zondag 21 februari 2021

Er is iets moois mogelijk voor Nederland en het heet de bibliotheek.

De meest gestelde vraag aan mij als lijstjesman gaat altijd over geld. Ik schrijf er niet vaak over. Schrijven over geld lijkt altijd gevaarlijk. Maar meerdere keren per week krijg ik de vraag of ik in beeld kan brengen hoe een bepaalde bibliotheek scoort op de subsidieladder. Die cijfers zijn inderdaad te halen uit de openbare dataset van de Koninklijke Bibliotheek. Hierboven tref je de cijfers aan van het gemiddelde subsidiebedrag per inwoner over 2019, de meest recente cijfers. Daarnaast heb ik ook het laagste en het hoogste subsidiebedrag geplaatst zodat je de bandbreedte ziet waar het zich tussen bevindt.

Nu zijn er minstens drie manieren om subsidies met elkaar te vergelijken. De meest gebruikte is de onderste uit dit overzicht. Het gaat dan om de totale gemeentelijk subsidie en die deel je door het inwonertal van het werkgebied. Gemiddeld kom je dan uit op € 24,19 in Nederland. De laagste financiering is dan € 11,72 per inwoner en de hoogste € 43,50. 

De middelste in dit overzicht gaat alleen over de structurele subsidie, ook wel de exploitatiesubsidie genoemd. Veel bibliotheken krijgen nog incidentele middelen voor projecten, taalhuizen of projecten voor het onderwijs en die gaat hier nog vanaf. 

De bovenste is de exploitatiesubsidie met aftrek van de huisvestingskosten. Ook dat bedrag wordt  vaak gebruikt omdat de huisvestingskosten soms versluierend kunnen werken. Soms wordt er tegen een laag bedrag gehuurd van de gemeente of juist tegen een hoog bedrag dat weer gecompenseerd wordt. 

In de regel kun je stellen dat stedelijke gebieden gemiddeld een iets hogere financiering kennen dan plattelandsgebieden. Dat is historisch deels te verklaren omdat provincies vroeger een groter deel van de exploitatie van plattelandsbibliotheken op zich namen en plattelandsbibliotheken later professionaliseerden dan stadsbibliotheken. En deels is het te verklaren naar de aard en omvang van de begroting van kleinere gemeenten.

In het verleden heb ik ook wel eens onderzoek gedaan naar de correlatie tussen prestaties en subsidie. Bibliotheken met meer subsidie lijken inderdaad beter te scoren. Toegegeven, de correlatie was dun. En dat had naar mijn mening met name te maken met het ontbreken van een brede set aan vergelijkbare prestatiegegevens. 

Tegelijkertijd zie ik bibliotheken met beperkte middelen hele creatieve oplossingen verzinnen en zie ik bibliotheken met meer middelen juist hele goede investeringen doen en dienstverlening professioneler borgen. Maar hoe je het ook wendt of keert: met meer subsidie kan er ook gewoon meer.

Hoe bibliotheken meer gingen doen en minder kregen


En dat bibliotheken meer zijn gaan doen in de afgelopen jaren daar twijfelen alleen raadsleden aan die de afgelopen jaren echt onder een steen hebben geleefd. Er zijn duizenden schoolbibliotheken met leesprogramma's en leesconsulenten gestart, overal zijn taalhuizen opgericht, er kwamen spreekuren voor de Belastingdienst en we ontwikkelen nu Informatiepunten voor de Digitale Overheid. En dan hebben we het nog niet over allerlei 3D-labs of een breed aanbod aan cursussen.

En kwamen er meer middelen? Als u in deze sector werkt, weet u het antwoord: Nee. De gemiddelde subsidie per inwoner ging in de afgelopen tien jaar van 27 naar 24 euro. Zo'n 14% eraf. Als u denkt: waarom heb ik het zo druk in mijn bibliotheekbaan, dan vindt u hier een belangrijk deel van het antwoord. 

Overigens, wie snel de cijfers vergelijkt van 2019 is deze tabel en de bovenstaande ontdekt kleine verschillen. Daar is een logische verklaring voor. De twee datasets hanteren verschillende inwonertallen. De dataset van de KB gaat uit van het totaal van werkgebieden van openbare bibliotheken. Een aantal gemeenten heeft geen openbare bibliotheek en daardoor valt het inwonertal iets lager uit. In de tweede grafiek is uitgegaan van het totaal aan inwoners van Nederland. Ook kent het CBS-overzicht voor bibliotheken geen uitsplitsing tussen structurele en incidentele subsidie en wordt daar alleen het totaal aan subsidies weergegeven. 

Het is echter nog iets erger dan u denkt


Dat u in tien jaar zo'n 14% minder subsidie kreeg, is niet het enige. Ondertussen gingen de prijzen wel omhoog. In de periode tussen 2010 en 2019 met zo'n 16%. In totaal kregen bibliotheken dus effectief zo'n 30% minder te besteden.  

Is dat erg? Het politieke antwoord is: Ja en nee. Nee, omdat we in de afgelopen tien jaar een ongelofelijke slag hebben gemaakt in de vernieuwing van het bibliotheekwerk. De maatschappelijk-educatieve bibliotheek als concept heeft nieuwe energie losgemaakt en de bibliotheek gepositioneerd als lokaal platform voor een leven lang ontwikkelen. De bibliotheek is gekanteld van een instituut naar een netwerkorganisatie die met alles en iedereen samenwerkt. Hartstikke mooi. Maar er is ook een Nee. Ik heb me de afgelopen tien jaar de vingers blauw geschreven aan bezuinigingsplannen en tegelijkertijd geprobeerd creatieve oplossingen te verzinnen om die brede bibliotheek gestalte te geven. Vaak lukte dat maar het waren ook vaak compromissen. 

Nu ik gemeenten al angstig naar de financiële toekomst zie kijken, weet ik straks eigenlijk niet goed waar u nog méér moet bezuinigen. En mensen die mij kennen weten dat ik geen zwartkijker of pessimist ben. Als de optimist zegt dat het slecht weer wordt, stormt het buiten waarschijnlijk al.

Kansen
Toch blijf ik een optimist. Ik zie namelijk in rap tempo kansen op het bibliotheekwerk af komen. Er moet een Corona bijspijkerplan komen voor 8,5 miljard voor het onderwijs. Ik denk dan: nu door naar op elke school een schoolbibliotheek met professionele leesconsulenten. Als ik bibliotheekdirecteur was, belde ik nú alle basisscholen op. Middelbare scholieren snakken er naar dat bibliotheken weer open gaan en weer daar kunnen studeren. Afspraken dus over meer en betere studieplekken. Verder heeft de crisis heeft aangetoond dat velen niet vaardig genoeg zijn in de digitale wereld. Wie gaat deze burgers helpen? 

Kortom: er wachten bergen werk op ons! Kansen te over. 

Verkiezingsprogramma's
Dat treft want ook landelijk lijken partijen met verkiezingen in aantocht over elkaar heen te buitelen. D66 zegt 400 miljoen te willen investeren in cultuur waarvan 80 miljoen voor bibliotheken. U hoor het goed, 80 miljoen - structureel. Dat is bijna 5 euro per inwoner als dat netjes wordt verdeeld over het gemeentefonds. Dit is overigens in lijn met wat minister Van Engelshoven zelf zei in het afrondende overleg rond de evaluatie van de bibliotheekwet in september vorig jaar. Maar ook het CDA, Groen Links, Christenunie, en PvdA noemen bibliotheken in het verkiezingsprogramma.

Als je die programma's naast elkaar legt is er breed draagvlak voor: een bibliotheek in elke gemeente, een leesoffensief met schoolbibliotheken en een verbrede rol voor het taalhuis en en informatiepunt Digitale Overheid. En laten dat nou ook de speerpunten zijn van wat al is vastgelegd in en landelijk bibliotheekconvenant. Met een extra impuls kan het Rijk hier inderdaad een geweldige impuls aan geven. Noot voor het ministerie: wel natuurlijk even afdwingen bij gemeenten dat als ze extra geld krijgen voor bibliotheken dat ze de komende vijf jaar niet mogen bezuinigen op de lokale bijdrage voor bibliotheekwerk. 

Bibliotheken hebben 30% minder inderdaad. Maar wel ondertussen de hele winkel verbouwd naar een maatschappelijk-educatieve bibliotheek. En de politiek geeft ons wind-mee. 

Er is iets moois mogelijk voor Nederland en het heet de bibliotheek!

zondag 14 februari 2021

Bibliotheken in crisistijd : deel 18 : Scenarioverkenning cultuursector ná corona

Op de valreep van deze week, kreeg ik nog een aardige tip van Cor Wijn van Berenschot. Hij tipte op de scenarioverkenning die Berenschot uitvoerde over de cultuursector ná corona. Het is wel een aardig rapport dat overigens in sneltreinvaart in elkaar is gezet. Op 9 februari werd een brainstorm georganiseerd met 25 deelnemers uit het cultuurveld en de gemeentewereld. En op 12 februari werd het rapport al gedeeld. Berenschot maakt in opdracht van VNG een gids voor gemeenten over de cultuursector ná corona en daar zal dit in terug komen. Uw ambtenaar gaat dit dus ook krijgen. Handig om alvast te lezen dus.

Twee drijvende krachten, vier scenario's

Berenschot onderkent twee drijvende krachten waarbij vier scenario's ontstaan. De eerste drijvend kracht is of we terug keren naar het oude normaal en eigenlijk iedereen alles weer wil hebben zoals het was óf dat de crisis ons gedrags- en behoeftepatroon toch definitief heeft veranderd. De tweede kracht is die van de overheid zelf: treedt de overheid terug en gaat zij bezuinigen óf gaat zij juist ruimhartig investeren? Voor beide lijnen zijn goede redenen te noemen: het op orde brengen van overheidsfinanciën of juist investeren in het cement van de samenleving dat cultuur juist is.

Deze krachten leveren vier scenario's op, die van krimp, herstel, aanpassing en vernieuwing. Nu is het met scenario's eigenlijk altijd dat nooit één scenario het wordt maar het is goed om voor je eigen organisatie de verschillende opties eens langs te lopen. 

Nu positioneren van je eigen transitie

Wat betekenen deze scenario's voor bibliotheken? Zelf heb ik al gemerkt bij een aantal bibliotheken die ik ondersteun dat gemeenten zeer voorzichtig zijn met financiën omdat ze zelf ook niet weten waar ze aan toe zijn. Wel zie ik dat bibliotheken volop in transitie zijn: van klassieke naar maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Dit is hét moment om die transitie maximaal positioneren naar gemeente. U denkt misschien: 'dat weten ze allang' maar voor veel raadsleden is dat echt nog een aangename vernieuwing. Met andere woorden: wij waren ons al aan het voorbereiden op ná corona...  Berenschot neemt bibliotheken zelfs als voorbeeld met het volgende plaatje. 


Ik weet het, het is een gevaarlijk plaatje want het maakt het een versimpeling van het bibliotheekwerk. Ik weet dat een aantal van mijn lezers daardoor afhaakt of daarover struikelt, Tegen hen zeg ik: slik even die kritiek in en probeer er even over heen te kijken. Want waar ik naar toe wil is hoe Berenschot de transitie van bibliotheken in beeld brengt en begrijpelijk maakt voor gemeenten. Eerst zat al ons geld in boeken en gebouwen en straks gaat het ook nog steeds naar boeken en gebouwen maar vooral ook naar de programma's rond laaggeletterdheid, basisvaardigheden of voor scholen. En onze gebouwen passen zich daarop aan. Wij veranderen de kurk waar wij op drijven.  Daar waren we al mee bezig maar de coronacrisis geeft aan dat dit een goede stap was.  Dit is dus het moment om die verandering te laten zien.

Als bibliotheek is het daarom goed om - als u daar al niet aan was begonnen - de komende tijd na te denken welk verhaal je aan de gemeente gaat vertellen over de route ná corona. Ik had eerder al een artikel over het bijspijkerplan dat bibliotheken kunnen aanbieden aan de gemeenschap en ik denk dat je dat heel concreet kunt maken. Het betekent echter ook: opnieuw nadenken over hoe je weer de bakens verzet binnen je eigen organisatie. Hoewel er zeker wel wat opties zijn rond extra geld - denk aan bijvoorbeeld de uitspraak van D66 om 80 miljoen voor bibliotheken uit te trekken na de verkiezingen - moet je ook weer opnieuw naar jezelf kijken. Wat als we vorig jaar 30% minder hebben uitgeleend en een deel van de uitleningen komt niet terug? Want doen we dan met het collectiebudget? Wat als we willen versnellen naar basisvaardigheden of bibliotheek op school, waar gaan we dan een klein beetje ruimte vinden om te starten? Ook dat is deel van het verhaal, hoe lastig ook.

En overigens, ik werk bij een provinciale instelling maar wij hebben de dure plicht bibliotheken te ondersteunen in dit proces. En dat doen we graag.

Let's do it to them before they do it to us..

Zelf een plan maken als bibliotheek en aangeven hoe je ná corona de gemeenschap verder gaat helpen en hoe je zelf ook de bakens verzet, is een krachtig signaal. En ik denk eerlijk gezegd dat dat ook het perspectief is waarbij de gemeente het meest bereid is om de subsidie voor de bibliotheek zo maximaal mogelijk te handhaven.  

Of zoals ze bij de politieserie Hill Street Blues altijd zeiden: Let's do it to them before they do it to us. Kom zelf met het verhaal voordat de gemeente er mee komt. Dat is 1-0 voor u.

donderdag 11 februari 2021

De Rijnbrink Trendcurve 2021 voor bibliotheken is uit!


Vandaag presenteren we met trots de  nieuwe trendcurve voor bibliotheken! Eind 2018 publiceerde ik met mijn collega Duco van Minnen de eerste trendcurve voor bibliotheken. Met 28 trends die van invloed zijn op ons werk. Trends die zich in verschillende fasen bevinden en daardoor ook verschillende benaderd moeten worden. Dit keer maakte ik hem met Georges Elissen samen en met ondersteuning van Emma Bijl. 

Ook dit keer weer 28 trends in een curve die we in veel werksessies met collega's binnen en buiten Rijnbrink hebben opgehaald. In dit filmpje van Rocket Boys leggen we kort uit hoe het werkt.


Sommige trends zaten ook al in de vorige trendcurve zoals laaggeletterdheid, digitalisering, privacy en AVG en thuisbezorging. Dit zijn trends die opgeschoven zijn in de curve. Er zijn ook nieuwe trends zoals fake news, netflixisering en woke. 

Wat betreft de opmaak is deze anders dan de vorige. Waar de vorige nog een PDF-bestand was, hebben we nu een digitaal magazine waar je makkelijk op door kunt klikken. Daarvoor tekenden Hanneke Plomp, Mirjam Hagendijk en Hellen Heesink bij Rijnbrink.  

Drie onvermijdelijke conclusies

De trendcurve reflecteert ook op de stand van het bibliotheekwerk en de ontwikkelingen van het convenant en de netwerkagenda en geeft daar nog drie 'onvermijdelijke' conclusies bij. Conclusies die je welhaast moet trekken als je alle trends op een rijtje zijn. 

Die drie conclusies zijn:

  • Het is niet fysiek óf digitaal maar fysiek én digitaal
  • Leven lang ontwikkelen: de micro-samenleving in een macro-structuur positioneren 
  • Goed geïnformeerde burgers in een polariserende samenleving

Die conclusies zal ik u hier vast verklappen.

Conclusie 1: Het is niet fysiek óf digitaal maar fysiek én digitaal

De samenleving is in de afgelopen jaren definitief hybride geworden. We steunen onze lokale winkeliers als we een binding met ze voelen maar we bestellen net zo makkelijk via internet. We krijgen les op school maar corona leerde ons versneld te digitaliseren. Dienstverlening moet zowel fysiek als digitaal zijn. Alleen de combinatie zal grote groepen blijvend binden. Daar ligt een zorg. Het aantal bibliotheken met een echte digitaliseringsstrategie is op een hand te tellen. De digitale bibliotheek die door de Koninklijke Bibliotheek wordt uitgevoerd is nog steeds niet integraal verbonden aan de fysieke bibliotheek. Een landelijk bibliotheeksysteem, met een geïntegreerd bestand waar alle gebruikers in zitten, kan hier bindend in zijn. Maar er is veel meer nodig: nog meer digitale content die programmering ondersteunt en die ook lokaal beter zichtbaar maken en integreren. Veel meer attendering à la Netflix waarmee binge-lezen, binge-luister, binge-kijken en daarmee binge-leren mogelijk wordt gemaakt. Anders dan Netflix moeten bibliotheken natuurlijk juist verleiden om buiten je eigen bubbel te kijken. Er is geen enkele bibliotheek die deze opgave alleen kan invullen. Alleen een stevige strategie voor de sector met respect voor lokale kleuring kan hier voldoende stevigheid bieden.

Conclusie 2: Leven lang ontwikkelen: de micro-samenleving in een macro-structuur positioneren

Terwijl bibliotheken hun taalhuizen verbreden met thema’s als werk, inkomen, gezondheid en digitale vaardigheden, begint een brede ontwikkeling zichtbaar te worden. En dat is die van een Leven Lang Ontwikkelen. Een thema dat terecht in het landelijk convenant zijn plek heeft gevonden. Een leven lang ontwikkelen is een thema dat aansluit bij duurzame inzetbaarheid van mensen. Mensen die elke dag blijven leren en zo met de tijd meegaan. Een thema van werknemers en werkgevers en een thema van opleiders en beleidsmakers. Waar taalhuizen al kleine micro-samenlevingen van samenwerking waren met veel lokale partijen, daar is leven lang ontwikkelen een thema dat niet alleen die micro-samenlevingen maar de macro-structuur van Nederland raakt. Van werkgevers, ministeries tot vakbonden. Bibliotheken moeten zich landelijk positioneren in het krachtenveld van de kennissamenleving en tegelijkertijd voldoende ruimte krijgen om lokaal te kleuren. Dat betekent een dubbele opgave: bibliotheken moeten het samen eens zien te worden over die positionering en die positionering moet aantrekkelijk genoeg zijn om samen te gaan werken met grote landelijke partijen. Wie dacht dat de bibliotheek zich al heruitgevonden had met de maatschappelijk-educatieve bibliotheek, mag zijn tanden zetten in de opgave. Voorwaar, een mooie uitdaging voor de komende jaren!

Conclusie 3: Goed geïnformeerde burgers in een polariserende wereld

Journalistiek die onder druk staat, fakenews dat zelfs door een president van een grote democratie kan worden verspreid en bubbels die ervoor zorgen dat andere meningen niet meer gezien worden. Tel dat op bij een polariserend polderlandschap en je ziet dat het niet vanzelfsprekend is dat alle burgers goed geïnformeerd zijn. Dat dit geen goede zaak is, zullen velen onderschrijven. Wat het effect zal zijn op lange termijn is veel minder helder. Ook overheden acteren hier nog nauwelijks op. Voor de lange termijn kon dit wel eens een thema gaan worden. Maar overheden komen waarschijnlijk pas in actie als de negatieve effecten zichtbaar worden van deze trend. Goed om nu al te starten om die rol in te vullen. Qua fasering ligt deze duidelijk achter op de trend van een leven lang ontwikkelen  en nog verder achter op die van de digitalisering.

Zo, u staat weer op scherp. En hup nu snel naar die trendcurve. Klik hier om er te komen. 

zondag 7 februari 2021

Bibliotheken in crisistijd : deel 17 : 12,5 miljoen niet-gelezen kinderboeken en het nationale Coronacrisis bijspijkerplan


Merel Vroonhoven schreef zaterdag in de Volkskrant een prachtige column over het nationale Coronacrisis bijspijkerplan. Ze schrijft daar:

"Maandag gaan de basisscholen weer open. Leraren verruilen het scherm voor het klaslokaal. Volgens de PO-Raad is er jaren nodig om onderwijsachterstanden in te halen. Dat is schokkend. Vooral omdat het al voor corona niet best gesteld was met de leesvaardigheid van veel kinderen. Maar liefst 24 procent van de 15-jarigen heeft zelfs zoveel moeite met lezen dat er een reëel risico is dat ze laaggeletterd de schoolbanken verlaten. En dat in welvarend Nederland. 

Binnenkort komt demissionair onderwijsminister Slob met zijn ‘nationale coronacrisis bijspijkerplan’. Een uitgelezen kans om ook de leescrisis aan te pakken en van (voor)lezen een topprioriteit te maken. Thuis, op de pabo en op school. Plus op elke school een schoolbibliotheek."

Gejuich natuurlijk bij bibliotheken! Ja, meer (voor)lezen en ja, meer schoolbibliotheken. 

Maar eh, hoe groot is het gat eigenlijk dat afgelopen jaar is geslagen? Kunnen we dat aangeven? Nou, dat is voor bibliotheken inmiddels redelijk in te schatten. Mijn  conclusie: kinderen hebben het afgelopen jaar minstens 12,5 miljoen boeken minder gelezen. Gemiddeld zo'n 30% minder.  En zwakke lezers - die al weinig lazen - zullen daardoor bijna in het geheel niet hebben gelezen. 

Ik neem u mee hoe ik aan die cijfers kom. 

Hoe kom ik aan die cijfers?

Hoewel de Koninklijke Bibliotheek enkele weken geleden nog een positief persbericht de wereld in deed onder de titel: ' Fors meer uitleningen online bibliotheek' wat dat wel een wat wrange conclusie. Want de werkelijkheid is dat de ebooks inderdaad wel gestegen zijn met 2 miljoen uitleningen maar dat daar tegenover staat dat bij de bibliotheken zelf er 20 miljoen minder is uitgeleend. Toch een beetje: de één zijn dood is de ander zijn brood. Maar, de ebooks compenseerden slechts 10% van het gat dat de coronacrisis sloeg. 

Een deel van de cijfers kun je afleiden uit het persbericht van de de VOB over de top 100 meest uitgeleende boeken.  De cijfers over 2019 van de ebooks heb ik uit een eerder gepubliceerd overzicht van de Koninklijke Bibliotheek gehaald.

'Kind' van de rekening: 12,5 miljoen niet gelezen boeken

Bibliotheken - en hier zitten ook de meeste uitleningen van de Bibliotheek op school bij - zijn dus gedaald van 67 naar 47 miljoen. Een daling van 20 miljoen en maar liefst 30% van het geheel. Kinderen vormden in 2019 volgens de de CBS-statistieken 63% van het ledenbestand. Als je dat doortrekt naar die verdwenen 20 miljoen dan komt het aantal gemiste uitleningen door kinderen op ongeveer 12,5 miljoen boeken.  

En waarschijnlijk is het nog meer dan die 12,5 miljoen. Dat heeft twee redenen. De eerste is dat kinderen minder gebruik maakten van alternatieve diensten van openbare bibliotheken. Ik heb cijfers van een paar bibliotheken gezien over 2020 en daarin zie ik dat de fysieke uitlening aan kinderen harder is gedaald dan die volwassen. Blijkbaar was reserveren en afhalen voor volwassenen toch makkelijker dan voor kinderen. De tweede reden is dat kinderen ook minder van het andere alternatief gebruik maakten: ebooks. Van de twee miljoen extra ebooks is niet 63% door kinderen geleend maar juist door volwassenen. Binnenkort duik ik nog in de statistieken van de ebooks en kan ik daar meer over zeggen.  Ik houd het  voorlopig op zo'n 12,5 miljoen niet gelezen boeken in 2020 door kinderen en jongeren. Dat betekent dat elk jeugdlid gemiddeld zes boeken minder heeft gelezen. Zwakke lezers die al minder lazen, hebben dus per saldo waarschijnlijk nauwelijks gelezen. En daar zit dus het geslagen gat. 

Minder boeken betekent minder lezen en minder lezen betekent minder goed in taal. Van lezen stijgt je woordenkennis en het is bekend dat die achterstand in woordenkennis nauwelijks wordt ingehaald op latere leeftijd. Een niet gelezen boek is dus letterlijk en figuurlijk een gemiste kans.

Nationale Coronacrisis Bijspijkerplan: op elke school een schoolbibliotheek!

Vorige week schreef ik nog over het herstelplan na de crisis en de bouwsteen die bibliotheken daar in kunnen zijn. Bibliotheken kunnen daar zoals je ziet een formidabele bijdrage in leveren. Ik stel voor dat we - de Verenigde Nederlandse Openbare Bibliotheken - nog voor de verkiezingen een plan aanbieden aan minister Slob waarbij we garanderen om binnen anderhalf jaar op elke school een schoolbibliotheek te hebben en binnen drie jaar die 12,5 miljoen niet-gelezen boeken in te halen.

Zullen we dat plannetje maar even maken? Kan het volgende kabinet dat dan mooi meenemen in het regeerakkoord. Want dat dat regeerakkoord vooral over herstel ná de coronacrisis zal gaan, kun je op je klompen aanvoelen. 

Want 12,5 miljoen niet-gelezen boeken door kinderen, zijn 12,5 miljoen gemiste kansen.