zondag 9 november 2025

Rondjes lopen

Elke dag liep je een rondje. Want lopen was goed. Eerst nog grote rondjes: langs het fietspad, langs de beek, door de wijk en terug naar huis. Toen steeds kleinere rondjes: de voordeur uit, na 20 meter rechts, na 50 meter nog een keer rechts, na 50 meter nog een keer rechts en nog een keer rechts. En je stond weer voor de voordeur. En op het laatst: de voordeur uit, de straat over naar het plantsoen, op het bankje en terug. 

‘Ik heb al een eindje gelopen vandaag hoor!’ zeg je tegen mij. ‘Waar heb je gelopen?’ vraag ik? ‘ Ik vraag het omdat ik ondertussen weet dat het ene rondje het andere niet is. Je antwoordt: ‘De achterdeur uit en toen tot de helft van de garage. Toen ging het niet meer’. Dat was een heel kort rondje.

Rondjes lopen. 

Een jaar geleden fietsten we nog een ronde van 60 kilometer. Later een ronde van 35 kilometer. En op het laatst, buiten adem, een rondje van vijftien kilometer. De elektrische fiets staat al even stil.

Als je klein bent, wordt de wereld langzaam groter. Van de box naar de woonkamer, van de woonkamer naar de school en van de school naar de wijde wereld. Als je oud wordt, wordt de wereld weer langzaam kleiner. Je hoofd en je hart, laten je steeds meer in de steek. En waar je als moeder vroeger voor mij als kind zorgde, zorg ik nu als voor jou.

Ik zit tegenover je aan de keukentafel. En je vraagt me: ‘Is de auto al naar de garage geweest?’ Je loopt naar de agenda op het aanrecht. Je kijkt het na. Ja, de auto was al naar de garage geweest. Je gaat weer zitten.

‘Wanneer moest ik ook al weer naar het ziekenhuis?’ Weer sta je op en kijkt in de agenda. Nee, dat is volgende week pas. ‘En wanneer moet ik dan bloed prikken?’.  Dat is overmorgen. Weer ga je zitten.

‘En wanneer was het feest van je dochter?’ Weer sta je op en loopt naar de agenda. Mijn antwoorden wacht je niet af. Je wilt het zelf zien in de agenda. 

Na een paar minuten stel je dezelfde vragen. En je staat weer op. Zo loop je nog steeds rondjes. Rondjes van de tafel naar het aanrecht, en weer terug.  En rondjes in je hoofd. Telkens opnieuw. 

Telkens opnieuw. 

Je houdt je vast aan de agenda. Die moet ook op die plek blijven liggen. Als die daar niet meer ligt, weet je niet meer waar die is.  

Je houdt je letterlijk vast aan de tijd. 

Tot de dag komt dat het niet meer gaat. Je hoofd en je hart laten je teveel in de steek. Je moet naar een huis waar ze de zorg van je overnemen. In de auto er naar toe, zit je naast me. ‘Heb ik mijn portemonnee meegenomen?’, ‘Kan ik mijn rijbewijs nog wel ophalen?’, ‘Had ik mijn jas mee?’… En na een paar minuten stel je dezelfde vraag. Ik beantwoord ze elke keer alsof het de eerste keer is dat je hem stelt.

In het huis heb je geen agenda. De enige agenda is nog de verjaardagskalender. Er is geen tijd meer om je aan vast te houden. Langzaam komt de tijd tot stilstand. 

Het leven en de liefde bestaat uit rondjes lopen. Zolang we lopen, leven we.

Laten we nog een rondje lopen. Jij in een karretje en ik erachter. 

Geen opmerkingen: