Posts tonen met het label OBA. Alle posts tonen
Posts tonen met het label OBA. Alle posts tonen

zaterdag 6 april 2024

Amsterdam-Utrecht: twee steden en twee bibliotheekvisies

In de afgelopen maand kwamen zowel de gemeente Amsterdam als de gemeente Utrecht naar buiten met een nieuwe bibliotheekvisie. Hoewel, nieuw... Voor Amsterdam was het voor het eerst in het 105-jarig bestaan dat de gemeente überhaupt een visie op bibliotheekwerk ontwikkelde. Beide steden hebben een ambitieuze bibliotheekwethouder: Moorman in Amsterdam en Eerenberg in Utrecht. Reden genoeg om beide plannen eens te lezen en naast elkaar te leggen en een paar conclusies te trekken. 

Wilt u ze zelf lezen, de visie van de gemeente Amsterdam vindt u hier en die van Utrecht vindt u hier. 

Amsterdam: Lang leve de Bieb


De bibliotheekvisie van Amsterdam draagt de titel: Lang leve de Bieb: de eerste Amsterdamse bibliothekenvisie. Het is een speelse titel en die speelsheid en enthousiasme voor de bibliotheek blijft de hele beleidsvisie voelbaar. Het straalt uit dat Amsterdam blij is met de bibliotheek en deze van grote waarde vindt. 

Leeshoofdstad en gratis tot 27 jaar 
Wethouder Moorman laat dat enthousiasme al in de introductie merken:
'In ’Lang leve de Bieb: de eerste Amsterdamse bibliothekenvisie’ delen we als gemeente voor het eerst onze visie en doelstellingen voor de openbare bibliotheek in Amsterdam. Laat ik hier als wethouder gelijk een van mijn ambities noemen: ik wil samen met de bibliotheek zorgen dat Amsterdam de leeshoofdstad van Nederland wordt. Daarom investeren we in lezen en in de bibliotheek. Dat doen we onder meer door samen met de OBA het programma ‘Liefde voor Lezen’ te lanceren en door in Zuidoost de bibliotheek van de toekomst te bouwen: OBA Next.

We hebben nog een ander cadeau voor de Amsterdammers in petto. In Nederland is het bibliotheeklidmaatschap gratis voor jongeren tot en met 18 jaar. Daarna betalen ze voor hun lidmaatschap. In Amsterdam zetten we nu de volgende stap. Een bibliotheek van de toekomst kan niet zonder de generatie van de toekomst. Daarom maken we voor Amsterdammers tot 27 jaar en al hun leraren het lidmaatschap gratis.'

Het is duidelijk, de gemeente heeft een ambitie met de bibliotheek en men wil investeren in maatschappelijk rendement. Dat doet men in de notitie langs vijf lijnen:

  1. De bieb voor groei en ontwikkeling
  2. De bieb voor verbinding
  3. De bieb voor digitale participatie
  4. De bibliotheek in de groeiende stad
  5. OBA Next
In de lijnen van de programma's wordt een keurige opsomming gegeven van alles wat moet gebeuren van leesoffensief tot gezinsaanpak en van meertaligheid tot maakplaatsen en cultuureducatie. Toch zijn er drie grote zaken die eruit springen als ik het zo bekijk. 

Bibliotheek op school
Op de eerste plaats is dat de verbinding met de scholen met het programma OBA op school, een Amsterdamse variatie op Bibliotheek op school. Amsterdam was geen koploper op dit gebied maar lijkt hier toch in te zetten op een flinke inhaalrace. Wel zal men dat doen in een bepaalde volgorde van uitrol.

De visie merkt daarover op:
'We passen hierbij het principe ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’ toe, want onvoldoende taal- en andere basisvaardigheden liggen aan de basis van veel ongelijkheid in onze samenleving. We starten daarom in 2024 in de stadsdelen waar laaggeletterdheid het meeste voorkomt, namelijk Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Op termijn is de ambitie om het programma over de hele stad uit te rollen.' 

Beleid voor spreiding: bibliotheekvestiging per 30.000 inwoners

Naast de samenwerking met scholen, gaat het ook heel erg over het aantal vestigingen en de invulling ervan.  In de afgelopen jaren is er landelijk veel aandacht geweest voor te nabijheid van bibliotheken. Door sluiting van vestigingen kwam die nabijheid onder druk te staan. Nu heeft Amsterdam altijd gestaan voor een sterk netwerk van vestigingen en die lijn trekken ze onverkort door in deze visie. Sterker, het straalt groei uit. Ze durven de groei van de stad te koppelen aan de groei van het aantal vestigingen. 

De visie zegt daarover het volgende
'In de basis willen we een gelijkwaardige verdeling van het aantal bibliotheken per inwoners. De richtlijn van 30.000 inwoners per bibliotheek geeft een goede indicatie van hoeveel inwoners een bibliotheek effectief kan bedienen. We starten de spreidingsbenadering vanuit het uitgangspunt dat er binnen de grenzen van elk stadsdeel genoeg bibliotheken zijn om een goede dienstverlening te bieden aan de inwoners van ieder stadsdeel.'

Wat betreft de invulling van de vestigingen, sluit het erg aan bij de visie van de OBA zelf. Daar schreef ik in 2022 al over en daarin zie je dat samenwerken het belangrijkste onderdeel van het DNA van de OBA moet worden. Samenwerken met de inwoners en samenwerken met tal van partners.  

OBA Next als vlaggenschip
Een derde opvallend lijn is die van OBA Next. Lag dit een aantal jaren geleden nog lelijk onder vuur en werd uiteindelijk verplaatst van de Zuidas naar Zuidoost. Het is maar een klein verschil in afstand en toch een wereld van verschil. 

OBA Next moet het nieuwe vlaggenschip worden van de OBA. De visie schrijft over OBA Next:
'Een bibliotheek van wereldformaat die uitblinkt op innovatie en duurzaamheid en die vanuit een gemeenschapsbasis werkt. Met de OBA Next wordt een grootstedelijke bibliotheek gerealiseerd die alle Amsterdammers bedient. Enerzijds door de ontmoetingsplek waar de energie van het stadsdeel voelbaar aanwezig is en de programmering drijft. Anderzijds door te leren en te experimenteren met innovatieve programma’s. Wat in de OBA Next succesvol is, wordt uitgerold naar andere vestigingen.'
Op een aantal andere punten uit de visie kom ik straks in de vergelijking nog wel terug. Zonneklaar is wel dat Amsterdam  een puike visie heeft om leeshoofdstad van Nederland te worden.... Kan Utrecht daar over heen?

Utrecht:  Beleidsnota Bibliotheek 2024-2034



Waar Amsterdam nog een feestelijke titel heeft voor het beleid 'Lang leve de bieb' daar heet in Utrecht de visie gewoon degelijk: 'Beleidsnota Bibliotheek 2024 - 2034'. De inhoud daarentegen kan zeker de toets met Amsterdam doorstaan. En daar zijn zeker ook paralellen te zien. 

In de inleiding schetst wethouder Eerenberg waarom deze visie nodig is. En daar lezen we dezelfde liefde voor bibliotheekwerk als die we bij Moorman in Amsterdam zien:
'Utrecht is een stad met veel ontwikkelkansen voor jong en oud. Op het gebied van taalvaardigheid is al veel bereikt. Toch kunnen te veel Utrechters niet goed genoeg lezen. Een deel van de kinderen begint met een taalachterstand aan het basisonderwijs en te veel jongeren komen, ondanks grote inspanningen van leraren, met een taalachterstand van de middelbare school. Door armoede wonen gezinnen soms klein, waardoor niet elk kind een rustige plek heeft om te studeren of wifi tot de beschikking heeft.
Volwassenen kunnen door laaggeletterdheid informatie van de overheid of een bijsluiter niet lezen, hebben minder kansen op de arbeidsmarkt en worden belemmerd in het ontwikkelen van een gezonde leefstijl. Hierdoor groeit de kloof tussen de mensen die goed kunnen lezen en schrijven en zij die daar moeite mee hebben.
(…)
Bij deze opdracht heeft Bibliotheek Utrecht een belangrijke, verbindende taak. De bibliotheek is de enige plek in de stad waar dagelijks duizenden bezoekers komen om te lenen, lezen, leren, kennis te delen en te reflecteren. Een plek die een onmisbare, verbindende rol speelt bij de aanpak van laaggeletterdheid, onderwijsachterstanden en eenzaamheid. Waar je naartoe kan om geholpen te worden met vragen over tal van onderwerpen, waar je gratis een boek of de krant kunt lezen en - als je dat (nog) niet kunt – waar je taalles kunt volgen. Waar je je kunt terugtrekken om te studeren, maar waar je ook juist mensen kunt ontmoeten of een debat bijwonen. In de bibliotheek is iedereen welkom en veel mensen weten de bibliotheek te vinden. Het is een plek waar mensen samen kunnen leven.'
De Utrechtse visie kent ook vijf lijnen maar andere lijnen: 
  1. Een bibliotheek van de wijk
  2. Optimale spreiding in de stad
  3. Toegankelijkheid als uitgangspunt voor gelijke kansen voor alle Utrechters
  4. Een toekomstgerichte en vooruitstrevende maatschappelijke voorziening
  5. Focus op het versterken en vergroten van samenwerkingen
In de prioriteiten en uitwerking zien we wel veel gelijkenissen. Ook hier heeft de wethouder een cadeau: boetevrij voor de jeugd en gratis lid voor alle leerkrachten. Dat eerste had Amsterdam al, dat tweede heeft Amsterdam ook beloofd. 

Ook in Utrecht is de Bibliotheek op school - die hier gewoon Bibliotheek op school heet - een speerpunt. En ook hier wordt gezegd dat er prioriteit wordt gegeven aan de scholen met de meeste leerlingen met een taalachterstand. 

En ja, ook in Utrecht wordt iets gezegd over het spreidingsbeleid en hoe dat moet gaan. De visie zegt daar het volgende over:
Belangrijk uitgangspunt is dat de voorzieningen in de stad voor al die inwoners toegankelijk blijven. Dat Utrecht een stad is waarin alles wat je nodig hebt, dichtbij is; een 10-minuten stad. Hoewel in de RSU (Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040, red.) de bibliotheek niet wordt genoemd, verklaren we dit concept ook van toepassing op de bibliotheekfunctie.'
Hier wordt dus gerefereerd aan de tijd die je nodig hebt om bij een voorziening te komen. Maar even verderop in de visie staat ook het volgende: 
'De toenemende verdichting van onze stad vraagt om één bibliotheekvesting voor 30.000 inwoners overeenkomstig de landelijke norm.'
Hier volgt men dus de lijn van Amsterdam. Overigens wordt verwezen naar een landelijke norm die er naar mijn weten nog helemaal niet is maar nog op gesprekstafels ligt. Daar wordt voor grote steden inderdaad verwezen naar één vestiging per 28.000 inwoners. Eerenberg is zelf overigens voorzitter van de VNG-commissie waar dit besproken wordt dus enige invloed heeft hij er wel op.  

Waar Utrecht een stap verder is dan Amsterdam, is in de financiële paragraaf. Daar wordt inderdaad al een meerjarig financieel perspectief geboden. Nog wel zonder de extra rijksmiddelen die per 2025 beschikbaar moeten komen. En de wethouder merkt er ook bij op dat dit een richtinggevend financieel kader is en dat de gemeentebegroting nog aanleiding kan geven tot wijzigingen. Ja, dat is nog wel onder enige voorbehoud, maar het is meer dan alleen het subsidie voor volgens jaar. Ik zou daar als directeur wel mee kunnen leven omdat de visie inhoudelijk wel richting geeft wat de gemeente wil. Opdracht en financiering liggen zo dicht bij elkaar. 

Kunnen we nog wat conclusies trekken?
Amsterdam en Utrecht laten allebei zien dat ze een ambitie hebben met het bibliotheekwerk. Uit beide visies spreekt dat het bibliotheekwerk van grote waarde is en beiden kiezen op hoofdlijnen dezelfde prioriteiten.

Ik trek drie conclusies en doe nog één constatering om vervolgens nog een slotconclusie te doen. 

Conclusie 1: Spreidingsbeleid is weer helemaal terug

Het spreidingsbeleid is weer helemaal terug. Waar we vanaf 2010 met bezuinigen lang niet meer durfden na te denken over méér vestigingen maar alleen maar het woord 'minder' kenden, lijkt het tij toch echt te keren. Voor gemeenten wordt weer evident dat een goed voorzieningenniveau dat dichtbij burgers beschikbaar is, van groot belang is voor de leefbaarheid van dorp en stad. De SPUK-regeling van het ministerie was al een eerste zet in die richting maar het vertaalt zich nu ook in de eerste gemeentelijke visies. 

Het Utrechtse beleidsplan laat dat schematisch als volgt zien in de visie.


Conclusie 2: Scholen en jeugd als prioriteit
In beide visies heeft de ondersteuning van de jeugd en het onderwijs alle prioriteit. Dat zijn programma's die tijd vragen en in de aanloop geven de wethouders allebei al een snel cadeau in die richting. In beide steden mogen de leerkrachten gratis lid zijn van de bibliotheek. In Utrecht wordt de jeugd boetevrij en in Amsterdam wordt het gratis lidmaatschap verhoogd naar 27 jaar. Bibliotheken gaan de komende jaren hier flinke meters maken. 

Conclusie 3: Op naar een meerjarenfinanciering
Zowel Amsterdam als Utrecht geven aan dat men streeft naar meerjarenfinanciering waardoor zekerheid en rust ontstaat om ook echt te gaan bouwen. In de Utrechtse visie gaat het naar iets dat daar al op lijkt en Amsterdam spreekt men de ambitie hiertoe uit. Dit onder verwijzing dat dit een eis zal worden bij de zorgplicht. 

Eén constatering: de bibliotheekwet gaat in, in 2027? 
Bijzonder is dat beide visies aangeven dat de nieuwe bibliotheekwet ingaat in 2027. Die zou oorspronkelijk in 2025 ingaan, stond voor zover ik weet nu op 2026 maar staat in beide visies op 2027. Ik had dat nog niet gehoord. Nu is het wel zo dat iets dat nu op 2026 staat nooit eerder plaats vindt en wel vaak later. Overigens zullen de rijksmiddelen wél per 2025 beschikbaar gaan komen. Wat dus de bijzonderheid op gaat leveren dat er nog geen zorgplicht is maar wel geld.

Slotconclusie
De slotconclusie is toch wel dat deze twee steden het spits afbijten rond bibliotheekvisies. Want eerlijk gezegd, denk ik dat er nog veel zullen volgen. De zorgplicht zal vragen om gemeentelijke meerjarenbeleidsplannen. Dat is niet helemaal hetzelfde als een visie maar bevat op onderdelen toch wel degelijk dezelfde onderdelen. Amsterdam en Utrecht geven hun mooie visitekaartjes af. Amsterdam en Utrecht doen niet veel voor elkaar onder. Als dit een voetbalwedstrijd was, zou het een gelijkspel zijn na een zinderende wedstrijd.

Andere gemeenten kunnen mooi de kunst afkijken van dit goede voorbeeld. De groeiende rol van bibliotheken die we de afgelopen tien jaar al zagen en waar met velen aan gewerkt is, zien we nu ook vertaald in het hart van gemeentelijk beleid. 

Ik zeg samen met de gemeente Amsterdam: Lang leve de Bieb! 

zondag 6 maart 2022

OBA 2030: Samenwerken wordt het belangrijkste onderdeel van ons DNA

Op 8 februari 2022, precies de 103e verjaardag van de OBA, presenteerde men de toekomstplannen voor de hoofdstedelijke bibliotheek. Het plan 'Koers 2030' , werd gelanceerd in een online presentatie met vele gasten, die je nog rustig terug kunt kijken.  Want om eerlijk te zijn: het is een fantastisch plan waar je als gemeente of bibliotheek nog flink je voordeel mee kunt doen. 

Het plan zet in op verdere spreiding en meer vestigingen en de vestigingen die er zijn moeten veel meer open gaan. Om dat mogelijk te maken is een breed offensief van samenwerking nodig: met burgers en vele partijen in de stad. Het plan Koers 2030 biedt een strategie om de grootste bibliotheek nog verder voelbaar te laten zijn tot in de haarvaten van de stad. 

Genoeg, gezegd, ik neem u mee naar een paar interessante zaken. 

Het kompas dat de koers naar 2030 uitzet, zit in bovenstaande denkkader. Met termen als 'Van sleutel bij de OBA naar sleutel bij de buurt', 'van een eigen website naar een leerplatform' en 'van een eigen programmering naar programmering met de stad'.  De toon is gezet, klinkt goed en nodigt uit om eens verder te lezen. 

Einde aan de centralisatie en van vestigingen naar community libraries

Het bibliotheekwerk heeft zich jaren gekenmerkt door een langzame terugloop van vestigingen of op zijn minst druk om de vestigingen te behouden die er al waren. Het plan OBA 2030 is wat mij betreft een mijlpaal in deze ontwikkeling. Hoewel Amsterdam altijd heeft gestaan voor een sterke spreiding en tegen centralisatie, is dit plan weer één van de eerste plannen waar weer gekeken wordt naar uitbreiding van vestigingen. 

Het is een mijlpaal omdat het markeert dat uitbreiding van vestigingen noodzakelijk wordt om andere redenen dan de distributiefunctie van boeken. Het uitlenen loopt al jarenlang langzaam terug maar het gebruik van de bibliotheek stijgt. Bibliotheken zijn geen distributiecentra meer maar ontmoetings-, studeer- en werkplekken geworden. Plekken waar workshops, cursussen en andere activiteiten plaatsvinden. En ja, ook altijd samen met een collectie van boeken, andere media en digitale bronnen. 

In Amsterdam wil met per 30.000 inwoners een vestiging. En dat dan weer volgens een indeling van S, M of L. 

Sleutel aan de stad: elke vestiging 60 uur per week open

Die vestigingen moeten in de komende tijd wel een ander karakter krijgen en veel ruimte open. Het beleidsplan stelt: 

"Grote groepen (werkende) Amsterdammers bereiken we niet doordat bijna al onze deuren om half zes dichtgaan. De afgelopen jaren was (los van de coronacrisis) al sprake van verruiming. Met dank aan de gezamenlijke inzet met partners, zullen we onze deuren nog vaker open kunnen zetten. We streven naar een volgende grote stap: een verruiming van gemiddeld 45 uur per week (nu) naar minimaal 60 u/week open in 2030."

En verder: 

"Amsterdammers en Amsterdamse organisaties worden mede-eigenaar van onze vestigingen. Samen zorgen we voor meer dynamiek, ruimere openingstijden en een specifiek aanbod in iedere buurt"

Het huidige aantal vestigingen bedraagt 25. Het plan voorziet in een verdere uitbreiding tot 32 vestigingen in 2030. Dat is acht jaar na nu, elk jaar dus een extra vestiging! Het is helder dat de OBA kiest voor een offensieve strategie terwijl er nog een bezuinigingsopdracht openstaat. Ik hou ervan, het straalt kracht uit.

 Elke vestiging een levend leerplatform

Maar het is nogal wat, meer vestigingen en die vestigingen ook nog eens heel anders organiseren. Dat erkent de OBA zelf ook.

"Maar er moet wel iets fundamenteels in onze aanpak veranderen. En dat is dat we die in alle onderdelen van onze organisatie, met volle kracht en volledig consequent moeten doorvoeren. We gaan niet alleen OBA-vestigingen veranderen in Community Libraries, maar zullen alle onderdelen van de OBA gaan inrichten als platformorganisatie en maken nog meer ruimte voor de partnerprogrammering van allerlei maatschappelijke organisaties van HvA, House of Skills, Studiezalen tot buurtinitiatieven. Met als uiteindelijk doel dat de OBA-vestigingen voor al deze partners de vanzelfsprekende uitvalsbasis is voor activiteiten op het gebied van kansengelijkheid en participatie worden. Kennisknooppunten en ontmoetingsplekken op buurt-, stadsdeel- en stedelijk niveau. Zo worden “onze” vestigingen, net zo zeer de vestigingen van onze partners. .... Dit vraagt om een andere manier van samenwerken: intensiever, inhoudelijker en ook zakelijker. Vanuit gedeeld eigenaarschap: samen verantwoordelijk voor de invulling en inrichting van OBA-locaties. Naast de samenwerking met tal van maatschappelijke organisaties, verandert de samenwerking met de gemeente ook. De strategische lijnen werken we dan ook samen met de gemeente uit.
Samenwerken wordt het belangrijkste onderdeel van ons DNA."

Wat hier eigenlijk gezegd wordt is dat elke vestiging gekleurd moet worden met de energie van de wijk. Dat betekent dat vestigingen geen eenheidsworst meer zijn maar het product van samenwerking met inwoners en partners. Waar veel kleine bibliotheekorganisaties het op dit moment wat overzichtelijker hadden en soms ook noodgedwongen door minder middelen hier al veel verder mee waren, zal dit voor OBA als grote organisatie en als sterk merk echt nog wel de nodige gesprekken opleveren. Maar de koers is glashelder: power to the people!

Van gedragen worden door de gemeenschap naar de gemeenschap mee helpen dragen

De OBA heeft door sterke netwerk met vestigingen lang volgehouden dat de school vooral naar de bibliotheek moest komen in plaats van andersom. Martin Berendse erkende in zijn presentatie dat dit vooral voortkwam uit de angst voor kannibalisatie van die vestigingen. Nu die storm voorbij lijkt, is het tijd om nu toch ambitieus richting de scholen te gaan. En daar is in een stad als Amsterdam waar best veel taalachterstand is, nog veel te winnen. In de volle breedte van jonge leerlingen tot volwassen studenten wordt hierop ingezet. 

In 2025 stelt men zich ten doel:

  • Iedere pasgeborene lid van de OBA
  • Ieder kind op de basisschool lid én een Bibliotheek op school
  • Alle Amsterdammers t/m 27 jaar gratis lid
Ook hier aan ambitie geen gebrek. Die Bibliotheek op school geldt overigens zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs, om de uitdaging nog maar wat aan te scherpen. 

Opvallend is ook het oprekken van de contributievrijdom tot en met 27 jaar. Ik voorspel vast dat dit een trend gaat worden en dat ik hier binnenkort landkaartjes van kan maken waar dit al zo is. Na boetevrij wordt dit de volgende stap. Slechts een zeer klein percentage is in die leeftijd lid en het verlies aan inkomsten door dit gratis te maken is dus beperkt. Als u straks extra (rijks)geld krijgt, kon dit weleens een 'quick win' zijn om in het lelijk jargon te zeggen.

Die keus voor 27 jaar verklaart de OBA met dezelfde gedachte die ook achter de community library zit: organiseer de kracht waarmee mensen elkaar kunnen helpen. Tot 27 jaar heb je vaak minder geld en organiseert de gemeenschap de bibliotheek voor jou. Na je 27e wordt verwacht dat je mee verantwoordelijkheid draagt voor die gemeenschap en dat je ook mee gaat betalen. Ik vind het wel een mooie gedachte. 

Gezinsaanpak

Een mooie zinsnede in het beleidsplan gaat, wat mij betreft, terecht over de gezinsaanpak. Als de bibliotheek een platform wordt waar zoveel bij elkaar komt, kan de bibliotheek hier een belangrijk rol in gaan spelen. 

Er wordt dan ook gesteld: 

"Eind 2024 krijgen de Nederlandse gemeenten de regierol in de gezinsaanpak. Dit is een belangrijke stap in het doorbreken van de cyclus van laaggeletterdheid: de gezinsaanpak vraagt bij uitstek om een goed aangestuurde netwerksamenwerking van partners op het gebied van preventie en curatie. Een belangrijke rol hierin wordt belegd bij bibliotheken. Ook de gemeente Amsterdam moet zich voorbereiden op deze regierol door al vanaf 2022 deze vernieuwde aanpak in gang te zetten. We bieden daarbij onze inzet aan."

Deze zin mag wat mij betreft vanaf nu in elk beleidsplan van een bibliotheek en vergeet dan niet het woordje Amsterdam te vervangen door de naam van je eigen gemeente.

Digitale transformatie

Een onderdeel dat lokale bibliotheken nog wel eens moeilijk vinden om in te vullen is de digitale transformatie. Dit omdat de digitale wereld niet ophoudt bij de grenzen van het eigen werkgebied. En hoe verhoud die landelijke digitale bibliotheek zich ten opzichte van lokale digitale initiatieven? De OBA heeft daar wel een mooi kader voor aangebracht.  Wel geeft de OBA aan dat de wensen van de OBA en wat er landelijk ontwikkeld kan worden nog uit elkaar liggen. De OBA geeft aan daar waarschijnlijk een eigen pad in te kiezen en daar zou ik toch nog wel willen pleiten voor samenwerking met het land. Want ik vermoed dat was Amsterdam wil, op termijn wel gemeengoed al worden in den lande. Gebruik Amsterdam als voorloper en geeft ook landelijk ruimte aan waar Amsterdam blijkbaar nu de schoen vindt wringen. De toekomst is een hybride bibliotheek waarbij landelijke digitale diensten zich ook prima lokaal manifesteren (en misschien ook wel vice versa) en combinatie met de lokale fysieke diensten. Een mooie gemeenschappelijke uitdaging. 

Financiering: Gemeente en.... Rijk

Aanval is de beste verdediging moet de OBA gedacht hebben met dit hele plan. En ze hebben gelijk. Hoewel er nog steeds een dreiging van bezuiniging hangt is ook helder dat bezuiniging acuut leidt tot stilstand rond het netwerk van vestigingen. En dat wil niemand. Ook geeft de OBA aan dat door samenwerking in de vestigingen er ook wat inverdieneffecten moet ontstaan op gezamenlijke huur of door verhuur van ruimten. Niet heel spectaculair maar toch goed om te noemen. 

Bijzonder is wel dat in dit plan al genoemd wordt dat er een bijdrage van het Rijk komt en dat ze ook al aangeven hoe ze die in gaan zetten: 

"We spreken hier ook het voornemen uit om een eventueel beschikbaar komende rijksbijdrage voor openbare bibliotheken zoveel mogelijk in te zetten voor onze nieuwe Scholenstrategie. In steden als Eindhoven en Rotterdam gebeurt ongetwijfeld het omgekeerde en wordt vooral de operatie in de buurtvestigingen versterkt. Als G4-bibliotheken maken we daarover werkafspraken. Zo trekken we in de bibliotheeksector het been bij en zoeken we na de vele bezuinigingen een nieuwe balans tussen de vestigingen-, scholen- en jongerenaanpak. We wijzen er daarbij wel op dat zo’n eventuele rijksbijdrage hoogstwaarschijnlijk zal worden gekoppeld aan een genormeerde basisfinanciering voor per inwoner voor de openbare bibliotheek door de betreffende gemeente."

En nog iets verderop wordt een tipje opgelicht over hoe dat met die Rijksbijdrage zou kunnen gaan. Er wordt gesproken over een doorindexering van de oude VNG-norm. Een beetje verstopt maar wie goed leest vindt het:

"Er wordt momenteel gewerkt aan afspraken tussen de rijksoverheid en de bibliotheeksector over een ‘normfinanciering’ per inwoner. Die is afgeleid van de meest recente afspraken tussen overheden over een minimale gemeentelijke financiering en dateren uit 2003. Als de afspraken 2003 worden geïndexeerd komt het minimale bedrag op € 15,- per inwoner voor gemeente tot 30.000 inwoners, € 16,- per inwoner voor gemeenten tussen 30.000 en 90.000 inwoners en € 20,- per inwoner voor grote gemeenten zoals Amsterdam. Alle bedragen zijn exclusief huisvestingslasten."

Must read voor alle bibliotheekdirecteuren

Nou, ik denk dat u het wel door hebt, dat plan van de Amsterdammers is een must read voor alle bibliotheekdirecteuren en nog een hele schare bibliotheekmedewerkers die plannetjes maken en uitvoeren. Het is een ambitieus plan. Buiten Amsterdam noemen ze het misschien kapsones maar ik noem het gewoon terechte lef en ondernemerschap. 

Het is een plan waarin spreiding weer centraal staat, waarin samenwerking het belangrijkste onderdeel van ons DNA wordt en waarbij alles samen met burgers en met de agenda van de stad wordt georganiseerd. 

De OBA heeft zichzelf een plan cadeau gedaan om een mammoettanker van koers te laten veranderen. In dat kielzog kunnen veel bibliotheken mee. Een plan waar de gemeente  ontzettend blij moet zijn.

dinsdag 31 december 2019

De schouders waarop we staan: drie geschiedenisboeken over bibliotheken en boekhandels

2019 is bijna afgelopen. Het is oudjaar. Voor velen een tijd om terug te blikken en vooruit te kijken. Ik doe dat met drie geschiedenisboeken. Twee over bibliotheken en één over een boekhandel. Alle drie las ik ze met plezier en ze geven samen een mooi tijdsbeeld van de groei en transitie van het boekenvak.

Amsterdammers en hun bibliotheek
Het meest uitgebreide en kloeke boek van de drie wel dat over de geschiedenis van de Amsterdamse Openbare Bibliotheek. Met 300 bladzijdens en twee stevige auteur - Joosje Lakmaker en Eke Veldkamp pakt de OBA meer dan uit. En terecht. In 1919 startte de OBA relatief laat. De overige grote steden waren er eerder bij. Politiek gedoe hield lange tijd de leeszaal tegen. Totdat Annie Gebhard van de Nutsbibliotheek er zich mee ging bemoeien en begon te pleiten voor een Openbare Leeszaal en Bibliotheek.

Lakmaker en Veldkamp laten in hun boek prachtig de ontwikkeling van de bibliotheek zien aan de hand van de ontwikkeling van de stad. De stadsuitbreidingen in de verschillende decennia en de verschillende politieke opvattingen die zich laten reflecteren in het bibliotheekwerk.

Het boek leest als een trein en is rijkelijk gelardeerd met anekdotes.  Mooie uitstapjes naar de parkbibliotheken of belangrijke medewerkers van de bibliotheek. Er zit in het boek een mooi eerbetoon aan Celine Polak en Joseph Alfred Josephus Jitta, respectievelijk medewerker en voorzitter van de bibliotheek en beiden van Joodse komaf. Polak wordt ontslagen (maar ontvangt via de ondergrondse nog lange tijd wachtgeld) en Jitta treedt terug. Polak overleeft de oorlog en hervat haar werk in de zomer van 1945. Jitta komt om in Sobibor.

Wie nieuw is in bibliotheekwerk zou dit boek eigenlijk cadeau moeten krijgen. Het laat zien op welke schouders bibliotheekwerk staat en hoe de bibliotheek telkens zichzelf wist te vernieuwen.

Een zaak van evenwicht, over 150 jaar Boekhandel Broekhuis
In Oost-Nederland is Boekhandel Broekhuis een begrip. Terwijl het Polare-rijk in elkaar donderde bleef het voormalige familiebedrijf dat nu onder leiding staat van Kees Schafrat fier overeind. Met thans boekhandels in Enschede, Hengelo, Almelo en Oldenzaal.

Het boek van Joep Scheffer over Broekhuis laat zien hoe het ook 150 jaar bikkelen is. Hoe een boekbinder een uitgever werd, een agentschap, een boekhandel en een studieboekenbedrijf. Ook van het begin van het bedrijf - nog onder leiding van de familie Broekhuis - blijkt nog veel bewaard gebleven. Daar zit knap speurwerk achter of het archief van het bedrijf is zeer zorgvuldig bewaard.

Na de familie Broekhuis neemt Gerard van der Maar na de oorlog de leiding over. Van der Maar is een bevlogen directeur die zich nationaal en internationaal inzette voor het boekenvak en voor boekhandels in het bijzonder. Een combinatie van liefde voor boeken en weten voor welke regio je werkt.  Een ondernemerschap waar bibliotheken denk ik nog steeds van kunnen leren.

In het boek staat een mooi overzicht van alle boekhandels die in 1933 actief zijn in Hengelo. Het zijn er tien. Slechts twee zijn nog actief. Broekhuis is er daar één van. Het toont hoe broos het evenwicht is tussen voortbestaan en verdwijnen. Wie zich niet weet aan te passen aan de tijd, verdwijnt. Het is dan ook zeer terecht dat de geschiedenis van Broekhuis zo te boek is gesteld.


'Wee de mensch die maar één boek leest', de geschiedenis van de Zutphense bibliotheek
Het meest recente boek is dat van Cor Witbraad 'Wee de mensch die maar één boek leest'. Het gaat over de  111-jarige geschiedenis van de Openbare Bibliotheek in Zutphen. In 1908 begonnen als openbare leeszaal en in 1910 als openbare uitleenbibliotheek. Daarmee was Zutphen de zesde openbare uitleenbibliotheek na Dordrecht,  Leeuwarden, Utrecht, Den Haag en Groningen.  De bibliotheek was in 1908 van 10 uur 's ochtends tot 10 uur 's avonds open. Weliswaar met twee sluitingen voor lunch en avondeten maar toch. En elke dag! Ook op zondag. Hoewel op zondagochtend later toch gesloten moest worden op aandrang van de Tweede Kamer.

Nu kende Zutphen voor de Openbare Leeszaal al de Librije, de oudste leeszaal van Nederland. Open gegaan in 1492 en voortkomend uit de boekerij van de Sint Walburgiskerk. Echt openbaar was het nog niet maar 60 kannuniken en notabelen hadden een sleutel van de Librije en konden naar binnen wanneer zij wilden. Een soort onbemande vestiging avant la lettre dus.

De bibliotheek in Zutphen laat mooi de ontwikkeling zien van veel bibliotheken in Nederland. Langs de lijn van de leeszaalbeweging naar de Tweede Wereldoorlog naar de onstuimige groei en de opkomst van provinciale bibliotheekcentrales en de vorming van basisbibliotheken. Witbraad heeft het als auteur aangedurfd om door te schrijven tot in de zeer recente geschiedenis.

Saillant detail is nog wel de geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog. De bibliotheek heeft danig te lijden gehad onder mejuffrouw Smelt, de gemeentearchivaris en fanatiek aanhanger van de 'nieuwe tijd'. Ze nam menig gelegenheid te baat om de bibliotheek te dwingen om haar collectie te zuiveren en te censureren. Mejuffrouw Smelt werd als NSB'er na de oorlog veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf.

Terugkerend thema voor de Zutphense bibliotheek is geld. Goede wil is altijd maar geld komt men altijd tekort. Net als bij Broekhuis is ook een bibliotheek een zaak van evenwicht: met beperkte middelen toch een groot mogelijk maatschappelijk rendement realiseren.

De schouders waar wij op staan en het evenwicht dat we zoeken
 Alles bij elkaar drie mooie boeken om zo eens naast elkaar te leggen. Bij beleidssessies wordt vaak geroepen: 'waar zijn wij van, wat is onze missie?'.  Besef van waar we vandaan komen en op welke schouders we staan, mag soms wel wat groter is mijn bescheiden mening. En wat deze geschiedenissen ook aantonen is welke veranderingsgezindheid er is getoond in de afgelopen 100 jaar. Hoe telkens de nieuwe omstandigheden zijn aangegrepen om te vernieuwen. Dat we meer dan 100 jaar bestaan is niet voor niets: als sector hebben we in elke tijd burgers kunnen helpen en zijn we van waarde geweest. Ja, dat is soms zoeken maar wie niet durft te zoeken of te veranderen weet zeker dat hij of zij over enige tijd niet meer bestaat.

Maar wat ook door alle drie de boeken is te lezen is dat het mensen zijn die het verschil maken. De Annie Gebhards, de Hans van Velzens, de Gerard van der Maars, de Kees Schafratten, de Gerard Huis in 't Velds van deze wereld. En samen met hen honderden bibliotheek- en boekcollega's die hen ondersteunden. Kijk op die manier nog eens om u heen en zie dat je samen inderdaad die weg hebt afgelegd en dat juist die combinatie van mensen ervoor zorgde dat we zijn waar we nu zijn.

Nee, we moeten niet blijven hangen maar we moeten onze geschiedenis ook niet zo maar weg gooien en zeggen dat alles anders moet. Wie zijn geschiedenis niet kent is gedoemd die te herhalen. Wie vooruit wil kijken, moet de lessen van  het verleden kennen. Een mooie reden om in het nieuwe jaar eens één van deze geschiedenissen te lezen.

Ik wens u vanaf deze plek een prachtig 2020 toe!

vrijdag 13 februari 2015

Beer en varkentje en de OBA



Vandaag kwam ik iets tegen uit de oude doos..... Bijna tien jaar oud. Op 1 april 2005 was er een bijeekomst over de digitale bibliotheek in Amsterdam. Het was mijn eerste werkdag als projectleider Digitale Bibliotheek aldaar. De werkdag bestond uit een personeelsbijeenkomst over alle nieuwe mogelijkheden die de 'virtuele bibliotheek' zou brengen. Er waren een stuk of tien deelsessies. Mijn deelsessie heette 'Beer en Varkentje en de digitale bibliotheek'. Ik las dit verhaal voor. Ik geef hem graag nog een keer door.

1 april 2005 en vanaf dat moment negen maanden buffelen om in Amsterdam de Aquabrowser te installeren, de koppeling te maken met de CDR, met het Uit-buro en een leuke PR-campage.

1 april 2005... overigens ook de dag dat we de 1 april-grap uithaalden met Spits! over de Bibliotender. Was een leuk jaar, 2005.

dinsdag 4 maart 2014

OBA-innovatieprijs



Deze ochtend was ik uitgenodigd bij een oude bekende van mij: de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Met de vraag: wil je mede-jurylid zijn voor de OBA-innovatieprijs. Hoewel mijn agenda 'nee' zei, zei mijn hart 'ja'. Dus ik ging.

En geen spijt. De OBA heeft - als grootste openbare bibliotheek in Nederland - een leuk initiatief ingevoerd: een eigen innovatieprijs. Al het personeel mag ideeën indienen. Dat doen ze nu een aantal jaar  en met leuk resultaat. De winnaar van de innovatieprijs mag zijn of haar idee uitvoeren.

Ideeën
Middels verschillende filmpjes konden kandidaten zich aanmelden. Dit jaar waren er vijf ideeën uitgewerkt: een glossy, een leuk idee voor personeelstrainingen, een apart idee voor rondleidingen, een club voor geslaagde allochtonen en een fotoshoot voor trouwe leden.

Winnaar(s)
Na rijp beraad van de jury won Dimitar Ruskov de prijs voor zijn idee voor de Culturele Club voor het Tweede Vaderland. Dimitar vertrok twaalf jaar geleden uit Bulgarije met een koffer met kleren en dromen. En zo begon hij in Nederland. De bibliotheek is zijn nieuwe haven geworden. Het is zijn wens om geslaagde allochten bij elkaar te brengen en naast een onderling netwerk ze ook in te zetten voor hen die wel wat ondersteuning kunnen gebruiken. Oneerbiedig gezegd: een allochtone Lion's Club.

Een eervolle vermelding kreeg het idee van Hafida en Esther, twee klantenservicemedewerkers, om op een slimme manier personeelstrainingen via het intranet te regelen. Ook hun idee zal uitgevoerd worden.

Het was een prachtige ochtend: collega's die vol vuur een pitch houden, die onvermoede kanten laten zien en die rasechte ondernemers 'hun' idee verkopen. En ik heb bewondering voor al die collega's die opstaan met hun idee en zeggen: ik denk dat dit een goede kans is. Want er is moed voor nodig en alle deelnemers verdienen dan ook alle applaus.

Innoveren met medewerkers
En tegelijkertijd vind ik het wel dapper van een organisatie om gewoon iedereen te vragen om goede ideeën en om het beste idee ook uit te voeren. U roept misschien: 'dat kan toch altijd?' Ja natuurlijk, maar dat wil nog niet zeggen dat het gebeurt. Zeker grote organisaties kunnen innovatie verstoppen in staffuncties waar alleen Willie Wortels nog aan onbegrijpelijke projecten werken.

Dit idee van de OBA levert misschien niet de allergrootste doorbraken op, hoewel de beste ideeën soms heel voor de hand liggend zijn, het zorgt er wel voor dat iedereen de kans krijgt. Energie die in de organisatie zit, krijgt daarmee een kans. En bedank voor elk idee dat wordt ingediend, hebben er minstens tien nagedacht of ze het ook zouden doen.

Hulde dus voor alle deelnemers van vandaag: Dimitar, Hafida, Esther, Dirkje, Monique, Ann en Suma. Succes met al jullie ideeën! De wereld gaat er mooier van worden.

Volgend jaar is weer een OBA-innovatieprijs. Wie bij de OBA werkt kan dan weer meedoen.

vrijdag 16 september 2011

De substantiële bijdrage van GROTE bibliotheken aan de liefde

Library Amsterdam 08/07/2007
Grote bibliotheken dragen substantieel bij aan de liefde. U gelooft het niet? Ik ga het u uitleggen. Hans van Velzen, directeur van de bibliotheek in Amsterdam verklapte mij vandaag het geheim.

In mijn vorige blogpost loofde ik de kleine bibliotheken. Als er kleine bibliotheken zijn, zijn er ook grote bibliotheken. En de grootste van al die bibliotheken staat waar die hoort: in Amsterdam.

Uit mijn hoofd zo'n 25.000 m2 vloeroppervlakte met pc's, mac's, boeken, een restaurant, een dakterras, een theater, een radio- en tv-studio en o ja, ook nog gewoon een jeugdbibliotheek.

Volgend jaar bestaat die bibliotheek al weer vijf jaar. In die vijf jaar is het bezoekersaantal gegroeid naar 1,8 miljoen bezoekers per jaar. Een warenhuis dat elke dag van de week open is van 10 uur 's ochtends tot 10 uur 's avonds. En om 10 uur 's avonds moet het personeel de klanten verzoeken om naar huis te gaan.

Hotspot van literatuur en cultuur
Wat we zien is dat in kleinere plaatsen de voorzieningen moeten vechten om te kunnen blijven bestaan. Samenwerking, zelforganisatie en verdergaande automatisering moeten daar uitkomst bieden.

Voor grote bibliotheken geldt een hele andere uitdaging: weten die zich te ontwikkelen tot een grote culturele hotspot voor literatuur, cultuur, muziek, debat en ontmoeting. Bibliotheken die een alternatieve huiskamer worden, een third place zo je wilt.

De gemiddelde verblijfsduur van klanten in Amsterdam is twee! uur. Vooral onder jongeren is de verblijfsduur nog langer. De drukste dag is de zondag. Overal zitten mensen die bezig zijn met leren, internetten of die gewoon met elkaar aan het kletsen zijn.

En inderdaad: ontmoeting is wel één van de belangrijkste functies geworden. Maar wel binnen een context van cultuur.

Dates
Hans van Velzen - de directeur van de bibliotheek - vertelde me dat de bibliotheek zeer regelmatig wordt gebruikt voor dates. Sterker nog, hij heeft een enkele maal bedankjes gehad van geliefden die elkaar hadden gevonden in de bibliotheek.

Door de opkomst van datingsites is er een grote behoefte gekomen aan een veilige plek voor een eerste afspraak. De bibliotheek is zo'n veilige plaats. En trouwens wie afspreekt in de bibliotheek komt cultureel over. Ook niet onaardig. Tja, dan bekijk je OBA ineens met heel andere ogen. Bij elke bezoeker denk ik nu: "zou dat er één zijn?"

En ja, zei hij, ook blijft er regelmatig wel eens iemand zitten. Dan heeft de ander al gezien: dat wordt niks en is stilletjes afgedropen. De bibliotheek leent straks geen boeken meer uit maar levenspartners en one-night-stands

Binnenkort staat in het jaarverslag niet alleen het aantal uitleningen maar ook het aantal geslaagde dates. Ik geloof zeker in GROTE bibliotheken. Ze leveren een substantiële bijdrage aan de liefde.

Foto: Freek Dech