Posts tonen met het label bibliotheekstatistiek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bibliotheekstatistiek. Alle posts tonen

zondag 22 juni 2025

Provinciale atlas voor bibliotheekwerk in zes kaartjes


Ja, ik werk veel met cijfers. Elk jaar maak ik de index van Best Presterende Bibliotheken. En soms vragen mensen uit Overijssel en Gelderland en soms ook daarbuiten om nog eens wat op een rijtje te zetten. Ondertussen had ik dat al zo vaak gedaan dat ik ook voor verschillende andere provincies al van alles had uitgerekend. Dus ik dacht: volgens mij is het een kleine moeite om dan ook de resterende provincies nog even uit te rekenen en in een landkaartje te plotten. En warempel, met nog geen dagdeel zolderkamertjesstatisitiek had ik een provinciale atlas voor bibliotheekwerk. 

Ik neem u mee langs zes landkaartjes: van bezoekers tot leden, van activiteiten tot bibliotheek op school en ja, ook de subsidie. Handige cijfers waarmee u ook zelf aan de slag kunt om  zelf te zien waar uw bibliotheek staat. En.. het blijkt dat bibliotheekwerk per provincie nog best kan verschillen. Leest u mee? 

Voor de kaartjes maakt ik gebruik van de openbare WSOB-gegevens 2023 en het databestand samenwerking primair onderwijs 2022-2023. Binnenkort moeten  WSOB-gegevens 2024 al uitkomen dus een update is niet ver weg!  

Daar gaan we, op naar de cijfers en kaartjes!

Bezoeken per inwoner

Gemiddeld komt een inwoner van Nederland 3,1 keer per jaar in de bibliotheek. Dat is een gemiddelde natuurlijk. We hebben inwoners die elke dag aan de leestafel zitten en er zijn er ook nog wel wat die nooit komen. 

Grote koploper is dit kaartje is Groningen. En om eerlijk te zijn dat heeft alles te maken met het multifunctionele bezoekerskanon dat Forum heet. En kleine provincies hebben het makkelijker om grote uitschieters naar boven of beneden te hebben. Dat zullen we nog wel vaker zien in de kaartjes. 

De overige provincies scoren niet met een hele grote variatie. Opvallend is wel de score in het zuiden van Nederland waar van Zeeland, via Noord-Brabant en Limburg het overal iets achter blijft. Ik denk dat daar wel iets cultuur-historisch achter zit. In Brabant en Limburg heeft dat wel iets met het van oudsher katholieke platteland te maken en in Zeeland met hetzelfde platteland maar met een reformatorische inslag. 

Bovengemiddeld scoren, naast Groningen, Flevoland, Overijssel, Utrecht en Drenthe. Als ik een analyse moet maken heeft dat te maken met fijnmazigheid van het netwerk en achtergrond van de inwoners.

Percentage lid


Eén op de vijf Nederlanders heeft een bibliotheekpas: 20,3%. Dat percentage zit sinds kort, mede dankzij gratis volwassen abonnementen, wel weer in de lift. Maar ook hier zien verschillen per provincie. 

Koploper is opnieuw een kleine provincie met maar twee bibliotheekorganisaties. Dit keer is het niet Groningen maar Flevland waar bijn één op de drie Nederlanders lid is. Dat is echt een puike prestatie. Mijn analyse is dat hier in Flevoland jaren lang consequent is gebouwd aan dat lidmaatschap en ook hier zal de achtergrond van inwoners weer meespelen.

Bovengemiddeld zijn opnieuw Overijssel en Drenthe en daar voegen zich in dit kaartje ook Gelderland en Zeeland bij. Waar Zeeland dus niet zo heel veel bezoek heeft, zijn ze dus wel meer dan gemiddeld lid. 

Uitleningen per lid


Een gemiddeld bibliotheeklid, leent 15,8 boeken of andere media per jaar. En het is wel grappig: waar een hoog percentage van de bevolking lid is, is in de regel het aantal uitleningen per lid wat lager. In het vorige staatje zagen we dat heel veel Flevolanders lid zijn maar deze Flevolanders lenen gemiddeld veel minder dan die 15,8 boeken. In Flevoland blijft men steken op 8,9. Toch is dat heel verklaarbaar. Wie veel leden heeft, heeft in de regel ook leden die wat minder lezen. De veellezer blijft altijd lid van de bibliotheek. Maar wie wat minder leent, haakt af. 

Koploper bij het aantal uitleningen per lid is Friesland met 21,3 uitleningen per lid. En zij scoorden bij percentage van de inwoners dat lid is, ook inderdaad benedengemiddeld. Het lijken dus deels communicerende vaten te zijn. 

Bovengemiddeld scoren verder de noordelijke en oostelijk provincies: Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland. 

Bezoek aan bibliotheekactiviteiten


De bibliotheek is natuurlijk veel meer dan het uitlenen van materialen. We keken net al naar het aantal bezoekers en we kijken hier naar het aantal bezoekers aan activiteiten. Dat druk ik uit in het aantal activiteiten dat bezocht wordt per 100 inwoners. Als we 100 inwoners zouden vragen dan zou blijken dat zij gezamenlijk gemiddeld naar 28,4 bibliotheekactiviteiten zijn geweest in het afgelopen jaar. 

Het cijfer van de bibliotheekactiviteiten groeit de afgelopen jaren heel snel. En dat heeft twee redenen. De primaire reden is dat er inderdaad veel meer georganiseer wordt en dat kennisoverdracht veel vaker plaats vindt via cursussen, workshop of lezingen. De activiteiten vervangen daarmee deels het lenen of zijn aanvullend op elkaar. De tweede reden is dat ik niet kan ontkennen dat er gewoon meer en beter geregistreerd wordt door bibliotheken. Een deel van de groei is dus ook zeker een administratieve groei. 

Waar ledencijfers en uitleningen wel wat verschillen kennen, is het verschil bij activiteiten tussen provincies dan ook veel groter. Absolute koploper is hier ook weer Groningen en daarbinnen is het vooral het Forum die het cijfer van activiteiten omhoog stuwt. In Groningen bezoeken 100 inwoners gezamenlijk 70 bibliotheekactiviteiten. Dat is tweeënhalf keer het landelijk gemiddelde. Nu is het Forum een multifunctionele organisatie waar het lastig is om de activiteiten uit elkaar te trekken. Bijna alle activiteiten van multifunctionele organisaties zijn wel onder één van de vijf wettelijke taken van bibliotheken te scharen. En dat zal een verklaring zijn voor het hoge aantal. 

Verder valt Utrecht in positieve zie op waar elke 100 inwoners samen 53 bibliotheekactiviteiten bezochten. Eemland, IDEA en Veenendaal zijn daar te trekkende krachten van. Ook Gelderalnd scoort nog flink bovengemiddeld. Daar zijn wel een paar uitschieters - Rozet, Veluwezoom en Wijchen - maar valt ook op dat het daar provinciebreed behoorlijk hoog ligt.

Aan de onderkant valt Zeeland op met 4,4 bezochte activiteiten per 100 inwoners. Zeeland scoorde ook al laag met het aantal bezoeken aan de bibliotheek dus die twee houden wel verband met elkaar. En in Zeeland kan het meespelen dat er ook veel met een bus wordt gewerkt en ik kan me voorstellen dat dit tot minder activiteiten leidt dan in een vaste vestiging. Maar het is een aanname van mij.

Bibliotheek op school

Lang niet alle bibliotheekwerk vindt in de bibliotheek zelf plaats. We zitten inmiddels op meer dan 3.000 basisscholen met het concept van de Bibliotheek op school. Ook die zette ik per provincie eens op een rijtje. Deze cijfers komen uit een andere bron dan de standaard WSOB-gegevens. En volgens mij zag ik dat deze cijfers ook net een update hebben gehad maar die zijn bij mij nog niet door de rekenmolen gegaan. Dit zijn de cijfers van vlak voordat de grote uitrol van de extra impuls begon. 

Gemiddeld werkt in Nederland ongeveer de helft van alle basisscholen samen met de bibliotheek voor de Bibliotheek op school (of een volledig vergelijkbaar programma). Maar ook hier zien we wel verschillen per provincie. Hoog scoren: Drenthe, Noord-Brabant, Groningen, Friesland en Overijssel. Allemaal provincies die al vroeg begonnen met de Bibliotheek op school of die een gezamenlijke of centrale aanpak kenden. 

Achterblijvers zijn Utrecht, Noord-Holland en in mindere mate Zuid-Holland. In die provincies zitten een paar grote steden die pas relatief laat begonnen met het concept. We zullen zien dat dat de komende jaren snel recht gaat trekken. 

Subsidie

Geld. Dat vindt iedereen altijd bere-interessant. Hoeveel krijg ik en hoeveel krijgt die ander? Hier ziet u de bedragen aan gemeentelijke subsidies per inwoner per provincie. En daarbij trekken we altijd de huisvestingkosten ervan af. Dat is een soort landelijke benchmark-afspraak. De huisvestingskosten kunnen door allerlei gemeentelijke constructies nogal versluierend werken en daarom halen we die eraf. 

Wie dan naar de cijfers kijkt, ziet dat Zeeuwen hun 'zuinige' aard recht doen. De teller blijft daar steken op € 13,77 per inwoner. Daar waar het gemiddelde in Nederland op € 17,79 per inwoner ligt. Ook in Gelderland houdt het met € 14,99 niet echt over en zitten ze € 2,80 onder het landelijk gemiddelde. Met twee miljoen inwoners in die provincie gaat het dan toch om € 5,6 miljoen minder dan op andere plekken in het land. 

De rest cirkelt een beetje om het landelijke gemiddelde. De enige provincie die echt iets hoger ligt, is Flevoland maar met twee organisaties kun je daar ook makkelijk wat afwijken van het gemiddelde. En als ik bibliotheek in Flevoland was, zou ik zeggen dat ze daar ook een meer dan gemiddeld presterend bibliotheekwerk voor terugkrijgen. Kijk de cijfers maar na. 

Wat zegt dit nou en wat kun je er mee?

Leuk, al die landkaartjes. Maar wat kun je er mee? Krijgen we er beter bibliotheekwerk van? Het antwoord is 'ja en nee'. Nee, van cijfers krijg je niet automatisch beter bibliotheekwerk. Maar wat je wel ziet aan deze landkaartjes is dat de verschillen soms historische of culturele achtergronden kennen. Of dat resultaten in bibliotheekwerk ook afhangen van wat voor type inwoners je hebt. 

Daarnaast vind ik het altijd interessant om lokale gemiddelden af te zetten tegen provinciale en landelijke gemiddelden. En dat kunt u met deze kaartjes nu dus ook. Maak er gebruik van zou ik zeggen in uw voordeel. En zoek ook naar de verklaring waarom de verschillen er zijn. En wat kun je dan van elkaar leren? Waarom is de aanpak met leden in Flevoland zo goed? Waarom heeft men in Drenthe al zoveel scholen? En wat is het geheim in Groningen achter de bezoekers en activiteiten? Of waarom scoren Gelderland en Overijssel in de volle linie goed? 

Het was leuk om weer eens een puike set met landkaartjes te maken. Ik wens u weer een fijne nieuwe bibliotheekweek!

zondag 19 januari 2025

Bibliotheekstatistieken 1915-2023: van uitleenorganisatie naar community voor leven lang ontwikkelen


De afgelopen week vroeg iemand mij of ik toevallig een staatje met statistieken wist vanaf het begin van het bibliotheekwerk in Nederland? Ik moest even graven maar wist eigenlijk zeker dat ik dat al eens op een rijtje had gezeg. En warempel, in januari 2015, nu precies tien jaar geleden, deed ik dat. Dat artikel uit 2015 vindt u hier. 

Nu 10 jaar later heb ik de grafieken nog eens een update gegeven. Ik moet toegeven dat ik de gegevens nog wel had maar de excelbestanden al verdwenen waren. Het was dus even wat extra werk. Maar interessant is het wel. Mijn artikel uit 2015 kende 2013 als laatste jaar. Nu is dat 2023, precies tien jaar later. Als tussenstap heb ik naast 2015 niet 2020 genomen maar 2019 om het corona-effect er uit te halen. 

De bibliotheek: vier muren en een collectie

De klassieke definitie van een bibliotheek is een gebouw met vier muren met boeken erin. Daarvoor heb je dus een vestiging nodig en een collectie.... Dat was inderdaad lang het adagium. In 1915 waren er 31 bibliotheekvestigingen die samen een collectie van 190.000 boeken hadden. Tot de Tweede Wereldoorlog sukkelde dat langzaam verder. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog. Er kwam toen een regeling voor bibliotheekwerk op het platteland waar Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk in investeerden. In 1975 waren en 846 vestigingen die samen 20,5 miljoen banden aan collectie hadden. Dat is ook het jaar dat de Bibliotheekwet werd ingevoed die overigens in de loop van de jaren '80 van de vorige eeuw ook weer afgeschaft zou worden. 

Het toppunt in vestigingen en collectie wordt in 1990 bereikt: 1.165 vestigingen met een collectie van ruim 40 miljoen banden. Een aantal jaar later komt internet op. Informatie die tot die tijd zo ongeveer het exclusieve recht was van de bibliotheek zal in de decennia beschikbaar komen op elke computer, laptop of smartphone: uittreksels, informatie over landen, kookrecepten, gezondheidsinformatie en ga zo maar door.

En met al die ontwikkeling zijn we in 2023 met de omvang van de collectie terug op het niveau van rond 1975. 

Het aantal vestigingen is sinds 1990 gedaald 1.165 naar 919. Vroeger werd overigens alleen van vestigingen gesproken, ergens in deze eeuw is het onderscheid tussen vestigingen (meer dan 15 uur open) en servicepunten (5-15 uur open) gekomen. Het oude woord vestigingen omvat nu dus vestigingen en servicepunten. 

Toch zien we bij de vestigingen een andere trend. Die schiet veel minder hard naar beneden dan de collectie. En bij de grafiek van uitleningen en leden zie je die trend ook. In de cijfers kun je zien dat we het bibliotheekpand anders zijn gaan inzetten.  

Een kleine kanttekening tot slot. Tot 2015 was een vestiging elk gebouw dat meer dan 4 uur open was. Vanaf 2015 tellen we servicepunten mee en die zijn minmaal 8 uur per week open. Maar op het gehele beeld gaat dit geen verschil geven. 

Uitleningen en leden


Wie de ledentallen en uitleningen op een rijtje zet, ziet een soortgelijke trend. Tot 1990 gaan leden en uitleningen met elkaar ín één lijn omhoog. Maar daarna gebeurt er iets vreemds: de leden blijven hangen maar de uitleningen dalen door. Tussen 1990 en 2023 - en dat is inmddels 33 jaar - blijven er veel leden terwijl ze veel minder lenen. Overigens stabiliseert de daling in uitleningen en zien we na corona zelfs tekenen die wijzen op een langere stabiliatie.

De aanwezigheid en activiteit in vestigingen en de verbondenheid in het lidmaatschap lijken in de loop van de jaren belangrijker geworden dan de fysieke collectie en de uitlening. Overigens: de digitale bibliotheek vult dit gat geenzins, voordat een wijsneus dat gaat roepen. Dat zette ik eerder aan de hand van tien grafieken al op een rij en die cijfers vindt u hier. 

Helaas heb ik nog geen volledig bestand kunnen vinden met bezoekerscijfers van bibliotheken vanaf 1915 of deelname aan allerlei activiteiten. Want ik zou het interessant vinden het langdurig perspectief van bezoekers versus uitleningen nog eens tegenover elkaar te zetten. Dat deed ik in 2019 ook al eens maar meer dan vijftien jaar kon ik toen nog niet overspannen. Dat artikel vind je hier. Toen bleek ook aan de hand van die cijfers al dat de bibliotheek meer en meer een verblijfplek voor het leren werd in plaats van een distributiehal van boeken. Overigens denk ik  dat die bezoekerscijfers sinds 1915 met met veel speur- en  knutselwerk ook wel te vinden moeten zijn. Maar activiteiten worden eigenlijk pas echt goed bijgehouden sinds 2015. Maar het zou een mooie aanvulling zijn. Tips zijn welkom.

Van uitleenorganisatie naar community voor leven lang ontwikkelen



Nee, er is iets anders aan de hand. We zijn echt andere dingen gaan doen in bibliotheken Het NRC-artikel van afgelopen maand met de titel 'Elke dag naar de bibliotheek, maar niet voor de boeken' spreekt daar - eh - boekdelen van. Zeker, een bibliotheek is nog altijd een bibliotheek doordat er collectie is maar het is veel breder dan dan. 

'De bibliotheek is een essentiële hulpstructuur in een complexe samenleving', is een oneliner die ik graag leen van een wethouder uit het oosten van het land. Dat was ik van harte met hem eens. Daarna ging hij overigens flink bezuingen. Dat snapte ik dan weer niet. 

De menselijke maat in deze complexe samenleving staat flink onder druk  en dat vraagt om een hulpstructuur dichtbij burgers. Vestigingen en servicepunten dus waar mensen andere mensen kunnen ontmoeten om jezelf te kunnen ontwikkelen. Dat kunnen professionals zijn die je ontmoet - zoals de bibliothecaris, een sociaal raadslid of iemand van de gemeente. Maar het kunnen evenzeer andere burgers die je treft in de vorm van maatjes of buddy op een specifiek terrein: taal, geld of gezondheid. 

De bibliotheek is in de gepolariseerde samenleving een plek waar brede groepen elkaar nog treffen, elkaar zien en soms spreken en samen dingen doen. Allemaal activiteiten die groot of klein gericht zijn op een leven lang ontwikkelen. 

Pas ons dat? Ik denk het wel.  In de beginjaren van de Centrale Vereniging van Opebare Leeszalen en Bibliotheken - laten we zeggen zo rond 1910 - circuleerden er al standaard-statuten voor een bibliotheek. In die statuten werd ook het doel genoemd van de bibliotheek. Dat was als volgt benoemd:
'De stichting heeft ten doel het oprichten en in stand houden van een openbare leeszaal en bibliotheek om  daarmede te werken aan de geestelijk ontwikkeling en ontspanning van de bevolking zonder aanzien van  maatschappelijke welstand, godsdienst of staatkundige  overtuiging. De leeszaal en bibliotheek worden zonder commercieel oogmerk ter beschikking van het publiek gesteld.'
 Van 1915 naar 2023: de middelen zijn wellicht veranderd maar het doel staat nog altijd op deze manier overeind. We zijn een community voor een leven lang ontwikkelen.

Verantwoording van de cijfers
Het begin van deze speurtocht naar cijfers begon ooit hier. Daarna wees Frank Huysmans wees mij er vervolgens op dat er ook nog statistieken waren die verder terug gaan. Daarna heb ik de reeksen aangevuld met CBS-cijfers of met cijfers van het dashboard met WSOB-gegevens van de KB Nationale Bibliotheek. Het was dus nodig om verschillende databestanden te koppelen om tot deze gegevens te komen. Het artikel dat ik in 2015 schreef, vind je hier.




maandag 16 december 2024

In Assen, Rivierenland, West Brabant, Schiedam en Dinkelland werken alle basisscholen met de Bibliotheek op school

Zo, we komen bij de laatste top-15 van dit seizoen. En die is, terecht, voor de Bibliotheek op school. Want de Bibliotheek op school  is voor veel bibliotheken één van de belangrijke speerpunten. In het landelijk bibliotheekconvenant is opgenomen dat overheden én bibliotheken streven naar 100% dekking van de Bibliotheek op school in de komende vier jaar. Het cijfer wat we hierboven laten zien is dus zeker relevant. 

En in het overzicht zien we dus dat er een paar bibliotheken klaar zijn met deze opdracht! Hoewel je aan leesplezier natuurlijk nooit genoeg tijd kunt besteden. Vorig jaar voegde ik dit kenmerk voor het eerst toe aan de top-15's en aan de eindberekening. In de vorige editie stonden er vier bibliotheken op één met 100%. Ook dit jaar staan er vijf op 100%. Het bijzondere is dat geen enkele van de bibliotheken die vorig jaar op 100% stond, dit jaar nog op 100% staat. 

En voor de goede orde: dit lijstje kijkt wel een beetje in de achteruitkijkspiegel omdat de meest recente cijfers het schooljaar 2022-2023 beslaan. Recenter is er, helaas, nog niet.

Assen, Dinkelland, Rivierenland, West Brabant en Schiedam aan kop

Het zijn de bibliotheken in Assen, Dinkelland, Rivierenland, West Brant en Schiedam die al op alle basisscholen de Bibliotheek op school (of een vergelijkbaar programma) voeren.  Het zijn bibliotheken die we wel kennen als koplopers op dit gebied. Dat geldt overigens voor alle bibliotheken in dit lijstje. Want als we iets afzakken dan zien we de bibliotheken Eindhoven en Venlo op nummers zes en zeven. Vorig jaar stonden Eindhoven en Venlo nog op 100% maar in het daaropvolgende schooljaar is blijkbaar één school afgehaakt of er is een school bijgekomen waar men nog geen Bibliotheek op school kon aanbieden. Zo kan het dus gaan. 

Bibliotheek Hengelo stijgt mooi door van plaats 9 naar 8. Daar neemt op dit moment Astrid van Dam afscheid van het bibliotheekwerk. Zij was één van de grondleggers van de Bibliotheek op school en mag met deze eigen prestatie maar ook met deze hele lijst trots de bibliotheekdeur achter zich dicht trekken. 

Ook BiblioPlus en de Nobelaer stijgen rustig door waarna een rijtje met vijf nieuwkomers volgt: Boekenberg, ZINiN, Maas en Peel, Helmond-Peel en Biblionet Drenthe. 

Naar 100% Bibliotheek op school 

Dit lijstje gaat natuurlijk snel groeien. Want met de extra rijksgelden uit het masterplan Basisvaardigheden (€ 74 miljoen in drie jaar) komt een verdere uitrol natuurlijk snel dichterbij. De eerste tranche van extra investeringen die in het afgelopen jaar plaats vond, zien we in dit overzicht nog niet terug. Dit overzicht is van net voor dat moment. 

En ook de financiering na die drie jaar zal in het komende half jaar nog een onderwerp zijn voor de Tweede Kamer. Met andere woorden: het kan niet anders of het percentage zal de komende jaren snel stijgen. Dat zien we overigens nog niet in het landelijk gemiddelde. Dat daalde van 50,3% naar 49,2%. Ik vermoed overigens dat die daling eerder komt door een meer nauwkeurige telling dan dat het aantal werkelijk gedaald is. Maar nogmaals, dat is een vermoeden. We gaan gewoon wachten op de telling van het volgende schooljaar. 

En naar 100% lidmaatschap

Overigens, een beetje in lijn met het streven naar 100% Bibliotheek op school is ook het streven om elk kind zo vroeg mogelijk lid te maken van de bibliotheek. Bij het debat in de Tweede Kamer op 13 en 26 november over laaggeletterdheid  is geopperd om alle kinderen automatisch bij geboorte lid te laten worden van de bibliotheek. 

Rooderkerk van D66 en Kisteman van de VVD dienden hiervoor bovenstaande motie in. De motie werd met 131 van de 150 stemmen aangenomen. Het waren PVV, BBB en Forum voor Democratie die tegen stemden. Dat betekent dus dat ook het ministerie zich hierover gaat buigen hoe dit kan. 

Wat moet ik over een paar jaar meten?

Terug naar de top-15. Want dit is natuurlijk een aardig lijstje maar het is een (groot) gedeelte van de werkelijkheid. Want naast de basisscholen plegen we ook een steeds grotere inzet op het voorschoolse gebied met Boekstart. En we zitten ook steeds vaker op het voortgezet onderwijs. De cijfers daarover zijn wel veel diffuser dan over het basisonderwijs. En niet elke gemeente en niet elke bibliotheek - ja echt - heeft voortgezet onderwijs. Deze top-15 is aardig maar hoe moet ik over enige tijd dat hele tijd dat hele palet gaan mee laten wegen in de eind-index? Want nu is dit één van de vijf factoren. Daarmee heeft het het goede gewicht in de index maar ik zie nog niet zo snel hoe ik dat anders kan doen. Als u daar suggesties voor hebt, hou ik me als lijstjesman aanbevolen.

Maar goed. Genoeg gefilosofeerd. Geniet van deze laatste top-15. Mooi resultaat voor Assen, Rivierenland, West Brabant en Schiedam. Maar eigenlijk natuurlijk voor alle bibliotheken in deze top-15 want ze hebben kans gezien om bijna alle scholen én leerlingen te voorzien van leesplezier. 

Op naar de eindlijst

En hier eindigen de top-15-lijstjes. Het volgende lijstje is de optelling van alle lijstjes. Alle punten uit de ranking worden opgeteld en dan ontstaat er een top-20 van de Best Presterende Bibliotheken van Nederland. 

Ik verwacht de eindlijst op donderdag 19 december bekend te maken. Een paar bibliotheekdirecteuren hebben al contact gezocht of ze ergens rekening mee moeten houden.... Maar ik zeg nog niks! Nog een paar dagen geduld en dan weten we  wie zich dit jaar de Best Presterende Bibliotheek van Nederland mag noemen! 

maandag 9 december 2024

In Staphorst, Tubbergen en Noord-Fryslân lenen bibliotheekleden het meest!

En daar ben ik weer! Nu met lijstje nummer drie. Na de bezoekers en de leden volgt  nu het aantal uitleningen. Misschien wel het mees bibliothecaire cijfer dat we hebben. En ook dat meten we weer met een kengetal, namelijk het aantal uitleningen per lid. Waarom niet per inwoner? Nou, omdat we in het vorige lijstje als het percentage leden hebben gemeten. En daarmee is het aantal uitleningen per lid het meest zuivere kengetal. Maar daarover zo nog meer. 

Staphorst op één, Tubbergen op twee waar kleine gemeenten groot in zijn

Hoewel Staphorst vorig jaar op twee stond, stond het in de jaren daarvoor altijd strak op één. In Staphorst wonen mensen die graag en veel lezen. Staphorst moest vorig jaar de nummer-1-positie tijdelijk afstaan aan Kampen. Maar Kampen fuseerde met Zwolle tot OverO. En in de vorige twee lijstjes leidde dat juist tot een hogere positie...  maar in dit lijstje juist niet. En dus is Staphorst weer heer en meester in dit lijstje. En met bijna 35 uitleningen per lid, zit men in Staphorst ruim twee keer boven het landelijk gemiddelde. Lekker blijven lezen daar! Niks mis mee.

Tubbergen, aan de andere kant van het mooie Overijssel, staat op twee. Ook zij zijn iets gegroeid in het aantal uitleningen per lid. En in tegenstelling tot Staphorst, met een protestants-christelijke signatuur, zitten we met Tubbergen toch min of meer in een katholiek gebied waar tot een aantal verkiezingen geleden het CDA nog meer dan 50% van de stemmen haalde.

Veel nieuwkomers

Daarna volgen met Noord-Fryslân, Twenterand en Bibliotheek aan den IJssel een rijtje nieuwkomers in deze top-15. Ik ben zelf wel wat verbaasd over het hoge aantal nieuwkomers en heb er niet helemaal een verklaring voor, ook niet als ik iets dieper in de cijfers duik. Ook daar kom ik zo op terug.

Na het Overijsselse Zwartewaterland, die keurig op nummer zes blijft, en nieuwkomer Cultura, komen we nog een nieuwkomer binnen die we hier waarschijnlijk maar één keer zullen zien. En dat is de bibliotheek Nuth. Die stichting houdt namelijk binnenkort op te bestaan en wordt samen met de bibliotheek Landgraaf, de bibliotheek Beekdaelen-Landgraaf. Toch leuk dat ze hier het lijstje nog even aantikken.

Op nummer 9 weer een oude bekende: Rijssen-Holten, die voor een deel dezelfde achtergrond kent als Staphorst. En daarna weer drie nieuwkomers: Groene Venen, Venlo en Krimpenerwaard. Mooi gedaan.

We sluiten af met drie bibliotheken die ook vorig jaar in deze lijst stonden maar die nu in een driehoeksverhouding stuivertje wisselen: Zuidoost Fryslân, Katwijk en Wierden. 

Een lijstje van protestanten en katholieken

Hoewel de verzuiling in dit land op veel plekken is verdwenen, zien we het in dit lijstje nog steeds terug. Het is een lijstje met veel bibliotheken met een werkgebied met een lichter of zwaarder protestants-christelijke signatuur of juist van oorsprong katholiek gebied. Delen van Friesland, Staphorst, Ede, Rijssen-Holten zo door naar de onderkant van Utrecht en plaatsen in Zuid-Holland zijn de te kenschetsen als de 'bible-belt'. Daar wordt van oorsprong meer gelezen en dat zien we nog steeds terug. 

Toch zijn er ook gebieden die als redelijk katholiek zijn te benoemen: Tubbergen, Nuth, Venlo, allemaal plekken waar het carnaval nog een prominente plek heeft. Hoewel dat wellicht allang niet meer zijn oorsprong vindt in het katholieke. Dus of dat katholieke er echt mee te maken heeft, weet ik ook niet helemaal zeker. Grappig is het wel. 

Iets minder leden maar wel leden die veel lezen

Wel zie je iets anders. Bibliotheken die hoog in dit lijstje staan, scoren bijna allemaal wat lager op het percentage leden. In deze lijst hebben alleen Staphorst, Cultura, Rijssen-Holten en Katwijk  een ledenpercentage dat hoger dan gemiddeld is. Wie wat minder leden heeft, heeft dus vaak leden die veel lezen. Wie straks in de eindlijst goed wil scoren moet eigenlijk op beide punten goed scoren. En dat is niet zo heel veel bibliotheken gegeven. 

En dat brengt ons ook wellicht bij de verschuivingen en nieuwkomers. Het zou kunnen dat de nieuwkomers te verklaren zijn door bibliotheken die juist uit de lijst verdwijnen. Er zijn bibliotheken die nu snel groeien met leden door verhoging van het gratis lidmaatschap waardoor ze uit dit lijstje verdwijnen. Want meer leden die relatief weinig lenen laat je stijgen in het ene lijstje met leden maar dalen in dit lijstje van leners.

Tot slot meld ik nog even - anders krijg ik die vraag toch - dat ik in dit lijstje nog niet de Bibliotheek op school meeneem. Daar komt nog een apart lijstje over en daar pak ik dat dan ook in mee.  

Op naar lijstje 4: bezoekers aan activiteiten

En dit was lijstje drie. U bent weer bij. Het volgende lijstje wordt die van bezoekers aan activiteiten. We verlaten dus het klassieke bibliotheekwerk en gaan naar de lezingen, workshops en festivals!

Tot over een paar dagen!

dinsdag 23 augustus 2022

De staat van het bibliotheekbestel in acht grafieken

Net aan het begin van mijn vakantie verschenen de jaarcijfers van de openbare bibliotheken. Nu houd ik wel heel erg van mijn vak en van cijfers maar ik heb ze toch echt laten liggen tot na mijn vakantie. Dat zult u me wel vergeven. Ik ga de cijfers hier voor u samenvatten maar doe de veiligheidsgordel maar vast om want het wordt een dodemansrit door een bloedbad aan resultaten. In de afgelopen twee coronajaren werden 60 miljoen minder bezoekjes aan de bibliotheek gebracht, zijn er 150.000 kinderen minder lid geworden, werden er 175.000 minder activiteiten georganiseerd en 30 miljoen minder boeken gelezen.

2022 was door de langste sluiting ooit uit de bibliotheekgeschiedenis een drama. Voor het tweede jaar op rij trouwens. En hoewel bibliotheken als essentieel werden beschouwd in de coronacrisis, is er wel degelijk veel werk aan de winkel. Maar... er zijn ook lichtpuntjes!

Houd u vast. Daar gaan we.

Aantal bezoekers gehalveerd

De grootste klap valt, niet zo gek met sluiting, bij de bezoekersaantallen. U ziet het al in de afbeelding hierboven. In 2019 ontvingen bibliotheken nog ruim zestig miljoen bezoekers. In het tweede coronajaar 2021 waren er daar nog maar de helft van over, 31,3 miljoen om precies te zijn. Nu waren we wel bijna vijf maanden dicht en waren mensen daarna soms nog voorzichtig maar het maakt de klap niet minder hard en ongenadig. Op 15 december 2020 werden bibliotheken, cultuurinstellingen en alle niet-essentiële winkels gesloten. Bibliotheken konden weer echt open op 20 mei 2021. We hadden toen een lange tijd van avondklok achter de rug. Ik moet eerlijk zeggen dat ik een deel van die beelden al weer kwijt ben en me verbaas hoe ik er alweer aan gewend ben dat alles altijd open is.

In de afgelopen twee jaar kun je stellen dat bibliotheken in totaal zo'n 60 miljoen bezoekers zijn misgelopen. Het zal in beide jaren ongeveer 30 miljoen zijn. Zo'n vier bezoeken per Nederlander gemiddeld.

Schouwburgzalen en poppodia klaagden dit jaar voor de zomervakantie nog dat het publiek nog steeds voorzichtig was om te komen. En ik vermoed dat dit voor bibliotheken iets minder geldt omdat we iets minder massaal zijn. Maar ik vermoed dat de bezoekerscijfers voor 2022 zeker niet terug zijn op het niveau van 2019. Het zou mij verbazen. Er is dus niks mis mee om het bibliotheekbezoek dus weer een beetje te stimuleren.

Bijna 40% minder activiteiten


Het aantal activiteiten die bibliotheken ondernamen daalde ook dramatisch. En dat terwijl dit de afgelopen jaren spectaculair groeide. Zowel door groei in aantal maar ook door betere registratie.  Waar in 2019 door bibliotheken nog 220.000 activiteiten werden aangeboden, daar waren er in 2021 nog 136.000 van over. Een terugval van 38%. Als je dat afzet tegen de ruime sluiting in 2022 dan zie je dat er toch nog redelijk wat digitale activiteiten moeten zijn geweest. Afgezet tegen de bezoekersaantallen doen de activiteiten het dus iets beter. In de twee coronajaren hebben bibliotheken dus waarschijnlijk een kleine 175.000 activiteiten minder georganiseerd dan wanneer er geen corona was geweest.

Ruim een derde minder uitleningen

 

In uitleningen is het iets minder dramatisch. Daar gingen bibliotheken van 63,8 miljoen uitleningen pré-corona naar 40,6 miljoen uitleningen in 2021. Dat is een daling van 36%. Nu werd de daling wel iets gecompenseerd door digitaal lezen maar dat was een druppel op de gloeiende plaat. Veel bibliotheken kenden wel een afhaal- of bezorgservice tijdens de sluiting en dat kon bij sommige bibliotheken toch nog tot redelijke aantallen leiden.  

Nu zaten bibliotheken met uitleningen al wel in een dalende trend dus wie dat doortrekt had zonder corona zo'n 58 miljoen uitleningen in 2021 mogen verwachten en zo'n 55 miljoen in 2021. Alles bij elkaar zijn er dus zo'n 30 miljoen boeken en andere media minder uitgeleend in de coronaperiode. Dat blijft toch een akelig grote boekenberg.

Vooral minder kinderen lid geworden tijdens corona


Vorig jaar durfde ik de ontwikkeling rond de leden nog niet te duiden. Toen leek het erop dat de betalende volwassen leden de bibliotheek in de coronaperiode trouw bleven en dat kinderen wellicht 'iets' achterbleven door corona. Met de lange sluitingsperiode in 2021 zien we dat nu versterkt: er zijn veel minder kinderen lid geworden van de bibliotheek dan verwacht. Met de stippellijn heb ik de trendlijn aangegeven op basis van de afgelopen jaren. Op basis van die trendlijn kun je zeggen dat er eigenlijk rond de 2,3 miljoen kinderen lid hadden moeten zijn van de bibliotheek als er geen corona was geweest. Dat zijn er maar 2,15 miljoen. Dat betekent dat 150.000 kinderen in de coronaperiode niet lid zijn geworden van de bibliotheek die dat anders wel waren geworden. Om een beeld te geven hoeveel kinderen dat zijn: heel Amsterdam kent 153.000 kinderen tot en met 17 jaar....

Bij volwassenen zie je dat het verloop ongeveer gelijk is aan de trendlijn. Die zijn in de coronaperiode de bibliotheek dus trouw gebleven.

Meer betaald personeel, verjonging en de groei van vrijwilligers vlakt af


Bibliotheekwerk kende in de afgelopen jaren een redelijk stabiel aantal formatieplaatsen van rond de 4.100 volledige arbeidsplaatsen. Vóór 2015 kenden we trouwens nog een krimp. In 2010 waren het nog 5.200 volledige arbeidsplaatsen. Tussen 2010 en 2015 is er bij bezuinigingen dus een kwart van het betaald personeel verdwenen. 

De afgelopen twee jaar is dat, ondanks corona, toch weer wat gestegen. Vooral in 2021was de groei wat groter. Straks bij de financiën zullen we zien dat er ook wat meer geld voor was. Ik vermoed dat die groei met name zit in het gebied van zelfredzaamheid en digitale participatie waar met de IDO's op dit moment een groeisprongetje wordt gemaakt. Maar ook bij de Bibliotheek op school zit nog steeds groei en ook zie ik steeds vaker de functie van vrijwilligerscoördinator voorbij komen. 


De leeftijd van het personeel is overigens gedaald. De sector verjongt! Waar het bibliotheekwerk lange tijd het verwijt kreeg dat het een vergrijsde sector is, die steeds grijzer werd, is dat de afgelopen jaren toch flink verandert. Het aandeel 50+'ers is gedaald van 65% in 2015 naar 54% in 2021. Het aandeel onder de 50 is navenant gestegen, van 35% in 2015 naar 46% in 2021. En dit hebben bibliotheken dus gedaan in een periode met niet veel extra middelen. Bij uitstroom door pensioen of ander vertrek zal dus bewust gezocht zijn naar jongere medewerkers zodat een meer diverse leeftijdsopbouw ontstaat. 

Naast de betaalde medewerkers kent de bibliotheek een groeiend contingent aan vrijwilligers. Dat kende de afgelopen jaren een sterke groei. In de coronaperiode vlakte die groei af.


Waar het aantal vrijwilligers tussen 2015 en 2019 dus verdubbelde, steeg het aantal vrijwilligers in de coronaperiode nog met 5%. Heel gek is dat als je ziet dat het aantal activiteiten en de uitlening flink terugliepen. Veel vrijwilligers zullen in deze periode ook minder actief zijn geweest. Maar toch nog een kleine groei dus. 

Financiën al jaren stabiel (en dus teren bibliotheken nog steeds in)


En de laatste plaat gaat over geld. Die drukken we uit in subsidie per inwoner. En vaak worden de huisvestingskosten er dan nog uit gehaald omdat die soms versluierend werken bij onderlinge vergelijkingen. Huisvestingskosten zijn soms broekzak-vestzak voor gemeenten met een maatschappelijk huur en op andere plekken is het commerciële huur of eigendom (met ook weer tal van constructies). 

De gemeentelijke subsidies stegen in de afgelopen jaren licht. Dat zal een divers beeld zijn tussen gemeenten. Sommige gemeenten kampten met grote tekorten in het sociaal domein, andere gemeenten kwamen redelijk uit. Over het geheel genomen stegen de gemeentelijke subsidies het afgelopen jaar met 13 miljoen naar 431 miljoen.  Dat klopt wel redelijk met de prijsindex over 2021. Toch zie je de subsidie per inwoner nauwelijks stijgen. Dat komt omdat het aantal inwoners in Nederland ook nog steeds stijgt. Meer inwoners betekent ook meer diensten en mogelijk meer gebruik. Wie zo kijkt sinds 2015 ziet dat bibliotheken er nauwelijks op vooruit zijn gegaan. Er is aan alle kanten ingeteerd en vooral in de jaren net na de decentralisaties zag je gewoon een krimp.

Over 2022 verwacht ik dat we aan de batenkant een sterkere stijging zien bij bibliotheken doordat de € 0,83 van de IDO's dan mee gaan lopen bij de inkomsten. En over 2023 hopen we natuurlijk op mogelijke extra gelden uit het regeerakkoord. 

De balans? Werk aan de winkel

Fijn dat er extra geld aan lijkt te komen. Velen zullen zeggen: eerst zien dan geloven. Prima. Maar hou het even vast. Want wie kijkt naar het gat dat corona heeft geslagen: 150.000 kinderen minder lid, 60 miljoen gemiste bezoeken, 175.000 activiteiten die niet doorgingen en 30 miljoen boeken die niet gelezen werden, die moet toch constateren dat er werk aan de winkel is. Gedrag van onze gebruikers heeft twee jaar lang iets anders laten zien, dan wat we graag zouden willen. Dat gedrag is niet zo maar terug. 

En ja, u hebt gelijk als u zegt dat bibliotheken toch ook heel belangrijk waren in de coronacrisis? Zeker, alle lof daarvoor, ga daar ook mee door. Maar de aantallen zijn daar nog relatief klein in vergelijking met het bloedbad op andere gebieden.

Vooral die 150.000 kinderen die we gemist hebben, baart me zorgen. En dat terwijl nou net per 1 juli alle kinderen in echt alle gemeenten gratis lid kunnen worden. Daar moet toch nog wat mee te doen zijn?

Verder lijken bibliotheken in hun financiën en formatie te groeien of zich voor te bereiden op groei en in hun organisaties verjongen ze. Dramatische resultaten over 2021 maar er lijken zeker mogelijkheden tot herstel en zelfs groei. Positief de toekomst in dus maar wel hard aan het werk!

Het hele dossier en alle cijfers zijn terug te vinden op BNetwerk. Wie wilde weten wat ik vorig jaar over de cijfers, kan hier terecht.

donderdag 30 juni 2022

Waar in Nederland zetten bibliotheken zich voor 110% in voor leesbevordering voor de jeugd?


In mijn laatste blog stond ik nogal opzichtig stil bij hoeveel kinderen er lid zijn van de bibliotheek. Dat bleek gemiddeld nog zo'n 55% van alle kinderen tussen de nul en achttien te zijn. Dit op basis van de cijfers van een flink aantal bibliotheken die gematcht waren met bestanden van het CBS. 55% betekent dat 45% van de kinderen nog geen lid is. 

Want een kind dat lid is van de bibliotheek, heeft de mogelijkheid om meer te lezen. En wie meer leest, wordt beter in taal. En wie beter in taal wordt, heeft meer kansen in zijn of haar leven. En dus graag alle kinderen lid. Toch?

Nou, dat blijkt toch nóg genuanceerder te liggen dan ik schreef. En omdat ik nuances belangrijk vind, ga ik er nog een keer bij stil staan om mijn verhaal aan te vullen. 

Friesland

Zo besteedde Omrop Fryslân naar aanleiding van mijn blog aandacht aan de ledencijfers in Friesland. En Paulien Schreuder, directeur van de Bibliotheken Noord Fryslân werd zo ongeveer ter verantwoording geroepen. In het artikel geeft ze al wel aan hoe het zit:

"Omdat kinderen minder snel naar de bibliotheek gaan, is er een landelijk concept ontwikkeld dat de bieb naar de scholen gaat, legt Schreuder uit. "Dat betekent dat er op de scholen een collectie komt te staan. Bovendien komt er een leesconsulent langs die investeert in het promoten van boeken en de leerkrachten ondersteunt bij het lezen. Dus eigenlijk zijn die kinderen wel allemaal lid van de bieb, maar dan van de schoolbieb."

Aha, dus wel lid van de schoolbibliotheek maar niet automatisch lid van de 'gewone' bibliotheek..... hoe zit dat dan?  Lees dan nog even verder. Ik heb haar gesproken naar aanleiding van de aandacht.

Over AVG en dure schoolbibliotheeksystemen

Dit zelfde verhaal hoorde ik van enkele andere bibliotheken. De AVG-regels maken het nogal omslachtig om telkens de gegevens van leerlingen over te halen naar het bibliotheeksysteem doordat telkens toestemming van de ouders nodig is. Bibliotheken zijn daar ontzettend netje in maar dat levert dus een beste hoeveelheid werk op. Zoveel werk dat sommige bibliotheken een afweging maken: besteed ik hier mijn tijd aan of ben ik meer op een school? En dus valt de afweging soms uit naar meer tijd op school.

De AVG die bedoeld is ter bescherming van de privacy, maakt het dus ingewikkeld om elk kind met weinig inspanning lid te maken van de openbare bibliotheek.

In het geval van Noord Fryslân komt daar ook nog bij dat men er ook voor heeft gekozen om zonder bibliotheeksysteem te werken. Ook de duizenden euro's die ze hiermee besparen stoppen ze liever in extra boeken en vooral extra leesconsulenten. Ook dat is een afweging die iedereen denk ik kan begrijpen. 

Deze punten zorgen er dus voor dat op veel plekken met evenveel of zelfs meer zorg en liefde wordt gewerkt aan leesbevordering voor kinderen. En met boeken op school - het liefst ook nog dat ze mee naar huis kunnen - zijn boeken voor kinderen natuurlijk nog dichterbij dan in een lokale bibliotheek. Ook daar zijn we het met zijn allen over eens.

Maar moeten kinderen dan toch geen lid zijn?

Toch merk ik dat ik dat ik het ingewikkeld vind om me een houding te geven tot dit fenomeen. Ik snap heel goed dat het het beste voor kinderen is om op school de boekencollectie te hebben. En tegelijkertijd gun ik ook elk kind toegang tot de vaak grotere collecties in openbare bibliotheken. Voor allebei is iets te zeggen. En allebei, een schoolbibliotheek én tegelijkertijd lid van de openbare bibliotheek, is natuurlijk ook het mooist. Het levert dan ook nog toegang tot de online bibliotheek op met bijvoorbeeld online luisterboeken. Maar wat doe je als je te weinig tijd en geld hebt? Ik kan me die afweging dan wel voorstellen. 

Overal 110% inzet op leesbevordering

Dat bibliotheken vanwege de AVG niet meer automatisch kinderen lid maakten van de bibliotheek had ik ook in het vorige artikel al genoemd. Toen vooral als verklaring waarom er in de ene meting 66% van de kinderen lid is en in de match met de CBS-gegevens maar 55%. Maar het blijkt dus breder te zijn dan dat. Ook in de kinderen die nu als niet-lid bestempelen zitten dus wel degelijk kinderen die door de openbare bibliotheek ondersteund worden. Alleen zie je dat in de cijfers dus niet terug. Bibliotheken doen met andere woorden veel meer dan kinderen lid maken van de bibliotheek.

En of je nu kinderen automatisch lid maakt van de bibliotheek of niet, het gebeurt allemaal met dezelfde intentie: op elke plek in Nederland willen bibliotheken met de beperkte middelen die ze hebben zo veel mogelijk kinderen zo veel mogelijk leesplezier geven. 

Al die leesconsulenten en onderwijsspecialisten zetten zich daar elke dag 110% voor in. In elk dorp en in elke stad.

En dat mag ook wel eens op een landkaartje. Bij deze.

zondag 26 juni 2022

Nog lang niet alle kinderen zijn lid van de bibliotheek (ook al wordt het nu gratis)


Je zou denken dat bijna alle kinderen wel lid zijn van de bibliotheek. Nou, dat valt toch nog tegen. Slechts 55% van alle kinderen is lid van de bibliotheek. Dat cijfer rolt uit het Dashboard Bibliotheekleden van de Koninklijke Bibliotheek. Ik schreef al eens eerder over dit mooie dashboard waarbij ledengegevens zijn gekoppeld aan CBS-bestanden. Toen ging het over het feit dat niet-westerse migranten net zo goed gebruik maken van de bibliotheken als autochtone Nederlanders. En nu keek ik dus maar een naar het bereik onder de jeugd.

En met een goede reden volgens mij. Want vanaf 1 juli is het bij wet geregeld dat voor alle kinderen tot 18 jaar gratis lid zijn van de bibliotheek. Dat was bij bijna alle bibliotheken al zo maar de bibliotheekwet liet ruimte dat de gemeenteraad anders zou kunnen beslissen. Die uitzonderingsclausule is uit de wet gehaald en per 1 juli zijn alle bibliotheken dus verplicht om kinderen gratis in te schrijven en lid te laten zijn tot en met het zeventiende levensjaar. 

Maar goed, 55% is maar lid, daar valt dus nog wel wat te winnen. Op bovenstaande kaartje heb is het geplot naar gemeente. Daarin zie je dat het per gemeente en provincie nog wel kan verschillen. Overigens zitten niet alle gemeenten in het dashboard zoals je ziet. Van de 140 bibliotheekstichtingen hebben er 106 gegevens aangeleverd voor dit dashboard. Toch zijn de cijfers zeer representatief. Van de 17,5 miljoen Nederlanders zijn er 14,5 miljoen meegenomen in het dashboard. Van die 14,5 miljoen Nederlanders, zijn er 2,7 miljoen onder de achttien. En van die 2,7 miljoen kinderen zijn er 1,5 miljoen lid van de bibliotheek. 1,2 miljoen dus niet. Wie dit doortrekt naar de hele Nederlandse jeugd ziet dat van de 3,3 miljoen jeugdigen er ongeveer 1,5 miljoen geen lid zijn van de bibliotheek. Genoeg reden om eens verder te kijken. Want blijkbaar bereiken bibliotheken nog lang niet alle kinderen.

Dunbevolkte provincies scoren goed

De slechts scorende gemeente is het Gelderse Buren waar minder dan 20% van de kinderen lid zijn. Dit is een gemeente die onlangs weer heeft gekozen voor heraansluiting bij Bibliotheek Rivierenland na jaren gewerkt te hebben met Karmac. De keuze voor Karmac destijds is desastreus geweest voor het bereik onder kinderen. Dat percentage gaat de komende jaren met de bibliotheek Rivierenland daar zeker weer sterk groeien.

Gelderland als geheel scoort trouwens bovengemiddeld. Opvallend is dat relatief dunbevolkte provincies als Zeeland, Drenthe, Groningen en Flevoland relatief goed scoren. Dat terwijl de afstand tot de bibliotheek daar vaak groter is. In de randstedelijke provincie Noord- en Zuid-Holland en Utrecht is de score juist beneden gemiddeld. En dat terwijl de bibliotheek daar vaak dichterbij is. Friesland is tussen deze randstedelijke provincies dan weer een uitzondering. 

 In bijna 30% van de gemeenten is minder dan 50% van de kinderen lid


Ik heb een uitsplitsing gemaakt naar gemeenten waar minder dan 50% lid is van de bibliotheek, waar 50% tot 75% lid is en waar meer dan 75% van de kinderen lid zijn van de bibliotheek. Dan zie je dat in bijna 30% van de gemeenten minder dan de helft van de kinderen lid is van de bibliotheek. Bij het merendeel is 50% tot 75% lid van de bibliotheek en maar in 6% van de gemeenten is meer dan 75% van de jeugd bibliotheeklid.

Kunnen wel alle kinderen lid worden?


Ja, en nu hoor ik u denken: 'maar alle kinderen lid, dat kan toch ook niet?' Want je hebt toch ook heel veel jonge kinderen en die zullen wel niet allemaal lid zijn. Dat klopt inderdaad. Hoewel programma's als Boekstart proberen om zoveel mogelijk zuigelingen al lid te maken, is dat ook de leeftijdscategorie waar nog het meest te winnen is. Van de de kinderen tot zes jaar is inderdaad maar 32% lid. Dat stijgt stapsgewijs tot 70% in de bovenbouw van de basisschool en dat blijft ook zo in de eerste jaren van de middelbare school.  Van de vijftien- tot achttienjarigen is nog 60% lid. 

Na achttien, en waar men dus bijna overal moet gaan betalen, decimeert het letterlijk en figuurlijk. Het percentage lidmaatschap daalt van 60% naar 9%. Die contributievrijdom werkt dus wel. Maar de vraag is ook hoeveel 'slapende' leden er al zitten tussen de vijftien- tot achttienjarigen.

Conclusie is dat er over de volle linie een flink aantal kinderen geen lid is van de bibliotheek. 45 op 100 gemiddeld. 

Verschil tussen de WSOB-gegevenslevering en het Dashboard leden


Ik vond zelf die 55% aan de lage kant. Ik had altijd gedacht dat het percentage hoger lag. Ik pakte de cijfers van de WSOB gegevenslevering erbij. De meest recente zijn van 2020, het eerste coronajaar. Uit die cijfers blijkt dat 66% van de kinderen lid is. Daar zit een verschil tussen van 11 procentpunt. Dat is best significant. Toch valt dat verschil wel voor een groot deel te verklaren en ik heb hierover ook contact gehad met de onderzoekers van de Koninklijke Bibliotheek. Ik zet een paar punten op een rij.
  • Jaar verschil: De WSOB is van 2020 en het dashboard is van 2021. Beide getallen komen uit de coronacrisis maar het dashboard is van verder in de crisis. Bekend is dat we minder jeugdleden hebben ingeschreven door een lange periode waarin de bibliotheek dicht was. Dit kan een verklaring geven van enkele procentpunten.
  • Dubbele inschrijvingen: Kinderen zijn soms ingeschreven bij twee bibliotheken. Men woont in de ene plaats maar gaat naar de middelbare school in de andere plaats. Dat levert twee abonnementen op. De WSOB telt deze als twee abonnementen omdat de cijfers van afzonderlijke stichtingen telt, het dashboard ontdubbelt deze doordat naar huisadres wordt gekeken. Ook dit kan een verklaring van enkele procentpunten geven. Ik was zelf zo'n leerling. Wonen in de ene plaats en ook lid in de plaats waar mijn middelbare school stond.
  • Inschrijvingen schoolbibliotheken: Een aantal bibliotheken kan door de strenge AVG-regels kinderen nog wel inschrijven in het schoolbibliotheeksysteem maar niet meer als gewoon bibliotheeklid omdat daar telkens toestemming van de ouders voor nodig is.  Soms worden deze leden dan wel opgegeven in de WSOB-gegevenslevering maar komen ze niet door het filter van het dashboard bibliotheekleden. Overigens kunnen deze kinderen dan ook geen gebruik maken van bijvoorbeeld de luisterboeken van de online bibliotheek. Verder komt het voor dat schoolbibliotheeksystemen soms niet gekoppeld zijn aan de bibliotheeksystemen. Ook in dat geval zijn kinderen wel lid van de schoolbibliotheek en niet van de openbare bibliotheek. Hoe wijdverbreid dit fenomeen is, durf ik niet te zeggen. Maar ik ben het op verschillende plekken tegengekomen. Lijkt me overigens een goed onderwerp om eens nader onderzoek naar te doen bij de Bibliotheek op school.
  • Onbekende adressering: Het dashboard bibliotheekleden matcht bibliotheekleden met postcodes bij het CBS. In een zeer gering aantal gevallen kan geen goede match gemaakt worden om verschillende redenen. Deze aantallen worden uit de selectie gehaald. Als de deze aantallen afwijken van het gemiddelde zouden ze invloed kunnen hebben op de percentages. Het kan een hele kleine invloed hebben gehad maar de eerste drie samen lijken me de meest logische verklaring.
Naast het verschil in aantallen is er ook nog een ander belangrijk verschil tussen de WSOB en het ledendashboard dat is aangevuld door het CBS. De leden zijn in het dashboard geplaatst in de plaats waar ze wonen. Stedelijke bibliotheken die bijvoorbeeld veel regionale leerlingen inschrijven, zullen dus een groot verschil in bereik zien tussen de WSOB-cijfers (waar de regionale leerlingen meetellen bij de bibliotheek) en het ledendashboard (waar de regionale leerlingen meetellen in hun eigen gemeente). Stadkamer Zwolle is daar met abonnementen voor alle ROC- en VO-leerlingen het beste voorbeeld van.

Werk aan de winkel!


Tja, 45 op de 100 kinderen is geen lid van de bibliotheek. Zo'n 1,5 miljoen in totaal. Nogmaals er wordt door iedereen hard gewerkt, en ja, we hebben heel veel geïnvesteerd in leesbevordering met scholen. Ga zo door, zou ik zeggen. En ja, we bereiken heel veel kinderen, meer dan enige andere instelling. Maar we bereiken er ook nog heel veel niét. En ik weet, een bibliotheeklidmaatschap is niet zaligmakend maar het is, zeker voor kinderen, toch wel een sleutel naar heel veel leesplezier en een rijke taalomgeving. En juist de kinderen die we nu niet bereiken, zijn waarschijnlijk de kinderen die die rijke taalomgeving nu missen. En juist deze kinderen hebben onder andere de bibliotheek nodig om tot kansengelijkheid te komen. De Bibliotheek Utrecht is om deze reden dan ook een campagne gestart. Men werft actief via ambassadeurs om kinderen lid alsnog lid te maken. Utrechters kunnen een poster achter hun raam hangen om aan te geven dat je daar aan mag bellen om hulp te krijgen om je kind lid te maken van de bibliotheek. Nooit gedacht dat dat in dit land nodig zou zijn maar ik denk dat de Bibliotheek Utrecht de spijker wel op zijn kop slaat. 

Wie dacht dat we alle kinderen wel bereiken, komt dus bedrogen uit. 45 van de 100 kinderen is (nog) geen lid.  100% kan en hoeft het ook niet te worden maar volgens mij ligt hier echt nog wel groeiruimte. Dus ligt er volgens mij nog heel veel werk op ons te wachten. En na 1 juli is het dus misschien ook niet zo gek om gewoon ordinair een ledenwerfcampagne te starten voor jeugdleden. Want het is nu overal gratis en we kunnen een hoop kinderen er nog mee helpen.  

De minister heeft de laatste contributiedrempel geslecht, nu is het aan ouders, scholen maar ook zeker de bibliotheken. Hup, aan het werk!

Aanvulling op 30 juni: Ik heb een kort vervolgartikel geschreven met nog meer nuance over deze ledencijfers naar aanleiding van aanvullende informatie die ik ontving. Dat artikel vind je hier.

Wie de cijfers op gemeenteniveau (of zelfs op wijkniveau) nog eens na wil kijken in een excelbestand, die kan terecht bij deze bestanden van het cbs.

zondag 8 mei 2022

Over 95 miljoen euro en de 148 verdwenen bibliotheekvestigingen


U was het wellicht al bijna vergeten maar bibliotheken staan in het regeerakkoord. Er was gejuich toen het nieuws bekend werd maar sindsdien is het toch akelig stil op dit vlak. Ongetwijfeld werken noeste ambtenaren en ijverige medewerkers van de branchevereniging achter de schermen hard door. Maar het kan toch ook geen kwaad om samen eens een openlijke denkoefening te doen. Ik doe alvast een voorzet.

Waar ging het ook al weer om?

Tja, waar ging het ook al weer over? Het ging over deze passage uit het regeerakkoord: 

Cultuur is van wezenlijk belang voor onze samenleving en een investering in onze maatschappij: de verbindende, inspirerende en prikkelende kracht van kunst en cultuur brengt mensen bij elkaar brengt, daagt uit en biedt nieuwe perspectieven. Corona toonde het innovatie vermogen van de cultuursector, maar ook haar kwetsbaarheid.

  • Om herstel, vernieuwing en groei weer mogelijk te maken, investeren we structureel €170 miljoen per jaar in de creatieve en culturele sector.
  • We hebben daarbij aandacht voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie inclusief een eerlijk salaris voor makers in de gehele creatieve sector, van media en mode tot muziek. We stimuleren cultureel ondernemerschap.
  • Er komt een herstelplan om zowel professionals, instellingen als amateurverenigingen er weer bovenop te helpen en te versterken.
  • We willen cultuur toegankelijk maken voor iedereen, onder andere door een goede regionale spreiding door heel Nederland en extra investeringen in cultuurparticipatie.
  • We willen meer aandacht geven aan onze gezamenlijke geschiedenis. Daarom draagt het Rijk bij aan een Nationaal Historisch Museum en een Slavernijmuseum. In aanloop naar het herdenkingsjaar 2023 besteden we extra aandacht aan dialoog over het slavernijverleden en hedendaags racisme.
  • We stimuleren muziek- en cultuureducatie op school, waaronder bezoeken aan musea.
  • We streven naar een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente

 Er is dus € 170 miljoen beschikbaar maar die moet nog verdeeld worden over verschillende partijen. Daar zitten incidentele en structurele doelen tussen. De Raad voor Cultuur pleitte destijds voor 95 miljoen extra voor bibliotheken. Laten we er eens vanuit gaan dat dat bedrag de komende jaren, wellicht in stapjes die opbouwen beschikbaar komt. Wat is er dan mogelijk? En welke eenvoudige rekensom zou je daarvoor kunnen maken? Want leer me één ding in de politiek: iedereen moet het kunnen snappen.

De veranderende rol van de bibliotheek en de 148 verdwenen vestigingen

In de afgelopen tien jaar is het karakter van de bibliotheek stevig veranderd. Bibliotheken hebben zichzelf voor een deel opnieuw uitgevonden. Dat hadden ze zelf al wel een tijdje door maar ook de samenleving ervaart dit nu ook zo. Ondersteuning van laaggeletterden, cursussen in het omgaan met je DigiD, ondersteuning bij je belastingaangifte, leesprogramma's bij consultatiebureaus... het programma van bibliotheken is veel breder en rijker geworden. Een grote opgave, dwars in een tijd waarbij ook nog eens bezuinigd werd. Eerst door de bankencrisis, daarna door de euro-crisis en daarna door bezuinigingen door overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten. Ga er maar aan staan. Bibliotheken deden het. 

Maar dat ging niet zonder schade. In de afgelopen tien jaar zijn er 148 bibliotheekvestigingen verdwenen. In 2012 waren er nog 1.063 bibliotheekvestigingen en in 2020 nog maar 915. Hierboven ziet u dat overzicht. Dat betekent dat er in die acht jaar, elk jaar 19 bibliotheken sloten. Ik heb de bibliobusposten dan nog buiten beschouwing gelaten (ook bijna overal verdwenen) en ook afhaalpunten, miniservicepunten/zelfservicevestigingen heb ik er even buiten gelaten. Waarom? Omdat die nieuwe dienstverlening vooral in vestigingen en servicepunten plaats vindt. 

Afstand tot de bibliotheek

Als we kijken naar de gemiddelde afstand tot de bibliotheek dan zien we ook dat deze sinds 2012 steeds verder oploopt. Met de sluiting van deze vestigingen liep de gemiddelde afstand op van 1,7 naar 2,0 kilometer. Gemiddeld 300 meter lijkt wellicht weinig maar het zijn gemiddeldes. Kijk maar eens naar deze kaar van Nederland en de gemiddelde afstand per provincie. Dat verschilt nogal. 

Bedenk daarbij ook dat bibliotheken één van de instellingen is waar ouders hun kinderen vrij snel zelfstandig naar toe laten gaan. En onder de mensen die we ondersteunen met programma's zitten ook vaak relatief veel ouderen. Ook voor hen is nabijheid van belang. 

Wat kun je doen met 95 miljoen?

Wie zo kijkt zou zeggen: zorg dat je weer meer vestigingen opent als je extra geld krijgt! Laten we die rekensom eens maken. In 2020 kostte het bibliotheekwerk in Nederland als geheel € 522 miljoen. Daarvan bekostigden bibliotheken dus 915 vestigingen. Per vestiging was dit dus € 571.000,-. Dat is een gemiddelde van de grote vestiging van de OBA tot de kleine vestiging in Okkenbroek bij Deventer. En realiseer je ook dat dit niet alleen de kosten voor de vestiging zijn maar dat dit ook inclusief alle kosten voor programma's als Boekstart en Bibliotheek op school is zoals die nu al in de begroting staan. 

Als je er structureel € 95 miljoen bij zou krijgen kun je met dit bedrag 166 nieuwe vestigingen openen met alles erop en eraan. Als je kleine vestigingen hebt, kunnen het er nog veel meer zijn. Wil je alleen de148 verdwenen vestigingen weer terug laten keren dan zou je kunnen rekenen met € 84 miljoen. 

Het voorbeeld van Amsterdam: investeer in groei!

Als je dit weet, pak dan dat beleidsplan van de Amsterdamse OBA er nog eens bij. Waar ze al instaken op groei maar daarbij tevens een wenkend perspectief boden voor al die vestigingen: minimaal 60 uur per week open, maximale samenwerking met de buurt, tot 27 jaar gratis en de bibliotheek als studieplek voor iedereen, elke dag van de week. 

Ik snap dat de uitwerking van een regeerakkoord en verdelen van geld een ingewikkelde opgave is. Maar soms kan een eenvoudige rekensom verhelderend werken. Ik zeg: 150 nieuwe vestigingen en de gemiddelde afstand in de komende vier jaar weer van 2,0 kilometer naar 1,7 kilometer. En ja, met mooie programma's, met bibliotheken op school en mooie studieplekken. Een aangezien die vestigingen gemiddeld wel wat goedkoper gaan zijn dan die € 517.000,- per jaar, heb je ook nog wel ruimte voor andere speerpunten. 

Ik zou zeggen: aan de slag!

zondag 6 februari 2022

Nederlandse bibliotheken bereiken prima de niet-westerse migrant en hoe je huis meer waard wordt met een bibliotheekabonnement

Deze week opnieuw een dashboard van de Koninklijke Bibliotheek onder de aandacht. Ze zijn daar goed bezig met de cijfers! Annemiek van de Burgt en Liesbeth Mantel van deze organisatie hebben namelijk een koppeling gemaakt tussen de geanonimiseerde ledengegevens van bibliotheken aan de Basisregistratie Personen van het CBS. Daarmee ontstaat een dashboard van bibliotheekleden en kun je uitsnedes maken van elk ledenbestand. U leest het goed, je kunt van Aa en Hunze tot Zwolle en van Den Helder tot Maastricht zien, hoeveel leden men heeft, hoe dat bestand is opgebouwd en je kunt bijvoorbeeld filteren op migratie-achtergrond, sociale klasse, inkomen en zelfs WOZ-waarde van hun woning. En als je heel goed kijkt, dan kun je via het CBS zelf deze cijfers op wijkniveau uitfilteren maar dan verlaat je wel het dashboard en moet je even zelf met excel verder. 

Het meest simpele overzichtje is wel in hoeveel gezinnen een bibliotheekabonnement is. Gemiddeld in een kwart van alle huishoudens maar per provincie toch nog wel wat verschillen. Zo zie je dat het in Flevoland het percentage op 36% ligt en in Limburg slechts op 20%. De verklaring voor Flevoland is dat het een relatief jonge provincie is met veel kinderen. En die laatste categorie is heel goed vertegenwoordigd in de bibliotheeklidmaatschappen. Voor Limburg geldt precies het omgekeerde hoewel daar nog veel meer zaken in meespelen. Gemiddeld besteden gemeenten in Limburg al decennialang minder geld aan bibliotheekwerk. Ook dat kan meespelen. 

Bibliotheken scoren ook goed bij een niet-westerse migratieachtergrond


Een mooi tabelletje dat je uit het dashboard kunt genereren is deze. De leden uitgesplitst naar een mogelijke migratieachtergrond. Je ziet dat inwoners met een niet-westerse achtergrond eigenlijk niet heel veel slechter scoren dan inwoners met een Nederlandse achtergrond. Het is een verschil tussen 18% en 16%. Bij de westerse migratieachtergrond zie je nog altijd een deelname van 12%. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten. Toch zie je met deze cijfers dat de bibliotheek zeker geen elitaire cultuurinstelling is voor alleen autochtone inwoners. Maar goed, wie af en toe rondliep in een bibliotheek had dat natuurlijk al lang gezien. 

Lage inkomens blijven achter als bibliotheeklid

Als je uitsplitst op inkomenscategorie dan zie je dat in huishoudens met een laag inkomen het lidmaatschap van de bibliotheek minder vanzelfsprekend is dan in huishoudens waar meer te besteden is. Bij huishoudens met een laag inkomen is slechts in 21% van de huishoudens één of meerdere lidmaatschappen aanwezig. 

Mannen! Waar zijn jullie?


Ook al wel algemeen bekend maar toch wel weer aardig om uit te filteren: het verschil tussen mannen en vrouwen. En helaas kun je nog geen onderscheid maken tussen volwassenen en kinderen want dan wat het verschil bij volwassenen nog veel groter geweest. Bij kinderen zal het nog wel ongeveer gelijk verdeeld zijn maar bij volwassenen zal het aandeel mannen nog veel lager liggen ten opzichte van het aandeel vrouwen. 

Dus marketingcommissie....

Laten we er eens wat gekkigheid van maken: wat is dus de doelgroep waar de bibliotheek nog het meest te winnen heeft?  En waar moet de marketingcommissie van de VOB dus maar werk van maken? Als ik alles combineer dan kunnen we nog het meeste winnen bij mannen in Limburg met een laag inkomen en Westerse migratieachtergrond. En dan komen we natuurlijk uiteraard weer uit bij de geweldige dienstverlening voor Poolse arbeidsmigranten bij de Bibliotheek Maas en Peel.  Misschien wel een onderbelichte parel uit het bibliotheekstelsel als je weet hoe ingewikkeld het dus is om de doelgroep te bereiken. Ik zeg gewoon nog een keer: Hulde voor de helden van Maas en Peel want ik kom ze vaak tegen in mijn eigen lijstjes en ik weet dat ze geen makkelijk werkgebied hebben!

Je huis wordt meer waard met een bibliotheekabonnement!


En tot slot nog een sterk staaltje oorzaak en gevolg is dit grafiekje dat je kunt uitfilteren. De huizen van mensen met een bibliotheekabonnement zijn gemiddeld duurder dan die van niet-leden. Het scheelt bijna € 35.000,- per lidmaatschap. Dus marktetingcommissie: dat is natuurlijk een fantastische reden om lid te worden. 'Word lid van de bibliotheek en je huis wordt € 30.000,- meer waard!'

Knap werk

Dat het niet helemaal zo werkt, snapt u ook wel maar het is toch aardig. De Koninklijke Bibliotheek heeft weer een mooie stap gezet met alle data die ze hebben. Zijn ze klaar? Nee, nog lang niet want natuurlijk willen we nog een koppeling naar de andere monitoren zoals die rond de bibliotheek op school en die van basisvaardigheden. Overigens zitten er nu nog maar 106 bibliotheekstichtingen in dus we missen er ook nog wel een paar. Die zitten er de volgende keer ook vast in. 

Maar beste bibliotheek, kijk ook nog eens naar die databestanden van het CBS. Er zitten namelijk nog meer data in dan die nu in het dashboard zitten. Je kunt bijvoorbeeld nog uitsplitsten op leeftijd en zo bijvoorbeeld nog onderscheid maken tussen jeugd en volwassenen. Nu ja, het is maar een tip.

En zo ontstaat stap voor stap een nog breder beeld van de inzet van de bibliotheek. Vergelijk dit maar eens met andere sectoren en je weet dat bibliotheken het echt niet slecht doen op dit vlak! Met de screendumps zoals ik ze hier ook maak kun je voor je eigen gemeenten zo een goed verhaal in elkaar zetten. Misschien nog best aardig voor de gemeenteraadsverkiezingen.  

Nogmaals een pluim voor de collega's bij de KB en op naar nog meer! En voor de bibliotheken en gemeenten: maak gebruik van het dashboard!