vrijdag 1 april 2016

Blogartikel 1.001: Hoe de smartphone de postbode verving. Media:tijd, deel 4, slot en conclusies


Na alle treurnis over lezen stappen we over naar de digitale wereld. Een tijdje geleden memoreerde een directeur dat zij nog kon herinneren dat ze net e-mail kreeg in de jaren '90 van de vorige eeuw. Ze kreeg maar liefst vijf! mailtjes per week. De impliciete boodschap was: Hoe overzichtelijk kon de wereld zijn?

Want naast het papier en de telefoon hebben we nu de PC, de tablet en de smartphone. Waar je vroeger alleen in je fysieke postvakje hoefde te kijken, moet je nu ook nog een stuk of tien virtuele postvakjes nalopen: e-mail, intranet, extranet en social media-accounts. Herkenbaar? Dat dacht ik al.



De helft van alle communicatie via onze smartphone
Terug naar het onderzoek Media:tijd. Wat ik opvallend vond in de uitkomsten, is hoe snel de smartphone zo'n overheersende rol heeft verworven. 48% van al onze communicatietijd verloopt via dit apparaat. Wie bedenkt dat de  eerste Iphone in 2007 op de markt kwam, ziet dat binnen tien jaar tijd letterlijk de hele wereld ervan voorzien is.


We gaan veel indirecter communiceren
Door het gebruik van de smartphone zijn we niet zozeer veel meer gaan bellen maar zijn we veel meer berichten gaan sturen. Kijk maar eens naar bovenstaande tabel. We mailen en chatten meer dan dat we bellen. Ook communiceren we meer via sociale media zoals Facebook of Twitter. Kenmerk van die communicatievormen is dat we indirect communiceren. Een antwoord is niet direct nodig.We kunnen langer nadenken voor we antwoorden maar we kunnen ook minder non-verbaal communiceren. Het gebruik van emoticons zoals de smiley of de knipoog moeten dat compenseren.  En daarmee verdwijnt, net als lezen, toch een bepaalde vaardigheid uit de samenleving, namelijk: directe communicatie.  Ik weet nog niet goed wat ik daarvan moet vinden. Dat puzzelt mij.

Drie conclusies?
Toen ik in 2015 het uitgebreidere SCP-rapport 'Media : Tijd in Beeld' besprak - dat voor een deel overlapt met dit onderzoek - trok ik drie conclusies. Die conclusies kon ik hergebruiken. Wel moest ik conclusie 1 en 2 licht aanpassen en conclusie moest echt flink aangescherpt.

Hoofdvraag: wat betekenen deze uitkomsten voor de bibliotheek en gaat de bibliotheek het redden met al die ontlezing?

Conclusie 1: Lezen is dood, leve de bibliotheek!
'Lezen is dood, leve de bibliotheek!' Het klint paradoxaal maar ik zal hem u uitleggen. Lezen behoort steeds minder tot de dagelijkse routine. Onderzoek wijst uit dat deze routine vooral in laagopgeleide gezinnen volledig aan het verdwijnen is. Vroeger hadden die nog de TV-gids en de leesmap. Het zijn allebei iconen van een tijdperk dat aan het verdwijnen is. 

Dat betekent dat bepaalde delen van de maatschappij niet meer vanzelfsprekend zichzelf blijven bekwamen met taal.  Het feit dat het aantal laaggeletterden onder jongeren toeneemt, is dan ook schrikbarend. 

Het rapport Cohen wijst er niet voor niets op dat taalontwikkeling en lezen tot de kerntaken behoren. Niet het beschikbaar stellen van collecties op zich maar juist datgene wat we er mee moeten doen, staat centraal. 

Ook het rapport Media:tijd onderschrijft de ingeslagen weg met Boekstart, VoorleesExprees, Bibliotheek op School, Taalhuizen en convenanten rond geletterdheid. Hier ligt een duidelijke legitimatie voor de toekomst. 

Conclusie 2: Basisvaardigheden zijn een kerntaak bibliotheek
De helft van de Nederlanders vult niet zefstandig de belastingpapieren in of de toeslagen,blijkt uit onderzoek. En dat terwijl het communiceren via de smartphone wel de leidende vorm van communiceren is geworden. Wie niet met een smartphone overweg kan, of in ruimere zin, met digitale media, heet het knap moeilijk.

De overheid verplicht je tot digitale aangifte, afspraken kunnen alleen nog maar gemaakt worden via een website en een treinkaartje bestaat niet meer fysiek. Het aantal burgerdiensten dat mensen hierbij ondersteunt zoals formulierenbrigades, ouderenbonden of belastinghulpen, neemt snel toe. 

Het toont allemaal aan dat de bibliotheek een prima rol kan hebben bij het ondersteunen op die digitale basisvaardigheden. Het is een mooi verlengstuk achter taal. Denk aan digitale cursussen, internetbankieren, belastingaangifte, toeslagen aanvragen, digitaal solliciteren, tabletgebruik, de voorbeelden liggen voor het oprapen. 

Elke bibliotheek zou van bovenstaande een mooi pakket moeten hebben en dit samen met burgers uitvoeren. Gebruik de krachten die hiervoor al in de samenleving aanwezig zijn en versterk die. 

Twee punten om prima mee aan de slag te gaan. .

Conclusie 3: Tja, Digitaal en fysiek... waar raken ze elkaar?
Zoals ik hierboven concludeerde: de smartphone is de leidende vorm van communiceren geworden. Bedrijven die altijd werkten met een fysiek distributiemodel hebben het er maar moeilijk mee: warenhuizen, modezaken en ja, ook bibliotheken.

Want ga eens na: kunnen onze gebruikers alles via hun smartphone doen? We hebben een bibliotheekapp om te verlengen, een Facebookpagina met onze activiteiten en een landelijk Twitterteam. Maar het voelt voor mij nog als te versnipperd en te weinig gebundeld.Volgen mij kunnen bibliotheken in gezamenlijkheid nog veel meer betekenen.

En dan is er nog hoe we het digitale en het fysieke vervlechten. Er zijn nog steeds maar weinig bibliotheekcatalogi waar ebooks tussen de fysieke boeken worden getoond.

Voor mij is het te vroeg om te zeggen dat we hier geen rol hebben, maar een herijking lijkt me wel op zijn plek. Waar is onze digitale strategie? Die moet toch veel verder gaan dan alleen een nationale bibliotheekcatalogus? 

Twee vrolijke conclusies en nog één stevig actiepunt. Als één ding duidelijk is in deze serie: er valt nog genoeg te doen en daarmee ook genoeg te bloggen voor bibliotheken. Dus de mouwen maar weer opgestroopt en deze blogger gaat nog even door.

Dit was deel vier van een serie van vier artikelen over het rapport Media:Tijd

Geen opmerkingen: