Als klein kind nam mijn vader mij soms mee naar de autocross. In mijn herinnering was het altijd mooi weer. De snelheid van de auto's, de geur van benzine en af en toe een spektakel als een auto die in brand vliegt, auto's die botsen of een wiel dat plosteling verder rijdt zonder auto. De autocross is een herinnering uit mijn jeugd. En geen onaangename. Wel een wereld die al weer ver achter me lag.
Toen vorige week zondag een dorp verderop de autocross weer losbrak dacht ik toch maar weer eens te gaan kijken. En het weer was net zo mooi als in mijn jeugd. De omvang van een autocross had ik me niet meer herinnerd. Er wordt voor een paar dagen een camping gebouwd voor een paar duizend mensen. Coureurs, helpers en heel veel familieleden. Er worden tijdelijke garages gebouwd met partytenten, een autobandenleverancier richt een winkel in voor twee dagen en er is een feesttent.
Honderden auto's nemen er aan deel. Allemaal draaien ze vijf rondjes. Voorrondes, herstarten, herkansingen en heel veel finales.
Autocross is een volksfeest. En je komt de prachtigste exemplaren publiek tegen. En ze staan allemaal te genieten. En ja, steevast met een flesje in de hand. Er wordt inderdaad geen tapbier verkocht.
En zo loop je gewoon weer in je jeugd. En ik betrapte me erop dat ik af en toe met mijn hand zocht, naar de hand van mijn vader.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten