekoppeling maakte tussen de bibliotheekzoekmachine Aqaubrowser en de Elektronische Leeromgeving N@tschool.
Houd deze school dus maar weer in de gaten. Ik heb zo'n vermoeden dat hier weer mooie dingen gaan gebeuren. En voor ons Biebsearchteam natuurlijk een prachtige opsteker.
Uiteraard nu ook weer dank aan alle mensen die er hard aan getrokken hebben: Tineke van Ham, Jelle Kooistra, Marcel Mentink en Nicole Giling.