Posts tonen met het label geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis. Alle posts tonen

zondag 4 mei 2025

De zes collega's uit openbare bibliotheken die werden vermoord in de Tweede Wereldoorlog


Het is 4 mei 2025. Het is vandaag de Dodenherdenking aan de vooravond van de 80e Bevrijdingsdag. Vanavond zijn we weer twee minuten stil. Stil voor alle slachtoffers die er vielen. Aan wie denkt u vanavond? Aan familie, bekenden? Of wellicht aan niemand in het algemeen? Als u in een bibliotheek werkt, geef ik u zes namen van collega's die in de oorlog zijn vermoord. Ik noem hen vandaag en denk aan hen.

Zes waren het er. Zes van onze directe collega's. Zes levens die in de knop gebroken werden en vermorzeld door het wrede systeem van de bezetter. Zes van de ongeveer 550 medewerkers die in de oorlog in openbare bibliotheken werkten. Daarnaast raakten bibliotheken nog een flink aantal Joodse bestuursleden kwijt door ontslag of vroegtijdig terugtreden. 

Dat het er zes zijn weet ik omdat ik in de coronajaren 2020 en 2021 onderzoek deed naar alle Joodse bibliotheekmedewerkers en dat leidde in 2022 tot het boek Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis. Een boek over het lot van de ontslagen Joodse medewerkers. 

In totaal werden elf Joodse medewerkers ontslagen. Dat ontslag kwam al in het najaar van 1940 nadat alle medewerkers in bibliotheken de ariërverklaring hadden getekend. Eigenlijk zonder enig verzet en administratief binnen enkele weken afgehandeld. Geruisloos. Van deze elf overleefden zes van hen overleefden de oorlog door onderduik, door een gemengd huwelijk of doordat ze op een speciale lijst terechtkwamen. Vijf werden kwamen bruut om het leven in de kampen. De zesde is een verzetsstrijder die om haar inzet na een reis langs verschillende kampen werd vermoord. 

Ik noem hun namen nog een keer. 

Elsa van Gool uit Den Haag

Elsa van Gool zat bij het verzet. Ze werkte bij de Bibliotheek Den Haag. In juli 1943 is ze opgepakt omdat ze een Joodse onderduikster huisvest. De eerste tijd zit zij vast in het Oranjehotel, de politiegevangenis in Scheveningen.  Ze gold als politieke gevangene maar ze had een Joodse moeder.  Maar omdat ze maar twee Joodse voorouders had werd ze niet als zodanig aangemerkt. Na enkele weken Scheveningen wordt ze overgebracht in augustus 1943 naar Kamp Vught. Daar zal ze in een werkcommando terecht komen waar ze gasmaskers maakt. En... ze krijgt daar een vriend! Ze verwacht dat ze een half jaar in Vught zal zijn en dan vrij zal worden gelaten. Het loopt niet zo. In maart 1944 wordt ze - waarschijnlijk toch vanwege haar half-Joodse achtergrond - overgebracht naar Westerbork waar ze een paar dagen later al op transport zal gaan naar Auschwitz en daar bij aankomst wordt vermoord. 

Elsa van Gool staat op de erelijst der gevallenen. De erelijst der gevallenen is een lijst met 18.000 namen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen.  De lijst ligt bij de Tweede Kamer in Den Haag en elke dag wordt door een medewerker een pagina omgeslagen, zodat voor het publiek nieuwe namen te zien zijn. Elsa is naar alle waarschijnlijkheid de enige collega uit openbare bibliotheken die er op staat. Zij stierf voor het leven van een ander. Mijn volgende boek, dat voorjaar 2026 uit moet komen, zal gaan over deze bijzondere geschiedenis van Elsa. Haar heldhaftige verhaal zullen we niet vergeten.

Elsa werd 31 jaar.

Jet Meijler uit Winterswijk

Jetje Meijler was een dame die graag en makkelijk leerde. Ze kreeg in haar jeugd aan de Rijks-hbs les van schaaklegende Max Euwe die daar docent was. In haar vrije tijd speelde ze toneel. Rond 1933 start ze bij de bibliotheek Winterswijk. Een kleine bibliotheek die dan tien jaar bestaat. Ze schijnt ontzettend vriendelijk te zijn geweest. Bij het 75-jarig jubileum van de bibliotheek in 1998 bekende een trouwe maar oude klant dat hij als kind een beetje verliefd op haar was. Jet trouwt in 1940 net voordat ze formeel ontslagen wordt. Destijd reden om te stoppen om te werken maar ze werkt nog even door. De jonggehuwde mevrouw Wolfstein-Meijler wordt ontslagen. Jetje werkte na haar ontslag nog voor de plaatselijke afdeling van de Joodse Raad. Haar familie duikt onder in het veen rond Winterswijk maar worden verraden. Haar broer Hartog en haar zussen Emmie en Lenie weten na het verraad te ontsnappen en duiken opnieuw onder. Ook Jet en haar man Joseph worden uiteindelijk op transport gezet in april 1943, eerst naar Vught, later naar Westerbork waar ze bijna een half jaar verblijven. Maar dan treft het noodlot hen toch en in november 1943 gaan ze naar Auschwitz. Jetje heeft nog even geleefd in Auschwitz, er zijn zelfs geruchten dat ze er zou zijn bevallen. Haar sterfdatum is vastgesteld op 31 januari 1944. 

Jet werd 34 jaar.

Julia de Vries uit Steenwijk

Met het verhaal van Julia de Vries kwam ik al vroeg in aanraking. In 2001 werd een plaquette onthuld voor deze oud-directeur van de bibliotheek uit Steenwijk bij het afscheid van de toenmalige directeur Hilly Klasens. Zij vroeg deze plaquette als afscheidscadeau en eerbetoon aan haar vroege voorganger. De plaquette hangt nog steeds in de bibliotheek.

Julia kwam uit Leeuwarden en werd in 1928 aangesteld als directeur in Steenwijk. Ze is dan 24 jaar oud. Het woord directeur is overigens een groot woord voor een organisatie waar zij de belangrijkste arbeidskracht is. In 1940 laat Julia zich nog dopen in de Rooms-Katholieke kerk in de hoop de dans te ontspringen. Het mag niet baten. Een paar maanden later wordt ze ontslagen. 

Wat volgt is een onverkwikkelijke discussie met het bibliotheekbestuur over geld. Daarbij kiest het bestuur niet voor de persoon maar voor de zaak. Als in Steenwijk geen Joden meer mogen wonen, wordt ze overgebracht naar het Joodse kwartier in Amsterdam. In april 1943 wordt ze bij een razzia opgepakt. In mei 1943 trouwt ze in Westerbork met een medegevangene. Of dit liefde was of berekening of beid was, vertelt de geschiedenis niet meer. Maar de man waar ze mee trouwt werkt in het ketelhuis van Westerbork. In september 1943 worden ze beide op transport gezet naar Auschwitz waar ze op 20 november 1943 sterft. 

Julia werd 40 jaar. 

Gonda Jacobs uit Hilversum

Het leven van de familie Jacobs ging niet over rozen. Gonda heeft veel doodgeboren of jong gestorven broers en zussen. En haar zus zal een groot deel van haar leven doorbrengen in een psychiatrisch centrum. Gonda is iemand die haar hele leven wat onzichtbaar zal blijven en vooral voor anderen zorgt. Gonda begon in 1918 als vrijwilliger in de Hilversumse bibliotheek en werd in 1919 officieel aangesteld. Van Gonda heb ik ook na veel onderzoek - en met veel hulp van een aardige dame in Hilversum - niet bijster veel gevonden. Er is geen foto van haar en maar heel weinig aanwijzingen over haar leven. 

Het ontslag van Gonda gaat net als in die andere bibliotheken geruisloos. Hoewel, de bibliotheek krijgt ook hier financiële problemen met het doorbetalen van wachtgeld. Maar de bibliotheek besluit dit op te lossen door extra leesgeld te vragen. Net als Julia moet Gonda weg uit de provincie omdat ook Hilversum 'Judenfrei' moet worden verklaard. Dat is in juli 1942. Via Westerbork zal ze in mei 1943 in Sobibor worden vermoord.

Gonda werd 55 jaar. 

De bibliotheek in Hilversum heeft enige tijd geleden een plaquette onthuld in de bibliotheek voor Gonda. 

Jacques van Dijk uit Leeuwarden

Jacques van Dijk werd in 1920 directeur van de leeszaal in Leeuwarden. In mijn boek noem ik hem de kleine grote man. Klein omdat hij met zijn 1.53 meter werd afgekeurd voor militaire dienst. En groot omdat hij vanaf 1920 wel de man is die bibliotheek in Leeuwarden op de kaart zet. Op het moment dat hij in 1940 ontslagen wordt, wilde men net uitbreiden en had men daarvoor een tweede pand gekocht. 

Het bestuur besluit echter om het wachtgeld aan Jacques van Dijk en de eveneens in Leeuwarden werkende Joodse medewerker Henriëtte de Leve te betalen uit de bouwhypotheek die men had voor de verbouwing van dat tweede pand. Overigens ontstaat er in Leeuwarden nog wel gedoe om wie Jacques mag opvolgen. Er zijn twee dames die allebei wel zijn positie willen hebben. Ook dat schikt het bestuur in den minne. '

In november 1942 worden wijk voor wijk alle Joden opgepakt en naar Westerbork gebracht. Zo ook Jacques van Dijk. Maar een paar dagen later zitten zij beiden in de trein naar Auschwitz waar ze worden vermoord bij aankomst op 19 november 1942. 

De beide kinderen van de familie van Dijk, Sara en Reina, zijn dan al enkele maanden eerder om het leven gebracht in Auschwitz. Reina was overigens in dienst bij de Stadsbibliotheek Haarlem maar ze is vlak voordat de ariërverklaring voorbij kwam uit dienst gegaan. Het kan dus zijn dat Reina de twaalfde Joodse medewerker is. 

Jacques, de grote kleine man, werd 64 jaar. 

De andere Joodse medeweker, Henriëtte de Leve, overleeft de oorlog door onder te duiken in haar eigen straat.

Salomon Barend van der Meusen uit Dordrecht

Salomon Barend van der Meusen had al de pensioengerechtigde leeftijd toen hij werd ontslagen. Hij is dan 66. Hij werkt dan nog als zaalwacht voor de zondagen in Dordrecht. Een licht bijbaantje dat waarschijnlijk goed te doen was in tijden dat er nog geen goede pensioenvoorzieningen waren. 

Salomon was een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Het zit hem niet echt mee in zijn leven. Hij was ooit borstelkoopman maar zal nog tal van andere baantjes gehad hebben. Hij woont samen met twee zussen in een huis dat behoort aan de Joodse gemeenschap en dat bedoeld is om mensen te ondersteunen. 

Salomon Barend wordt op 4 november 1942 opgepakt omdat hij spullen van de synagoge buiten beeld heeft gehouden van de bezetter. Via gevangenis Rotterdam komt hij in Westerbork en begin december gaat hij op transport naar Auschwitz. Daar vindt hij op 7 decemeber 1942 de dood. 

Zijn zussen worden zeven dagen later, op 11 november opgepakt bij een razzia en gaan gelijk naar Westerbork. Zij worden bijna direct doorgestuurd naar Auschwitz. Als Salomon Barend aankomt in Westerbork vanuit de gevangenis in Utrecht, zijn zijn zussen net drie dagen eerder naar Auschwitz vertrokken. Zij hebben elkaar nooit meer gezien. 

Salomon Barend werd 68 jaar. 

Wij gingen door, zij bleven achter

Nee, dit is geen stukje om vrolijk van te worden. Het erge is dat bibliotheken eigenlijk geruisloos leken mee te werken aan het ontslag. We werkten mee aan censuur in onze collectie.  En niet veel langer hingen er ook bordjes 'Verboden voor Joden'. Als sector deden we zo mee met het uitsluiten van een bevolkingsgroep. We keken weg, we sloten uit en verloren onze onpartijdigheid. Zes collega's worden zo het slachtoffer van de bezetter. Wij gingen door, zij bleven achter.

De jaarverslagen van bibliotheken uit die tijd stonden vooral vol van het feit dat men dankbaar was dat het werk door kon gaan. En dat er zoveel gebruik werd gemaakt van bibliotheken. En dat dat toch wel  moest betekenen dat bibliotheken van vitaal en essentieel belang waren in die tijd. Aan dat succes besteedde onze sector aanmerkelijk meer aandacht dan de mensen die zo wreed getroffen werden. 

Toen mijn boek over Joodse medewerkers uitkwam gaf Anne Rube, toenmalig voorzitter van de Vereniging van Openbare bibliotheken (VOB), een statement af. Daarin zei ze namens de VOB: 

"De CV, de rechtsvoorganger van de Vereniging van openbare bibliotheken en de bibliotheken zelf, hebben meegewerkt aan het verwijderen van boeken die de bezetter onwelgevallig waren. Zij ontsloegen Joodse medewerkers en bekreunden zich vanwege de wachtgeldregeling, hingen het bordje ‘Verboden voor Joden’ op en schreven Joodse leden uit. De juiste keuzes maken is achteraf zoveel gemakkelijker.

Bibliotheken en hun vereniging deden eraan mee dat Joden apart werden gezet. Zij waren in de bezettingstijd – om het grote publiek te blijven dienen – meermaals niet bereid om een vuist te maken tegen grof onrecht.

Dat is iets dat we niet ‘niet’ kunnen hebben geweten, nooit mogen vergeten en steeds onder ogen moeten blijven zien."

Ware woorden. De herdenking is daarmee ook een spiegel voor ons eigen handelen: maken we ons druk om de juiste dingen? Gaan mensen altijd voor of vinden we 'de zaak' belangrijker? Dichtbij in onze eigen wereld of in de huidige wereld om ons heen. Het is ons eigen handelen dat telt. 

Of om met Tom Lanoye in zijn gedicht Zonder handen, zonder tanden te spreken:

Geen woord bekoort zozeer
Voor wie het hoort,
Geen woord vermoordt zoveel
Van wie er niet bij hoort
Vrij —
wij?
De lucht is vrij,
De vraag is vrij.
De vrijheid niet.
Ze lonkt en vrijt.
Maar zij ontschiet.

Grijp haar vast en laat haar niet ontkomen. Laten we herdenken en vieren. 

De kaartjes die je bij dit artikel ziet, zijn de kaartjes uit het archief van de Joodse Raad zoals die nu openbaar zijn. 

Wie verder wil lezen, het boek Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis is te leen in elke bibliotheek in Nederland en ook als ebook te leen. En ja, ook nog te koop bij de boekhandel.   

zondag 27 november 2022

Hoe je de geschiedenis in de ogen kijkt als die plotseling levend voor je neus staat...

In het afgelopen half jaar hield ik op vele plekken lezingen over mijn boek 'Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis'. Een boek waarin ik verhaal over elf ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers en hen weer een gezicht probeer te geven. Hun naam weer noemen. Bij sommige lezingen sta ik plotseling oog-in-oog met de geschiedenis. Ook deze week gebeurde dat. Ik neem u mee naar een paar belevenissen, die me elke keer doen beseffen hoe pijnlijk de geschiedenis nog is. 

Salomon van der Meusen, de onbeduidende zaalwacht van Dordrecht

Agelopen maandag was ik te gast in Dordrecht bij de Bibliotheek AanZet en bij de Stolpersteine Dordrecht. Ik hield er een lezing over Salomon van Meusen, de zaalwacht van de bibliotheek die eind 1940 op 66-jarige leeftijd werd ontslagen. Reden? Hij was Joods. 

De functie van zaalwacht voerde hij altijd op zondag uit. Het was een bijbaantje dat niet al te zwaar was en dat prima uit te voeren was door een oudere man in een tijd dat er nog geen pensioenen waren. Hij verdiende er fl. 2,50 (€ 1,20) per maand mee. Eigenlijk een hele onbeduidende en bijna onzichtbare medewerker. We komen hem ook niet tegen op personeelsfoto's. 

Salomon leefde samen met zijn eveneens ongetrouwde twee zussen Rosetta en Esther in een bejaardenwoning aan de Houttuinen 13 in Dordrecht, vlakbij de huidige bibliotheek aan de Groenmarkt. Eind november en begin december 1942 worden ze alle drie vermoord in Auschwitz. Zijn zussen Rosetta en Esther worden opgepakt bij een razzia in november in 1942. Salomon niet. Onderzoek leerde dat hij vlak daarvoor is opgepakt door de Duitsers omdat hij heeft meegeholpen bij het verstoppen van kostbare zaken uit de synagoge in Dordrecht. Hij wordt hiervoor naar de gevangenis in de Rotterdam gestuurd. Terwijl Salomon in de gevangenis zit, worden zijn zussen ook opgepakt en naar Westerbork gestuurd. Als Salomon ook overgebracht wordt naar Westerbork, zijn zijn zussen net de dag ervoor op transport gezet naar Auschwitz. Salomon heeft zijn zussen nooit meer gezien. 

De werkgroep Stolpersteine Dordrecht besloot om voor deze Van der Meusens Stolpersteine neer te leggen en de onthulling van deze steentjes te koppelen aan de lezing die ik hield in Dordrecht. 

In de omgeving van Dordrecht leefde naast Salomon, Rosetta en Esther nog zo'n 20 andere familieleden. Van deze 23 Van der Meusens, worden er in de oorlog 22 vermoord. Slechts één overleeft het. Dit verhaal is ooit uitgezocht door Hans Middendorp. Hij is zelf een kleinkind van de enige overlevende. Hans is dus zoiets als een achter-achter-achter-neef van Salomon van der Meusen. Vlak voor de lezing heb ik nog even contact met Hans Middendorp maar hij denkt niet aanwezig te kunnen zijn bij de lezing. 

Als de lezing bijna op het punt van beginnen staat, stelt een jongvolwassen dame zich aan me voor. Met de achternaam: Van der Meusen. Het blijkt een dochter van Hans Middendorp te zijn en ze vertelt over het feit dat ze achternaam weer heeft veranderd naar Van der Meusen om de lijn van de familiegeschiedenis voort te zetten en de naam van de familie  te behouden. Ze legt ook uit dat ze geen neven en nichten heeft omdat zij en haar zus de enige directe nakomelingen zijn op dit moment van de ene overlevende Van der Meusen. Op dat moment kijk ik de pijnlijke geschiedenis recht in de ogen.

Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik sta op dit soort momenten met een brok in mijn keel. Omdat je ziet hoe veel leed en consequenties ook na de oorlog nog gedragen worden. Kinderen zonder neefjes en nichtjes. Kinderen die hun naam laten wijzigen om de Joodse naam te laten voortbestaan. En tegelijkertijd maken dit soort momenten, het schrijven van een boek en het vertellen van de verhalen ook ontzettend dankbaar. 

Even later mag deze achter-achter-achter-achter-nicht de stolpersteine leggen. Hun naam wordt genoemd en dat is het kleine recht dat we nu kunnen doen bij het grote onrecht. 

Het AD en Dordrechtnet schreven over deze bijzonder bijeenkomst.

Op andere plekken

Hoewel de onverwachte ontmoeting in Dordrecht heel bijzonder was, was ze niet enig zijn soort. Zo kwam ik bij een lezing in Leeuwarden in het oude huis van Henriëtte de Leve, één van de Joodse medewerkers die in Leeuwarden werd ontslagen en door onderduik de oorlog overleefde. Bleek dat in dat huis nu ook weer bibliotheekmedewerkers woonden. Of die lezing Hilversum waar speciaal voor de ontslagen Joodse medewerker, Gonda Jacobs, een gedenkbord werd onthuld (zie foto). 

Bij een lezing overdag in Zeist kwam een dame naar me toe die 'gewoon geïnteresseerd was in dit onderwerp' maar pratenderwijs vertelde ze over een  huisvriend die zij oom noemde en die ook van alles had meegemaakt in de oorlog. Toen ze de lezing bijwoonde vielen plotseling heel veel kwartjes. Bleek dat deze man ongeveer hetzelfde had meegemaakt als Dora Belinfante, de Joodse medewerker die in Zeist ontslagen was. In de famlie was er nooit over gepraat wat er nou precies gebeurd was in de oorlog. Ik deed later onderzoek naar deze persoon en vond inderdaad uit dat hij inderdaad dezelfde kampen had bezocht. 

Of die lezing in Krimpen aan den IJssel waar een nabestaande van Elsa van Gool was. Elsa was de verzetsstrijdster die werkte bij de Bibliotheek in Den Haag en werd vermoord in een kamp vanwege haar acties.  De Elsa die mijn lezing bezocht heette ook Elsa is naar haar genoemd en werkt ook nog in een bibliotheek. 

En ik ben niet de enige die dit overkomt. Bij een lezing in Winterwijk, waar de Joodse bibliotheekassistent Jet Meijler werd ontslagen, ontmoette ik collega-schrijver Astrid Dekkers. Zij staat dit weekend in het NRC met een groot verhaal over het verraad in het Korenburgerveen. Zij hield deze week een lezing in Winterswijk. Op haar facebookpagina schreef zij het volgende over die lezing.


De kracht van verhalen

Ik vind schrijven leuk om te doen en ik vind het mooi om geschiedenissen opnieuw in het licht te zetten. Ten diepste doe ik dat dus voor mijn eigen verwondering of ontroering. Het is mooi om te zien hoe woorden die je zelf typt, vervolgens een ander weer kunnen raken. Hoe mijn verwondering en ontroering over kan slaan op een ander. Soms meer dan je zelf had kunnen bedenken. Woorden kunnen dus een groot cadeau zijn. Maar dat wist u natuurlijk al in de bibliotheek. 

En zo werd ik deze week ook verrast door de tweet van  de Koninklijke Bibliotheek die ook weet dat woorden een prima cadeau kunnen zijn. 


Nou laten we met die boodschap maar afsluiten. U weet uw boekhandel wel te vinden... 

zaterdag 23 april 2022

We keken weg, we sloten uit en verloren onze onpartijdigheid - over de rol van openbare bibliotheken in de oorlog

In de afgelopen tijd schreef ik veel over de Joodse bibliotheekmedewerkers die werden ontslagen in de oorlog. In de officiële telling zijn het er elf van wie er vijf werden vermoord. Het was nooit mijn intentie tijden het schrijven van boek 'Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis'  om een moreel oordeel te vellen of om goed en fout aan te wijzen. Mijn intentie was om deze mensen weer een gezicht te geven.

Voor de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) was de boekpresentatie wel een moment om stil te staan bij het handelen van bibliotheken in de oorlog in het algemeen en de Centrale Vereniging - de voorganger van de VOB - in het bijzonder. Anne Rube, voorzitter van de VOB, hield een indrukwekkend betoog dat onder het artikel van Bibliotheekblad nog eens rustig na kunt lezen. Ik neem u mee langs haar verhaal waaruit bleek dat onze sector wegkeek, uitsloot en haar onpartijdigheid verloor. 

Vier dagen na de capitulatie werd al aangedrongen op censuur


Op 19 mei 1940, vier dagen na de capitulatie, stuurt de CV bovenstaande brief aan alle bibliotheken. Men riep daarin op om alle boeken die tot wrijving zouden kunnen leiden uit de roulatie te nemen. Welke titels je moest verwijderen, moest je zelf maar uitzoeken. Van een aantal bibliotheken was overigens voor het uitbreken van de oorlog al sprake van verwijderen van boeken. Paul Schneiders maakt in zijn overzicht van de bibliotheekgeschiedenis gewag van Haarlem en Amsterdam die al hadden 'vooruitgewerkt' in eigen woorden. Al voor de oorlog waren boeken  die als 'Duitsch-vijandig' konden worden beschouwd verwijderd.

Overigens werd er al een snel een commissie gevormd binnen de CV om zelf lijsten te maken van 'verboden lectuur'. Dit deed men om niet de bezetter die lijsten te laten maken. Dat mislukte want natuurlijk ging de bezetter er zich mee bemoeien. Men kwam onder toezicht te staan maar mocht grotendeel zelf het werk uitvoeren. Als op zoveel vlakken, liet de bezetter de schijn van enige vrijheid ontstaan als men het zelf zou doen. En zo werkte men alsnog mee.

Vernietigend oordeel van verzetskrant Trouw en toch een 'topjaar'

Anne Rube haalde bij de boekpresentatie bovenstaande artikel aan. Het is uit de verzetskrant Trouw van 31 augustus 1944. Het is oordeel is hard over de handelwijze van Centrale Vereniging: 
“Het was voor de Nazi’s een kleine kunst hun luguber bedrijf der vergiftiging van ons volk via dit kanaal (hier worden de CV en de bibliotheken bedoeld) ter hand te nemen en de leiding van deze vereniging toonde niet de nodige ruggengraat om deze instellingen meteen te doen verdwijnen. Integendeel, ’t advies van den ondergang “Redt wat te redden is” werd ook hier gevolgd. In het jaarverslag over 1942 zei de voorzitter letterlijk “Richtlijn is gebleven: als centrale organisatie de maatregelen te nemen die de leeszalen in staat stellen om te functioneren. Om dit advies na te leven gaf men zelfs artikel 5 der subsidievoorwaarden onzer regering prijs namelijk den eisch der onpartijdigheid en men ging werven in Nationaal-Socialistische richting.” De krant stelt dat alle neutrale bibliotheken de bezetter hebben gesteund “tot schade van de vaderlandsche strijd door leeszalen en bibliotheken te ontdoen van alle boeken die tegen het Nationaal-Socialisme ingaan.”
Trouw oordeelde dus dat de enige juiste houding was geweest om de bibliotheken te sluiten en op te doeken tot nader orde. Dat deden bibliotheken niet. Ze probeerden te redden wat er te redden viel en men probeerde erger te voorkomen. De bibliotheken vonden zichzelf  'essentieel' en er werd in de oorlog meer uitgeleend dan ooit. Menig jaarverslag sprak tijdens de oorlog dan ook van een 'topjaar'. 

Binnen twee weken had bijna iedereen de ariërverklaring getekend

Wie mijn boek leest en de juiste documenten goed achter elkaar legt, ziet dat begin oktober 1940 bij gemeenten de oproep tot het tekenen van de ariërverklaring binnenkwam. Alle ambtenaren en alle personeel bij de gesubsidieerde instellingen moesten die ondertekenen. Binnen enkele dagen nadat de gemeente die oproep had binnen gekregen, ging deze door naar de bibliotheek. De directeuren van de bibliotheken gaven het door naar de medewerkers die allemaal tekenden. 

Dat leidde tot bijvoorbeeld dit briefje van de bibliotheek Hilversum op 17 oktober 1940. 

Gedateerd: 17 oktober. Een kleine twee weken zat er tussen het uitreiken van de orders vanuit het ministerie en het inleveren van de verklaringen. En van meet af aan is helder dat het inleveren van een Jood-verkaring maar één ding kon gaan betekenen: ontslag. En in mijn boek laat ik zien dat de bibliotheekorganisaties zich ook daar al weer op voorbereidden. Men werkte op sommige plekken opnieuw 'vooruit'. 

Uiteindelijk leidt dat voor elf medewerkers eind november tot ontheffing uit de functie en begin 1941 tot definitief ontslag. Pas in de loop van 1942 beginnen pas de massadeportaties. Het laat zien hoe pijnlijk vroeg de uitsluiting van Joden begon en hoe het een lange martelgang met allerlei pesterijen, uitsluiting en verboden richting de kampen werd. Van de elf ontslagen medewerkers worden er zoals gezegd vijf vermoord in Auschwitz of Sobibor. Zes overleven het. Drie omdat ze in een Joodse groep terecht kwamen met extra voorrechten die eindigde in Theresienstadt in Noord-Tsjechië, twee doken onder en één was gemengd gehuwd. 

Achteraf is het makkelijk oordelen
We keken weg, we sloten uit en we verloren onze onpartijdigheid, dat is de conclusie. Maar dat is makkelijk gezegd met de wetenschap van nu. Eind 1940 kon je makkelijk denken dat de de Duitse bezetting het 'nieuwe normaal' zou zijn. De hegemonie van de bezetter was enorm en je kon je afvragen of ze ooit nog weg zouden gaan. Wat doe je dan? Ben je zo dapper? Ik durf het van me zelf niet te zeggen. Opstaan in de massa vraagt enorm veel moed. 

Van het verzet is bekend dat dit qua omvang vóór juni 1944 maar beperkt was. Na D-day in juni 1944 en helemaal na dolle dinsdag in september 1944 veranderde dit enorm. Er was plotsteling een flinke animo om bij het verzet te gaan. 

Ik durf van mezelf niet te zeggen dat ik bij het verzet zou hebben gezeten. Ik weet werkelijk niet of ik zo moedig zo zijn geweest dat ik zou zijn opgestaan.  In 1940 werkten er 547 medewerkers in het bibliotheekwerk. Allemaal ondertekenden ze de ariërverkaring. Er werden vragen gesteld maar niemand weigerde. Er werd gestribbeld, er werd wat gesjoemeld met de verboden boeken maar uiteindelijk ging men in alles mee. Het maakt de verzetsdaden van Elsa van Gool, een bibliotheekassistent in Den Haag, zo uitzonderlijk. Zij moest haar inzet voor het verzet betalen met haar eigen leven. Eén op zovelen.

Dat maakt de conclusie Anne Rube dan ook zo pijnlijk en wrang:
'Wat mijzelf betreft: het lezen van Marks boek doordringt me van het besef dat mochten we ooit weer in zo’n verschrikkelijke situatie komen, het heel waarschijnlijk is dat weer mensen in de kou blijven staan. ‘Geruisloos verdwenen’ roept die beklemming bij me op, die schaamte. Moed is iets uitzonderlijks is, moed is extreem gevaarlijk.'

Zelfs jaren na de oorlog vraagt zelfs het uitspreken van de tekst die Anne Rube uitsprak nog moed. De VOB had dit ook voorbij kunnen laten gaan. Je weer even stil houden, morgen is er iets anders belangrijk. Gewoon nog even de andere kant opkijken. Geen lastige discussies, geen overwegingen en geen gedoe. Die keuze maakte de VOB niet en sprak zich uit en erkende wat fout was.

Eindconclusie
Anne Rube sloot haar verhaal dan ook af met het volgende slot:
"De CV, de rechtsvoorganger van de Vereniging van openbare bibliotheken en de bibliotheken zelf, hebben meegewerkt aan het verwijderen van boeken die de bezetter onwelgevallig waren. Zij ontsloegen Joodse medewerkers en bekreunden zich vanwege de wachtgeldregeling, hingen het bordje ‘Verboden voor Joden’ op en schreven Joodse leden uit. 

De juiste keuzes maken is achteraf zoveel gemakkelijker.

Bibliotheken en hun vereniging deden eraan mee dat Joden apart werden gezet. Zij waren in de bezettingstijd – om het grote publiek te blijven dienen – meermaals niet bereid om een vuist te maken tegen grof onrecht. Dat is iets dat we niet ‘niet’ kunnen hebben geweten, nooit mogen vergeten en steeds onder ogen moeten blijven zien."

Lees het hele verhaal van Anne Rube nog eens terug. Het is het waard.  

We keken weg, we sloten uit en verloren onze onpartijdigheid. Vijf van onze Joodse collega's moesten dat uiteindelijk met hun leven bekopen.

zondag 20 maart 2022

U bent welkom.... een uitnodiging en een booktrailer

Het is bijna zover! Mijn tweede boek over het lot van Joodse bibliotheekmedewerkers komt bijna uit. Wie stil is en heel goed luistert, hoort de persen van de drukker nu draaien... En op 12 april mag dit kleine geschreven monument het licht gaan zien. En, u kunt erbij zijn...

Booktrailer

Waar ging het ook alweer over? Nou, dat wordt nog eens kort uitgelegd in de heuse booktrailer die mijn dochter Eva-Lotta voor me maakte. In ruim een minuut bent u weer bij, dus klik er even op.


Ik vind het lief dat ze deze gemaakt heeft. Ook bij mijn vorige boek maakte ze er al één. Ze is mijn beste marketingafdeling. En goed, die boekpresentatie, dat is toch een plechtig moment. De bibliotheek Hilversum, één van de bibliotheken die een Joodse medewerker moest ontslaan, is van harte bereid om het evenement onderdak te bieden. May Meurs van WalburgPers en Anne Rube namens de Vereniging van Openbare Bibliotheken zullen spreken. Ik vind het bijzonder dat Anne Rube namens de branchevereniging op die avond zal stilstaan bij wat in de oorlog gebeurde bij bibliotheken. 

Zelf mag ik ook wat toelichten bij het boek en dat doe ik natuurlijk graag. En na afloop is er een borrel met de onvermijdelijke boekverkoop. Overigens: het boek is al te reserveren via uw lokale boekhandel of via de internetboekhandel

Meld je gratis aan

U kunt er du bij zijn! De inloop is op 12 april vanaf 19.30 uur en het programma zal starten om 20.00 uur. Het formele programma loopt dan door tot rond 21.00 uur waarna er dus nog ruim gelegenheid is om bij te praten. 

Leuk als u komt, het is ook nog eens gratis,  maar aanmelden is wel noodzakelijk, dat kun je doen via deze link

Zie ik je de 12e? Dan gaan we de levens van onze Joodse collega's die zo geruisloos verdwenen, toch nog eens in het licht zetten.