Op 11 september kwamen de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), de Koninklijke Bibliotheek (KB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met de jaarcijfers van bibliotheken over 2024. De VOB en KB en het CBS kwamen wel met andere koppen boven hun persbericht. De VOB en KB kopten: 'Nog nooit waren zoveel kinderen en jongeren lid!'. Het CBS koos voor 'Bibliotheken organiseren weer meer activiteiten in 2024'. En allebei was het waar. Maar hoe juichend de persberichten ook waren, wie dieper in de cijfers duikt ziet ook wat kanttekeningen. Net als voorgaande jaren zette ik de belangrijkste statistieken weer in een wat langer historisch perspectief. Ik doe het al een paar jaar (lees hier 2024, lees hier 2023, lees hier 2022) en ik noem het maar onbeschaamd: de Staat van het Bibliotheekbestel 2025.
Lees mee in dit verhaal langs tien grafieken.
Bezoekers: wel groei, geen record
We beginnen met de bezoekersaantallen. Die zitten inderdaad lekker in de lift. 2024 kwam uit op 59 miljoen bezoekers. Vorig jaar voorspelde ik op basis van de groei van het voorgaande jaar dat we waarschijnlijk een record zouden aantikken. Dan hadden bibliotheken meer dan 62,9 miljoen bezoekers moeten trekken. De groei die we na corona zagen van 50,3 miljoen naar 56,7 miljoen bezoeker zette minder hard door. Het post-corona-effect is definitief uitgewerkt. Om over dat record te gaan moeten we dus nog even aan de bak.
Daarnaast speelt er nog iets anders mee. Wie de cijfers van vorig jaar er nog eens bij pakt ziet dat de cijfers over 2023 iets gecorrigeerd zijn. Vorig jaar werd gemeld dat het 57,1 miljoen bezoekers zouden zijn. Nu zijn het er over 2023 nog 56,7 miljoen. Na het publiceren van de jaarcijfers worden soms nog fouten gevonden die worden hersteld. Voor mij is het dus elk jaar weer opletten of voorlopige cijfers niet zijn aangepast.
Steeds groter aandeel van de bezoekers komt voor activiteiten
Een cijfer dat ik al wat langer volg is de hoeveelheid bezoekers voor activiteiten tegeonover het totaal aantal bezoekers. In 2024 steeg het aantal bezoekers aan activiteiten naar 5,4 miljoen. Dit cijfer wordt pas sinds 2019 landelijk bijgehouden. Het geeft aan dat bibliotheken steeds verfijnder deze registratie op orde hebben en deze cijfers ook steeds belangrijker vinden.
Wie dat afzet tegen het totaal aantal bezoekers van bibliotheken ziet dat het aandeel bezoekers van activiteiten sinds 2019 steeg van 3,4% naar 9,2%.
Het zou interessant zijn om te weten welk aandeel het uitlenen van boeken nog bijdraagt aan de bezoekersaantallen. Die uitleningen zijn in de afgelopen tien jaar teruggelopen terwijl de bezoekersaantallen stegen. Naast het bezoeken van activiteiten kennen bibliotheken natuurlijk ook nog grote groepen die wel studeren of lezen in de bibliotheek maar niet iets lenen. Bibliotheken kennen ten opzichte van tien of twintig jaar geleden dus een veel meer redenen voor bezoek dan alleen lenen van materialen. De bibliotheek als verblijfsplek en als plek van activiteiten is minstens even belangrijk geworden. Iets voor verder onderzoek, zou ik zeggen.
Leden: Record voor jeugd, volwassenen in startblokken voor groei
Hoewel we als bibliotheken steeds vaker naar bezoekersaantallen kijken, zijn we toch nog altijd een echte ledenorganisatie. En ook bij die leden gaat het bijzonder goed. Zowel bij de jeugd als bij de volwassenen zien we groei.
Bij de jeugd tikken we inderdaad een record aan met 2,4 miljoen leden onder de 18 jaar. Wie kijkt vanaf 2021 ziet een gestage stijging. En die komt op conto van de Bibliotheek op school maar is ook een naijl-effect van de coronajaren toen we bij gesloten bibliotheken plotseling zagen dat jonge kinderen ook even minder werden ingeschreven. Wie wat verder terugkijkt ziet dat die stijging zeker geen automatisme was. De Bibliotheek op school en aanverwante programma's zijn hier echt de aanzet voor geweest.
In totaal heeft Nederland 3,3 miljoen inwoners onder de 18 jaar. Als je iedereen lid wilt hebben tot 18 jaar zijn er dus nog 900.000 die geen lid zijn. Ook al is het een record, daar valt dus altijd nog wat te winnen. Nu onderzocht wordt of kinderen niet automatisch lid kunnen worden bij geboorte, zou dat op langere termijn nog best eens een mogelijkheid zijn. Met tegelijk de opmerking dat het om meer gaat dan een lidmaatschap. Het gaat om een complete leesomgeving voor kinderen. Maar een lidmaatschap (met Boekstart en een Bibliotheek op school) zijn natuurlijk prima instrumenten om mee te starten.
Ook bij volwassenen zien we groei. Zeker als je over de afgelopen jaren kijkt. Wie de lijn volgt vanaf 2015 ziet dat daar telkens wat vanaf ging. Tot 2023... Wat is daar gebeurd? Vorig jaar gaf ik al aan dat het zeer voor de hand dat dit het eerste effect is van het feit dat steeds meer bibliotheken hun gratis lidmaatschap doortrekken naar 27 jaar. Soms zelfs 30 jaar. Of zelfs voor iedereen gratis met beperkende voorwaarden zoals in Rotterdam. Ik had hier al een sterkere stijging verwacht in het afgelopen jaar. Ik wacht volgend jaar eens even af. Ergens gaat een sprong komen, dat kan haast niet anders.
Alles bij elkaar voorspel ik dat we de komende jaren nog een paar honderdduizend extra leden gaan zien. U leest het goed. We gaan snel naar vier miljoen leden in totaal. We gaan naar een ledenorganisatie-nieuwe-stijl die naast uitlenen ook draait om activiteiten en bezoek.
Uitleningen: wie het weet mag het zeggen...
Bij de
Staat van het Bibliotheekbestel van vorig jaar gaf ik aan dat er qua fysieke uitleningen wellicht een trendbreuk te zien zou zijn. Het aantal uitleningen steeg toen door naar ongeveer 57 miljoen items. Het afgelopen jaar is dat toch weer gedaald naar 54,3 miljoen fysieke uitleningen. Het post-corona-effect deed het blijkbaar vorig jaar nog stijgen. En nu zet de daling (weer) in. En dat zijn 2,6 miljoen uitleningen minder. Dat verval wordt maar zeer ten dele gecompenseerd in de digitale bibliotheek die met een paar honderdduizend uitleningen steeg.
Meer leden, minder uitleningen. Wie gaat kijken naar het aantal uitleningen per lid, ziet die daling dan ook sterk. In 2015 leende een bibliotheeklid nog gemiddeld 20,1 items. In 2024 waren dat er nog maar 14,0. We worden dus meer lid maar lenen minder. Hoewel misschien passend bij de ledenorganisatie-nieuwe-stijl moet je je toch afvragen wat je hiervan vindt als bibliotheek. Willen we van meer lezen toch niet meer een speerpunt maken?
Ondanks dat er minder uitleningen zijn, daalde de collectieomvang overigens nauwelijks. In 2015 hadden bibliotheken samen 25 miljoen boeken en andere media. In 2024 waren dat er 24 miljoen. Bibliotheken zijn dus zeer voorzichtig geweest met het verkleinen van hun collectie ondanks het feit dat er minder geleend werd.
Verdere stijging van formatie
Een trend die al wat langer langzaam sluimerde is de groei van de formatie. Na jaren van bezuinigen en minder betaald personeel, begon vanaf 2020 het herstel echt in te zetten. In 2023 steeg de totale betaalde formatie naar 5.358 voltijds arbeidsplaatsen. In vier jaar tijd, dus in vergelijking met 2020, hebben bibliotheken 26% meer formatie gekregen. Dat is een stevige groei.
Het zijn de extra rijksmiddelen die vooral zorgen voor die groei, zullen we straks zien. Met name bij de dienstverlening voor Bibliotheek op school en Boekstart groeien bibliotheken flink en is het soms best hard zoeken naar goed personeel.
Verjonging van personeelsbestand blijft doorzetten
De bibliotheeksector wordt een steeds jongere sector. En dat zal zeker ook te maken hebben met de groei van onze formatie. We nemen graag jonge mensen aan voor een gebalanceerde samenstelling. En ik denk dat ook meespeelt dat de groei vooral bij de educatieve diensten en programmering zit en dat voor werk op scholen ook veel animo is van jongere collega's.
Vorig jaar zagen we dat voor het eerst de meerderheid van de alle medewerkers jonger was dan 50 jaar en dat zet verder door. 53% is inmiddels jonger dan 50 jaar.
Wie kijkt naar de ontwikkeling sinds 2015 ziet hoe snel dit gegaan is. En daar moet je bij tellen dat de AOW-leeftijd tussen 2015 en 2024 met bijna twee jaar gestegen is van 65 jaar en 3 maanden naar 67 jaar. Ergo: De periode tussen 50 en de AOW-leeftijd steeg in die periode met bijna 11% en had bij ongewijzigd beleid dus geleid tot een stijging in die leeftijdscategorie. Om maar aan te geven dat het echt hard gaat met die verjonging.
Groei van betaalde formatie leidt niet tot minder vrijwilligers, integendeel
Er is een klassieke tegenstelling tussen betaalde formatie en vrijwilligers. En toegegeven: bibliotheken introduceerden (opnieuw) vrijwilligers in de lastige jaren van bezuiniging tussen 2010 en 2020. In de grafiek zien we dat vanaf 2015 ook terug. Bibliotheken konden met vrijwilligers programmering opzetten rond digitale inclusie of konden ruimer open met gastheren en gastvrouwen.
Nu sinds 2020 de betaalde formatie weer stijgt, zou je kunnen denken dat bibliotheken dan weer minder met vrijwilligers gaan doen. Dat is niet het geval. De onstuimige groei is er misschien wel een beetje af maar groeit elk jaar met een mooi aantal. Het houdt eigenlijk wel een mooie tred met de stijging van betaalde formatie. En het tekent ook dat er geen tegenstelling zit tussen betaalde formatie en vrijwilligers maar dat er goede mix is ontstaan van een netwerkorganisatie die zich inzet voor opgaven in de samenleving. Ik hoor ook weinig bibliotheekdirecteuren roepen dat ze zonder vrijwilligers zouden willen en alleen met betaalde formatie willen werken. Vrijwilligers zorgen ook voor een brede inbedding in de samenleving.
Financieel: werken als een stelsel betaalt zich uit met meer geld voor gemeenten en voor bibliotheekwerk
Zo, en na de prestaties en het personeel maar eens door naar het geld. De hoeveelheid gemeentelijke subsidie steeg vorig jaar opnieuw met ruim € 35 miljoen naar € 511,6 miljoen.
Ik neem voor deze grafiek altijd het totaal aan gemeentelijke subsidie. Dit om het totaal aan geld van gemeenten in beeld te houden. En dan zie je dat er sinds 2017 - twee jaar na de grote decentralisaties - een dieptepunt was bereikt. Daarna zette herstel in, of laten we zeggen dat het weer een beetje groeide.
Daar is een flinke aantekening nog wel op zijn plek. De stijging van 2023 en 2024 komt voor het overgrote deel doordat bibliotheken hun eigen extra geld organiseerden. In 2023 werden namelijk de middelen voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's en € 15,4 miljoen) niet meer via het Rijk aan bibliotheken verstrekt maar via gemeenten. En daarnaast schreven vele gemeenten in 2023 en 2024 in op de
extra SPUK-regeling voor versterking van het bibliotheekwerk waar in 2023 € 17,6 miljoen voor beschikbaar kwam en in 2024 € 38,4 miljoen. Gemeenten kregen er dus specifiek voor bibliotheken extra geld bij. In de cultuursector hoorde ik al fluisteren dat bibliotheken er extra geld bij krijgen ten koste van andere cultuurinstellingen. Dat is dus pertinent niet waar! Bibliotheken organiseerden zelf dat de koek groter werd voor de cultuursector.
Dat dat extra geld er voor bibliotheken komt, heeft naar mijn mening alles te maken met het goede functioneren als stelsel. Bibliotheken zijn instellingen die lokaal manifesteren maar landelijk organiseren. Je kunt met bibliotheken landelijk afspraken maken waarbij bibliotheken ervoor zorgen dat die afspraken altijd lokaal worden ingevoegd in de daar bestaande netwerken. En ja, dat is hard werken met elkaar getuige bijvoorbeeld de beperkte middelen die nog steeds voor de IDO's beschikbaar zijn. En nee, gemeenten zijn dus niet royaal naar bibliotheken. De indexering is op veel plekken nog steeds karig en op deze en gene plek wordt bezuinigd op bibliotheekwerk. Het is dus vooral landelijk geld die via gemeenten de groei verklaard.
Subsiede per inwoner stijgt en toch leveren bibliotheken in
Naast het totaal aan gemeentelijke subsidie, kijk ik ook nog even naar de subsidie per inwoner en de subsidie per inwoner exclusief huisvestingen. Dat lijkt een mooie stijging. Maar naast de kanttekening die ik hier boven maakte, is er ook hier een stevige disclaimer.
Tussen 2015 en 2024 steeg de subsidie per inwoner met 16%. Dat lijkt veel maar is het niet. De prijzen stegen in die periode namelijk met 28%. Per saldo leverden bibliotheken dus flink wat koopkracht in, in de afgelopen tien jaar. Vorig jaar constateerde ik dat ook al en zei ik erbij: 'Als dit met uw loon was gebeurd, had het Malieveld nu vol gestaan met demonstranten.' Eigenlijk zou het goed om naast indexeringsafspraken met gemeenten ook afspraken te hebben over een bedrag per inwoner. Als beide stijgen moet je dubbelhard groeien. Als beide dalen, moet je dubbelhard krimpen.
Maar de subsidie per inwoner steeg dus ongeveer met € 1,50 per inwoner. Vorig is gesproken over een normenkader en normbedragen. Je zou die normbedragen nu dus met € 1,50 moeten verhogen om ze nog passend bij deze tijd te hebben.
Reflectie: Het gaat goed maar kan het beter? En een wankel hoe zorgen we dat financiering blijft bijbenen?
Voordat ik tot de conclusies kom, wil ik op deze plek alle mensen die de jaarcijfers maakten weer bedanken. Er is echt weer puik werk geleverd. Lees vooral ook het goede
dossier nog eens na, dat nog veel uitgebreider ingaat op de materie. Hulde! Als ik me een kleine opmerking mag permitteren: het is jammer dat de cijfers over Boekstart en Bibliotheek
op school niet geïntegreerd zijn in het dossier. Ja, ze worden wel genoemd maar ze gaan eigenlijk niet mee in de grafieken. Een grafiek met het percentage deelnemende kinderdagverblijven en het percentage deelnemende scholen zou ik graag zien. De cijfers zijn er wel
want ik schreef er onlangs nog over. En nu er structurele financiering voor komt, moet die eigenlijk gewoon structureel mee in de rapportage. Maar deze kleine opmerking staat natuurlijk in de schaduw van de waardering die ik graag uitspreek.
Dan mijn drie eindconclusies.
Conclusie 1: De sector staat er geweldig op en heeft wind mee
Op de eerste plaats. Eerlijk: de sector staat er geweldig op en heeft ontzettend de wind mee. Dat heeft de sector vooral aan zichzelf te danken in de beweging die de afgelopen tien jaar als stelsel is gemaakt van klassieke bibliotheek naar maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Ik klop onszelf maar even op de schouder.
Conclusie 2: Wie verder wil groeien moet blijven bewegen en iets nieuws verzinnen
Maar daar laat ik het niet bij. Ik maak deze staat van het bibliotheekstelsel al een aantal jaren. En als ik door de analyses van de afgelopen jaren kijk, dan had ik dit jaar een sterkere stijging verwacht bij bijvoorbeeld bezoekersaantallen en ik had gehoopt dat het aantal uitleningen niet was teruggevallen. En ja, het aantal activiteiten en het bezoek daaran groeit gestaag maar ik zie ook dat dit nog lang niet in de buurt komt van de weer afkalvende uitleenaantallen. Na corona hebben we even kunnen liften op het effect dat iedereen graag weer de openbare ruimte in wilde. En dus ook weer terugkwam bij de bibliotheek. Dat effect is voorbij.
Wie nu wil groeien moet weer iets nieuws verzinnen. Nog meer open op nog meer plekken bijvoorbeeld. En op nog meer scholen. Het effect van het SPUK-geld voor meer vestigingen en meer open moet volgend jaar echt zichtbaar worden. En ook bij de Bibliotheek op school zullen we zien dat de investeringen vruchten gaan afwerpen. Daar wordt dus aan gewerkt weet ik. Maar ik ben ongeduldig en benieuwd naar volgend jaar. Succes komt niet vanzelf. Dus als u nog niet iets doet op dat vlak, zou ik daar toch eens over nadenken.
Conclusie 3: Financieel lijkt het gunstig, maar groei kost geld en gemeenten blijven achter
De derde en laatste reflectie gaat over geld. Het lijkt financieel heel goed te gaan met bibliotheekwerk. Maar wie iets verder kijkt dan zijn of haar neus lang is, ziet dat de verbreding en verdieping van het bibliotheekwerk eigenlijk nog niet volledig in de pas loopt met de financiering. Dan zien we dat het een heel wankel evenwicht is en blijft. Ja, er is meer personeel maar daar staan ook heel veel extra taken en prestaties tegenover. Bij de IDO's moeten we nu met elkaar knokken om een paar miljoen die nu weer dreigt te verdwijnen. Terwijl de opgave eigenlijk vraagt om (tientallen) miljoenen meer. En we zien dat het Rijk telkens zijn verantwoordelijkheid wel lijkt te pakken maar gemeenten blijven op veel plekken achter (en wijzen dan weer naar het Rijk die hen financiert).
Hup, aan de slag
Er is dus veel om tevreden over te zijn maar klaar zijn we dus zeker niet. Laat u niet in slaap sussen door alle stijgende cijfers. Blijf scherp op het verhaal achter de cijfers en blijf vernieuwen. Niets komt vanzelf. Blijf bewegen! We kunnen bogen op goede prestaties maar we moeten blijven vernieuwen en innoveren. En ja, ook zorgen dat die financiering mee blijft gaan met dat succes.
U snapt het al: Hup, aan de slag!
1 opmerking:
Dank voor het rijke overzicht, Mark! Nog even een vraag: welke invloed gaat AI volgens jou hebben op het lezen en in het bijzonder op de bibliotheken? En hoe gaan we datbterugzien in toekomstige overzichten?
Een reactie posten