Bovenstaande brief is 98 jaar oud en komt uit het archief van het Historisch Centrum Overijssel. En daarmee is het de eerste brief waarmee bibliotheken in Overijssel gingen samenwerken. Op 11 oktober 1918 stuurt de secretaris van de Bibliotheek Zwolle een brief aan de bibliotheken in Almelo en Deventer. Beiden waren net geopend. Het was de tijd net na de Eerste Wereldoorlog. De illusies over een betere wereld waren wel verdwenen. Dit was reden waarom de overheid na de Eerste Wereldoorlog extra investeerde in cultuur: om de moraal weer op te vijzelen.
Bijgaande stukje geschiedenis kwam ik op het spoor door het proefschrift van Marijke Borghgraef-Bakker uit 2010 'De plattelandsbibliotheek in Overijssel 1948-1988'. Daarin gaat ze ook kort in op de aanloop naar de ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog.
Zij schrijft hierover:
Door deze ontwikkelingen aangemoedigd, kwamen in de provincie Overijssel in december 1918 vertegenwoordigers van de Openbare Leeszalen van de steden Zwolle, Deventer en Almelo bij elkaar om te bezien of het wenselijk en mogelijk zou zijn in Overijssel een provinciale vereniging op te richten. Het overleg resulteerde in de oprichting van de Bond van Openbare Bibliotheken en Leeszalen in Overijssel (BOLO) op 16 april 1920. Het doel van de bond was de belangenbehartiging van de aangesloten openbare leeszalen en bibliotheken, en eveneens van de inwoners van de provincie Overijssel in die plaatsen waar nog geen openbare leeszalen of bibliotheken gevestigd waren. Een van de eerste activiteiten was het aanvragen van provinciale subsidie voor het opzetten van correspondentschappen voor de plattelandslectuurvoorziening in Overijssel. In december 1920 kende Provinciale Staten van Overijssel een subsidie toe voor een periode van drie jaar, ingaande 1921. Borghgraef, p. 25
We hebben alleen een paar dames en heeren nodig voor de statuten...
De brief die hierboven staat is ook wel een pareltje. De Bibliotheek Zwolle neemt het voortouw om te zorgen dat er een Provinciale Vereniging komt voor Overijsselse Bibliotheken. De secretaris uit Zwolle informeert of de secretaris uit Deventer ook in deze commissie wil zitten. Het geeft wel een mooi tijdsbeeld van die startende bibliotheken. Want het is helder dat de secretaris uit Deventer waarschijnlijk vragen heeft gesteld over de aanstelling van personeel en of er richtlijnen, handboeken of instructies ware voor al dat nieuwe werk. Ook het besmuikte 'nee, wij hebben geen bibliothecaris maar een directrice' zal menigeen doen grijnzen. Maar daarna komt de secretaris uit Zwolle maar daarna toch terzake.
Dan volgen de prachtige zinnen:
Het spreekt vanzelf dat deze comm.(issie) slechts een geheel voorloopig is. Wij hebben nu alleen een paar dames en heeren nodig,om hun namen in de Statuten te vermelden...Dat u het maar even weet. Men had toen niet kunnen bevroeden dat de samenwerking na bijna een eeuw dus nog steeds actueel zou zijn.
De oprichting van de BOLO
Op 16 april 1920 vindt dan de definitieve oprichting plaats van de Bond van Openbare Bibliotheken en Leeszalen in Overijssel. De bond kende statuten en een reglement.
Het doel en middelen van de bond werden als volgt omschreven:
Hoewel deze tekst niet helemaal scherp is, kun je eruit halen dat men zich wilde inzetten voor zowel onderlinge samenwerking als voor het opzetten van bibliotheken. Dit kon zijn door echt een bibliotheek te openen of door correspondentschappen te starten. Bij laatste moet men denken aan een soort reizende collectie en bestelmogelijkheid. Je ziet hier dus alle het eerste interbibliothecaire leenverkeer ontstaan. Maar doel was vooral nog: het uitbreiden van de voorzieningen op het platteland
De aangevraagde provinciale subsidie werd eind 1920 door de Provincie Overijssel toegekend voor een periode van drie jaar.
In een volgend blogje zal ik eens ingaan op hoe de bibliotheken uitbreidden en hoe hun managementinformatie eruit zag in die tijd.
2 opmerkingen:
Ook toen liep Overijssel al voorop als het gaat om samenwerking.... zou dat iets met het Naoberschap te maken hebben ;-)
@Erna: Ik durf niet helemaal met zekerheid te zeggen dat Overijssel voorop liep. Er schijnen toen rijskregelingen te zijn geweest. Het zou echter nog tot 1948 duren voordat er echt een provinciale organisatie ontstond. In het volgende blogje zal overigens Vollenhove weer voorbij komen... Stay tuned.
Een reactie posten