zondag 27 februari 2022

Van Swelmen: Van leesoffensief naar Lay's-offensief


Ook dit keer laat de immer erudiete directeur van de Bibliotheek Oppendam weer zijn licht schijnen over schier onmogelijk oplosbare problemen. Hoe hij het doet weten we niet maar met zijn aanpak lijken maatschappelijke opgaven te smelten als sneeuw voor de zon. Ditmaal lost hij even de laaggeletterdheid op.
 

Nou, hoe lang vechten we nu al tegen de laaggeletterdheid? Precies! Al veel te lang! Honderden miljoenen hebben we geïnvesteerd en hebben we gezocht naar hét vaccin tegen het virus van de laaggeletterdheid. En bij elke meting blijkt weer dat het aantal mensen dat positief test op laaggeletterdheid toeneemt. Het lijkt er wel op dat hoe harder u werkt tegen laaggeletterdheid, hoe meer laaggeletterden er lijken te komen!

Maar denkt u dat ze mij, als directeur van de Bibliotheek in Oppendam, om advies komen vragen? Welnee, iedereen verzint zijn eigen oplossing, of probeert dat althans! En dat terwijl de oplossing toch zo simpel is. 

Wat aandacht krijgt, groeit

Wij denken namelijk dat we door het probleem veel aandacht te geven te kunnen oplossen. Maar verdwijnt iets als je het aandacht geeft? Nee, natuurlijk niet. Alles wat je aandacht geeft groeit! En u snapt het al, daarom stijgt het aantal laaggeletterden jaar na jaar! Ik heb uitgerekend dat met het huidige beleid in 2036 heel Nederland laaggeletterd moet zijn! Lekker dan.

Ik hoor u denken: 'Nou, Van Swelmen, gaat het bij jullie dan zo goed?'. Om eerlijk te zijn moet ik zeggen: ja, het gaat hier prima! Ik durf te zeggen dat we in Oppendam helemaal geen last meer hebben van laaggeletterdheid. Ja, daar staat u van te kijken hè. Geïnteresseerd? Dat dacht ik al. Vooruit ik neem u mee naar ons geheim. 

Als we in Nederland te hard rijden, verhogen we toch ook gewoon de maximumsnelheid?

Het belangrijkste heb ik u al verteld: stop met het geven van aandacht aan laaggeletterdheid. Toen in Nederland het de spuigaten uitliep met de softdrugs, wat was toen de oplossing? Precies, gedogen! Toen niemand in Nederland zich nog aan de snelheid hield, wat was toen de oplossing? Precies, de maximumsnelheid verhogen! In Nederland los je problemen op door niet de problemen op te lossen maar door de regels te veranderen! 

In Nederland word je als laaggeletterd bestempeld als je onder taalniveau B1 presteert. 20% van alle Oppendammers zit op A1- of A2-niveau. Net als in de rest van Nederland. Dus als teveel mensen dit niet kunnen halen, dan moet je gewoon de norm verlagen! In Oppendam ben je dus pas laaggeletterd als je niveau A1 niet haalt. Dan daalt het aantal laaggeletterden in één keer van 20% naar 5%! Hoppa, zo doe je dat! Overigens is het A1-niveau ongeveer het niveau waarop je de drankenlijst in café het Zwaantje kunt lezen. Dat is voor heel veel Oppendammers, mij incluis, ook meer dan voldoende.

Je bent zo laaggeletterd als je je voelt

"Ho, ho, ho," hoor ik u zeggen, "dan is laaggeletterdheid dus nog niet verdwenen! Je hebt nog 5% laaggeletterden over!" Nou, nou, nou, dat hoeft u niet zo verhit te zeggen. Volgens mij is het gewoon kift dat bij u het aantal laaggeletterden nog stijgt, terwijl het bij mij zo lekker daalt. Maar technisch gezien hebt u gelijk. Maar we zouden Oppendam niet zijn als we ook hier niet een oplossing voor hadden. 

Want waar ik echt chagrijnig van wordt is het zeggen dat laaggeletterden een probleem hebben. Hoezo? Zijn ze ongelukkig dan? Wij praten al die laaggeletterden gewoon een schuldgevoel aan.  Neem nou mijn vriend Henk. Die stond niet vooraan toen de hersens uitgedeeld werden. En het schrijven van een fatsoenlijk briefje vind hij dan ook strafwerk. Maar hé, Henk is een bijzonder handige loodgieter en hij weet precies welke maat knelfitting hij nodig heeft of welk sifon nodig is bij welk fonteintje. Dus ik vraag je: wie is hier nou slim? Jij of Henk? Want laten we wel wezen, de meeste bibliothecarissen hebben twee linkerhanden maar die noemen we toch ook niet 'technisch analfabeet'?  Ik zeg dus altijd maar: 'je bent zo laaggeletterd als je je voelt!'


Van leesoffensief naar Lay's-offensief!

Ik hoor dan ook allerlei bibliothecarissen verhit roepen dat er een leesoffensief moet komen! En daar achteraan komt dan altijd dat er ook altijd veel extra geld nodig is. Het is allemaal preken voor eigen parochie en begroting! En het is een volstrekt gebrek aan creativiteit! Neem een voorbeeld aan Oppendam! Wij hebben ons eigen offensief en het kost ons geen cent! 

Wij hebben geen leesoffensief maar Lay's-offensief. Precies, van dat chipsmerk! In Oppendam zijn we een publiek-private-samenwerking aangegaan met Lay's. Samen met de jeugd zijn we een actie gestart waarbij onze chipsfabrikant voor ieder kind elke dag een zakje zoutjes beschikbaar stelt. Dat gebeurt echter onder één voorwaarde: het zakje chips moet opgegeten worden terwijl je een serie kijkt en de ondertiteling leest. Want: met 15 minuten per dag chips eten en ondertiteling lezen, leer je 1.000 nieuwe woorden per jaar. Wetenschappelijk bewezen door de universiteit van Oppendam. Daar kan geen taalmethode tegen op! Moet jij eens opletten hoe onze Cito-score straks omhoog gaat. En ook op de BMI-score, presteert Oppendam opmerkelijk hoger dan in de rest van het land. Een dubbele stijging dus. 

Fusie bibliotheek en café

Maar we doen niet alleen aan preventie maar ook curatie krijgt bij ons een plek. Voor volwassenen heeft de bibliotheek Oppendam een apart programma. Want ja, er is nog een hele kleine groep laaggeletterden in Oppendam. Dat is namelijk die groep die niét de drankenlijst en menukaart van ons naburige café Het Zwaantje kan lezen. U snapt, die kans heb ik aangegrepen om te fuseren met het café. En hopla, de bibliotheek in Oppendam werd in één klap zo'n moderne gecombineerde instelling met een gewaagde cross-over met de horeca!  

De muren naar het café zijn doorgebroken en de bibliotheek Oppendam is nu elke nacht tot één uur geopend! Het is één groot taalhuis zeg maar! En dus zit ik nu elke dag aan de toog met een drankje. Ho, ho, maar wel aan het werk hoor! Ik werk namelijk als  taalmaatje! Ik help daar de allerlaatste Oppendammers die de drankenkaart van het café nog niet kunnen lezen!

Ploetert u nog rustig even verder in uw bibliotheek hoor! Bestel ik ondertussen nog zo'n goudblonde rakker en zakje chips. En knabbel ik tevreden aan mijn eigen Lay's-offensief.

Als u wilt weten wat Mark Deckers zelf van een leesoffensief vindt, moet u hier kijken.

woensdag 23 februari 2022

Kom op met dat leesoffensief!

Op 3 februari bood de Universiteit Leiden het onderzoeksrapport 'Sturen op begrip : Effectief Leesonderwijs' aan, aan de Tweede Kamercommissie voor Onderwijs. Het rapport kwam voort uit een motie die was ingediend naar aanleiding van het PISA-rapport waaruit bleek dat 24% van de alle jongeren voorgesorteerd staat op laaggeletterdheid. Over dat PISA-rapport, dat eind 2019 alweer verscheen, schreef ik begin 2020 het artikel: 'De leescrisis en het luchtalarm dat PISA heet'

De genoemde motie werd ingediend naar aanleiding van het rapport 'De staat van het onderwijs'  dat in april 2020 verscheen en waarin ook gereageerd op de uitkomsten van het PISA-rapport. In Nederland bleek het aantal laaggeletterde jongeren namelijk heel snel op te lopen. Van 11% in 2003 naar 24% in 2018.


In de motie werd gevraagd onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen en te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen.

Een onthutsend rapport: we weten precies wat we moeten doen!

Dat onderzoek is ondertussen gedaan door de hoogleraren Van den Broek en Espin en universitair docent Helder. Allen van de Leidse universiteit. Het onderzoek leverde een 38-pagina's tellend rapport op waarin de onderzoekers aangeven wat er schort aan effectief leesonderwijs in Nederland.

Het rapport is eigenlijk onthutsend. Want wat het rapport zegt, is dat precies bekend is wat effectief is en wat je moet doen.  Het is dan ook niet gek dat kamerlid Peters van het CDA aan het eind van de presentatie dan ook verzucht en vraagt: 'Alles is bekend maar waarom doen we het dan niet?'  De onderzoekers van de universiteit waren hier zelf ook verbaasd over. 'Blijkbaar duurt het wel erg lang om alles geïmplementeerd te krijgen',  zegt Paul van den Broek van de Universiteit Leiden. Hij wijst er verder op dat leraren blijkbaar nog altijd handelingsverlegen zijn in deze situatie. Het onderwijs kan dus wel wat hulp gebruiken zou je denken. 

Je ziet Paul van Meenen van D66 en Liset Westerveld van Groen Links zich eigenlijk verbijten. Van Meenen had eigenlijk wel meer verwacht als het ging over het verschil tussen lezen van een scherm en lezen van papier. En Westerveld had toch nog wel graag meer inzicht in kansengelijkheid gehad.

Ik begrijp de teleurstelling van de Kamerleden wel, want de onderzoekers bieden in hun presentatie wel heel weinig handvatten voor de politiek om het te verbeteren. In de arena waar men gewend is om te horen dat met zoveel of zoveel miljoen het probleem is op te lossen, is de opmerking 'we weten alles al' een opmerking waar men weinig mee kan. Het sluit in ieder geval niet echt aan bij de retoriek van een leesoffensief...

Toch zitten er in het rapport wel degelijk een flink aantal aanknopingspunten voor zo'n leesoffensief. En het lijkt wel of de onderzoekers dat zelf niet door hadden. Vooruit, ik help ze nog even en zet de zaken nog eens op een rijtje.

Constatering 1: We lezen beroerd

Nou, om maar met het wellicht bekende nieuws te beginnen: Nederlandse jongeren lezen beroerd. Het rapport stelt: 

'Een flinke groep Nederlandse leerlingen (ruwweg 24 %) heeft moeite met het leggen van basale verbanden in een tekst, maar de afname is vooral te zien wanneer het gaat om het leggen van verdiepende verbanden en diep begrip: het reflecteren op teksten, integreren van informatie uit meerdere teksten, en evalueren van de betrouwbaarheid en overtuigingskracht van een tekst (e.g., het identificeren van fake news). Juist deze aspecten van lezen zijn een groter deel van de eindscores op recente leestoetsen zoals de PISA 2018 gaan vormen, en juist op die aspecten ervaren veel leerlingen in Nederland problemen.'

En verder:

'Concluderend: de voornaamste oorzaak voor de gesignaleerde afname in leesvaardigheid is dat veel Nederlandse leerlingen moeite hebben met verdiepend lezen: met het leggen van verbanden binnen een tekst en tussen tekst en hun achtergrondkennis die verder gaan dan de meest basale, en met het reflecteren op en integreren en evalueren van wat ze lezen.'

Er zit een wat dubbele boodschap in deze teksten. Enerzijds is de toetsmethode verandert en dat ten nadele van de Nederlandse jongere die hier slechter op scoort. Anderzijds, Nederlandse kinderen blinken niet uit in verdiepend lezen.  

Constatering 2: Er zijn genoeg effectieve methoden

Gevraagd naar de oplossing voor dit leesprobleem wijzen de onderzoekers erop dat er allang genoeg methoden en werkwijzen zijn om dit op te lossen. Een leerkracht zou dus gewoon in staat moeten zijn om leerlingen beter te laten lezen. De werkwijzen en methoden zijn ook nog eens bewezen effectief. Kortom: we hoeven niet op zoek naar een oplossing, we moeten gewoon aan de slag!

De onderzoekers wijzen erop dat de inspectie echter op de verkeerde doelen beoordeeld waardoor een verkeerde sturing op het leesonderwijs ontstaat en ze geven aan dat de leraren te weinig afweten van het bewezen methodes om ze toe te passen. Lezen met diepbegrip is bijna nooit een kerndoel op een school. 

Over de leerkracht wordt gezegd:

'Om effectief te zijn, moet een leraar grondige kennis van deze elementen hebben en de vaardigheden hebben om ze dynamisch en flexibel te combineren in de concrete klassituatie. De leraar moet niet alleen uitvoerder maar ook regisseur van het leesonderwijs kunnen zijn. Van essentieel belang is dat de leraar daartoe de gelegenheid en steun krijgt van schoolleiding, collega’s, en alle andere stakeholders in onderwijs.'

Om eerlijk te zijn denk ik dat menig onderwijsspecialist van een bibliotheek hier iets zou kunnen betekenen. Maar je ziet ook dat als je als bibliotheek iets wilt betekenen, je dus ook overzicht moet hebben van de bewezen effectieve leesmethodes. 

Constatering 3: Het is breder dan het onderwijs

Een kind komt het basisonderwijs binnen op vierjarige leeftijd. Om eerlijk te zijn: de taalachterstand is dan vaak al groot. En hoe gek het ook klinkt, de achterstand die je in vier jaar op kunt lopen, is maar moeilijk weg te werken in de dan volgende jaren in het onderwijs. 

Het rapport stelt dan ook terecht:

'Naast onderwijs heeft de thuissituatie van de leerling een belangrijke invloed op de taal- en begripsontwikkeling. Daarbij zijn vooral de geletterdheid en de kwaliteit van talige interactie die de leerling thuis ervaart van belang. Er zijn meerdere initiatieven om de taalervaring die leerlingen thuis krijgen te ondersteunen en verbeteren, maar er is weinig onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van die initiatieven. Voor zover er onderzoek is gedaan, betreft het veelal korte, kleinschalige onderzoeken waar moeilijk generaliseerbare conclusies aan kunnen worden verbonden. De bestaande onderzoeken suggereren dat ouder-kind programma’s die ouders helpen om specifieke leesvaardigheden actief aan hun kind aan te leren (zoals voorlezen met veel interactie tussen ouder en kind) effectiever zijn dan programma’s die ouders enkel aanmoedigen tot passieve taalactiviteiten (zoals voorlezen zonder interactie) of programma’s waarin talige interactie gecombineerd is met andere onderwerpen, bijv. ingebed in opvoedingsondersteuning in het in het algemeen. Ook zijn er aanwijzingen dat interventies effectiever zijn wanneer ze in de thuissituatie worden ingezet dan bijv. op school of in gemeentecentra.'

Wat je hier eigenlijk leest is: wil je Nederlandse kinderen helpen om beter met taal om te gaan dan moet je veel breder kijken dan alleen het basisonderwijs. En vooral interventies vóór de basisschoolleeftijd in de thuissituatie zoals de VoorleesExpress of leesactiviteiten in de bibliotheek rond Boekstart hebben een ongelofelijke waarde. 

En wat je hiervan leert: een leesoffensief is niet een feestje van het onderwijs maar van vele partners in de samenleving. En dan ook nog vooral op lokaal niveau. Meer lezen los je lokaal op en niet in Den Haag.

Conclusie: Hup aan de slag! Start een leesoffensief met veel partners

Het rapport doet veel 'technische' aanbevelingen voor de scholen en vraagt om meer kennis in het onderwijs over effectief leesonderwijs. Toch vraag je je af of het niet veel breder moet. 

Nou, het rapport maakt een beperkt uitstapje als het stelt:

'De overheid en andere beleidsinstanties (bibliotheken zoals VOB en KB, stichtingen zoals Stichting Lezen en Stichting Lezing en Schrijven, SLO, enz.) hebben een belangrijke rol te spelen in het verbeteren van leesonderwijs. De overheid zet de kaders voor onderwijs, door prioritering van leerdoelen, door het creëren van een politieke en financiële structuur voor effectief leesonderwijs, en door het aansturen van onderzoeksinitiatieven.'

Om heel eerlijk te zijn vind ik dit wel een hele beperkte opvatting en in de uitwerking wordt gevaagd om nog meer onderzoek. En op dit punt ben ik wel klaar met dit rapport. Er zijn bewezen effectieve methodes en we weten wat er moet gebeuren. Het is tijd om aan de slag te gaan! Ik snap die verbeten gezichten van de Kamerleden wel bij dit rapport. Hop! Aan het werk!

Waar we naar zoeken is een partnerschap op lokaal niveau dat je landelijk zou kunnen aansturen. Kent u ook zo'n club? Precies: bibliotheken! En nee, bibliotheken lossen dit niet op maar kunnen wel consultatiebureaus, vroeg- en voorschoolse educatie en primair onderwijs kunnen verbinden. Pak dat op per gemeente met en vertaal dat bijvoorbeeld in:  

  • Elk kind wordt bij geboorte uitgenodigd om bij de bibliotheek een Boekstartkoffertje op te halen en ouders krijgen bij het ophalen een prettig gesprek over taalontwikkeling en wordt een programma aangeboden rond voorlezen
  • Elk kind met een vroegtijdige taalachterstand proberen we via de consultatiebureaus te verleiden tot de VoorleesExpress of wordt ondersteund door een BoekstartCoach;
  • Elke locatie van de kinderopvang heeft een bibliotheekcollectie en maakt samen met de bibliotheek een leesprogramma; elk kind met een achterstand krijgt extra ondersteuning van bibliotheek, de VoorleesExpress of ander programma;
  • Elke basisschool heeft een Bibliotheek op school en zorgt dat kinderen elke dag stillezen. De bibliotheek helpt de school om kinderen te stimuleren in hun leesmotivatie en kinderen te laten ontdekken hoe leuk lezen is.
Nou, het is maar een voorzet van mijn kant. Ik ben geen specialist dus die lijst met doelstellingen is vast aan te scherpen. 

En beste landelijke overheid: stop met onderzoeken en stimuleer de lokale actie! En ja, dat vraagt een flinke landelijke investering om vooruit te gaan. Maar echt, dat gaat meer opleveren dan nóg een onderzoek!

In 2022 zal naar verwachting een nieuw PISA-rapport uitkomen.... Wat zal er eerder zijn, een nieuw rapport of een heus offensief? Ik weet wel wat ik zou kiezen als ik Kamerlid was.
 
Kom op met dat leesoffensief!

zondag 20 februari 2022

Hoe een klein monument voor onze Joodse bibliotheekcollega's bijna klaar is....


'Hé Mark hoe gaat het met je boek?', is een vraag die me deze dagen veel wordt gesteld. Ik geef er met plezier antwoord op en ik vermoed dat de vragenstellers eigenlijk weten dat ze me met die vraag al dat plezier gunnen. En ook hier neem ik u graag mee naar hoe ik met velen op weg ben naar een lief en klein monument voor onze Joodse bibliotheekcollega's. En alvast een primeur: het boek komt uit op dinsdag 12 april! Door dit artikel heen zie je al wat plaatjes van hoe het boek eruit komt te zien.

Hoe zat het ook alweer?

Toen ik in 2019 mijn eerste boek afrondde over de oorlogsdagboeken van de Bibliotheek Deventer, stuitte ik op een aantal brieven in het archief van de CV,  de Centrale Vereniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken. Die CV is de voorloper van onze huidige branchevereniging de VOB. In die brieven werd in het najaar van 1940 al gerept over het ontslag van Joodse medewerkers. Toen ik dat voor het eerst zag, wreef ik toch even mijn ogen uit. Zag ik dat nou goed? Waren al zo snel na de Duitse bezetting de Joodse medewerkers ontslagen? De documenten logen natuurlijk niet. Hoewel de massadeportaties pas veel later op gang kwamen, had de bezetter inderdaad al veel vroeger de uitsluiting van Joden in onze samenleving in gang gezet. 

In oktober 1940 werd aan alle medewerkers van overheden gevraagd om een ariërverklaring in te vullen. Wie Joodse voorouders had werd op deze wijze geregistreerd door de bezetter. Ook bibliotheken vielen onder deze regeling omdat ook instellingen die grotendeels gefinancierd werden door de overheid verplicht waren dit door te voeren. 

Wat de bedoeling was van die registratie werd in oktober in een circulaire van Binnenlandse Zaken meegegeven: 

‘Er dient voor te worden gezorgd dat de Nederlandsche Bestuursorganen en de openbare publiekrechtelijke lichamen voortaan geen personen die geheel of gedeeltelijk van joodschen bloede zijn, in vasten of tijdelijken dienst zullen benoemen of aanstellen […]’.
 Het was dus helder: wie Jood was, werd ontslagen. En wie het formulier niet invulde werd ook ontslagen. En dat allemaal om één reden: ze waren Jood. Het telde niet of je wel de goede opleiding had, het telde niet hoe goed je was in je werk en het telde niet hoe lang je je al had ingezet. Ze waren Jood en ze gingen eruit. Dat ontslag dat kwam al eerder dan de algemene registratie van Joden, de volgde pas begin 1941.

Wie waren het?

Wie waren die Joodse collega's? Het ging om drie bibliotheekdirecteuren, zeven assistenten en één zaalwacht. Elf in totaal en er is zelfs een vermoeden van een twaalfde. Dat blijkt een dochter van één van de directeuren te zijn. Ik weet nog dat ik destijds het Leeszaaljaarboekje van 1940 er bij pakte. Daarin vind je alle bibliotheken en medewerkers uit dat jaar. In 1940 waren er 85 bibliotheekstichtingen die samen 547 medewerkers hadden. Eén op de vijftig medewerkers was dus Joods en is ontslagen, een kleine 2%. En ongeveer één op de tien stichtingen had er dus mee te maken. 

Ik liet de geschiedenis destijds een tijdje liggen, het vorige boek had best veel tijd gekost maar in het najaar van 2019 besloot ik toch te starten naar een speurtocht naar deze elf mensen. Wie waren ze, wat hadden ze meegemaakt en hadden ze de oorlog overleefd? WalburgPers bleek me ook nu weer als uitgever graag verder te helpen. En het idee voor een nieuw boek was geboren. Ik schreef er in mei 2021 en in oktober 2021 ook al over. 

Het werd een bijzondere speurtocht. Langs vele archieven, langs vele bibliotheken. Van sommige collega's was best veel bekend. Zoals bijvoorbeeld Josef Cohen, schrijver en bibliothecaris van de Groninger bibliotheek. Hij heeft een eigen Wikipedia-pagina en zijn leven is goed beschreven door de Groninger bibliothecaris Doeke Sijens. Maar van sommige assistenten was het nog best ingewikkeld om een goed beeld te vormen. En van sommigen heb ik ook na uitgebreid onderzoek geen foto kunnen vinden. Het is daar letterlijk niet gelukt om zo iemand een gezicht te geven.

Er volgde een magisch proces. Stukje voor stukje leg je archiefstukjes bij elkaar. Er gingen vakantieweken in zitten en in het najaar van 2021 schreef ik weekend aan weekend aan het boek. Rond elke persoon ontstond zo een klein web van mensen die help. En warempel: uit alle puzzelstukjes kwam telkens een mens te voorschijn. Eerst zag je contouren en met elke aanwijzing of archiefstuk, kreeg iemand meer kleur.  

En zo kwamen er verhalen van een assistente die met een barones onderdook, een bibliothecaris die verhalen vertelde in een werkkamp, een assistente die trouwde in Westerbork en een zaalwacht die zo dapper was om kostbaarheden van de synagoge te verstoppen. Van één van de assistenten vond ik nog gedichtjes die vlak na de oorlog geschreven waren. Mooie verhalen die kleur geven aan hun levens. Maar ook verdrietige verhalen, want vijf van de elf vinden de dood in vernietigingskampen. 


Een klein monument

Er werd geen verzet gepleegd door de bibliotheken toen deze collega's werden ontslagen. Besturen zagen zich gesteld voor de opgave of men op dit punt moest meebuigen met de bezetter of dat men de functie moest neerleggen. Bijna overal werd gekozen voor dat eerste: meebuigen om op die manier de bezetter geen mogelijkheid te geven in het bestuur te komen. Geruisloos werden de collega's uit de bibliotheek gezet.  Op sommige plekken werd er her en der nog klein verzet gepleegd bij de censuur op de bibliotheken door boeken die verwijderd en vernietigd moesten worden, toch achter te houden en 'onder te laten duiken'. Ook waren er bibliotheken die onderduikers aan lectuur hielpen en van één directeur is bekend dat deze ontslag nam omdat deze zich aan het eind van de oorlog het niet meer voor zichzelf kon verantwoorden aan te blijven.  Waarna deze bibliotheek overigens wel ten prooi viel aan de bezetter. Het toont aan hoe ingewikkeld de situatie was.

De ontslagen medewerkers kregen een vorm van wachtgeld, hoewel ook dat voor sommige kleine stichtingen teveel gevraagd was. In Steenwijk werd de directeur ontslagen en bleef daardoor alleen een assistent achter. De helft van het personeel was dus in één klap ontslagen. In Winterswijk gebeurde ongeveer hetzelfde alleen was het daar de assistent die ontslagen werd en bleef de directeur achter.


Boekpresentatie op 12 april in Hilversum

Het leed dat deze collega's overkwam kunnen we nooit meer goed kunnen maken. Met het boek probeer ik dan ook een klein monument te maken voor deze collega's. Zodat het een geschiedenis is die niet onder het stof kan verdwijnen. 

WalburgPers maakte van mijn verhaal en onderzoek een prachtig boek. De drukproef is inmiddels naar de uitgever en op 12 april zal in de bibliotheek van Hilversum het boek het licht zien. De negen bibliotheken die het betreft hebben beloofd erbij te zijn. Ook de Vereniging van Openbare Bibliotheken heeft aangegeven op die avond graag stil te willen staan bij haar rol in deze  geschiedenis. Van een enkele Joodse collega heb ik nog directe familieleden gevonden en ook zij hebben aangegeven dat zij proberen erbij te zijn. 

Het belooft een bijzondere avond te worden. Voor mij is het ook een avond waarop natuurlijk alles bij elkaar komt en alle verhalen eindelijk het licht mogen zien. Het boek zal vanaf dat moment ook overal te koop en te bestellen zijn. De verkoopprijs zal naar verwachting € 19,90 zijn. 

Wil je erbij zijn bij de boekpresentatie en een uitnodiging willen ontvangen voor deze avond, laat het mij dan weten. Via LinkedIn, kun je mijn contactgegevens vinden. Of laat een berichtje achter, onder dit blog.

zondag 13 februari 2022

VNG zegt (via Berenschot): investeren in de bibliotheek is gewoon ontzettend slim! : Bibliotheken in crisistijd, deel 29

Een kleine twee weken presenteerde Berenschot de hernieuwde gids voor herstel en transitie van de culturele sector. Het rapport werd gemaakt in opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Precies een jaar geleden presenteerde Berenschot in opdracht van VNG al een scenarioverkenning voor gemeenten, cultuur en corona. Toen met de gedachte dat we toch snel uit de crisis zouden komen na vaccinatie. Een jaar later hebben we meer besmettingen dan ooit, zijn we drie prikken verder máár liggen de ziekenhuizen niet meer helemaal vol. Hoewel iedereen hoopt dat nú dan toch echt het einde van de crisis nadert, weet niemand het zeker. 

Een jaar geleden scheef ik over de eerste versie van het rapport en gaf aan dat het rapport prima aanknopingspunten bood om als bibliotheken het gesprek aan te gaan met de gemeente. Ik deed toen vooral ook de oproep om zelf als bibliotheek al een route uit te stippelen naar de toekomst. Wat nemen we mee uit de crisis en wat laten we graag achter?

In het onlangs verschenen rapport staat Berenschot op de eerste plaats stil bij de gaten die de coronacrisis heeft geslagen in de culturele infrastructuur. Financieel zijn grotere musea en bibliotheken er best genadig van afgekomen, met de steun en coulance van gemeenten. Maar bijvoorbeeld amateurkunstverenigingen en kleine musea leiden een kwijnend bestaan. Van amateurverenigingen denkt de helft dat ze (veel) kleiner uit deze crisis komen óf dat ze niet meer bestaan. In de haarvaten van de cultuur, stroomt nauwelijks nog bloed en is de hartslag nauwelijks voelbaar.

Ook de makers en zzp'ers zijn hard getroffen. Kort door de bocht raakte 25% van alle medewerkers de belegde boterham kwijt. Kortom, een bloedbad en als het u niet getroffen heeft, dan mag u uw zegeningen tellen. 

Het meest interessante deel, zal voor velen, toch vooral het deel zijn dat gaat over de scenario's voor de verschillende sectoren. 

Vier scenario's

Berenschot hanteerde ook vorig jaar al vier scenario's die gevoed worden langs twee assen. U zag het plaatje al helemaal bovenaan het artikel. Op de ene as gaat het over op welke wijze de overheid de sector kan blijven financieren (krap of ruim) en op de andere as staat of de vraag uit de samenleving nu wel of niet drastisch gaat wijzigen. Berenschot handhaaft dit model maar ik merk zelf dat naarmate de crisis langer duurt, het steeds lastiger wordt om te benoemen of een vraagverandering nu voortkomt uit de crisis of dat we eigenlijk allang op die weg aan het gaan waren. Een voorbeeld is het Informatiepunt Digitale Overheid. Bibliotheken waren daar al mee bezig voordat de coronacrisis uitbrak maar het heeft de ontwikkeling wel versneld. Welke snelheid komt uit de crisis en welke snelheid maakten de bibliotheken zelf al?

Voor bibliotheken schetst Berenschot bijgaande uitwerking van bovenstaande scenario's. 

Ik moet eerlijk zeggen dat ze ten opzichte van vorig jaar het beeld van de bibliotheek flink in positieve zin hebben aangepast. 

Over de richting waarin bibliotheken zich bewegen merken ze in het rapport volgende op:
"Ten aanzien van de duurzame toekomst van de bibliotheeksector is de transitie van uitleenbibliotheek naar maatschappelijke en educatieve bibliotheek relevant. De gevolgen van de coronacrisis voor de gehele samenleving vergroten de potentiële toegevoegde waarde van de bibliotheken voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het tegengaan van laaggeletterdheid, digi-analfabetisme en tweedeling in de samenleving. Het Rijk maakt de komende jaren € 18 miljoen vrij voor Informatiepunten Digitale Overheid in de openbare bibliotheken om de kloof tussen burgers en overheid te verkleinen. "
Ik geef toe, het is natuurlijk beleidswol van het zuiverste water maar in gewone-mensentaal staat hier: de bibliotheek is gewoon hartstikke belangrijk geworden in de coronascrisis! En die bibliotheek is een verrekte handige instelling om de samenleving verder te helpen in deze roerige politieke tijd.

Nou, vooruit doe ik nog zo'n mooi citaat:
"De bibliotheekvoorziening moet hiertoe niet alleen op peil blijven, maar er moeten, volgens betrokkenen bij de sector, ook stappen vooruit gezet worden ten behoeve van de toekomstbestendigheid. De bijdragen van gemeenten zijn in vorm (incidenteel, structureel) en omvang (beperkt of ruim) zeer bepalend voor de toekomst van de lokale bibliotheekvoorziening."
Ook dit zal ik even ondertitelen. Hier staat eigenlijk: als je iets wil met je bibliotheek dan moet je er in investeren. 

Iglo-model

Tot slot staat Berenschot nog even stil bij het eigen raamwerk voor financiering van culturele instellingen, ook wel het Iglo-model genoemd. Dat Iglo-model is ontstaan uit het feit dat gemeenten graag verschillende culturele instellingen langs een eenduidige meetlat willen financieren. Ook willen gemeenten helderheid over het feit dat de subsidie moet gaan naar waar de gemeente voor wil financieren. 

Over dit model merkt Berenschot op:

"Op elk deel kan apart beleid worden gemaakt (concrete prestatieafspraken). Want: duidelijk is welke subsidiedeel wordt gebruikt voor welke soort lasten. Uit de inmiddels veelvuldige analyses van de bedrijfsvoering van culturele instellingen aan de hand van het Iglo-model blijken veel voorkomende uitkomsten:

  • Het grootste deel van de subsidie gaat naar deel A, vooral naar huur, die in veel gevallen terugvloeit naar de gemeente
  • Instellingen met exploitatieproblemen kunnen met subsidie de kosten voor deel A niet gedekt krijgen
  • Gesprekken tussen gemeenten en culturele instellingen gaan vooral over deel B, waar het bestaansrecht zit
  • Financiële speelruimte voor culturele instellingen voor maatschappelijke bijdragen in deel B is vaak beperkt
  • De mate waarin deel C rendeert wisselt zeer sterk per soort instelling: poppodia veel meer dan bibliotheken
  • Er is zeker verdienpotentieel maar er zijn nauwelijks voorbeelden van alternatieve verdienmodellen"

Nou, ik vind dat wel een herkenbaar verhaal, hoewel bibliotheken met productbegrotingen wel steeds vaker het risico lopen dat deel A (waar de vaste lasten inzitten) versleuteld moeten worden in de "producten" (deel B). Bij bezuinigingen loop je dan het risico dat dan klakkeloos in minder "producten" kan worden gerekend. Minder producten betekent dan ook minder bijdragen aan de vaste lasten waarbij dan alsnog vestigingen onder druk kunnen komen te staan. Het definiëren van wat nou wat is in deze iglo is dus nog wel van belang.  

Maak een plan!

Vorig jaar waren we nog bang dat er heel snel bezuinigd zou gaan worden na de coronacrisis. Hoewel lang niet elke gemeente financieel even solide is, zien we dat grote landelijke bezuinigingen op het gemeentefonds (vooralsnog) achterwege blijven. Verder is er zicht op extra Rijksgeld uit het regeerakkoord. En zelfs het VNG zegt bij monde van Berenschot: wie slim is, investeert in de bibliotheek. Ik zeg: volle kracht vooruit op de drie grote maatschappelijke opgaven! Maak lokaal een plan voor de geletterde samenleving, voor participatie in de digitale informatiesamenleving en voor een leven lang ontwikkelen. Anticipeer op Rijksgeld en koppel dat aan extra lokale investeringen. 

Bibliotheken hebben zich bewezen in de coronacrisis. Nu aan de slag voor na de crisis!

dinsdag 8 februari 2022

Jan Rot: Op een dag komt alles goed

Het was 1992.  Ik was 21. Mijn toenmalige lief organiseerde met vrienden een literatuurfestival. Er kwamen mooie namen: Driek van Wissen, Heere Heeresma, Drs. P, Joost Zwagerman en Jan Rot. Naast de vrienden die organiseerden, waren nog meer vrienden opgetrommeld om mee te helpen met de organisatie. En lief had gevraagd of ik de foto's wilde maken. 

Het was een festival met een middag- en avondprogramma. Het was midden in mei en echt verschrikkelijk mooi weer. Geen weer om binnen te zitten. Het middagprogramma viel qua opkomst dan ook tegen. Onder andere Jan Rot was er geprogrammeerd. Een handje vol mensen, eigenlijk wel passend bij zijn melodramatische teksten. 

Tussen twee optredens door zat hij in de foyer. Schuchter vroeg ik of hij zich wilde laten fotograferen. Hij vroeg hoe ik heette, stelde mij op mijn gemak en ik klikte een paar foto's. Waaronder die foto hierboven. Toen hij na een paar uur later wegging, wist hij mijn naam nog. 

De ontmoeting herinner ik me nog goed. De foto kwam laatst weer voorbij omdat ik mijn analoge negatievenarchief aan het digitaliseren was. Zo trekt je leven en wie je hebt ontmoet ook weer aan je voorbij. 

'Only the good die young' zong Billy Joel. Wat is het toch met zangers als Thé Lau, Jeroen van Merwijk en..... ja ook Jan Rot? Als je het rijtje ziet, vermoed je dat alleen melancholici worden getroffen door onheil. 

Ik troost mezelf met een lied van Jan Rot zelf: 'Op een dag komt alles goed', opgenomen in 1994 in het prachtige theatertje in Enschede. Toen we allebei nog jong waren. Heel misschien, ziet hij dit berichtje zelfs wel. Dan zeg ik, blijf nog even.

zondag 6 februari 2022

Nederlandse bibliotheken bereiken prima de niet-westerse migrant en hoe je huis meer waard wordt met een bibliotheekabonnement

Deze week opnieuw een dashboard van de Koninklijke Bibliotheek onder de aandacht. Ze zijn daar goed bezig met de cijfers! Annemiek van de Burgt en Liesbeth Mantel van deze organisatie hebben namelijk een koppeling gemaakt tussen de geanonimiseerde ledengegevens van bibliotheken aan de Basisregistratie Personen van het CBS. Daarmee ontstaat een dashboard van bibliotheekleden en kun je uitsnedes maken van elk ledenbestand. U leest het goed, je kunt van Aa en Hunze tot Zwolle en van Den Helder tot Maastricht zien, hoeveel leden men heeft, hoe dat bestand is opgebouwd en je kunt bijvoorbeeld filteren op migratie-achtergrond, sociale klasse, inkomen en zelfs WOZ-waarde van hun woning. En als je heel goed kijkt, dan kun je via het CBS zelf deze cijfers op wijkniveau uitfilteren maar dan verlaat je wel het dashboard en moet je even zelf met excel verder. 

Het meest simpele overzichtje is wel in hoeveel gezinnen een bibliotheekabonnement is. Gemiddeld in een kwart van alle huishoudens maar per provincie toch nog wel wat verschillen. Zo zie je dat het in Flevoland het percentage op 36% ligt en in Limburg slechts op 20%. De verklaring voor Flevoland is dat het een relatief jonge provincie is met veel kinderen. En die laatste categorie is heel goed vertegenwoordigd in de bibliotheeklidmaatschappen. Voor Limburg geldt precies het omgekeerde hoewel daar nog veel meer zaken in meespelen. Gemiddeld besteden gemeenten in Limburg al decennialang minder geld aan bibliotheekwerk. Ook dat kan meespelen. 

Bibliotheken scoren ook goed bij een niet-westerse migratieachtergrond


Een mooi tabelletje dat je uit het dashboard kunt genereren is deze. De leden uitgesplitst naar een mogelijke migratieachtergrond. Je ziet dat inwoners met een niet-westerse achtergrond eigenlijk niet heel veel slechter scoren dan inwoners met een Nederlandse achtergrond. Het is een verschil tussen 18% en 16%. Bij de westerse migratieachtergrond zie je nog altijd een deelname van 12%. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten. Toch zie je met deze cijfers dat de bibliotheek zeker geen elitaire cultuurinstelling is voor alleen autochtone inwoners. Maar goed, wie af en toe rondliep in een bibliotheek had dat natuurlijk al lang gezien. 

Lage inkomens blijven achter als bibliotheeklid

Als je uitsplitst op inkomenscategorie dan zie je dat in huishoudens met een laag inkomen het lidmaatschap van de bibliotheek minder vanzelfsprekend is dan in huishoudens waar meer te besteden is. Bij huishoudens met een laag inkomen is slechts in 21% van de huishoudens één of meerdere lidmaatschappen aanwezig. 

Mannen! Waar zijn jullie?


Ook al wel algemeen bekend maar toch wel weer aardig om uit te filteren: het verschil tussen mannen en vrouwen. En helaas kun je nog geen onderscheid maken tussen volwassenen en kinderen want dan wat het verschil bij volwassenen nog veel groter geweest. Bij kinderen zal het nog wel ongeveer gelijk verdeeld zijn maar bij volwassenen zal het aandeel mannen nog veel lager liggen ten opzichte van het aandeel vrouwen. 

Dus marketingcommissie....

Laten we er eens wat gekkigheid van maken: wat is dus de doelgroep waar de bibliotheek nog het meest te winnen heeft?  En waar moet de marketingcommissie van de VOB dus maar werk van maken? Als ik alles combineer dan kunnen we nog het meeste winnen bij mannen in Limburg met een laag inkomen en Westerse migratieachtergrond. En dan komen we natuurlijk uiteraard weer uit bij de geweldige dienstverlening voor Poolse arbeidsmigranten bij de Bibliotheek Maas en Peel.  Misschien wel een onderbelichte parel uit het bibliotheekstelsel als je weet hoe ingewikkeld het dus is om de doelgroep te bereiken. Ik zeg gewoon nog een keer: Hulde voor de helden van Maas en Peel want ik kom ze vaak tegen in mijn eigen lijstjes en ik weet dat ze geen makkelijk werkgebied hebben!

Je huis wordt meer waard met een bibliotheekabonnement!


En tot slot nog een sterk staaltje oorzaak en gevolg is dit grafiekje dat je kunt uitfilteren. De huizen van mensen met een bibliotheekabonnement zijn gemiddeld duurder dan die van niet-leden. Het scheelt bijna € 35.000,- per lidmaatschap. Dus marktetingcommissie: dat is natuurlijk een fantastische reden om lid te worden. 'Word lid van de bibliotheek en je huis wordt € 30.000,- meer waard!'

Knap werk

Dat het niet helemaal zo werkt, snapt u ook wel maar het is toch aardig. De Koninklijke Bibliotheek heeft weer een mooie stap gezet met alle data die ze hebben. Zijn ze klaar? Nee, nog lang niet want natuurlijk willen we nog een koppeling naar de andere monitoren zoals die rond de bibliotheek op school en die van basisvaardigheden. Overigens zitten er nu nog maar 106 bibliotheekstichtingen in dus we missen er ook nog wel een paar. Die zitten er de volgende keer ook vast in. 

Maar beste bibliotheek, kijk ook nog eens naar die databestanden van het CBS. Er zitten namelijk nog meer data in dan die nu in het dashboard zitten. Je kunt bijvoorbeeld nog uitsplitsten op leeftijd en zo bijvoorbeeld nog onderscheid maken tussen jeugd en volwassenen. Nu ja, het is maar een tip.

En zo ontstaat stap voor stap een nog breder beeld van de inzet van de bibliotheek. Vergelijk dit maar eens met andere sectoren en je weet dat bibliotheken het echt niet slecht doen op dit vlak! Met de screendumps zoals ik ze hier ook maak kun je voor je eigen gemeenten zo een goed verhaal in elkaar zetten. Misschien nog best aardig voor de gemeenteraadsverkiezingen.  

Nogmaals een pluim voor de collega's bij de KB en op naar nog meer! En voor de bibliotheken en gemeenten: maak gebruik van het dashboard!