zondag 31 augustus 2025

De vijf dossiers waar het bibliotheekwerk dit najaar mee te maken heeft

De vakantie is voorbij. Iedereen is weer aan de slag. En Nederland stortte zich maar direct in een kabinetscrisis doordat de NSC-bewindslieden zich terugtrokken. Op moment van schrijven is de situatie dat het ministerie van Eppo Bruins tijdelijk wordt waargenomen door klimaatminister Sophie Hermans en dat men op zoek is naar een vervanger van BBB-huize. Maar wat staat er verder op de rol voor bibliotheken? Ik legde mijn oor te luister in de wandelgangen en kwam tot minimaal vijf dossiers die dit najaar voorbij zullen komen.  

Dossier 1: Bibliotheekwet: Proces en inhoud

Tja, zo’n kabinetscrisis en gerommel op een ministerie is nooit handig voor een wetswijziging. Want  die wetswijziging stond op het punt om via de ministerraad en de Raad van State naar de Kamer te gaan. En als de wetswijziging nu voor het verkiezingsreces alvast naar de Raad van State kan, dan kan die na verkiezingen door naar de Kamer. Dan is het verkiezingsreces slim gebruikt. Maar ja, toen kwam die tweede kabinetscrisis. Mensen die het kunnen weten zeiden dat de vorige minister nog maar een paar dagen verwijderd was van ondertekening van de wetswijziging en dat deze dan naar de ministerraad zou kunnen. Dat ligt nu weer even stil. Het wordt dus spannend of de wet naar de ministerraad gaat voor het verkiezingsreces. Daarbij komt dat iets niet zomaar in een minsterraad komt, maar dat er ook nog een ‘onderraad’ is die weer eerder vergadert. We gaan zien of het lukt. Aan het onderwerp ligt het niet. Dat is absoluut niet controversieel. Als het niet voor het reces naar de Raad van State gaat, levert dat minimaal enkele maanden vertraging op in de behandeling van de wet. 

Wie doortelt komt tot de conclusie dat de kortst mogelijke ingangsdatum van de wet is nog 1 juli 2026 is maar 1 januari 2027 wordt wel steeds realistischer. Dat zou dan betekent dat 1 januari 2028 de gemeenten samen met bibliotheken een meerjarenplan moeten hebben gemaakt. 

Inhoudelijk kunnen we ook nog wel wat van de wet zeggen. De 'urennorm' van één vestiging die 15 uur per week professioneel geopend is, zal niet in de wet staan. Die vestiging blijft wel staan maar het aantal uren verdwijnt. Die is gesneuveld bij de internetconsultatie en zal vervangen worden door een meer kwalitatieve norm. Minder hard maar wel passend bij de lokale situaties. Hoe dat beschreven zal worden is op dit moment nog een goed bewaard geheim.

Daarnaast is de verwachting dat er een onderdeel is toegevoegd aan de bibliotheekwet die de Bibliotheek op school  en Boekstart tot een verplichting zal maken. Dit vloeit voort uit de structurele rijksmiddelen die hiervoor beschikbaar komen. Verderop zal ik ook stilstaan bij wat er gaat gebeuren om die extra middelen bij bibliotheken te krijgen. 

Dossier 2: Normenkader/Streefwaarden en handreiking VNG

Iets wat ook al lang in de pijplijn zit en wat we nog niet hebben gezien is het definitieve normenkader en de handreiking van VNG. In die handreiking zou het normenkader verwerkt worden. KWINK, die de handreiking voor VNG maakt, heeft een eerste concept klaar en dat circuleert bij experts voor commentaar. Tja, hoe doe je dat, een handreiking maken voor een wetswijziging die er officieel nog niet is? Dan werk je dus met de teksten die er tot nu toe zijn. En die kunnen dus nog wijzigen. De definitieve handreiking van VNG kan dus ook echt pas in de loop van 2026 beschikbaar komen, pas als het parlement het heeft goedgekeurd. Maar mijn verwachting is dat er in het late najaar wel een concept-handreiking zal komen op basis van de wetswijziging die naar de Kamer gaat. Daarmee kan iedereen zich al wel voorbereiden op het proces dat volgen moet nadat de wet is goedgekeurd.

Het normenkader zal onderdeel uitmaken van de handreiking maar zal wel anders gaan heten. Omdat het geen normen zijn die verplichtend zijn zal het een andere naam krijgen. Denk aan iets als: streefwaarden. Ook is de verwachting dat een aantal ‘streefwaarden’ nog aangepast zal worden met meer recente cijfers. Denk dan bijvoorbeeld aan de financiële getallen. 

Dossier 3: Verkiezingen en onderzoek naar gratis bibliotheekabonnementen

En dan de olifant in de kamer die alles overhoop gooit: op 29 oktober hebben we gewoon extra landelijke verkiezingen. We zagen bij de behandeling van de bibliotheekwet al dat het verkiezingsreces wellicht wat vertraging kan betekenen voor de bibliotheekwet. Maar het betekent ook dat er – opnieuw – allerlei verkiezingsprogramma’s komen. In veel van die programma's zullen bibliotheken wel weer genoemd worden. De VOB volgt dat altijd keurig en zal het ongetwijfeld opnieuw keurig op een rij zetten. Maar ik vermoed dat het gratis bibliotheeklidmaatschap voor volwassenen wel in een aantal verkiezingsprogramma’s zal staan. 

Het ministerie is – mede op eerder aangeven van de Kamer - een traject gestart om te onderzoeken op welke wijze bibliotheken hun bereik en gebruik kunnen vergroten bijvoorbeeld door een gratis lidmaatschap of hoe ieder kind automatisch lid kan worden. Beiden zijn overigens ook doelen van het bibliotheekconvenant. 

In de zomerperiode zijn hiervoor meerdere onderzoeksbureaus benaderd en binnenkort zal bekend worden wie dit zal gaan uitvoeren. Ik heb de uitvraag van het ministerie gezien en dat wordt een goed en slim onderzoek waar veel aspecten in benoemd gaan worden rondom het lidmaatschap. Als de sector slim is, gaan ze daar handig gebruik van maken. Eind dit jaar zou er een onderzoeksrapport moeten liggen. Maar in de wandelgangen horen we er vast al eerder wat van.  

Dossier 4: Middelen voor de IDO’s

Een lastig onderwerp is nog de financiering van de IDO’s. De IDO’s worden gefinancieerd via een specifieke uitkering en het huidige kabinet had besloten die af te schaffen en de bedragen over te hevelen naar gemeenten met een efficiencykorting van 10%.  De Kamer ging daar wat betreft de IDO’s in een debat met toen nog staatssecretaris Szabo niet mee akkoord. Op donderdag 3 juli stemde de Kamer voor een motie van Barbara Kathmann van GroenLinks-PvdA waarin de korting op de IDO’s niet doorgaat. In deze motie stelde Kathmann dat de IDO’s een succes zijn en dat het niet zo kan zijn dat er nu door de overheveling van de specifieke uitkering naar de gemeenten er gekort gaat worden op dit bedrag. 

Ze deed toen de volgende oproep:

  • verzoekt de regering om structureel extra middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de uitvoering van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) door bibliotheken, en dit voor de komende jaren te dekken uit de vrij te besteden middelen ten behoeve van betere overheidsdienstverlening,
  • verzoekt de regering om een voorstel uit te werken dat tenminste de huidige kosten en jaarlijkse indexering van de IDO’s dekt en dit te verwerken in de begroting van het komende jaar

De motie haalde een meerderheid in de Kamer en daarmee is dit de facto een feit. Sterker: de motie roept op het bedrag ook te indexeren. Dat was tot op heden nog niet het geval. 

Toch is het nog niet een gelopen race met de financiering van de IDO’s.  In de beleidsbrief van staatssecretaris van Marum wordt gemeld dat hierover in Q4 van dit jaar afspraken moeten worden gemaakt met gemeenten. Dat is dus nog helemaal niet rond. Als de spuk wegvalt, valt ook de wettelijke verankering weg voor de bibliotheek. Gemeenten kunnen dan zelf verzinnen wat ze willen. En niemand die zich er dan nog officieel landelijk om bekommerd. Het gaat dus om verankering en financiering. In de wandelgangen hoor ik wel dat het hier om een grote mix van belangen gaat. Zowel ambtelijk als politiek. Op 2 oktober vindt het Kamerdebat hierover plaats, nog net voor het verkiezingsreces. Dat wordt dus een belangrijk debat om te volgen en de VOB roept bibliotheekmensen ook op om daarbij aanwezig te zijn.  Hier kun je je aanmelden om het debat te volgen. Hier kunt u zich aanmelden om bij het debat te zijn. 

Dossier 5: Extra middelen Bibliotheek op school en Boekstart

Vlak voor de zomer werd bekend dat er € 50 miljoen structureel beschikbaar komt voor Bibliotheek op school en Boekstart. Daarbij is € 25 miljoen gereserveerd voor het onderwijs en € 25 miljoen voor bibliotheken. De regeling zal structureel ingaan per 2027. Maar omdat de huidige regeling afloopt per 1 juli 2026, zal de huidige regeling een voortzetting kennen van een half jaar. Dat zou betekenen dat je er als bibliotheek op mag rekenen dat je over de tweede helft van 2026, hetzelfde bedrag kunt krijgen als over de eerste helft van 2026. En ik verwacht dat dat bedrag dan ook weer via Stichting Lezen beschikbaar komt. 

Hoe de middelen van 2027 en verder verdeeld moeten worden over bibliotheken zal dit najaar ook een gespreksonderwerp worden tussen het ministerie en de landelijke partners Stichting Lezen, VOB, KB en SPN. Wie het geld gaat uitkeren aan bibliotheken is nog niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat de middelen rechtstreeks naar de bibliotheken zullen gaan. Maar hoe doe je dat? Is dat gewoon een bedrag per leerling in je werkgebied of is dat een bedrag per leerling met scholen waar je een contract mee hebt? En hoe maak je zo’n regeling nou zo aantrekkelijk mogelijk zodat scholen graag instappen? Daar mogen een paar knappe koppen zich de komende maanden over gaan buigen. Die regeling zal namelijk in het voorjaar 2026 wel klaar moeten zijn om in 2027 ingezet te kunnen worden. Ook dat gaat dit najaar dus al lopen.

Een spannend najaar

Er zijn nog steeds mensen die denken dat werken in een bibliotheek een rustig baantje is. Wie de dossiers ziet waar het om gaat dit najaar, ziet dat bibliotheken in het midden van de samenleving staan en politiek ook zo gezien worden. Het zijn dynamische organisaties met groot maatschappelijk rendement en grote politieke relevantie. En dat met een clubje van zo'n 7.000 medewerkers en zo'n 30.000 vrijwilligers. 

Werk aan de winkel dus. Duidelijk is dat vakantie voorbij is, dat het land zicht stortte in een politieke crisis en dat bibliotheken rustig maar gestaag verder werken. En dit zijn dus dossiers die daar dit najaar bij horen en wat we er in de wandelgangen over kunnen horen. U kunt er geen rechten aan te ontelenen. Maar we hoeven ons niet te vervelen. Terwijl de rest van het land kibbelt, gaan wij volle vaart vooruit. Voor een land dat een leven lang ontwikkelen verdient. 

Hup aan de slag en veel succes!

dinsdag 26 augustus 2025

Vrijheid is een open boek

Boeken laten ons nadenken, voelen en inleven in andere mensen ideeën en werelden. 
Boeken bieden ons vrijheid. 
Precies daarom worden ze nog te vaak wereldwijd gecensureerd en verboden. 
Ik denk dat bibliotheken de taak hebben om het gesprek daarover te blijven aanwakkeren. 
En daarom doet de bibliotheek Utrecht heel erg graag mee met de week van het verboden boek.

Het zijn de woorden van Deirdre Carasso, directeur van de bibliotheek in Utrecht die ze uitspreekt in onderstaande filmpje. En de woorden zijn me uit het hart gegrepen. 

Op veel plekken in de wereld is het helemaal niet vanzelfsprekend dat je mag lezen wat je wilt. En recente ontwikkelingen in de Verenigde Staten laten zien dat die verboden echt niet alleen beperkt zijn tot totalitaire regimes. Tal van boeken over de LHBTI-gemeenschap worden daar bijvoorbeeld geweerd. In april van dit jaar besteedde ik al voor een eerste keer aandacht aan het fenomeen 'book bans'  en in mei maakte ik al een lijstje van wat je zelf zou kunnen doen als bibliotheek

Week van het Verboden Boek

Ik ben dan ook erg blij dat Probiblio de handschoen oppakkte en samen met het CPNB en het  International Literature Festival Utrecht samen de Week van het Verboden Boek organiseren van 20 tot en met 28 september. 

De Week van het Verboden Boek is een campagneweek waarin bibliotheken het vrije woord  kunnen vieren en boeken centraal stellen die ergens ter wereld verboden of gecensureerd zijn. Hoewel de ontwikkelingen in de Verenigde Staten wel degelijk een katalysator zijn voor deze week is het met nadruk breder dan dat. En Probiblio roept alle bibliotheken in Nederland op om mee te doen – groot of klein, fysiek of online. En die oproep ondersteun ik van harte. 


Hoe kun je meedoen?

Ja, ik weet het, de week ligt in een drukke tijd, het is kort dag enzovoort. Er zijn altijd goede redenen waarom iets niet kan. Maar laten we kijken wat wél kan. Meedoen hoeft niet heel groot of ingewikkeld te zijn. Probiblio heeft een mooie toolkitpagina gemaakt waarin tal van kleine of grotere voorbeelden staan van hoe je kunt deelnemen. Dat kan een simpele displaytafel zijn maar ook een lezing over het onderwerp. En zeg nou zelf, zo'n display moet toch lukken?

En op die pagina worden daar dan ook weer voorbeelden en namen bij genoemd. Ook ben ik de eerste bibliotheek al tegengekomen die het weer koppelt aan de aansluiten Kinderboekenweek waarbij het thema 'Vol avontuur' is. 

Tot slot is er een mooie community op BiebtoBieb voor deze Week van het Verboden Boek waar alle bibliotheekmedewerkers aan kunnen deelnemen. 

Wat gebeurt er landelijk?

Landelijk vindt er op zaterdag 20 september  onder auspiciën van het International Literature Festival Utrecht een Lezermars plaats waarin aandacht wordt gevraagd voor verboden boeken. Daar kun je aan meedoen. Sterker nog, de brancheverenniging VOB roept je zelfs op om mee te doen!

Naast de lezersmars zullen ook boekhandels aandacht voor dit thema vragen. En gezien de aard van het onderwerp vermoed ik dat ook een flink aantal landelijke media er het lichtje op zullen zetten. 

Op mijn nachtkastje: Navalny

Op dit moment ligt de autobiografie van Aleksej Navalny op mijn nachtkastje. Een boek dat verboden is in Rusland en dat je daar ook beter niet kunt bezitten. Hij schrijft daarin uitgebreid over zijn ervaring in strafgevangenissen. En de rol van boeken in die gevangenissen. Gevangenen worden telkens weer gecontroleerd of ze niet iets mee smokkelen in hun spullen of in of op hun lichaam. Maar nog belangrijker dan 'iets' dat je meesmokkelt, zijn de gedachten die je mee kunt dragen in boeken. Hij schrijft daarover:

'Wat ze [de bewakers]  het grondigst inspecteren zijn de boeken. Dat viel me lang geleden al op en het is duidelijk een erfenis uit de tijd van de USSR. Boeken zijn een bron van instabiliteit en afvalligheid. In een gevangenis is het voorstelbaar dat je jas niet goed wordt nagekeken en dat ze je telefoon over het hoofd zien. Maar je kunt er zeker van zijn dat al je boeken worden meegenomen, geregistreerd en bestudeerd, er wordt een stempel in gezet met de tekst "gecontroleerd op extremistische inhoud", en pas dan krijg je ze terug. Zo groot is de macht van het geschreven woord.'

Navalny bekocht zijn oppositie met zijn leven. Zijn boek bleef en zijn woorden blijven aanzetten tot vrijheid. 

Vrijheid is een open boek

Marjoleine Molenaar, die bij de Bibliotheek Rotterdam werkt, schreef het boek 'Verboden boeken'. Als je inspiratie wilt hebben op hoeveel plekken en om welke (vaak bizarre) redenen een boek verboden werd, moet je dit boek lezen. Het doet je beseffen in welke vrijheid wij leven en hoe die vrijheid er voor zorgt dat wij kennis mogen nemen van zoveel verschillende denkbeelden, meningen en opvattingen. Het bepaalt daarmee letterlijk onze bewegingsvrijheid. 

En met Navalny en met Molenaar ben ik terug bij de woorden van Deirdre Carasso: 'Boeken bieden die vrijheid. En juist om die reden worden ze nog te vaak wereldwijd gecensureerd en verboden.' Wij hebben als taak om daar het gesprek over aan te wakkeren. 

Elk boek dat gelezen wordt, elk gedicht dat wordt gehoord, is een verrijking van ons menselijk DNA. Het doet iets met ons. En hoe groter de variëteit die we tot ons mogen nemen, hoe groter de kans dat woorden ook dat effect hebben. Boeken kunnen levens veranderen. Hoe meer censuur, hoe kleiner die kans wordt.


Of zoals de Lezersmars het formuleert op hun site: samen vormen we een symbolisch weerwoord van boekenliefhebbers tegen censuur, autocratie en ondemocratische bewegingen die overal ter wereld opduiken. Een krachtig statement vóór literaire vrijheid en de verbindende kracht van literatuur.

Een dikke pluim voor mijn collega's van Probiblio voor dit initiatief. En voor eenieder: Kom in beweging en doe mee!

zondag 24 augustus 2025

Verdwijnt de kleine bibliotheekorganisatie?

Verdwijnt de kleine bibliotheekorganisatie? Dat is een spannende vraag voor iemand die uit een provincie komt met veel kleine bibliotheekorganisaties... Laat ik vooraf zeggen dat ik een groot fan ben van kleine bibliotheken. Ik zie hoe goed ze aansluiten bij de lokale gemeenschappen, hoe goed ze hun gebruikerskring kennen en hoe makkelijk het daardoor lokaal samenwerken is. Deze kleine bibliotheken hadden al een 'community librarian' voor het woord was uitgevonden. Maar elke medaille heeft ook een keerzijde.

De afgelopen week kreeg ik een vraag of ik een overzicht kon maken van bibliotheken naar grootte in personeel. Met andere woorden: hoeveel betaalde formatie heeft een gemiddelde bibliotheek en hoeveel variatie zit daarin? Die vraag leidde tot bovenstaande grafiekje dat ik op basis van de openbare WSOB-gegevens van 2023 kon maken. Per bibliotheekorganisatie is daar te zien hoeveel betaalde formatie zij hebben, uitgedrukt in Fulltime Equivalenten (FTE). En toen ik dat overzicht had gemaakt en daar even over doorpraatte, was de conclusie toch: het einde van de kleine bibliotheekorganisatie lijkt nabij.

Steeds minder bibliotheekorganisaties, dus steeds grotere organisaties

In 2023 waren er 133 bibliotheekorganisaties. Samen hadden die iets meer dan 5.400 betaalde formatieplaatsen. Per bibliotheekorganisaties is dat gemiddeld 40,6 formatieplaats of FTE. Maar tussen al die organisaties zit een grote verscheidenheid. De kleinste bibliotheekorganisatie is de Gelderse Bibliotheek Scherpenzeel met 1,6 formatieplaats. De grootste organisatie is de Amsterdamse OBA met 260 formatieplaatsen. En alles daar tussen in. 

Per provincie zit er nog wel een flink verschil tussen zoals u kunt zien. Daar ga ik zo nog op in. Eerst maar eens de ontwikkeling in historisch perspectief. Als we een wat langere tijdlijn uitzetten dan zien we het volgende.  


Tot begin jaren '90 stijgt het aantal bibliotheekorganisaties nog. Dat heeft alles te maken met het feit dat toen nog lang niet alle gemeenten een bibliotheek hadden. Vanaf  de jaren '90 van de vorige eeuw  het aantal bibliotheekorganisaties.  In de jaren '90 houdt die eerste daling vooral gelijke tred met de opschaling van gemeenten.

Tussen 2000 en 2010 zie je dan plotseling een scherp daling. Voor ongeveer 2005 had elke gemeente een eigen bibliotheekorganisaties. Door herindelingen en opschaling zie je na 1990 en tot begin van het nieuwe millennium het aantal bibliotheekorganisaties licht dalen omdat het aantal gemeenten afneemt. En bij een herindeling fuseren bijna altijd de twee of meerdere bibliotheekorganisaties met elkaar. 

Na 2005 verandert dat. Er wordt vlak na 2000 een proces van bibliotheekvernieuwing ingezet waarbij door het Rijk opschaling gestimuleerd wordt. De grondslag daarvoor lag bij het rapport 'Open poort tot kennis' van de commissie Meijer die een herstructurering van het bibliotheek voorstond. Daarin werd gepleit voor grotere en robuuste bibliotheekorganisaties die over gemeentegrenzen heen georganiseerd werden. Daar ontstonden de basisbibliotheken. Dat proces duurde ongeveer tot 2010.

Provinciale verschillen zijn historische verschillen

Dat de omvang van de bibliotheekorganisaties zo verschilt per provincie zoals we in de eerste grafiek zagen, is vaak historisch verklaarbaar. Overijssel, de provincie waarbij 59% van de bibliotheken nog kleiner zijn dan tien formatieplaatsen, kende vlak voordat de herstructurering werd ingezet een herindeling in 2002. Daarbij ging men van zo'n 50 gemeenten terug naar 25 gemeenten. Het jaar daarop begon de herstructurering. Nog een keer fuseren vonden de bibliotheken in het oosten van het land, terecht, even niet zo'n goed idee. Daarbij kwam dat men met veel onderlinge samenwerking en de opkomst van Kulturhusen de toekomst goed geborgd had. 

In Groningen groeide men historisch naar één bibliotheekorganisatie voor de hele provincie. Totdat het Groninger Forum in beeld kwam en het handiger was om stad en ommeland te splitsen en er weer twee organisaties ontstonden die wel nauw samenwerken.

En zo kent elke provincie wel zijn eigen verhaal. Factoren die bij die verschillen een rol spelen zijn de bestaande provinciale structuur, de verhouding tussen stad en platteland, en ja, misschien ook wel een beetje hoeveel geld welke gemeente voor het bibliotheekwerk over had.  

Grotere organisaties om de verbrede functie te borgen

De snelle daling kwam dus vooral door die herstructurering tussen 2000 en 2010. Maar ook de laatste jaren zien we nog steeds een verdere daling van het aantal bibliotheekorganisaties. 


De daling die we nu zien, komt voort uit twee ontwikkelingen. Van jaar tot jaar zijn er altijd nog wel een paar gemeenten die fuseren en bibliotheken volgen die fusie. Dat is een klein deel van de verklaring. Want het merendeel van de daling wordt veroorzaakt door zelfgekozen fusies van bestaande bibliotheekorganisaties, opschaling naar multifunctionele organisaties of beide. 

Die beweging is vrij eenvoudig te verklaren. De omvang van het takenpakket van de bibliotheken werd in de afgelopen tien jaar snel omvangrijker met allerlei maatschappelijke en educatieve programma's. En dat in een tijd dat er niet evenredig veel geld bij kwam of zelfs werd bezuinigd. Die verbreding vraagt om meer specialisatie: denk aan extra consulenten voor onderwijs of programmeurs en projectleiders rond basisvaardigheden. Voor een kleine organisatie is dat minder eenvoudig te organiseren dan voor een grotere. 

Hoeveel inwoners voor één formatieplaats?

Nu zou je kunnen denken dat kleine bibliotheekorganisaties wellicht inefficiënte organisaties zijn. Dat is niet waar. Sterker, die kleine organisaties moeten al die taken vaak met minder formatie uitvoeren dan grotere organisaties. Ik zeg vaak, want het is geen wet van meden en perzen. 

Met dezelfde gegevens waar ik de eerste grafiek mee maakte, kun je namelijk ook op een rijtje zetten hoeveel FTE bibliotheken krijgen per 1.000 inwoners. Met andere woorden: hoeveel personeel heb je nodig voor een bibliotheek? Dat zie je in bovenstaande grafiek. 

Gemiddeld had een bibliotheek in 2023 één betaalde formatieplaats per 3.291 inwoners. Het merendeel zwermt voor één formatieplaats tussen de 3.000 en 5.000 inwoners. Aan de bovenkant - de organisaties met meer dan één fte er 2.000 inwoners - zitten eigenlijk allemaal multifunctionele culturele organisaties die ook andere medewerkers hebben meegeteld. Dat vertroebeld de uitkomsten wel wat omdat zij (veel) meer doen dan alleen bibliotheekwerk. 

Aan de onderkant - de organisaties met minder dat één formatieplaats per 5.000 inwoners, zitten bibliotheken die relatief weinig personeel hebben per 1.000 inwoners. En raad eens: daar zitten vooral kleine bibliotheken. Die bibliotheken zijn dus niet alleen klein maar hebben ook nog eens relatief weinig personeel voor hetzelfde takenpakket. Het personeel in kleine bibliotheken levert dus een gigantische prestatie.

In het bibliotheekwerk wordt wel gesproken over een mogelijk normenkader dat als richtlijn zou kunnen gelden bij de wetswijziging. Daar had een norm over omvang van personeel naar mijn mening nog best bij kunnen. Denk aan één FTE per 3.000-4.000 inwoners bijvoorbeeld. 

Bibliotheken zijn al lang begonnen...

Kleine bibliotheekorganisaties hebben dus wel een opgave. Verbreden en continuïteit bieden op een heel smalle basis. Ik besloot om nog iets verder te gaan en de twintig kleinste bibliotheken eens op rij te zetten. Dat lijstje - uit 2023 inmiddels - ziet er als volgt uit. Het zijn allemaal bibliotheken met minder dan tien formatieplaatsen. 


Bij dit lijstje is een flink aantal opmerkingen wel op zijn plek. Op de eerste plaats: het is niet slecht om een kleine bibliotheekorganisatie te zijn. Veel van de bibliotheken in dit lijstje zie ik jaarlijks terug in de verschillende lijstjes die ik maak van Best Presterende Bibliotheken. Alle respect, ze houden met weinig veel ballen in de lucht. Punt. 

Wat opvalt aan het lijstje is dat het bijna zonder uitzondering bibliotheekorganisaties zijn die voor één gemeente werken en dat die gemeente kleiner zijn dan 40.000 inwoners. Heuvelland is eigenlijk de enige vreemde eend in de bijt met drie gemeenten en iets meer dan 50.000 inwoners met slechts 5,8 fte. Wie dat doorrekent weet dat Heuvelland heel weinig fte krijgt voor de omvang van het werkgebied. Beste gemeente Eijsden-Margraten, Valkenburg en Vaals: doe er wat aan.

Eén gemeente en ook nog kleine gemeenten. Die kleine omvang van gemeenten is wel een dingetje. Want ook gemeenten hebben veel meer taken gekregen sinds de decentralisaties van 2015. En de verwachting was dat dit zou leiden tot een natuurlijke opschaling van gemeenten. Daar had destijds minister Plasterk ook al een korting voor ingeboekt die uiteindelijk tot het ravijnjaar zou leiden. Want die snelle opschaling kwam er niet. Niet alleen bibliotheekorganisaties hebben dus een vraag naar hun wijze van organiseren maar kleine gemeenten evenzeer.

Verder zie je - het lijstje is van 2023 - dat veel van deze bibliotheekorganisaties of al verder gefuseerd zijn of samenwerking kennen met andere organisaties om tot voldoende organisatievermogen te komen. Waar de gemeenten dus stilstaan, zijn de bibliotheken allang in beweging. En ik kan in mijn lijstje nog best wat gemist hebben. Zo lopen her en der wel wat onderzoeken of zijn die er in het verleden geweest. Elke organisatie op dit lijstje heeft zichzelf al de vraag gesteld over de wijze van organiseren. Maar er moet zich natuurlijk ook een goede gelegenheid voordoen. En soms is het diezelfde kleine gemeente die een stokje steekt voor een andere wijze van organiseren.  Fundament - bibliotheek Losser staat eigenlijk onterecht op dit lijstje. Het klopt dat zij een kleine omvang hebben als het gaat op bibliotheekpersoneel maar zij werken lokaal breed samen en hebben veel meer medewerkers dat de 6,2 fte die hier in het lijstje staat. Ook zij hebben dus al een nieuwe organisatievorm gevonden.

Wat ik concludeer op basis van de statistieke is iets waar bibliotheken dus al naar handelen. Bibliotheken zijn zelf allang begonnen waren met het organiseren van hun eigen toekomst. En ja, daar zouden de kleine gemeenten nog wel wat van kunnen leren. Bibliotheekbestuurders durven sneller over hun eigen schaduw heen te stappen dan gemeentebestuurders.  

Verdwijnt de kleine bibliotheekorganisatie?

Toch is opschalen lang niet de enige optie. Zeker niet. We zagen het al bij de opmerking over het mooie Fundament in Losser.  In het rapport 'De robuuste bibliotheek' van Berenschot uit 2023 werden vier scenario's geschetst als bedrijfsmodel voor de toekomst. 


In het rapport wordt bij elk bedrijfsmodel wat nadere uitleg gegeven. En uiteraard zijn er combinaties mogelijk. Regionale samenwerking bijvoorbeeld met tegelijkertijd een gecombineerde instelling. En naast deze toch was massieve organisatiemodellen zijn er natuurlijk nog tal van andere samenwerkingsvormen mogelijk. De bibliotheken Wierden, Tubbergen, Borne en Dinkelland die op het lijstje staan hebben daar bijvoorbeeld ervaring mee en zijn de afgelopen tien jaar opgeschoven van gezamenlijk management naar steeds intensievere samenwerking in de hele organisatie  

Er dus niet 'one size, fits all'. Wat de beste vorm is voor een bibliotheek, is op elke plek verschillend en vraagt altijd alle zorgvuldigheid. Wat je wel ziet, is dat veel organisaties in beweging zijn en opnieuw zoeken naar de juiste vorm en schaal. Ik denk dat dat een hele gezonde beweging is. 

Zorgplicht als nieuw ijkpunt voor de omvang en wijze van organiseren

Wat is nu de conclusie van dit alles? Veel is historisch verklaarbaar maar de historie hoeft niet het beste te zijn voor de toekomst. En veel bibliotheken nemen op veel plekken zelf de handschoen al op. De maatschappij verandert en dus verandert de bibliotheek. 

Daar komt nog bij dat er een wetswijziging aan zit te komen die gemeenten een zorgplicht oplegt voor het bibliotheekwerk. En middelen beschikbaar stelt te versterking van het bibliotheekwerk. Wie bovenstaande ziet, snapt dat het slim is van het ministerie om kleine gemeenten licht te bevoordelen bij het verstrekken van die middelen. 

Eén van de voorwaarden die de zorgplicht gaat opleggen is dat er een meerjarenplan van de gemeente komt voor bibliotheekwerk. En het kan bijna niet anders dat elke gemeente en bibliotheek bij dat proces even stilstaan bij de juiste wijze van organiseren in de komende jaren. Is de huidige opzet nog passend? Biedt het voldoende mogelijkheden om de verbrede en verdiepte rol vorm te geven?  Is het robuust genoeg en biedt het voldoende continuïteit? 

Met andere woorden, ik verwacht dat dit proces bibliotheekorganisaties opnieuw zal laten nadenken over de schaal en wijze van organiseren. En zoals gezegd: bibliotheken pakken die handschoen op veel plekken al op. Dat is fijn. Maar dat is niet het enige. Het gaat op veel plekken - zeker bij kleine gemeente - vaak ook gewoon om meer geld. Makkelijk werden er allerlei taken bij gedaan waar niet altijd het geld bij volgde. De bibliotheek organiseerde het wel en de overheid zei: 'dankjewel dat je dit weer gratis hebt opgelost'. Ook daar zitten grenzen aan.

Gebruik het momentum

Werk aan de winkel dus. De meeste zijn al begonnen. En nee, opschalen en fuseren is zeker niet de enige vorm. Ik blijf houden van de lokale schaal, eigenheid en ondernemerschap. Maar ik zie tegelijkertijd dat groei van functies en het bieden van continuïteit ook dwingen tot blijven nadenken over die juiste vorm. En daarbij geldt dat als zich een kans voordoet om daarover na te denken, dat je dat dan ook serieus moet doen. 

De zorgplicht en het meerjarenplan gaan zo'n moment worden. Gebruik het moment goed om samen met gemeente en partners nog eens goed te kijken naar de mogelijkheden.

zondag 17 augustus 2025

Hoe kan een bibliotheek de dienstverlening aan het onderwijs verantwoord laten groeien?

Zo, de vakantie zit er voor mij wel ongeveer op en ik pak de pen maar weer eens op. En ik ga verder waar ik voor de zomervakantie gebleven was: bij de bijdrage van bibliotheken aan het leesplezier van kinderen. Voor de zomervakantie schreef ik nog over het puike plan van D66 om binnen tien jaar geen kind laaggeletterd van school te laten gaan. En vandaag ga ik verder met de groei die het bibliotheekwerk op dit punt doormaakt en hoe je die groei verantwoord door kunt zetten.

Eind mei van dit jaar werden de nieuwe cijfers gepubliceerd voor de bibliotheekdienstverlening voor jeugd. En in juni vond het Nationale Bibliotheekcongres plaats en werd een nieuwe versie van Lezen Lokaal Verankeren gelanceerd. Twee mooie redenen om eens kort langs de verschillende onderdelen te lopen. En tot slot sta ik stil bij de vier trends die Lezen Lokaal Verankeren constateert als het gaat om leesbevordering en onderwijs.

Boekstart


Boekstart is een programma dat door alle bibliotheken wordt gebruikt maar dat wel wat verschillende uitvoeringen kent. Zo hebben we het Boekstartkoffertje dat wordt aangeboden aan pasgeborenen, er is een versie Boekstart in de Kinderopvang en er zijn Boekstartcoaches bij consultatiebureaus of andere goede plekken. 

In het dashboard van de KB kun je voor de boekstartkoffertjes de uitsplitsing nog terugvinden naar jaren. Dat ziet er dan zo uit. 


Te zien is dat er een groeiend aantal koffertjes wordt uitgedeeld. Helaas kan ik in het nieuw dashboard niet meer zo'n zelfde tijdlijn vinden voor het aantal kinderopvanglocaties.  Wel kun je een overzicht vinden voor het huidige aantal. Dan krijg je de volgende grafiek. 


In het vorige dashboard zat die historische reeks nog wel. Die kun je hier nog vinden.  En dan hadden we kunnen zien dat het aantal locaties voor Boekstart snel aan het toenemen is. En dat heeft natuurlijk alles te maken met de impulsregeling die naast het PO en VO ook voor Boekstart gold. Ter vergelijking in 2022/2023 stond nog maar 2.361 locaties voor Boekstart in de kinderopvang genoteerd en 507 locaties met een alternatief programma. 

Bibliotheek op school PO


Uit hetzelfde dashboard kunnen we ook halen hoe het aantal basisscholen stijgt dat met de Bibliotheek op school werkt. Daarbij zie je dat in het laatste jaar het aantal schoollocaties flink gestegen is. Het aardige is dat men in dit dashboard het aantal locaties bijhoudt waar verkennende gesprekken mee worden gevoerd. En dan zie je dat in de afgelopen twee jaar dat aantal flink is aangetrokken. En ook dat heeft te maken met de impulsregeling die is ingezet. En we zien ook dat er het afgelopen jaar ook nog een flink aantal scholen in een verkennend gesprek zat en dat ook dit jaar die groei dus ontegenzeggelijk zal doorzetten. 

Bibliotheek op school VO


Voor het voortgezet onderwijs kent het dashboard nog niet zo'n lang historische reeks. Maar ook hier zien we een gestage groei en een flinke voorraad met verkennende gesprekken voor de Bibliotheek op school of een vergelijkbaar programma. 

Hoe zorg je dat je verantwoord groeit en wat zijn trends?

Wat ik hierboven schreef is voor iedereen die in het bibliotheekwerk werkt al jaren zichtbaar: de ondersteuning van vroeg- en voorschoolse educatie, basisonderwijs en voortgezet onderwijs zit flink in de lift. Op alle vlakken explosieve groei. En ja, de landelijke middelen die hiervoor beschikbaar komen zijn zeer welkom maar dat betekent nog niet automatisch dat die groei altijd goed gaat. Hoe vind je de juiste nieuwe collega's, hoe zorg je voor aanvullende middelen want alleen de rijksmiddelen zijn niet voldoende en wat betekent groei voor de aanpak en wijze van organiseren?

Op die vragen gaat het boekwerkje 'Lezen lokaal verankeren' in dat Hermien Lankhorst voor de stichting Lezen opstelde. De brochure is in het verleden al eens eerder gemaakt maar gezien de groei en de veranderende fase waar deze dienstverlening zich in bevindt, was het wel tijd voor een nieuwe versie. 

In de brochure interviewt Hermien Lankhorst verschillende bibliotheekorganisaties die vertellen over de lessen die zij de afgelopen tijd hebben geleerd. Zo kun je leren van de Bibliotheek Rotterdam, de Bibliotheek Deventer, de Bibliotheek Helmond-Peel en Biblionet Groningen. Van elke organisatie valt vanuit managementperspectief wel wat te leren. Rotterdam vertelt over hoe ze ervoor zorgen dat je niet voor elke school een uniek product maakt, Deventer praat open over de valkuil van de voorloper, Helmond-Peel gaat in op hun nieuwe samenwerkingsaanpak met gedeeld committment en Biblionet Groningen verhaalt over het organiseren op provinciale schaal. 

Vier trends voor gezonde groei

Hermien Lankhorst weet deze vier voorbeelden samen te vatten tot vier trends waar je je voordeel mee kunt doen. En die vier trends voor gezonde groei vatik hier dan weer even samen.

1. Uitbreiding van leesbevorderingsactiviteiten - blijvende aandacht voor bewustwording

De programma’s BoekStart en de Bibliotheek op school zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid. Dankzij het Bibliotheekconvenant en het Masterplan basisvaardigheden is er meer aandacht én financiering gekomen. Toch blijft het belangrijk om partners bewust te maken van de inhoud en impact van deze programma’s, vooral bij personeelswisselingen en onbekendheid met onderdelen zoals BoekStart in de kinderopvang.

2. Veranderende rol van de bibliotheek en leesmediaconsulent

Leesplezier – tegenwoordig vaak “leesmotivatie” genoemd – is een kernwaarde in de aanpak. De rol van de leesmediaconsulent verschuift van uitvoerend naar adviserend. Zij ondersteunen scholen en kinderopvanglocaties bij het creëren van een rijk leesklimaat. Specialisatie binnen het team, bijvoorbeeld op leeftijdsgroepen of thema’s als meertaligheid, wordt steeds belangrijker.

3. Professionelere samenwerking

Samenwerking met partners wordt zakelijker en transparanter. Heldere afspraken en inzicht in kosten zijn essentieel. Instrumenten zoals exploitatiemodellen en productcatalogi helpen bibliotheken om hun inzet duidelijk te maken. Dit leidt tot meer eigenaarschap bij partners en versterkt de samenwerking.

4. Gelijkwaardige partnerschappen

De Bibliotheek mag zich lokaal krachtiger positioneren. Ze is een centrale speler met unieke expertise, maar moet ook haar grenzen kennen. Gelijkwaardige samenwerking vraagt om wederzijds respect en open communicatie. Door ambities en verwachtingen te bespreken, ontstaat een aanpak die meer is dan de som der delen.

Van investeren naar resultaten naar impact

Wat de cijfers aantonen is dat de eerste impulsregeling nu snel zijn resultaten begint af te werpen. Het aantal locaties stijgt op alle fronten. Dat is mooi om te zien. En we weten dat er nog een structurele regeling aan gaat komen vanaf 2027 als de huidige regeling afloopt. De projectfase zijn we dus allang voorbij. Tijd dus om structureel te borgen en verder te groeien. Met alle vragen van dien.

En bij die groei is het niet alleen voldoende om locaties aan te sluiten maar om uiteindelijk om samen met het onderwijs en ouders tot meer leesplezier en betere leesprestaties te komen. Impact dus. En ondanks alle grote woorden van onze sector zijn bibliotheken daarbij echt maar een radertje in het grote geheel. Bibliotheken hebben een begroting van ongeveer € 500 miljoen, het basisonderwijs kent alleen al een omvang van € 16 miljard. Daarmee hoeven we ons niet kleiner te maken dan we zijn maar we zijn ook niet de enigen die aan de lat staan. 

Het betekent daarom niet alleen lokaal krachtdadig positioneren - waar de brochure over gaat - maar ook landelijk. Daar heb ik met de stichting Lezen, KB, VOB en SPN alle vertrouwen in. En het zou mooi zijn om in het verlengde van het bibliotheekconvenant tot landelijke vervolgafspraken te komen met de PO-raad, VO-raad en brancheorganisatie(s) voor de kinderopvang om af te spreken dat we langdurig op elkaar kunnen rekenen. Als we dat doen, kunnen we niet alleen locaties tellen maar komt ook een afspraak over landelijke impact in beeld. 

Overigens denk ik dat we er nog lang niet zijn. Ja, we hebben veel succesvolle jaren achter de rug. Maar als we kijken naar bereik, diepgang en impact, ligt er ook nog een flinke weg voor ons. Een weg waarin we telkens zullen moeten blijven innoveren. En ja, lezen blijft lezen maar de manier waarop we het kunnen stimuleren, kan natuurlijk altijd beter. Daar zullen we ons elke dag voor inzetten.

Voor dit moment begin ik dan maar met het stimuleren van het lezen van die brochure 'Lezen Lokaal Verankeren'. En voor wie het betreft: geniet nog even van de vakantie.