De afgelopen week vroeg iemand mij of ik toevallig een staatje met statistieken wist vanaf het begin van het bibliotheekwerk in Nederland? Ik moest even graven maar wist eigenlijk zeker dat ik dat al eens op een rijtje had gezeg. En warempel, in januari 2015, nu precies tien jaar geleden, deed ik dat. Dat artikel uit 2015 vindt u hier.
Nu 10 jaar later heb ik de grafieken nog eens een update gegeven. Ik moet toegeven dat ik de gegevens nog wel had maar de excelbestanden al verdwenen waren. Het was dus even wat extra werk. Maar interessant is het wel. Mijn artikel uit 2015 kende 2013 als laatste jaar. Nu is dat 2023, precies tien jaar later. Als tussenstap heb ik naast 2015 niet 2020 genomen maar 2019 om het corona-effect er uit te halen.
De bibliotheek: vier muren en een collectie
De klassieke definitie van een bibliotheek is een gebouw met vier muren met boeken erin. Daarvoor heb je dus een vestiging nodig en een collectie.... Dat was inderdaad lang het adagium. In 1915 waren er 31 bibliotheekvestigingen die samen een collectie van 190.000 boeken hadden. Tot de Tweede Wereldoorlog sukkelde dat langzaam verder. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog. Er kwam toen een regeling voor bibliotheekwerk op het platteland waar Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk in investeerden. In 1975 waren en 846 vestigingen die samen 20,5 miljoen banden aan collectie hadden. Dat is ook het jaar dat de Bibliotheekwet werd ingevoed die overigens in de loop van de jaren '80 van de vorige eeuw ook weer afgeschaft zou worden.
Het toppunt in vestigingen en collectie wordt in 1990 bereikt: 1.165 vestigingen met een collectie van ruim 40 miljoen banden. Een aantal jaar later komt internet op. Informatie die tot die tijd zo ongeveer het exclusieve recht was van de bibliotheek zal in de decennia beschikbaar komen op elke computer, laptop of smartphone: uittreksels, informatie over landen, kookrecepten, gezondheidsinformatie en ga zo maar door.
En met al die ontwikkeling zijn we in 2023 met de omvang van de collectie terug op het niveau van rond 1975.
Het aantal vestigingen is sinds 1990 gedaald 1.165 naar 919. Vroeger werd overigens alleen van vestigingen gesproken, ergens in deze eeuw is het onderscheid tussen vestigingen (meer dan 15 uur open) en servicepunten (5-15 uur open) gekomen. Het oude woord vestigingen omvat nu dus vestigingen en servicepunten.
Toch zien we bij de vestigingen een andere trend. Die schiet veel minder hard naar beneden dan de collectie. En bij de grafiek van uitleningen en leden zie je die trend ook. In de cijfers kun je zien dat we het bibliotheekpand anders zijn gaan inzetten.
Een kleine kanttekening tot slot. Tot 2015 was een vestiging elk gebouw dat meer dan 4 uur open was. Vanaf 2015 tellen we servicepunten mee en die zijn minmaal 8 uur per week open. Maar op het gehele beeld gaat dit geen verschil geven.
Uitleningen en leden
Wie de ledentallen en uitleningen op een rijtje zet, ziet een soortgelijke trend. Tot 1990 gaan leden en uitleningen met elkaar ín één lijn omhoog. Maar daarna gebeurt er iets vreemds: de leden blijven hangen maar de uitleningen dalen door. Tussen 1990 en 2023 - en dat is inmddels 33 jaar - blijven er veel leden terwijl ze veel minder lenen. Overigens stabiliseert de daling in uitleningen en zien we na corona zelfs tekenen die wijzen op een langere stabiliatie.
'De stichting heeft ten doel het oprichten en in stand houden van een openbare leeszaal en bibliotheek om daarmede te werken aan de geestelijk ontwikkeling en ontspanning van de bevolking zonder aanzien van maatschappelijke welstand, godsdienst of staatkundige overtuiging. De leeszaal en bibliotheek worden zonder commercieel oogmerk ter beschikking van het publiek gesteld.'Van 1915 naar 2023: de middelen zijn wellicht veranderd maar het doel staat nog altijd op deze manier overeind. We zijn een community voor een leven lang ontwikkelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten