zondag 23 november 2025

Doe iets: Bibliothecarissen en boeken in de ban


De politie die de bibliotheek binnenvalt en aankondigt dat ze een onderzoek starten naar de bibliothecarissen vanwege crimineel gedrag. Bibliothecarissen die ontslagen worden omdat ze weigeren boeken te verwijderen. Bibliothecarissen die door bezoekers voor pedofiel en pornograaf worden uitgemaakt.  Nee, dit is geen actiefilm, het is een documentaire. En het is niet verzonnen, het gebeurt nu en het gebeurt echt. Het zijn beelden uit de documentaire 'The Librarians' van Kim Snyder.  Bekijk de trailer van deze documentaire hieronder maar eens.

 

Op maandag 15 december heeft u de mogelijkheid om deze documentaire in zijn geheel te zien bij de Koninklijke Bibiotheek in Den Haag met aansluitend een nagesprek. Hier kunt u gratis kaartjes bestellen. Op de site van de KB wordt de documentaire als volgt aangekodigd:

'Wat betekent het om kennis vrij toegankelijk te houden in tijden van desinformatie en digitale controle? In de bekroonde documentaire The Librarians van Kim A. Snyder krijg je een indringend portret te zien van bibliothecarissen in de VS, die opkomen voor het recht om te lezen, midden in een golf van boekverboden en politieke druk. Boeken als ‘1984’ van George Orwell maar ook ‘Het Achterhuis’ van Anne Frank zijn in sommige staten van de VS verboden op scholen en worden uit de bibliotheek gehaald.'

In april en mei van dit jaar schreef ik al eens een artikel met de titel 'Kijk niet weg' en 'Vijf acties die je kunt ondernemen als je je zorgen maakt'. Beide gingen al over deze ontwikkeling in de Verenigde Staten.  Verschillende bibliothecarissen in Nederland stonden op waarbij mensen als David Rozema van Probibliot, Bert Hogemans van de Bibliotheek Gelderland-Zuid, Martijn Kleppe van de KB en podcaster Math Göbbels het voortouw namen. 

Naast de vertoning van deze documentaire zal er op 28 november door Probiblio ook een bijeenkomst plaatsvinden in Pakhuis De Zwijger onder de treffende titel 'Doe iets'. 

Zal je zien, bij beide bijeenkomsten kan ik niet bij zijn. Maar ik kan er wel over schrijven. Dus ik dook weer eens in de achtergrond van wat hier speelt. Ik schrok opnieuw, was ontdaan en vroeg me af: wat nu? Lees mee.

De Krauslijst

Eén van de onderdelen die in de documentaire wordt aangestipt is de lijst van gouveneur Kraus: de 'Kraus list'. In Texas publiceerde de gouverneur Kraus een lijst van 850 boeken die niet meer door jongeren gelezen mochten worden. Op de lijst veel boeken over bewustwording rond gender en diversiteit. Een deel van de titels zie je door de afbeelding boven dit artikel.

Wie door de lijst kijkt van boeken die geweerd worden, heeft wel door dat de intentie van de lijst is om kinderen weg te houden bij alles wat met LHBTI te maken heeft of waar de zwarte bladzijden uit onze geschiedenis worden benadrukt. Maar bovenal proef je door alles heen dat de boodschap is tegen jongeren die uit de kast willen komen: 'Blijf in de kast!' Het is beklemmend om door de lijst van boeken de bladeren en te weten: veel bibliothecarissen hebben deze boeken in Texas dus in opdracht van de gouverneur uit hun bibliotheek moeten halen... 

Voor wie die hele lijst eens wil zien: die kan hier terecht. Voor wie uitleg wil bij de titels op de lijst: die kan hier terecht.  

Moms for liberty

Eén van de andere organisaties die in de documentaire aan de orde komt is de beweging 'Moms for liberty'. Het is een beweging die zich in hun eigen woorden:  
'inzet voor het behoud van Amerika door ouders te verenigen, te onderwijzen en te versterken, zodat zij hun ouderlijke rechten op alle niveaus van de overheid kunnen verdedigen.' 
Dat klinkt nog redelijk nobel maar wie wat verder kijkt, ziet dat het vooral een organisatie is die wil 'gewone' gezinnen meer rechten houden dan wat kleurrijker samengestelde gezinnen. Alles wat ook maar afwijkt van het 'normale' moet weggehouden worden bij kinderen. Kinderen moeten dus vooral beschermd worden, in de ogen van Moms for liberty. 

Ten diepste staat Moms for liberty daarmee voor dat iedereen moet worden opgevoed tot conservatieve modelburger in een modelgezin waarbij je geleerd wordt dat iets anders niet mag bestaan. Je mag vooral niet leren dat er ook homostellen, lesbogezinnen of transfamilies mogen zijn. Daarmee ontken je het bestaan van een andere norm dan de eigen conservatieve norm. 

Het is makkelijk om er een oordeel over te hebben maar kijk toch maar eens naar één van hun promotievideo's waarin je hun denkwijze ziet. 

 

Die nobel ogende doelstelling uit het begin eindigt dus met een lijst van boeken die uit bibliotheken wordt gehaald. En het is echt niet een groepje 'bezorgde moeders' deze organisatie. Moms for liberty is een uitgekiende lobbyorganisatie die zich bewust invecht in schoolbesturen en op die manier invloed uitoefent op het schoolbeleid.  Kijk ook maar eens naar het volgende filmpje. 

 

Waarom laat ik deze filmpjes zien? Nee, ik ben er helemaal geen fan van. Verre van dat. Maar het toont aan dat deze beweging niet zomaar iets is maar dat het een weloverwogen en slim georganiseerde radicaal-conservatieve organisatie is. Een organisatie die nadrukkelijk anderen hun norm wil opleggen, waar weinig ruimte is voor meerkleurigheid. Een organisatie die het liefst ontkent dat bestaat wat buiten hun norm valt.

Ook in Nederland: Civitas Christiana

En nee, dit bestaat niet alleen in de Verenigde Staten. Ook in Nederland zijn meerdere initiatieven actief, zij het nog veel minder zichtbaar dan aan de andere kant van de plas. In Nederland kennen we bijvoorbeeld Civitas Christiana.  Ze werden vooral bekend door actie tegen de Lentekriebels waardoor kinderboekenschrijver Pim Lammers bedreigd werd. In bibliotheekland zijn ze ook wel bekend omdat ze actie voerden tegen een drag queen die een fijn voorleesuur hield bij de bibliotheek in Nijmegen. Civitas Christiana voert meerdere grote campanges: Cultuur onder Vuur, Gezin in Gevaar en een Prolifecampagne tegen abortus. 

De campagne Cultuur onder Vuur heeft ook een eigen YouTube-kanaal. Cultuur onder Vuur omschrijft zichzelf op dit kanaal als volgt: 

'Cultuur onder Vuur strijdt voor de overwinning van de Nederlandse cultuur en de christelijke tradities; tegen socialisme, islamisering en klimaatdwang. Tegenwoordig heeft Cultuur onder Vuur een achterban van 270.000 medestanders, die meestrijden voor de Nederlandse cultuur en christelijke beschaving!'

Van dit soort teksten schrik ik zelf enorm. Ik vind het prima als iemand zijn eigen tradities wil behouden maar dat hoeft niet te betekenen dat je tegen de ander bent. En wellicht wil je toch eens een paar van hun filmpjes bekijken om te zien met welke redeneringen ze tot uitsluiting en ophitsing komen. Ik was er na een paar goed misselijk van. 

Toch is Civitas Christiana geen clubje op zich. Ze maken deel uit van internationale netwerk van Traditie, Familie en Privé-eigendom (TFP). TFP is een ultraconservatief en katholiek netwerk met een schimmige financieringsstructuur. Het is een wereldwijd netwerk waarbij adel en religie bij elkaar komen.  Follow The Money stelde dat organisaties als Civitas Christiana er ten diepste voor zorgen dat de Europese democratie wordt uitgehold. 

Doe iets: wees niet naief, wel lief

Wie de laatste teksten leest, heeft misschien het gevoel dat we met dit soort organisaties toch ergens in een thriller van Dan Brown terecht zijn gekomen. Nou, dat is ook nog niet het geval maar er staat dus wel degelijk iets op het spel.  

Persoonlijk kun je hier prima een positie op innemen. Maar hoe doe je dat als bibliotheek? Dat is nog best ingewikkeld.  Je bent toch openbaar en voor alle richtingen? In de uitnodiging voor de bijeenkomst 'Doe iets', verwoordt Probiblio dat dillema wel goed vind ik:

'Bibliotheken zijn plekken waar kennis, verhalen en perspectieven samenkomen, publieke ruimtes waar democratie dagelijks wordt geoefend. Steeds vaker stellen we ons de vraag: Hoe houden we ruimte voor meerstemmigheid, zonder dat de ene stem de ander overstemt? Wanneer vraagt onze maatschappelijke rol om voorzichtig manoeuvreren, en wanneer juist om duidelijk stelling nemen? Met Doe iets willen we de zoektocht zichtbaar maken: wat betekenen pluriformiteit en maatschappelijke betrokkenheid in het dagelijkse bibliotheekwerk? Niet om één lijn te trekken, maar om ruimte te creëren voor gesprek, verschil en reflectie.'

Dat is dus een heel genuanceerd standpunt in een gepolariseerde wereld. Maar duidelijk lijkt dat de tijd van niets doen ook wel voorbij is. Kinderboekenschrijver Pim Lammers, die zo te lijden had onder Civitas Christiana, werd vorige week nog geïnterviewd door de Volkskrant. In dat interview zei hij: 

'Het was heel beangstigend om het doelwit te zijn van een conservatieve stroming die niet alleen vindt dat mijn boeken er niet mogen zijn, maar dat ik als persoon ook moet verdwijnen' .

Zo ernstig is het dus: sommige mensen mogen er eigenlijk niet zijn. Wees dus niet naief. Pim Lammers zegt in het interview ook hoe hij reageerde op alles wat hem overkwam: 

'Tegenover al die haat kan ik maar één ding stellen en dat is liefde.'

En zo is het. En daarom eindigen we ook met een lief gedicht van Pim Lammers over seksuele voorlichting. Zo eng is dat allemaal echt niet.
Seksuele voorlichting

Zijn wangen zijn rood
als pap praat over bloot

'En als ze elkaar lief vinden,
dan gaat de man met zijn -'
'LUL!' roept mijn zus.
'Ja,' zet pap. 'Daarmee dus,
gaat hij in de vrouw haar -'
'KUT!' komt uit mijn zus haar mond.

Ik doe net alsof ik dat niet verstond

'Nou', zegt pa, 'nou ja,
eigenlijk zeg je vulva
En dan komen er uit zijn - 
'LUL!' roept mijn zus weer.

Ze durft het gewoon nóg een keer!

'Wacht! Wacht! Wacht!' zegt pap.
'We noemen dat geslacht.
En daaruit komen zaadcellen,
miljoenen duikers op zoek naar een ei,
en zo hebben jullie er straks
een broertje bij'

Pap veegt het zweet van zijn gezicht.
'Zo', zegt hij.
 Nu zijn jullie voorgelicht.'

Pim Lammers

De tijd van niets doen lijkt voorbij.

Doe iets: wees niet naief, wel lief.

zondag 16 november 2025

Provinciale atlas van bibliotheekwerk 2025

Op deze foto staan een aantal landkaartjes die in de tekst voorkomen met de aanduiding: Provinciale atlas bibliotheekwerk 2025

We naderen weer de lijstjestijd. En ja, ook dit jaar zal ik weer een serie maken over de Best Presterende Bibliotheek van Nederland. Met opnieuw weer zoveel lijstjes, dat bijna elke bibliotheek er wel in voor komt. Maar ik begin met een overzicht van zes landkaartjes.  In juni van dit jaar maakte ik met wat zolderkamertjesstatistiek de eerste Provinciale Atlas van Bibliotheekwerk. Toen met de cijfers van 2023. In september kwamen de cijfers over 2024 uit. Na de vingeroefening van een paar maanden geleden kan ik dus nu met trots de Provinciale Atlas van Bibliotheekwerk 2025 hieronder presenteren!

Ik neem u mee langs dezelfde vijf indicatoren die ik ook gebruik voor de Best Presterende Bibliotheek: bezoekers, activiteiten, leden, uitleningen en Bibliotheek op school. En daar voeg ik een zesde aan toe en dat is de gemeentelijke subsidie. Handige cijfers waarmee u ook zelf aan de slag kunt om  zelf te zien waar uw bibliotheek staat. En... het blijkt dat bibliotheekwerk per provincie nog best kan verschillen. Leest u mee? 

In welke provincie wordt de bibliotheek het meest bezocht?

Dit is een landkaartje met de volgende cijfers over bezoeken per inwoner aan de bibliotheek: Drenthe		3,2 Flevoland		4,2 Friesland		3,2 Gelderland		3,3 Groningen		6,3 Limburg		2,6 Noord-Brabant		2,4 Noord-Holland		3,2 Overijssel		3,3 Utrecht 		3,7 Zeeland		2,4 Zuid-Holland		3,1 Landelijke gemiddelde		3,2

Gemiddeld komt een inwoner van Nederland 3,2 keer per jaar in de bibliotheek. Dat is een gemiddelde natuurlijk. We hebben inwoners die elke dag aan de leestafel zitten en er zijn er ook nog wel wat die nooit komen. Het gemiddelde was vorig jaar 3,1 per inwoner.

Grote koploper is ook dit jaar weer Groningen. En dat heeft alles te maken met de bibliotheekbezoekersmagneet Forum in de stad Groningen. Inwoners van de stad Groningen komen er  gemiddeld 10 keer per jaar. En ja, dat heeft te maken met het multifunctionele karakter, met de vele studieplekken en de vele studenten.  En tot slot: een kleine provincie kan makkelijker een uitblinker zijn dan een grote provincie waar de veelheid aan bibliotheken sneller neigt naar een gemiddelde. Maar ze doen het toch maar mooi in Groningen...

Opvallend blijft altijd een beetje dat het zuiden van Nederland iets achterblijft.  Daar zit iets cultuur-historisch achter. Het katholieke Brabant en Limburg had altijd een wat minder gefinancierd bibliotheekwerk en in Zeeland kon weleens hetzelfde gelden maar dan door de reformatorische inslag. 

Verder scoren Flevoland en Utrecht bovenmatig hoog. In Flevoland doen beide stichtingen het goed. IN Utrecht is voor de bibliotheek van de stad Utrecht koploper en trekt het provinciaal gemiddelde omhoog. 

Waar bezoekt men de meeste activiteiten?

Dit is een landkaartje met daarin cijfers van bezoekers aan bibliotheekactiviteiten per 100 inwoners en dat bevat de volgende cijfers: Drenthe	19,7 Flevoland	32,1 Friesland	29,8 Gelderland	45,5 Groningen	56,9 Limburg	26,3 Noord-Brabant	25,6 Noord-Holland	22,7 Overijssel	24,9 Utrecht 	50,4 Zeeland	7,9 Zuid-Holland	26,1 Landelijke gemiddelde	30,3

Het cijfer van de bibliotheekactiviteiten groeit de afgelopen jaren heel snel. En dat heeft twee redenen. De primaire reden is dat er inderdaad veel meer georganiseer wordt en dat kennisoverdracht veel vaker plaats vindt via cursussen, workshop of lezingen. De activiteiten vervangen daarmee deels het lenen of zijn aanvullend op elkaar. De tweede reden is dat ik niet kan ontkennen dat er gewoon meer en beter geregistreerd wordt door bibliotheken. Een deel van de groei is dus ook zeker een administratieve groei. 

Al een aantal jaren tellen bibliotheken naast het aantal activiteiten ook het aantal bezoekers bij die activiteiten. Gelukkig. Want ik vind aantal bezoekers een betere graadmeter dan het aantal activiteiten.  Maar het kwam bij de telling in activiteiten voor dat 25 bijeenkomsten met vijf deelnemers bij een taalhuis, 25 keer zo zwaar telde als een literair lezing met 125 deelnemers. Evenveel deelnemers... Dat trek ik dus recht door met deelnemers te werken. Hoewel het altijd wat onvergelijkbare eenheden blijven: zijn bezoekers van een taalhuis betere bezoekers dan bezoekers van een literaire lezing? 

Ik druk dit kengetal uit in het aantal activiteiten dat bezocht wordt per 100 inwoners. Als we 100 inwoners zouden vragen dan zou blijken dat zij gezamenlijk gemiddeld naar  30,3 bibliotheekactiviteiten zijn geweest in het afgelopen jaar. Vorig jaar lag dit nog op 28,4. 

Waar ledencijfers en uitleningen wel wat verschillen kennen, is het verschil bij activiteiten tussen provincies dan ook veel groter. Koplopers zijn - opnieuw - Groningen en Utrecht. En binnen deze provincies zien we opnieuw dat Forum en de bibliotheek Utrecht het provinciale gemiddelde omhoog stuwen. 

Ook Gelderland scoort nog flink bovengemiddeld. Daar zijn wel een paar uitschieters - Rozet, CODA en Kunstwerk! en de Zoomerij, allemaal multifunctionele culturele organisaties. Maar ook de bibliotheek Achterhoekse Poort doet het bijvoorbeeld heel goed. 

Aan de onderkant valt Zeeland op met 7,9 bezoekers per 100 inwoners. Dat was vorig jaar overigens 4,4. Dus in Zeeland zet men wel in op groei. 

Waar zijn de meeste mensen lid van de bibliotheek?

Dit landkaartje geeft aan hoevel procent van de bevolking lid is van de bibliotheek en bevat de volgende cijfers: Drenthe	22,3% Flevoland	30,0% Friesland	18,1% Gelderland	21,7% Groningen	20,5% Limburg	16,3% Noord-Brabant	19,1% Noord-Holland	21,2% Overijssel	23,9% Utrecht 	21,6% Zeeland	24,4% Zuid-Holland	19,7% Landelijke gemiddelde	20,7%

Zo, we gaan naar een meer klassiek bibliotheekgegeven: het percentage van de inwoners dat lid is van de bibliotheek. Het landelijk gemiddelde ligt hier op 20,7%. Dat was vorig jaar nog 20,3%. Dat is best een grote stijging van bijna een half procent van de bevolking.  Dat percentage zit sinds kort, mede dankzij gratis volwassen abonnementen, weer in de lift. Maar ook hier zien verschillen per provincie. 

Absolute koploper is hier Flevoland,  opnieuw een kleine provincie met maar twee bibliotheekorganisaties. Bijna één op de drie Nederlanders lid is hier lid, tegen één op de vijf in de rest van Nederland. Dat is echt een puike prestatie. En dat percentage gaat hier nog verder stijgen want ook hier heeft men de gratis lidmaatschappen in het laatste jaar verruimd. 

Bovengemiddeld zijn verder Zeeland, Overijssel en Drenthe. Waar Zeeland dus niet zo heel veel bezoek heeft, zijn ze dus wel meer dan gemiddeld lid. Van Drenthe verwacht ik dat deze de komende jaren nog flink door zal stijgen nu men daar bijna provinciebreed het gratis lidmaatschap in leeftijd heeft verhoogd. 

Waar leent men het meest bij de bibliotheek?

Dit landkaartje laat zien hoeveel een gemiddeld bibliotheeklid leent per jaar en bevat de volgende cijfers: Drenthe		3,2	22,3%	16,5 Flevoland		4,2	30,0%	8,3 Friesland		3,2	18,1%	21,5 Gelderland		3,3	21,7%	16,8 Groningen		6,3	20,5%	18,2 Limburg		2,6	16,3%	15,8 Noord-Brabant		2,4	19,1%	16,0 Noord-Holland		3,2	21,2%	10,9 Overijssel		3,3	23,9%	16,2 Utrecht 		3,7	21,6%	16,4 Zeeland		2,4	24,4%	11,9 Zuid-Holland		3,1	19,7%	13,3 Landelijke gemiddelde		3,2	20,7%	14,6

Een gemiddeld bibliotheeklid, leent 14,6 boeken of andere media per jaar. Vorig jaar was dat nog 15,8. We hebben dus meer leden maar die lenen gemiddeld minder. 

En het is wel grappig: waar een hoog percentage van de bevolking lid is, is in de regel het aantal uitleningen per lid wat lager. In het vorige staatje zagen we dat heel veel Flevolanders en Zeeuwen lid zijn maar deze Flevolanders en Zeeuwen lenen gemiddeld inderdaad veel minder dan die 14,6 boeken. In Flevoland blijft men steken op 8,3, in Zeeland op 11,9. Toch is dat heel verklaarbaar. Wie veel leden heeft, heeft in de regel ook leden die wat minder lezen. De veellezer blijft altijd lid van de bibliotheek. Maar wie wat minder leent, haakt af. 

Koploper bij het aantal uitleningen per lid is Friesland met 21,5 uitleningen per lid. En zij zijn ook gestegen ten opzichte van vorig jaar. Toen stonden ze op 21,3 uitleningen. Overigens ook die andere noordelijke provincie, Groningen doet het met 18,2 uitleningen per lid ook goed. Drenthe volgt daar nog altijd met een bovengemiddeld cijfer achter.  Bovengemiddeld scoren verder  Gelderland, Overijssel, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.

Waar zijn de meeste scholen aangehaakt op de Bibliotheek op school?

Dit landkaartje geeft per provincie aan hoeveel procent van de scholen deelneemt aan bibliotheek op school en bevat de volgende cijfers: Drenthe	77,5% Flevoland	51,2% Friesland	75,1% Gelderland	53,6% Groningen	72,1% Limburg	56,2% Noord-Brabant	71,7% Noord-Holland	36,8% Overijssel	64,3% Utrecht 	34,3% Zeeland	80,1% Zuid-Holland	49,1% Landelijke gemiddelde	56,0%

Lang niet alle bibliotheekwerk vindt in de bibliotheek zelf plaats. We zitten inmiddels op meer dan 3.000 basisscholen met het concept van de Bibliotheek op school. Ook die zette ik per provincie eens op een rijtje. Deze cijfers komen uit een andere bron dan de standaard WSOB-gegevens maar uit de monitor Jeugd en Onderwijs. 

De effecten van de impulsgelden zijn overigens goed zichtbaar in dit overzicht. Vorig jaar stopte mijn berekening bij 49,2% van alle basisscholen. Dit jaar staat de teller op 56%. Daar zit dus een flinke groei in. Er zit een klein verschil in de berekening ten opzicht van vorig jaar. Dit jaar telde ik ook dienstverlening mee aan het speciaal basisonderwijs. Die zat er vorig jaar nog niet bij in.

Maar ook hier zien we wel verschillen per provincie. Absolute koploper is Zeeland. Die hebben echt een enorme sprong gemaakt! 80% van alle schoollocaties werkt zo aan leesbevordering. En ze zijn daarmee Drenthe, Friesland, Groningen, Noord-Brabant en Overijssel voorbij geschoten. Ook deze provincies scoren ook allemaal ver bovengemiddeld.  

De provincies die zo hoog scoren zijn allemaal provincies die al vroeg begonnen met de Bibliotheek op school of die een gezamenlijke of centrale aanpak kenden. Achterblijvers zijn Utrecht en Noord-Holland. In die provincies zitten een paar grote steden die pas relatief laat begonnen met het concept. We zullen zien of dat de komende jaren snel recht gaat trekken. Want ook daar is de groeispurt wel ingezet.

Waar durft men het meest te investeren in de bibliotheek?

Dit kaartje laat zien hoe hoog de susbidie per inwoner is per provincie en bevat de volgende cijfers: Drenthe	 € 17,51  Flevoland	 € 23,73  Friesland	 € 18,48  Gelderland	 € 16,79  Groningen	 € 22,00  Limburg	 € 17,07  Noord-Brabant	 € 18,00  Noord-Holland	 € 18,66  Overijssel	 € 20,01  Utrecht 	 € 18,45  Zeeland	 € 14,40  Zuid-Holland	 € 18,99  Landelijke gemiddelde	 € 18,49

Geld. Dat vindt iedereen altijd reuze interessant. Hoeveel krijg ik en hoeveel krijgt die ander? Hier ziet u de bedragen aan gemeentelijke subsidies per inwoner per provincie. En daarbij trekken we altijd de huisvestingkosten ervan af. Dat is een soort landelijke benchmark-afspraak. De huisvestingskosten kunnen door allerlei gemeentelijke constructies nogal versluierend werken en daarom halen we die eraf. 

Wie dan naar de cijfers kijkt, ziet dat Zeeuwen hun 'zuinige' aard recht doen. Ze staan - al meerdere jaren - stijf onderaan. De teller blijft dit jaar daar steken op € 14,40 (vorig jaar nog € 13,77) per inwoner. Dit terwijl het gemiddelde in Nederland op € 18,49 ligt. Vorig jaar was dit nog 17,79 per inwoner. Ook in Gelderland houdt het met € 16,79 niet echt over en ook de Limburgers mogen reden tot klagen hebben. En weet dat het gemiddelden zijn. Dat betekent dat men in deze provincies op sommige plekken financieel echt door het ijs moet zakken. 
 
De rest cirkelt een beetje om het landelijke gemiddelde. De enige twee provincie die echt iets hoger liggen zijn Flevoland en Groningen. Beide provincies met maar met twee organisaties.  En als ik bibliotheek in die provincies was, zou ik zeggen dat ze daar ook een meer dan gemiddeld presterend bibliotheekwerk voor terugkrijgen. Kijk de cijfers maar na. 

Elke provincie heeft zijn kenmerk

Leuk, al die landkaartjes. Maar wat kun je er mee? Wat je vooral ziet is dat elke provincie zo zijn eigen kenmerk of speerpunt heeft. In Drenthe doen ze het goed met leden en Bibliotheek op school. In Utrecht scoort men goed met bezoekers en activiteiten. In Flevoland en Overijssel doen ze het goed met de ledentallen. 

Verder kun je met deze kaartjes je lokale gemiddelden afzetten tegen provinciale en landelijke gemiddelden. Maak er gebruik van zou ik zeggen in uw voordeel. En zoek ook naar de verklaring waarom de verschillen er zijn. En wat kun je dan van elkaar leren? 

Zal ik volgend jaar deze cijfers weer op een rijtje zetten? Laat het weten. 

Dan ga ik me nu voorbereiden op de lijstjes van de Best Presterende Bibliotheek van Nederland... Ik beloof alvast dat dat weer spannend en vooral leuk gaat worden. Er gaan weer veel bibliotheken in het zonnetje staan.

zondag 9 november 2025

Rondjes lopen

Elke dag liep je een rondje. Want lopen was goed. Eerst nog grote rondjes: langs het fietspad, langs de beek, door de wijk en terug naar huis. Toen steeds kleinere rondjes: de voordeur uit, na 20 meter rechts, na 50 meter nog een keer rechts, na 50 meter nog een keer rechts en nog een keer rechts. En je stond weer voor de voordeur. En op het laatst: de voordeur uit, de straat over naar het plantsoen, op het bankje en terug. 

‘Ik heb al een eindje gelopen vandaag hoor!’ zeg je tegen mij. ‘Waar heb je gelopen?’ vraag ik? ‘ Ik vraag het omdat ik ondertussen weet dat het ene rondje het andere niet is. Je antwoordt: ‘De achterdeur uit en toen tot de helft van de garage. Toen ging het niet meer’. Dat was een heel kort rondje.

Rondjes lopen. 

Een jaar geleden fietsten we nog een ronde van 60 kilometer. Later een ronde van 35 kilometer. En op het laatst, buiten adem, een rondje van vijftien kilometer. De elektrische fiets staat al even stil.

Als je klein bent, wordt de wereld langzaam groter. Van de box naar de woonkamer, van de woonkamer naar de school en van de school naar de wijde wereld. Als je oud wordt, wordt de wereld weer langzaam kleiner. Je hoofd en je hart, laten je steeds meer in de steek. En waar je als moeder vroeger voor mij als kind zorgde, zorg ik nu voor jou.

Ik zit tegenover je aan de keukentafel. En je vraagt me: ‘Is de auto al naar de garage geweest?’ Je loopt naar de agenda op het aanrecht. Je kijkt het na. Ja, de auto was al naar de garage geweest. Je gaat weer zitten.

‘Wanneer moest ik ook al weer naar het ziekenhuis?’ Weer sta je op en kijkt in de agenda. Nee, dat is volgende week pas. ‘En wanneer moet ik dan bloed prikken?’.  Dat is overmorgen. Weer ga je zitten.

‘En wanneer was het feest van je dochter?’ Weer sta je op en loopt naar de agenda. Mijn antwoorden wacht je niet af. Je wilt het zelf zien in de agenda. 

Na een paar minuten stel je dezelfde vragen. En je staat weer op. Zo loop je nog steeds rondjes. Rondjes van de tafel naar het aanrecht, en weer terug.  En rondjes in je hoofd. Telkens opnieuw. 

Telkens opnieuw. 

Je houdt je vast aan de agenda. Die moet ook op die plek blijven liggen. Als die daar niet meer ligt, weet je niet meer waar die is.  

Je houdt je letterlijk vast aan de tijd. 

Tot de dag komt dat het niet meer gaat. Je hoofd en je hart laten je teveel in de steek. Je moet naar een huis waar ze de zorg van je overnemen. In de auto er naar toe, zit je naast me. ‘Heb ik mijn portemonnee meegenomen?’, ‘Kan ik mijn rijbewijs nog wel ophalen?’, ‘Had ik mijn jas mee?’… En na een paar minuten stel je dezelfde vraag. Ik beantwoord ze elke keer alsof het de eerste keer is dat je hem stelt.

In het huis heb je geen agenda. De enige agenda is nog de verjaardagskalender. Er is geen tijd meer om je aan vast te houden. Langzaam komt de tijd tot stilstand. 

Het leven en de liefde bestaat uit rondjes lopen. Zolang we lopen, leven we.

Laten we nog een rondje lopen. Jij in een karretje en ik erachter. 

maandag 3 november 2025

In Memoriam Gerard Kocx: de samenwerkende realist

Op donderdag 30 oktober 2025 overleed op 69-jarige leeftijd Gerard Kocx. Hij was van 1990 tot 2018 directeur van de Bibliotheek in Enschede. Ik heb als projectleider van innovatieprojecten bij Overijsselse bibliotheken veel met hem samengewerkt.  En ik sta daarom graag nog even stil bij deze bibliothecaris. Zeker, hij was directeur maar bovenal bibliothecaris die geloofde in de bibliotheek als volksverheffer.

Een geheim overleg en een brief waarmee samenwerking in Overijssel startte

Gerard Kocx is één van de dragende krachten geweest voor de samenwerking tussen de Overijsselse bibliotheken. Lang was er - in heel Nederland trouwens - een soort animositeit tusssen stedelijke bibliotheken en plattelandsbibliotheken. Iedereen had eigen systemen en iedereen vond zijn eigen wiel uit. 

Gerard Kocx was één van de directeuren die dat in Overijssel doorbrak. De Overijsselse BibliotheekDienst (OBD, een voorloper van Rijnbrink) was al bezig met digitalisering en Gerard realiseerde zich dat hij dat met zijn Enschedese bibliotheek niet alleen ging redden. Hij belde Henk Middelveld op, de toenmalige directeur van de OBD, om te overleggen. Hij wilde voorstellen om alle bibliotheken in Overijssel samen te laten werken. Dat dat onderwerp precair was, mag blijken uit het feit dat Gerard een geheime locatie in Beckum voorstelde om te overleggen. Hij wilde niet gezien en gehoord worden dat hij overlegde met Henk Middelveld. 

Gerard stelde aan Henk Middelveld voor om samen geld op tafel te leggen en ze kwamen overeen dat iedereen in Overijssel mee moest doen. Zo geschiedde. 

In oktober 1994 schreef Gerard een brief aan alle Overijsselse bibliotheken waarin hij aangaf dat de nieuw media en informatietechnologie zulke grote gevolgen zouden hebben dat hij verwachtte dat de Bibliotheek Enschede daar niet alleen op zou kunnen anticiperen. De grootste bibliotheek zei dus eigenlijk tegen alle bibliotheken die kleiner waren dat deze het al niet zou kunnen. En hij daagde alle Overijsselse bibliotheken uit het samen op te pakken. Daarvoor zou elke bibliohteek dan fl. 0,15 (€ 0,068) per inwoner op tafel moeten leggen. De brief zit nog in het archief van Rijnbrink en deel daarvan ziet u hieronder ook. En zo begon samenwerking in Overijssel.

In de afbeelding een brief uit 1994 waarin Gerard Kocx uitlegt waarom samenwerking op digitaal gebied nodig is.

In de afbeelding een brief uit 1994 waarin Gerard Kocx uitlegt waarom samenwerking op digitaal gebied nodig is.

Elke bibliotheek deed mee.... Hoewel, elke? Nee, één bibliotheek deed niet gelijk mee. Dat was de Bibliotheek Deventer. Dat was de bibliotheek waar ik zelf op dat moment werkte. Jos Debeij, toen directeur bij deze bibliotheek, had namelijk enkele maanden daarvoor mij aangesteld als bibliothecaris met de bedoeling ook een zwengel te geven aan nieuwe media. Deventer had zijn geld dus al uitgegeven. Aan mij, wel te verstaan. Deventer deed later overigens volop mee omdat ik bijvoorbeeld heel veel internettrainingen ging geven in heel Overijssel. En van het één kwam het ander. Ik kwam in dienst bij de Overijsselse Bibliotheek Dienst en niet veel later deed ik innovatieprojecten voor alle Overijsselse bibliotheken, waaronder voor de Enschedese bibliotheek van Gerard. Mijn baan heb ik dus indirect aan Gerard te danken.

Gerard, midden jaren '90, ongeveer ten tijde van de brief,  bij een bijeenkomst bij de Overijsselse Bibliotheek Dienst

Van fl. 0,15 naar € 0,30

Die actie van Gerard om alle bibliotheken mee te laten betalen, bestaat nog steeds. De fl. 0,15 per inwoner nam ik later als projectleider over en groeide naar € 0,30 per inwoner. Dit bedrag wordt nog altijd jaarlijks gebruikt voor samenwerking. Gerard heeft dus absoluut een steen verlegd in de samenwerking tussen de Overijsselse bibliotheken. 

De Overijssele bibliotheken verenigen zich in het DirectieOverleg van Bibliotheken in Overijssels (afgekort het DOBO). Van dat overleg was hij zo lang ik me kan heugen de vice-voorzitter. De automatisering en digitalisering hadden daarbij zijn grote interesse. Overijssel kocht jarenlang zelf digitale content in. Lang voordat het land dit deed. En Gerard was daarbij altijd de mede-inkoper. Dat was overigens wel een beetje ingegeven door het feit dat Gerard altijd opmerkingen maakte of iets niet goedkoper kon. Als je Gerard ergens op af stuurde, betaalden we nooit teveel. Zo werd de Krantenbank, Literom en digitale AO-boekjes ingekocht.  

Eén bibliotheeksysteem in Overijssel

Een andere stap die Gerard nam was om zijn zelfstandige bibliotheeksysteem voor Enschede in te ruilen voor het gezamenlijke Overijsselse bibliotheeksysteem. Toen ik in 1998 begon bij de OBD had Overijssel nog bijna tien verschillende installaties van bibliotheekystemen. Steden hadden vaak het Datapointsysteem en de 'plattelands'bibliotheken hadden gezamenlijk het ALS-systeem. Toen het ALS-systeem werd ingeruild voor een voorloper van het huidige Wise-systeem stapten stuk voor stuk ook de stedelijke bibliotheken over. Ook Enschede nam die moedige beslissing om het eigen systeem op te geven.  En op enig moment was er sprake van één Overijssels bibliotheeksysteem. Saillant detail natuurlijk is dat Enschede, nadat Gerard al gestopt was, weer uit dat Overijsselse systeem stapte. Coalities zijn nooit voor eeuwig.

Gerard Kocx (rechts) tijdens een DOBO-overleg in 2000. Links Jan Krol van bibliotheek Almelo, midden Greetje van Gemert van Deventer.

Eén bibliotheek voor Almelo, Hengelo en Enschede

In 2009 namen Jan Krol (bibliotheek Almelo), Marion Mertens (bibliotheek Hengelo) en Gerard Kocx het initiatief om te verkennen of Almelo, Hengelo en Enschede niet één bibliotheek konden worden. Er volgde een interview in Bibliotheekblad waaruit wel bleek dat de visie van de drie directeuren nog wel verschilde. En dat wisten de bibliotheekcollega's ook wel. Tot een fusie kwam het dan ook niet. Wel volgde er een inhoudelijke samenwerking die nog enige jaren bleef bestaan. 

Muziek

De Bibiotheek Enschede heeft in het Overijsselse altijd een bijzonder positie gehad op het gebied van muziek. De bibliotheek kreeg op enig moment de studenten-CD-uitleen binnen de muren, de huidige Muziekbank. Na de Centrale Discotheek Rotterdam was dit de grootste CD-collectie van Nederland. Deze collectie kwam op enige moment beschikbaar voor alle Overijsselse bibliotheken. Gerard had hier een belangrijke rol in. Ook was Gerard jaren bestuurslid van de Provinciale Bibliotheek AmateurMuziek (PBAM), thans onderdeel van Musidesk van Rijnbrink. 

Bezuinigingen

Gerard Kocx kreeg grote bezuinigingen voor de kiezen aan het eind van zijn loopbaan. Er moest € 900.000,- af. Een onvoorstelbaar bedrag. Daar vroeg hij mijn hulp destijds ook bij. Zijn inzet was daarbij altijd om alle vestigingen open te houden en alle medewerkers hun baan te laten behouden. Met die inzet heeft hij ervoor gezorgd dat overal in Enschede de bibliotheek aanwezig bleef. Sommigen zullen dat conservatief hebben gevonden - want er bleef weinig geld over om ook te vernieuwen - maar achteraf blijkt die spreiding een groot goed te zijn. De bibliotheek is in deze stad nog steeds overal dichtbij. Ook in de wijken waar de bibliotheek veel kan betekenen. 

Gerard Kocx (rechts) met collega's René Siteur en Ans Dijkhuijs tijdens een studiereis naar Chester in 2018. De foto boven dit artikel is ook van de studiereis.

Pot met goud

Enschede is geen rijke stad en de laaggeschoolde textielindustrie van weleer geeft de stad nog steeds de nodige uitdagingen. De geschiedenis van de bibliotheek Enschede is daarmee verbonden. Er is nooit veel geld. En er is altijd veel te doen. Met weinig geld dus toch veel doen. Gerard Kocx was daar een meester in. 

Eind 2018 ging Gerard met pensioen. Ik mocht hem toespreken bij zijn afscheid. Ik haalde daarbij tal van historische wereldfeiten aan die ik koppelde aan de geschiedenis van Bibliotheek Enschede. Gerard was namelijk een liefhebber van geschiedenis en een kenner van de Eerste Wereldoorlog. Historisch klopte er niets van mijn verhaal. Maar het verhaal eindigde ermee dat er goud zou zijn verstopt in de grachten van Enschede tijdens de stadsbrand van 1862. En dat de bibliotheek van Enschede in de Pijpenstraat - ongeveer gelegen op die oude gracht - wel eens boven op een grote pot met goud zou kunnen staan. Hadden we die pot met goud gevonden dan had dat het bibliotheekwerk misschien wel wat makkelijker gemaakt. 

Je wordt wat je leest

Die historische context, liet hij ook doorschemeren in zijn afscheidsinterview met de Tubantia in 2018

'Volksverheffing is nu, 156 jaar later, eigenlijk steeds meer de taak, al wordt het anders verwoord. ,,Wij zijn ervoor zodat mensen zich persoonlijk kunnen ontwikkelen, dat ze zo goed mogelijk zijn toegerust om mee te doen in de samenleving. Als je het sterk vereenvoudigt komt het hierop neer: van boeken lezen word je een beter mens. ,,Van lezen leer je je te verplaatsen in een ander. Hoe beter je dat kunt, hoe beter je weet hoe de wereld zich ontwikkelt en hoe beter je jezelf in die wereld kunt plaatsen. Je wordt wat je leest.'

De Overijsselse bibliotheken hebben veel te danken aan Gerard. Hij zette de stap naar gezamenlijke financiering, nam afscheid van zijn eigen bibliotheeksysteem en zette zich jaren in als bestuurslid van de Overijsselse bibliotheken en zorgde voor de Muziekbank en de Provinciale Bibliotheek AmateurMuziek.

Als grootste bibliotheek achtte hij zich niet te groot om samen te werken met al die kleinere bibliotheken. Hij sprong daarmee over zijn eigen schaduw. Geen grote verhalen, wel concrete en tastbare samenwerking. 

Gerard was een bibliothecaris die geloofde in een leven lang leren, persoonlijke ontwikkeling, volksverheffing of hoe u het ook in moderne taaal wilt noemen. 

Volksverheffing dus. Dat deden bibliotheken, dat doen bibliotheken en dat blijven bibliotheken doen! 

Op Gerard!

Voor dit In Memoriam dank ik René Siteur en Henk Middelveld voor hun hulp.

zondag 26 oktober 2025

De wijziging van de bibliotheekwet in vijf vragen - update adviesaanvraag Raad van State



Precies een jaar geleden - op zondag 27 oktober 2024 - publiceerde ik het artikel 'De wijziging van de bibliotheekwet in vijf vragen'. Toen deed ik dat omdat de consultatie voor de wijziging van de bibliotheekwet was gestart.  En daarmee kwam een eerste officiële tekst naar buiten hoe de bibliotheekwet gewijzigd zou moeten worden. Die consultatie is allang voorbij en alle opmerkingen zijn verwerkt tot een aangepaste wetswijziging. In de laatste minsterraad voor het verkiezingsreces werd die wetswijziging besproken en doorgestuurd naar de Raad van State voor advies. Afgelopen week werd openbaar hoe de gewijzigde tekst van de wetswijziging er nu uit ziet. En dat is natuurlijk een goede reden voor een stevige update van het vorige artikel. 

Dus: wat betekenen de wijzigingen op de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen? Ik neem u - opnieuw - mee aan de hand van vijf vragen. Waarom moet de wet gewijzigd worden en wat betekenen de wijzigingen op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau? En dat allemaal aan de hand van de nu bekende teksten. En tot slot eindig ik met een wens en met optimisme.  Lees lekker door, zou ik zeggen en u bent weer helemaal bij. 

Vraag 1: Waarom moet de wet gewijzigd worden?

De huidige bibliotheekwet ging in per 2015. Toen werd de wet ingevoerd om ervoor te zorgen dat het bibliotheekwerk een wettelijk kader zou krijgen waarbij een goede taakverdeling tussen overheidslagen zou komen. Belangrijk was destijds ook dat de vijf functies van de bibliotheek (artikel 5 van de wet) werden geborgd wat de bredere maatschappelijke rol van bibliotheken bevestigde.  

Al bij de invoering in 2015 werd opgemerkt dat het jammer was dat er geen zorgplicht was. De wet bevorderde dat gemeenten en provincies zich inzetten voor bibliotheekwerk maar legde geen verplichting op. Bij de evaluatie van de wet in 2020 kwam dit opnieuw aan de orde. Het aantal bibliotheekvestigingen bleek terug te lopen en in zestien gemeenten was geen of geen volwaardige bibliotheekvoorziening. . In het regeerakkoord van het laatste kabinet Rutte in december 2021 werd een eerste aanzet gegeven tot de zorgplicht. Het leidde in juli 2022 tot een aanscherping en een echte zorgplicht door een motie van Mohandis (PvdA), Werner (CDA) en Westerveld (Groen Links) waarin zij opriepen zorg te dragen voor een bibliotheek in elke gemeente. 

Waren er dan nog gemeenten zonder bibliotheek? Inderdaad. In 2023 ging het nog om elf gemeenten (van de 342) die geen of geen volwaardige bibliotheek hebben. Een deel van deze gemeenten heeft inmiddels al actie ondernomen middels de eenmalige specifieke uitkering bibliotheekvoorzieningen in 2023 en 2024. Dit was een soort aanloopregeling naar de zorgplicht waarmee nieuwe vestigingen konden worden geopend, kleine servicepunten opgeplust konden worden naar vestigingen en openingsuren van vestigingen kon worden verruimd.

De zorgplicht is dus het meest ingrijpend voor die gemeenten die nog geen (volwaardige) bibliotheek hebben.  Maar de wet en de investeringen roepen in den brede op om het bibliotheekwerk te versterken. Voor elke gemeente ligt er dus een opdracht. Dat brengt ons dus automatisch bij vraag twee.

Vraag 2: Wat verandert er voor gemeenten?

Voor gemeenten zijn artikel 6 en artikel 8a de belangrijkste artikelen van de wetswijzigingen. In artikel 6 wordt de zorgplicht beschreven en in artikel 8a wordt de inzet  voor leesbevordering in het onderwijs beschreven. 

Artikel 6: zorgplicht

We beginnen bij artikel 6 over de zorgplicht. Dat artikel ziet er nu als volgt uit.


De zorgplicht bestaat uit twee onderdelen: 1) elke gemeente moet een passend aanbod van bibliotheekvoorzieningen hebben en 2) de gemeente moet een meerjarenplan voor de bibliotheek hebben. 

Passend aanbod van bibliotheekvoorzieningen
Met name over wat die gemeente precies in stand moet houden is veel gesproken het afgelopen jaar. Het oorspronkelijke voorstel benoemde dat er minimaal één bibliotheekvestiging moest zijn met een fysieke collectie die minimaal 15 uur open zou moeten zijn. Dat urenaantal zou overigens nog definitief vastgesteld moeten worden in een zogeheten Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). 

Die urennorm is in dit voorstel verdwenen. De memorie van toelichting geeft aan dat meer is gezocht naar een kwalitatieve beschrijving dan een kwantitatieve. Grote gemeenten vonden de norm namelijk veel te beperkt en kleine gemeenten vonden de norm juist te zwaar. Dit is dus het gewogen compromis: een aanbod van bibliotheekvoorzieningen binnen redelijke afstand en daarbij minimaal één bibliotheekvoorziening die de vijf functies uitvoert, een fysieke collectie heeft en over een professionele personeelsbezetting beschikt.  Waar in het vorige voorstel nog werd gesproken over een aanvullende AMvB werd gesproken, is die er nu uit. Er komt dus geen nadere aanwijzing hoe bibliotheekwerk eruit moet zien. 

In de memorie van toelichting kun je overigens lezen dat gemeenten die nu nog geen bibliotheekvoorziening binnen de gemeentegrens hebben maar wel bijdragen aan een voorziening die voldoende nabij is, ook voldoen aan de zorgplicht. In de memorie van toelichting heet dat 'mede in stand houden'. De gemeente Rozendaal in Gelderland met zo'n 1.850 inwoners is daar een voorbeeld van. De gemeente draagt per inwoner een fijn bedrag bij aan de Zoomerij en inwoners maken gebruik van de nabijgelegen bibliotheek in Velp. Maar ook de gemeente Blaricum is daar een voorbeeld van.

Gemeenten die nog geen bibliotheek hebben (of deze mede in stand houden), krijgen drie jaar na publicatie van de gewijzigde wet de tijd om dit te regelen. 

Gemeentelijk meerjarenplan
Dan de tweede verplichting: het gemeentelijk meerjarenplan. De gemeente moet samen met de bibliotheek een meerjarenplan opstellen. Dit meerjarenplan moet binnen een jaar na publicatie van de wet klaar zijn. Hoe dat meerjarenplan eruit moet zien, geeft de memorie van toelichting al kort aan. Daar staat het volgende: 
'Van gemeenten en de openbare lichamen wordt verwacht dat zij na overleg met de lokale bibliotheek in een meerjarenplan beschrijven op welke manier zij invulling geven aan de zorgplicht. Het plan onderbouwt de lokale keuzen in het bibliotheekbeleid. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen aan de inhoud van het meerjarenplan worden gesteld. Daarbij kan gedacht worden aan onderwerpen als de omvang, de dichtheid en samenstelling van de bevolking, de lokale maatschappelijke opgaven, hoe de gemeente invulling geeft aan de zorgplicht en rekening houdt met de positie van de bibliotheek te midden van andere sociaal-culturele voorzieningen en het onderwijs.'
Op deze manier moeten gemeenten dus aangeven hoe zij omgaan met de invulling van de zorgplicht. Een soort verantwoording van lokale keuzes. Ik wil niet veel zeggen, maar op basis van deze omschrijving kun je al best een plan opstellen zou ik zeggen. Maar  OCW komt dus nog met een AMvB en VNG zal op dit punt nog met een handreiking komen. In die handreiking zal het ' normenkader van VOB en VNG' verwerkt worden. Niet als norm maar als streefwaarden of richtlijn. 

Samengevat: de zorgplicht is dus veel kwalitatiever van aard geworden en de invulling rond het meerjarenplan lijkt sterk op de vorige tekst die in omloop was. 

Nieuw! Artikel 8a over Leesbevordering in het onderwijs
Wel helemaal nieuw is artikel 8a. In de wandelgangen werd al wel gefluisterd dat die zou komen maar niemand had de tekst doorvoor gezien. In artikel 8, dat vooraf gaat aan 8a,  worden alle verplichtingen genoemd voor de deelnemers aan het netwerk. Daarin wordt al genoemd dat iedereen in het stelsel het onderwijs zal ondersteunen. En daar gaat artikel 8a op aansluiten met specifieke aanwijzingen voor samenwerking met het onderwijs.

Het nieuwe artikel 8a luidt als volgt:


Tja, wat staat hier nou? Nou, wie een beetje heeft opgelet snapt dat dit alles te maken heeft met het bericht dat er structurele middelen komen voor Boekstart en de Bibliotheek op school. Die structurele middelen geven ruimte om dit te borgen in de bibliotheekwet. Maar daar komt dus nog een aparte regeling. Die is nu nog niet bekend en dus blijft de beschrijving hier vrij open en kan de regeling de nadere invulling geven. 

Financieel: middelen voor zorgplicht en leesbevordering
Financieel zijn er ook twee stromen die voortvloeien uit de wetswijziging. De eerste lijn, die van de zorgplicht, loopt al. Dat is, na de SPUK-regeling, nu namelijk de decentralisatieuitkering voor 2025 en 2026. Daarin zat een basisbedrag van € 2,95 per inwoner met een minimum van € 100.000,- per gemeente. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat dit bedrag per 2027 overgaat naar het gemeentefonds. Dan met een bedrag van  € 2,90 per inwoner en de garantie dat het bedrag nooit lager zal zijn dan € 100.000,- per gemeente. Ook voor de openbare lichamen van Caribisch Nederland komt een structureel bedrag beschikbaar. 

Voor de tweede lijn, leesbevordering,  gaat het om een bedrag van € 19 miljoen in 2027 en € 25 miljoen voor 2028 en verder. Dit bedrag gaat - in tegenstelling tot de middelen van de zorgplicht - rechtstreeks naar bibliotheken. De memorie van toelichting geeft aan waarom hiervoor gekozen is:

 'Voor deze bekostigingswijze is gekozen, omdat de middelen afkomstig zijn uit de onderwijsbegroting en de financiering gericht op bibliotheken moet aansluiten op de financiering gericht op scholen. Dat is niet mogelijk bij een financiering via de algemene uitkering gemeentefonds.'

Dit vind ik echt een briljante zet in de wet. Hiermee is geborgd dat deze middelen altijd bij de bibliotheken uitkomen om direct ingezet te worden. De regeling die hierbij gaat horen moet zoals gezegd nog gemaakt worden. Hoe de middelen dus over de verschillende gemeenten verdeeld worden is dus nog onbekend. Gemiddeld zal het vanaf 2028 gaan om zo'n € 1,40 per inwoner. 

Alles bij elkaar komt er met deze twee regelingen zo'n € 80 miljoen extra beschikbaar voor bibliotheken (ja, mits gemeenten hun bedragen keurig aan bibliotheekwerk besteden). Ik denk dat de sector hier hard voor gewerkt heeft, maar ook heel dankbaar voor kan zijn.

Vraag 3: Wat betekent het voor provincies?

De provincies hadden al een artikel in de wet. Dat was artikel 16 met de provinciale ondersteuningstaken. En dat artikel gaat flink op de schop. De nieuwe tekst wordt namelijk deze. 

Op de eerste plaats krijgen ook de provincies een zorgplicht: er moet een provinciale ondersteuningsinstelling zijn. 

In de oude wetstekst stond dat provinciale ondersteuningsinstellingen (POI's) de taak hadden innovaties te ontwikkelen voor lokale bibliotheken en de uitvoering van het leenverkeer. Dat leenverkeer staat er nog net zo in maar de rol rond innovaties is verbreed naar 'ondersteunende activiteiten in de provincie' en 'kennis en advies bieden over inrichting, exploitatie en doorontwikkeling van lokale bibliotheken'.

Deze nieuwe wetstekst biedt provincies meer ruimte en sluit beter aan bij de huidige situatie waar vaak breder gekeken moet worden dan alleen innovatie. De wet biedt hiermee ook de mogelijkheid tot veel meer maatwerk per provincie. Waarbij uiteraard gelijk moet worden opgemerkt dat de provincie natuurlijk weer niet de taak heeft om een lokale bibliotheek te exploiteren. 

In artikel 8 van de wet wordt nu overigens wel toegevoegd dat innovatie nu een taak is van alle partners in het stelsel van lokale bibliotheek tot Koninklijke Bibliotheek. En ook dat was natuurlijk eigenlijk al de praktijk. 

Ten opzicht van de consultatietekst is punt 2e. toegevoegd. De POI's moéten samenwerken. Dat is al staande praktijk en dan gaat het vooral om delen van kennis en advies. 

De memorie van toelichting, en dus niet de wet zelf, merkt op dat de provincie het interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van de zorgplicht door de gemeenten zal uitvoeren. Hoe dat toezicht er verder uit moet gaan zien, wordt nog niet vermeld. Provincies ontvangen een financiële bijdrage om dat toezicht in te richten.

Vraag 4: Wat verandert er op landelijk niveau?

Niet alleen voor de lokale of provinciale laag zit er iets in de wet. Ook voor de Koninklijke Bibliotheek zitten er een aantal wijzigingen in. En die zitten vooral op het gebied van de landelijke digitale bibliotheek en de landelijke digitale infrastructuur. In artikel 9 van de wet wordt nu nog geregeld dat de Koninklijke Bibliotheek de landelijke digitale bibliotheek als taak heeft. Maar daar wordt nu aan toegevoegd 'en het in stand houden van de landelijke digitale infrastructuur, in afstemming met de andere deelnemers van het netwerk'. De opdracht is dus verbreed van landelijke digitale bibliotheek naar landelijke digitale infrastructuur en daarbij geldt dus dat dit nadrukkelijk in afstemming gaat met de bibliotheken en de POI's . Die afstemming met de sector komt ook nog een keer terug als het gaat om het beheerplan voor de digitale bibliotheek en de infrastructuur. Het zijn zinvolle aanvullingen bij wat er nu speelt in de sector rond digitale infrastructuur.

Interessant is ook artikel 17a - zie hierboven - waar een aantal zaken specifieker benoemd zijn, namelijk de onderdelen van de landelijke digitale infrastructuur, in lid 2a tot en met 2d. Hier worden een viertal taken benoemd: een nationale bibliotheekcatalogus, websites voor bibliotheken, een applicatie voor de gegevenslevering en een IBL-voorziening. Tja, zo'n tekst is natuurlijk wel wat gevoelig voor de tijdsgeest want over tien jaar hebben we natuurlijk echt al weer wat anders. Maar troost u, in de wet is ook geregeld dat deze elke vijf jaar geëvalueerd moet worden.

Vraag 5: Hoe gaat dit verder?

De wet is naar de Raad van State. Dat kost in de regel enkele maanden. Die zien we dit jaar waarschijnlijk dus niet meer terug. Begin volgend jaar ligt dat advies er en als dat niet al te ingewikkeld is, kan het daarna vlot door naar de Tweede Kamer. Dat betekent dat deze het op z'n vroegst ergens vóór de zomervakantie wordt behandeld. De Eerste Kamer volgt dan na de zomervakantie en het meest logische is dan dat de wet per 1 januari 2027 ingaat. Heel theoretisch zou 1 juli 2026 ook nog haalbaar zijn maar ik verwacht niet dat de behandeling dat tempo haalt. De routekaart die ik eerder  presenteerde heb ik met alle wijzigingen ook maar weer aangepast.  

Caribisch Nederland

Wat ik niet benoemde in de vragen, zijn de ontwikkelingen voor Caribisch Nederland. Voor veel van mijn lezers niet van belang maar toch goed om hier te benoemen. Want de zorgplicht gaat ook gelden voor de openbare lichamen van Caribisch Nederland. En in artikel 16 is ook geregeld dat er een ondersteuningsinstelling is voor Caribisch Nederland. Het is mooi om te zien dat de openbare lichamen en de bibliotheken op de eilanden een volwaardige plek hebben gekregen. Dat doet recht aan hun situatie. Ze zijn gezien, gehoord en er wordt naar gehandeld. 

Nog een artikel 8b voor de IDO's?

Is er dan niks meer te wensen? Nou, misschien toch wel. 

Ik ben ontzettend dankbaar dat artikel 8a voor Boekstart en de Bibliotheek op school  in de wet is gekomen. En ook ontzettend goed dat dat met een speciale subsidie rechtstreeks naar bibliotheken komt. 

Er is echter nog zo'n dossier. Dat zijn namelijk de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's).  Ik heb er al verschillende malen over geschreven. Het ministerie van Binnenlandse Zaken aarzelt om door te pakken op de financiering de IDO's bij de stopzetting van de Specifieke Uitkering en de overheveling naar gemeenten. Ergens in de wandelgangen hoorde ik dat je er ook voor zou kunnen kiezen om de IDO's een artikel 8b te geven en zo de IDO's wettelijk te borgen in de bibliotheekwet. En de financiering zou je dan ook kunnen verleggen van een SPUK naar een directe subsidie aan bibliotheken. Ik denk dat bibliotheken daar bij gebaat zouden zijn. Maar het ministerie van Binnenlandse Zaken moet daar dan aan mee willen werken. Dit idee zou zo maar eens een amendement bij de behandeling in de Tweede Kamer kunnen worden als ambtenaren het niet al voortijdig zelf oppakken. 

 Een mijlpaal in de bibliotheekgeschiedenis

Stap voor stap komt deze wetswijziging naderbij. En dat is toch wel een mijlpaal in de bibliotheekgeschiedenis: een zorgplicht voor gemeenten en provincies. Met daarnaast een wettelijke verplichting voor leesbevordering in het onderwijs. En tot slot een volwaardige plaats voor Caribsich Nederland. 

Jaren is toegewerkt naar dit punt. En dat kon alleen omdat ijverige ambtenaren door bleven gaan, omdat bibliotheekhotemetoten, landelijk, provinciaal en lokaal, zich samen constructief bleven inzetten voor deze ontwikkeling en omdat wisselende bewindslieden met enthousiasme het stokje van elkaar overnamen, ongeacht de politieke kleur. En ja, ook dankzij Kamerleden als Asscher en Mohandis die moties indienden die uiteindelijk ook politiek leidden tot de zorgplicht. Ja, dit dossier is een rijdende trein die niet meer stopt en die zijn eindstation nadert. Nog twee tussenstops: de Tweede Kamer en de Eerste Kamer en dan naderen we de bestemming: uitvoering van de wetswijziging.

We klagen veel over politiek en over Den Haag. Maar als ik zo'n proces van de bibliotheekwet volg en hoe met veel zorgvuldigheid en allerlei balans naar een wijziging wordt gewerkt, kijk ik ook met veel respect hoe onze democratie op dit terrein zo stap voor stap zorgt voor een mooier Nederland. Dat mag ook wel eens gezegd.

Mooi werk dus! En vanaf deze plek gaan wij natuurlijk vast speculeren wat bij de eerstvolgende evaluatie de wetswijziging wordt. Wat denken jullie? Zou dat het gratis lidmaatschap voor iedereen worden? Kom maar door.

Voor nu: wachten op het advies van de Raad van State en dan door naar de Kamer!

zondag 12 oktober 2025

En dan zijn die jongeren gratis lid... en dan?

Steeds meer bibliotheken verhogen de leeftijd van het gratis lidmaatschap. Wettelijk is het verplicht om voor de jeugd tot 18 jaar het bibliotheekabonnement gratis te houden. Maar steeds vaker zien we dat het tot 23, 27 of zelfs 30 jaar gratis is. Verkenning van verruiming van het gratis bibliotheeklidmaatschap is zelfs een doel van het bibliotheekconvenant en het ministerie doet er op dit moment ook onderzoek naar. 

En met reden. Tussen de 90 en 95% van de 18-jarigen die moet gaan betalen voor de bibliotheek, haakt op dat moment af. De prijs is voor deze doelgroep dus zeker een punt. 

Bibliotheken die de leeftijd van het gratis abonnement verhogen zien hun ledenaantallen dan ook snel stijgen. Maar zijn het ook leden die de bibliotheek  daadwerkelijk gebruiken? Criticasters zeggen dat het alleen maar window-dressing is. Want het is alleen maar een ongebruikt gratis pasje?

In dit artikel laat ik zien dat wij als bibliotheekmensen vooral anders naar jongeren moeten gaan kijken. Jongeren vinden de bibliotheek fantastisch maar het begrip 'actief lidmaatschap' zegt jongeren minder. Bibliotheken gedragen zich te veel als actieve ouders voor hun pubers. En dat werkt niet. Zo blijkt uit onderzoek.  

Het onderzoek

En dat onderzoek komt dit keer, toevallig, van onze eigen organisatie Rijnbrink. Wij zijn geen wetenschappelijk instituut maar een praktische hulp bij bibliotheekwerk. Verwacht van ons dus geen wetenschappelijke onderzoeken maar praktische handvaten op basis van de dagelijkse praktijk. 

Nee, ik voerde het onderzoek niet zelf uit. Dat waren twee van mijn collega's, Minke ter Stal en Modai van Aken. Ze deden onderzoek naar het gratis lidmaatschap voor jongeren en jong-volwassenen. En ze deden aanbevelingen voor bibliotheken om het gebruik door jongeren te stimuleren. Zij spraken hiervoor met bibliotheken maar ook met de doelgroep zelf. Dat deden ze door vragenlijsten af te nemen, door gesprekken te voeren en door op locatie te observeren. Voor de 'harde' cijfers werden gegevens uit bibliotheeksystemen gehaald. Zes bibliotheken namen deel aan dit onderzoek: Dalfsen, Deventer, Enschede Hardenberg, Twente en het Arnhemse Rozet. 

Snelle stijging van leden, beperkte stijging van uitleningen

Wat opvalt, maar niet verbaast, is dat het aantal leden tussen de 18 en 23,27 of 30 snel stijgt bij de invoering van het gratis lidmaatschap. Het zijn echter vooral leden die blijven 'hangen'. De sterkste groei in het eerste jaar na invoering zit bij de 18-jarigen die niet hoeven te gaan betalen. 19- of 20-jarigen of ouder, komen wel degelijk op het gratis lidmaatschap af maar voor hen is de stap al wat groter. Die moeten actief iets doen om weer lid te worden.  Daar leer je van dat je een jongere die niet meer lid is, veel lastiger lid kunt maken dan iemand lid houden. De groep 'gratis vanaf 18' is het eerste jaar na invoering al 8%-9% van alle leden. Dat zal betekenen dat je in het jaar na invoering ongeveer een groei van je ledenbestand kunt verwachten in deze omvang. De directeur of wethouder die alleen naar de cijfers kijkt, kan tevreden zijn. 

Wat is actief lid?

Ongeveer een derde van de gratis leden vanaf 18 jaar is actief lid, zeggen de onderzoekers. Ze bedoelen daarmee dat die ook actief lenen. Dat lijkt weinig maar ik vermoed dat een redelijk aandeel van de 15-, 16- en 17-jarigen ook al in deze categorie zat. Degenen die wel lenen, lenen zo'n 8-12 boeken per jaar en zij zijn goed voor zo'n 2%-3% van alle uitleningen. 

En daarbij komt de vraag: wat is actief lid? Zelf heb ik nogal moeite met de huidige invulling van het begrip 'actief lid'. Het wordt vaak gebruikt door criticasters op deze gratis lidmaatschappen. Met actief lid wordt bedoeld dat men leent en liefst veel leent. Wie goed naar het onderzoek kijkt van Ter Stal en Van Aken, ziet dat deze jongerenleden wel degelijk hartstikke veel doen met de bibliotheek: ze studeren er en verblijven er lang en veel. En ja, ze lenen ook. Iets minder dan anderen maar ze doen het wel degelijk. Ze tellen dus knetterhard mee op de bezoekersaantallen, dus hoezo geen actief lid? Dat begrip moeten we echt anders gaan laden.

In het vorige bibliotheekconvenant werd nog gemeld dat we van 4 miljoen leden naar 8 miljoen verbonden gebruikers zouden gaan. En wat mij betreft is die term 'verbonden gebruikers' dan ook een veel betere omschrijving.

Faciliteiten, faciliteiten, faciliteiten

En dat sluit weer aan bij de vragen die de onderzoekers stelden aan de doelgroep zelf. In de vragenlijsten is gevraagd waarom de jongeren graag naar de bibliotheek komen. Dit is de top-5 in de uitkomsten. 

Dit is dus wat de bibliotheek uniek maakt voor jongeren. Als je ze graag binnen wilt hebben, moet  je dit voor ze regelen. Vooral die laatste: 'je hoeft er niks' is een interessante. Want ik zie veel bibliotheekmensen juist zeggen dat die jongeren 'iets moeten doen, in de bibliotheek'.  Van lenen, tot lezen of tot het volgen van een activiteit. Maar wie jongeren binnen wil hebben moet dus beginnen met niks te hoeven, moeten of willen.... Je moet er zijn maar er hoeft niets te gebeuren. Wie zelf opgroeiende pubers of jongeren heeft weet dat dit precies ook is wat je als ouder moet doen.

Je moet jongeren vooral faciliteren lijkt het. Ze vinden zelf hun weg als je zorgt voor goede stilteplekken, fijne werkplekken, mogelijkheid tot printen, een fatsoenlijk en openbaar toilet en toegankelijke horeca met schappelijke prijzen. 

Faciliteiten, faciliteiten, faciliteiten is dus het devies. De huiskamer van stad of dorp begint op die manier. 

15% van de jongeren die lid zijn komt dagelijks of wekelijks


Ook hebben mijn collega's op een rijtje gezet hoe vaak jongeren - met en zonder abonnement - in de bibliotheek komen. En dan zie je dat jongeren mét abonnement veel vaker binnenlopen. Dat bedoel ik dus óók met actief lid zijn.  Deze leden zijn hondstrouw in hun bezoek. En een klein nootje aan mijn collega's: volgens mij had dit niet een gestapelde grafiek moeten zijn maar hadden de staven van 'lid' en 'geen lid' naast elkaar moeten staan. En er zit nog iets raars in de grafiek, maar dat is uw puzzeltje voor vandaag. We gaan het vast corrigeren in een volgende versie.

Moeten ze echt niet iets doen?

De jongeren vinden de bibliotheek wel goed zoals die is. En vooral als de bibliotheek niet te veel met ze wil. Verblijven en studeren is wat ze willen. En daar is natuurlijk niks mis mee. Laat ze dat lekker doen! 

Toch hebben de onderzoekers ook gevraagd naar welke activiteiten interessant voor ze zouden kunnen zijn. Uit de antwoorden is het volgende lijstje te maken.

Tijdens de studiereis in Vlaanderen dit voorjaar viel het mij op dat heel veel bibliotheken de programmering voor jongeren vooral aan de jongeren zelf lieten. Dat past bij dat beeld dat jongeren vooral het gevoel willen houden dat er niet een ander is die iets van ze wil of ze iets wil opdringen. Ze willen zelf hun invulling sturen. Lees bijvoorbeeld ons verslag van Permeke in Antwerpen of van Muntpunt Brussel nog eens terug. 

Rapport als spiegel voor onszelf

Het hele onderzoeksrapport is maar 12 pagina's dik, ik zei al, we zijn geen wetenschappelijk instituut. Maar het geeft met die omvang heel specifiek richting naar het verruimd jeugdabonnement. Bijzonder is dat vooral aan de jongeren zelf is gevraagd wat belangrijk is. Minke ter Stal en Modai van Aken hebben hiermee samen met de betreffende bibliotheken een mooi puzzelstukje bijgedragen in de zoektocht naar het gratis lidmaatschap in het algemeen. 

En de onderzoekers geven de bibliotheken vooral een spiegel voor zichzelf: wij willen van alles doen voor jongeren, maar jongeren willen er vooral 'zijn'. En vanuit dat 'zijn', kun je pas verder. Het is bijna filosofisch. En het gratis lidmaatschap zorgt dus vooral voor die verbinding en laat ze dagelijks, wekelijks of maandelijks binnenlopen. Zij zijn in onze ogen geen actieve leden maar wel zeer verbonden gebruikers. Wij moeten vooral zélf anders naar die werkelijkheid gaan kijken. Ja, een deel leest nog steeds. Een ander deel is blij met hele andere zaken van de bibliotheek. Want waar kan je nou beter je tijd doorbregen dan in de bibliotheek?  

Grote dank aan de bibliotheken die meededen, en dank aan mijn collega's Minke ter Stal en Modai van Aken voor dit rapport! Dank voor de eye-opener die in dit rapport verstopt zit!

zondag 5 oktober 2025

Zolderkamerstatistiek: Bibliotheekwerk per vierkante meter

Deze week even geen jachtige politiek maar ouderwetse zolderkamerstatistiek met staatjes die je nooit ziet. Want ik ben ondertussen begonnen om wat verder te duiken in de cijfers van het afgelopen jaar. Een paar weken geleden gaf ik met negen grafieken al een eerste overzicht in de Staat van het bibliotheekbestel. En ondertussen ben ik ook alvast begonnen met de eerste voorbereidingen voor de Best Presterende Bibliotheek van 2025. Ja, de lijstjes komen er straks weer aan. 

Maar tussendoor, spiek ik ook naar dingen die ik nog nooit eerder zag. Iets wat ik nog niet eerder zag is dat ook het aantal vierkante meters is uitgevraagd van alle bibliotheeklocaties. En daar kun je natuurlijk van alles mee berekenen. Hoeveel vierkante meter bibliotheekwerk is er in de verschillende provincies bijvoorbeeld of hoeveel vierkante meter bibliotheek is er per inwoner....  Onvervalste zolderkamerstatistiek wordt dit dus. We beginnen zo met de drukste bibliotheken van Nederland.

Ik was wel wat getriggerd door dat cijfer, de vierkante meters,  doordat ik ooit schreef over Piet van Lier die van 1985 tot 2002 in Gelderland de 'Bijbel van Piet' bijhield. De Bijbel van Piet was een document waarin hij van alle Gelderse bibliotheken de meest exotische kengetallen bijhield. Lees het bijzondere verhaal van Piet vooral nog eens terug. Eén van die kengetallen was bijvoorbeeld de schoonmaakkosten per vierkante meter. En dat kun je nu dus berekenen met de WSOB-gegevens. Ik besloot ook het spoor van Piet dus maar eens te volgen. 

De drukste bibliotheken staan niet in de grootste steden

Het meest interessante vond ik - en dat vindt u denk ik ook - om eens te kijken naar de drukte per vierkante meter. Een bibliotheek met heel veel ruimte, kan meer bezoekers ontvangen. Wie moet schipperen met de ruimte heeft het daardoor lastiger. Eerst moet je de vierkante meters van alle vestigingen van een bibliotheekstichting optellen en die delen door de bezoekersaantallen. Van de 132 bibliotheken moest ik er negen uitsluiten van het onderzoek omdat daar geen gegevens waren ingevuld of overduidelijk foute gegevens. Ik hield dus 121 bibliotheken over. Die 121 bibliotheken sorteerde ik van hoog naar laag en zo kon ik er een top-15 van maken. En je ziet hier dus de top-15 van bibliotheken waar de meeste bezoekers per beschikbare vierkante meter komen. De drukste bibliotheken dus gerekend naar de ruimte die ze hebben.

Schiedam, West-Achterhoek (Doetinchem e.o) en Borne voeren hier de top-3 aan. Ik durf te wedden dat u dat niet had voorspeld. Bij deze bibliotheken komen tussen de 140 en 150 bezoekers per vierkante meter. Dat is ruim drie keer zoveel als het landelijk gemiddelde. Velen zullen gedacht hebben dat grote bibliotheken als OBA, Forum Groningen of de Lochal wel bovenaan zouden staan. Dat is dus niet zo. Ze trekken heel veel bezoekers maar hebben dus ook relatief veel ruimte. Overigens de Lochal van Midden-Brabant staat, samen met de andere vestigingen van deze stichting, wel degelijk op een mooie 7e plek. 

Bezoekers en verblijfsduur

Zijn dit echt de drukste bibliotheken? Nou, dat weten we nog niet echt zeker. Er is namelijk nog een ander punt dat de drukte in de bibliotheek bepaald. Daar kwam ik een paar jaar geleden achter toen ik onderzoek deed naar de groei van Stadkamer in Zwolle. Daar opende men in 2017 de nieuwe centrale vestiging. In 2022 deden we onderzoek naar wat er gebeurt was sindsdien. Het aantal bezoekers was met ongeveer 15% gestegen. Toch ervoer men dat het veel meer dan 15% drukker was geworden. Nader onderzoek wees uit dat met name de verblijfsduur van de bezoeker was gestegen. In 2012 was de gemiddelde bezoeker van de centrale vestiging 28 minuten in het pand. In 2020 was dat gestegen naar ruim 90 minuten. Zeker in de mooie grote bibliotheken zijn mensen steeds langer aanwezig. Soms werken of studeren ze er zelfs de hele dag. En ik me voorstellen dat de verblijfsduur bij de Lochal dan gemiddeld langer is dan in de bibliotheek in Staphorst. Hoewel ik verwacht dat ook in Staphorst de verblijfduur gestegen is want dat is echt een landelijke trend. 

Maar goed, een leuk zolderkamerstatistiekje is het natuurlijk wel.

Kosten per vierkante meter

Ook berekende ik met het databestand van de WSOB-gegevens de huisvestingskosten per vierkante meter van elke bibliotheek. Die huisvestingkosten zijn de totale huisvestingslasten, dus met de servicekosten, eventueel onderhoud, verzekering, belastingen en schoonmaak. 

De bibliotheken hebben gezamenlijk 891.945 vierkante meter beschikbaar. Dit is inclusief kantoorruimte. Aardig kengetal: dat is één vierkante meter per 20 inwoners. Een dorp van 10.000 inwoners zou dus gemiddeld een omvang van 500 vierkante meter moeten hebben volgens deze berekening. 

Voor die bijna 900.000 vierkante meters betalen bibliotheken zo'n € 142 miljoen per jaar. Gemiddeld is dat € 159,56 per vierkante meter per jaar all-in. 

Veel variatie

Maar er zit nog veel variatie tussen de bibliotheken. Dit zie je wel in bovenstaande grafiek. De goedkoopste bibliotheken beginnen al bij € 20,- per vierkante meter per jaar. De duurste zit net onder de € 500,- per vierkante meter. Veel grote steden zitten bij de duurder vierkante meters. Rotterdam is één van de uitzonderingen met een redelijk gemiddelde prijs. Maar het zijn zeker niet alleen de grote steden in de top. Je ziet dat er een grote variatie is die allerlei oorzaken kan kennen. Naast prijsverschillen door geografische liggen, zit er ook variatie door koop of huur, door afspraken met gemeenten over maatschappelijke huurprijzen en dergelijke. In de benchmarks laten we in de vergelijking rond subsidiebedragen de huisvestingskosten om die reden ook altijd buiten beschouwing. En dat is dus terecht. 

Het overgrote deel van de bibliotheken zwermt rond het gemiddelde en kent een huisvestingslast van tussen de € 100,-  en € 200,- per vierkante meter jaar. 

Het aandeel huisvestingslasten stijgt (nog) niet


Ik dacht dat het toch aardig is om op een rijtje te zetten hoe de huisvestingslasten in het afgelopen decennium zich ontwikkeld hebben. We zeggen namelijk dat de verblijffunctie van de bibliotheek steeds belangrijker wordt. En daaruit zou je kunnen afleiden dat we dus ook meer vierkante meters gaan gebruiken of dat we onze ruimte multifunctioneler gaan inrichten. En je zou dus kunnen denken dat de huisvestingslasten door die ontwikkeling wel stijgen. Maar dat is niet het geval. Tot 2019 zien we zelfs een daling van de kosten. Dat is een nog naijlend effect van bezuinigingen tussen 2010 en 2018, vermoed ik. Over alle jaren is het aandeel van de huisvestingskosten zo rond de 21% van de totale begroting.

Ik heb nog even gecontroleerd of het aantal vestigingen in deze periode niet drastisch gedaald is. Maar dat is niet zo. Het fluctueert wel iets maar is niet noemenswaardig. 

Wel zie je in de laatste twee jaar de totale kosten stijgen. Dat is vooral het effect van de rijksmiddelen die in 2023 en 2024 in de vorm van een SPUK-regeling. Die regeling is bedoeld voor nieuwe vestigingen, verbetering van servicepunten naar vestigingen en verruiming van openingstijden. Veel bibliotheken zijn daar nu mee bezig. De eerste stijging zat vooral in personeelslasten. Maar het zou goed kunnen dat door de SPUK-regeling de huisvestingslasten hierdoor de komende jaren wat gaan stijgen. Want meer vestigingen en ruimer open leveren meer directe of indirecte kosten op rond het gebouw. 

Waar moet het hardst gepoetst worden?


De huisvestingskosten zijn in de bibliotheekstatistiek ook nog verder onderverdeeld: belastingen, verzekeringen, klein onderhoud en... schoonmaakkosten. Ah, dacht ik. Nu kunnen we dus zien welke bibliotheek het meest smerig is en waar het hardst gepoetst moet worden... Het was een cijfer dat Piet van Lier ook altijd uitrekende. 

Welke bibliotheek het meest aan de schoonmaak kwijt is, verklap ik lekker niet. Wel kan ik zeggen dat het een bibliotheek is op het platteland en geen grootstedelijke bibliotheek. 

Het gemiddelde voor de schoonmaak ligt bij de Nederlandse bibliotheken op zo'n € 15,- per vierkante meter en de grootste groep zwermt daar inderdaad om heen. Schoonmaak is in de regel dus weer zo'n 10% van de huisvestingskosten. 

Zolderkamerstatistiek

Een zondagje onvervalste zolderkamerstatistiek. Met dat nieuwe cijfer van de vierkante meters kwam ik in de eerste berekeningen hier op uit. Heb je wat aan dit soort statistieken? Natuurlijk is het een aardig gegeven voor een bibliotheek die in de top-15 staat en die graag wat extra vierkante meters wil. En wie wil dat nou niet?  Maar voor velen is dit natuurlijk geen dagelijkse kost. Degene die het gebouw beheert, zal dit bovenmatig interesseren.

Huisvesting blijft met 20% van de begroting een redelijke kostenpost voor bibliotheken en is na personeel de grootste kostenpost. Blijven sturen op die kosten is dus altijd van belang. 

Voor mij is dit vooral een aardig cijfer om te zien welk aandeel van het bibliotheekbudget naar het gebouw mag gaan en of dat door de versterkte verblijffunctie bijvoorbeeld stijgt. Dat is dus vooralsnog niet zo. Ik ben benieuwd hoe dat de komende jaren gaat. 

En na al die jaren, berekende ik, net als Piet van Lier, opnieuw de schoonmaakkosten per vierkante meter. Ik ben benieuwd welke mogelijkheden jullie nog zien.

Maar voor nu: op Piet!