zondag 16 november 2025

Provinciale atlas van bibliotheekwerk 2025

Op deze foto staan een aantal landkaartjes die in de tekst voorkomen met de aanduiding: Provinciale atlas bibliotheekwerk 2025

We naderen weer de lijstjestijd. En ja, ook dit jaar zal ik weer een serie maken over de Best Presterende Bibliotheek van Nederland. Met opnieuw weer zoveel lijstjes, dat bijna elke bibliotheek er wel in voor komt. Maar ik begin met een overzicht van zes landkaartjes.  In juni van dit jaar maakte ik met wat zolderkamertjesstatistiek de eerste Provinciale Atlas van Bibliotheekwerk. Toen met de cijfers van 2023. In september kwamen de cijfers over 2024 uit. Na de vingeroefening van een paar maanden geleden kan ik dus nu met trots de Provinciale Atlas van Bibliotheekwerk 2025 hieronder presenteren!

Ik neem u mee langs dezelfde vijf indicatoren die ik ook gebruik voor de Best Presterende Bibliotheek: bezoekers, activiteiten, leden, uitleningen en Bibliotheek op school. En daar voeg ik een zesde aan toe en dat is de gemeentelijke subsidie. Handige cijfers waarmee u ook zelf aan de slag kunt om  zelf te zien waar uw bibliotheek staat. En... het blijkt dat bibliotheekwerk per provincie nog best kan verschillen. Leest u mee? 

In welke provincie wordt de bibliotheek het meest bezocht?

Dit is een landkaartje met de volgende cijfers over bezoeken per inwoner aan de bibliotheek: Drenthe		3,2 Flevoland		4,2 Friesland		3,2 Gelderland		3,3 Groningen		6,3 Limburg		2,6 Noord-Brabant		2,4 Noord-Holland		3,2 Overijssel		3,3 Utrecht 		3,7 Zeeland		2,4 Zuid-Holland		3,1 Landelijke gemiddelde		3,2

Gemiddeld komt een inwoner van Nederland 3,2 keer per jaar in de bibliotheek. Dat is een gemiddelde natuurlijk. We hebben inwoners die elke dag aan de leestafel zitten en er zijn er ook nog wel wat die nooit komen. Het gemiddelde was vorig jaar 3,1 per inwoner.

Grote koploper is ook dit jaar weer Groningen. En dat heeft alles te maken met de bibliotheekbezoekersmagneet Forum in de stad Groningen. Inwoners van de stad Groningen komen er  gemiddeld 10 keer per jaar. En ja, dat heeft te maken met het multifunctionele karakter, met de vele studieplekken en de vele studenten.  En tot slot: een kleine provincie kan makkelijker een uitblinker zijn dan een grote provincie waar de veelheid aan bibliotheken sneller neigt naar een gemiddelde. Maar ze doen het toch maar mooi in Groningen...

Opvallend blijft altijd een beetje dat het zuiden van Nederland iets achterblijft.  Daar zit iets cultuur-historisch achter. Het katholieke Brabant en Limburg had altijd een wat minder gefinancierd bibliotheekwerk en in Zeeland kon weleens hetzelfde gelden maar dan door de reformatorische inslag. 

Verder scoren Flevoland en Utrecht bovenmatig hoog. In Flevoland doen beide stichtingen het goed. IN Utrecht is voor de bibliotheek van de stad Utrecht koploper en trekt het provinciaal gemiddelde omhoog. 

Waar bezoekt men de meeste activiteiten?

Dit is een landkaartje met daarin cijfers van bezoekers aan bibliotheekactiviteiten per 100 inwoners en dat bevat de volgende cijfers: Drenthe	19,7 Flevoland	32,1 Friesland	29,8 Gelderland	45,5 Groningen	56,9 Limburg	26,3 Noord-Brabant	25,6 Noord-Holland	22,7 Overijssel	24,9 Utrecht 	50,4 Zeeland	7,9 Zuid-Holland	26,1 Landelijke gemiddelde	30,3

Het cijfer van de bibliotheekactiviteiten groeit de afgelopen jaren heel snel. En dat heeft twee redenen. De primaire reden is dat er inderdaad veel meer georganiseer wordt en dat kennisoverdracht veel vaker plaats vindt via cursussen, workshop of lezingen. De activiteiten vervangen daarmee deels het lenen of zijn aanvullend op elkaar. De tweede reden is dat ik niet kan ontkennen dat er gewoon meer en beter geregistreerd wordt door bibliotheken. Een deel van de groei is dus ook zeker een administratieve groei. 

Al een aantal jaren tellen bibliotheken naast het aantal activiteiten ook het aantal bezoekers bij die activiteiten. Gelukkig. Want ik vind aantal bezoekers een betere graadmeter dan het aantal activiteiten.  Maar het kwam bij de telling in activiteiten voor dat 25 bijeenkomsten met vijf deelnemers bij een taalhuis, 25 keer zo zwaar telde als een literair lezing met 125 deelnemers. Evenveel deelnemers... Dat trek ik dus recht door met deelnemers te werken. Hoewel het altijd wat onvergelijkbare eenheden blijven: zijn bezoekers van een taalhuis betere bezoekers dan bezoekers van een literaire lezing? 

Ik druk dit kengetal uit in het aantal activiteiten dat bezocht wordt per 100 inwoners. Als we 100 inwoners zouden vragen dan zou blijken dat zij gezamenlijk gemiddeld naar  30,3 bibliotheekactiviteiten zijn geweest in het afgelopen jaar. Vorig jaar lag dit nog op 28,4. 

Waar ledencijfers en uitleningen wel wat verschillen kennen, is het verschil bij activiteiten tussen provincies dan ook veel groter. Koplopers zijn - opnieuw - Groningen en Utrecht. En binnen deze provincies zien we opnieuw dat Forum en de bibliotheek Utrecht het provinciale gemiddelde omhoog stuwen. 

Ook Gelderland scoort nog flink bovengemiddeld. Daar zijn wel een paar uitschieters - Rozet, CODA en Kunstwerk! en de Zoomerij, allemaal multifunctionele culturele organisaties. Maar ook de bibliotheek Achterhoekse Poort doet het bijvoorbeeld heel goed. 

Aan de onderkant valt Zeeland op met 7,9 bezoekers per 100 inwoners. Dat was vorig jaar overigens 4,4. Dus in Zeeland zet men wel in op groei. 

Waar zijn de meeste mensen lid van de bibliotheek?

Dit landkaartje geeft aan hoevel procent van de bevolking lid is van de bibliotheek en bevat de volgende cijfers: Drenthe	22,3% Flevoland	30,0% Friesland	18,1% Gelderland	21,7% Groningen	20,5% Limburg	16,3% Noord-Brabant	19,1% Noord-Holland	21,2% Overijssel	23,9% Utrecht 	21,6% Zeeland	24,4% Zuid-Holland	19,7% Landelijke gemiddelde	20,7%

Zo, we gaan naar een meer klassiek bibliotheekgegeven: het percentage van de inwoners dat lid is van de bibliotheek. Het landelijk gemiddelde ligt hier op 20,7%. Dat was vorig jaar nog 20,3%. Dat is best een grote stijging van bijna een half procent van de bevolking.  Dat percentage zit sinds kort, mede dankzij gratis volwassen abonnementen, weer in de lift. Maar ook hier zien verschillen per provincie. 

Absolute koploper is hier Flevoland,  opnieuw een kleine provincie met maar twee bibliotheekorganisaties. Bijna één op de drie Nederlanders lid is hier lid, tegen één op de vijf in de rest van Nederland. Dat is echt een puike prestatie. En dat percentage gaat hier nog verder stijgen want ook hier heeft men de gratis lidmaatschappen in het laatste jaar verruimd. 

Bovengemiddeld zijn verder Zeeland, Overijssel en Drenthe. Waar Zeeland dus niet zo heel veel bezoek heeft, zijn ze dus wel meer dan gemiddeld lid. Van Drenthe verwacht ik dat deze de komende jaren nog flink door zal stijgen nu men daar bijna provinciebreed het gratis lidmaatschap in leeftijd heeft verhoogd. 

Waar leent men het meest bij de bibliotheek?

Dit landkaartje laat zien hoeveel een gemiddeld bibliotheeklid leent per jaar en bevat de volgende cijfers: Drenthe		3,2	22,3%	16,5 Flevoland		4,2	30,0%	8,3 Friesland		3,2	18,1%	21,5 Gelderland		3,3	21,7%	16,8 Groningen		6,3	20,5%	18,2 Limburg		2,6	16,3%	15,8 Noord-Brabant		2,4	19,1%	16,0 Noord-Holland		3,2	21,2%	10,9 Overijssel		3,3	23,9%	16,2 Utrecht 		3,7	21,6%	16,4 Zeeland		2,4	24,4%	11,9 Zuid-Holland		3,1	19,7%	13,3 Landelijke gemiddelde		3,2	20,7%	14,6

Een gemiddeld bibliotheeklid, leent 14,6 boeken of andere media per jaar. Vorig jaar was dat nog 15,8. We hebben dus meer leden maar die lenen gemiddeld minder. 

En het is wel grappig: waar een hoog percentage van de bevolking lid is, is in de regel het aantal uitleningen per lid wat lager. In het vorige staatje zagen we dat heel veel Flevolanders en Zeeuwen lid zijn maar deze Flevolanders en Zeeuwen lenen gemiddeld inderdaad veel minder dan die 14,6 boeken. In Flevoland blijft men steken op 8,3, in Zeeland op 11,9. Toch is dat heel verklaarbaar. Wie veel leden heeft, heeft in de regel ook leden die wat minder lezen. De veellezer blijft altijd lid van de bibliotheek. Maar wie wat minder leent, haakt af. 

Koploper bij het aantal uitleningen per lid is Friesland met 21,5 uitleningen per lid. En zij zijn ook gestegen ten opzichte van vorig jaar. Toen stonden ze op 21,3 uitleningen. Overigens ook die andere noordelijke provincie, Groningen doet het met 18,2 uitleningen per lid ook goed. Drenthe volgt daar nog altijd met een bovengemiddeld cijfer achter.  Bovengemiddeld scoren verder  Gelderland, Overijssel, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.

Waar zijn de meeste scholen aangehaakt op de Bibliotheek op school?

Dit landkaartje geeft per provincie aan hoeveel procent van de scholen deelneemt aan bibliotheek op school en bevat de volgende cijfers: Drenthe	77,5% Flevoland	51,2% Friesland	75,1% Gelderland	53,6% Groningen	72,1% Limburg	56,2% Noord-Brabant	71,7% Noord-Holland	36,8% Overijssel	64,3% Utrecht 	34,3% Zeeland	80,1% Zuid-Holland	49,1% Landelijke gemiddelde	56,0%

Lang niet alle bibliotheekwerk vindt in de bibliotheek zelf plaats. We zitten inmiddels op meer dan 3.000 basisscholen met het concept van de Bibliotheek op school. Ook die zette ik per provincie eens op een rijtje. Deze cijfers komen uit een andere bron dan de standaard WSOB-gegevens maar uit de monitor Jeugd en Onderwijs. 

De effecten van de impulsgelden zijn overigens goed zichtbaar in dit overzicht. Vorig jaar stopte mijn berekening bij 49,2% van alle basisscholen. Dit jaar staat de teller op 56%. Daar zit dus een flinke groei in. Er zit een klein verschil in de berekening ten opzicht van vorig jaar. Dit jaar telde ik ook dienstverlening mee aan het speciaal basisonderwijs. Die zat er vorig jaar nog niet bij in.

Maar ook hier zien we wel verschillen per provincie. Absolute koploper is Zeeland. Die hebben echt een enorme sprong gemaakt! 80% van alle schoollocaties werkt zo aan leesbevordering. En ze zijn daarmee Drenthe, Friesland, Groningen, Noord-Brabant en Overijssel voorbij geschoten. Ook deze provincies scoren ook allemaal ver bovengemiddeld.  

De provincies die zo hoog scoren zijn allemaal provincies die al vroeg begonnen met de Bibliotheek op school of die een gezamenlijke of centrale aanpak kenden. Achterblijvers zijn Utrecht en Noord-Holland. In die provincies zitten een paar grote steden die pas relatief laat begonnen met het concept. We zullen zien of dat de komende jaren snel recht gaat trekken. Want ook daar is de groeispurt wel ingezet.

Waar durft men het meest te investeren in de bibliotheek?

Dit kaartje laat zien hoe hoog de susbidie per inwoner is per provincie en bevat de volgende cijfers: Drenthe	 € 17,51  Flevoland	 € 23,73  Friesland	 € 18,48  Gelderland	 € 16,79  Groningen	 € 22,00  Limburg	 € 17,07  Noord-Brabant	 € 18,00  Noord-Holland	 € 18,66  Overijssel	 € 20,01  Utrecht 	 € 18,45  Zeeland	 € 14,40  Zuid-Holland	 € 18,99  Landelijke gemiddelde	 € 18,49

Geld. Dat vindt iedereen altijd reuze interessant. Hoeveel krijg ik en hoeveel krijgt die ander? Hier ziet u de bedragen aan gemeentelijke subsidies per inwoner per provincie. En daarbij trekken we altijd de huisvestingkosten ervan af. Dat is een soort landelijke benchmark-afspraak. De huisvestingskosten kunnen door allerlei gemeentelijke constructies nogal versluierend werken en daarom halen we die eraf. 

Wie dan naar de cijfers kijkt, ziet dat Zeeuwen hun 'zuinige' aard recht doen. Ze staan - al meerdere jaren - stijf onderaan. De teller blijft dit jaar daar steken op € 14,40 (vorig jaar nog € 13,77) per inwoner. Dit terwijl het gemiddelde in Nederland op € 18,49 ligt. Vorig jaar was dit nog 17,79 per inwoner. Ook in Gelderland houdt het met € 16,79 niet echt over en ook de Limburgers mogen reden tot klagen hebben. En weet dat het gemiddelden zijn. Dat betekent dat men in deze provincies op sommige plekken financieel echt door het ijs moet zakken. 
 
De rest cirkelt een beetje om het landelijke gemiddelde. De enige twee provincie die echt iets hoger liggen zijn Flevoland en Groningen. Beide provincies met maar met twee organisaties.  En als ik bibliotheek in die provincies was, zou ik zeggen dat ze daar ook een meer dan gemiddeld presterend bibliotheekwerk voor terugkrijgen. Kijk de cijfers maar na. 

Elke provincie heeft zijn kenmerk

Leuk, al die landkaartjes. Maar wat kun je er mee? Wat je vooral ziet is dat elke provincie zo zijn eigen kenmerk of speerpunt heeft. In Drenthe doen ze het goed met leden en Bibliotheek op school. In Utrecht scoort men goed met bezoekers en activiteiten. In Flevoland en Overijssel doen ze het goed met de ledentallen. 

Verder kun je met deze kaartjes je lokale gemiddelden afzetten tegen provinciale en landelijke gemiddelden. Maak er gebruik van zou ik zeggen in uw voordeel. En zoek ook naar de verklaring waarom de verschillen er zijn. En wat kun je dan van elkaar leren? 

Zal ik volgend jaar deze cijfers weer op een rijtje zetten? Laat het weten. 

Dan ga ik me nu voorbereiden op de lijstjes van de Best Presterende Bibliotheek van Nederland... Ik beloof alvast dat dat weer spannend en vooral leuk gaat worden. Er gaan weer veel bibliotheken in het zonnetje staan.

Geen opmerkingen: