zondag 20 november 2022

Op het platteland hebben ze de meeste bibliotheekvoorzieningen en moeten ze toch het verste fietsen....

U houdt van lijstjes en kaarten. Ik weet het. En vandaag krijgt u zo'n artikel. Dit keer over het rare fenomeen dat men op het platteland de meer bibliotheekvoorzieningen per inwoner heeft dan in de stad maar dat men toch verder moet fietsen om er te komen. Huh, hoor ik u denken, heeft het platteland meer bibliotheekvoorzieningen dan de stad? Inderdaad. Kijkt u maar eens mee naar bovenstaande kaart. Daar ziet u hoeveel bibliotheekvestigingen of servicepunten er zijn per 100.000 inwoners in elke provincie. Dunbevolkte provincies zoals Zeeland, Friesland, Groningen, Drenthe en vlak daarachter Overijssel scoren aanmerkelijk hoger dan dichtbevolkte provincies als Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Brabant.

In bovenstaande kaartje is nog geen rekening gehouden met álle bibliotheekplekken. Zo zijn mini-servicepunten, afhaalpunten en zelfbedieningsvestigingen nog niet meegeteld. Als je die meetelt dan wordt het verschil tussen stad en platteland nog groter. Provincies als Zeeland, Drenthe met relatief veel bibliobushaltes schieten dan nog verder omhoog.

Een extreem afwijkende provincie is de jonge provincie Flevoland. Dat kent een bevolkingsdichtheid die vergelijkbaar is met Overijssel maar kent een aantal bibliotheekvestigingen per 100.000 inwoners die het laagste van Nederland is.  In Overijssel heeft men 7,0 bibliotheekvestigingen per 100.000 inwoners of 9,4 bibliotheeklocaties (1 per 10.600 inwoners) terwijl dit in Flevoland er maar 3,7 zijn (1 per 27.000 inwoners). 

Als je op dit manier kijkt kan het ook nog iets ander pesenteren: per hoeveel inwoners is er één bibliotheeklocatie? Dan krijg het volgende bijzondere staatje. 


In Zeeland is er dus één bibliotheekvoorziening per 3.000 inwoners terwijl dit in Flevoland bijna het negenvoudige is. Hier zijn bijna 27.000 inwoners nodig voor één voorziening. Overigens zie je wel dat dit verschil vooral gemaakt wordt door de inzet van de bibliobus. Als je die weglaat dan kom je uit bij de provincie Drenthe die één bibliotheekvestiging of servicepunt heeft op elke 11.500 inwoners.

Maakt dit het bibliotheekwerk in Zeeland of Drenthe beter dan in Flevoland? Dat durf ik niet te zeggen en ik betwijfel dat ook. Ik denk dat in alledrie de provincies prima bibliotheekwerk mogelijk is met die uitgangspunten.  Maar er is een duidelijk verschil in opzet.  

Afstand tot de bibliotheek
Het paradoxale is dat ondanks alle inspanningen van de dunner bevolkte provincies de afstand tot de bibliotheek niet kleiner is dan in dichtbevolkte gebieden. Kijk maar eens naar deze kaart. Dit is de kaart voor alle bibliotheeklocaties. Echt heel gek is dat natuurlijk niet. In dunbevolkte gebieden heb je relatief meer vestigingen nodig om dichter bij burgers te blijven dan in dichtbevolkte gebieden.

In een discussie over wat volwaardig bibliotheekwerk is, wordt soms wel gezegd dat je niet alle vestigingen mee mag tellen maar dat het dan gaat om volwaardige vestigingen of servicepunten.  Dat was ook de opmerking van het SGP-kamerlid Bisschop in het Kamerdebat. Die vroeg zich af of een afhaalpunt in een kleine gemeente die onderdeel was van een grotere bibliotheek ook niet voldoende kon zijn en wat dan de afstand moet zijn.  

Als je de kaart terugbrengt naar vestigingen en servicepunten wordt de afstand per provincie zoals in onderstaande kaartje. Haltes van de bibliobus vallen er dan ook af en Drenthe en Zeeland schieten dan bijvoorbeeld omhoog. 
Wie het misschien nu duizelt wat nu valt onder welke definitie, die verwijs ik graag naar onderstaande overzicht naar de definities van vestigingen zoals dit gehanteerd word bij de gegevenslevering door bibliotheken. 

En als je de kaart van de bevolkingsdichtheid er naast legt, dan zie je ook hoe verschillend het spreidingsbeleid in verschillende gebieden moet zijn. Hieronder zie je dat Drenthe een bevolkingsdichtheid kent die zes keer zo laag is als in Zuid-Holland. Met andere woorden: om in Drenthe dezelfde nabijheid van een bibliotheek te halen moet je in Drenthe eigenlijk zes keer zoveel bibliotheekvoorzieningen hebben dan in Zuid-Holland. Dit geeft wel aan welke opgave het bibliotheekwerk in wat dunner bevolkte gebieden hebben. 


Wat is een goed netwerk?
De reden om dit overzicht eens te maken, was een reactie van Anja Oosterlaken op mijn artikel over het extra geld voor bibliotheken. Het Rijksgeld dat nu gaat komen, is bestemd om straks de zorgplicht voor bibliotheken bij gemeenten mogelijk te maken. De aanloopregeling voor de komende twee jaar is bedoeld voor versterking van het netwerk en reparatie van 'gaten' in dit netwerk. Bij zo'n reparatie lijkt een definitie van wanneer je dan een vestiging of servicepunt moet hebben handig. Ook daar werd in het Kamerdebat over de brief door hetzelfde SGP-kamerlid wel naar gevraagd. Op dit moment is daar geen norm voor.  Ik vroeg aan Anja wat zij redelijk zou vinden in spreiding en zij gaf me een kordaat en overzichtelijk antwoord:

'Bij 5.000 inwoners een bibliotheekvestiging, bij 3.000 tot 5.000 inwoners een servicepunt en tot 3.000 inwoners een afhaalpunt. Dit alles wel afhankelijk van de afstand tot de volgende kern, maar als de afstand groter wordt dan 3 kilometer zou je dit kunnen aanhouden '

Dit is natuurlijk een definitie voor het platteland. In stedelijk gebied denk ik dat het al snel anders ligt. Maar ik ben eens op zoek gegaan naar gegevens die aansluiten bij de definitie van Anja. Maar ik heb niet zo snel een overzicht gevonden van alle kernen en wijken in Nederland met inwonertallen. Het overzicht dat er het dichtste bij komt is, zijn de cijfers van de Plaatsengids.  Ook is er een lijst met plaatsen bij Metatopos. De Plaatsengids stelt dat er 6.500 steden, dorpen en kleine kernen zijn in Nederland. 500 daarvan zijn groter dan 5.000 inwoners en er zijn 2.000 dorpen  met die minder dan 5.000 inwoners hebben maar meer dan 500 honderd. En tot slot zijn er zo'n 4.000 buurtschappen met minder inwoners. Leg je dit naast het overzicht van Metatopos. Dan zou je kunnen concluderen dat er zo'n 2.500 kleine kernen zijn van enige omvang. Maar een exact aantal kan ik niet zo snel geven. Toch komen bibliotheken met hun huidige spreiding een heel eind. 

Wat zijn we kwijt geraakt?


Toch is er ook nog wel op een andere manier naar te kijken. Waar zijn vestigingen verdwenen en waar is afstand groter geworden? Het CBS publiceerde in 2021 een tabellenset over de veranderde nabijheid van de bibliotheek. Ze pakken daar 2014 als startjaar en vergelijken dit met 2020.  De rode vlekken op de kaart geeft aan in welke gemeenten de afstand tot een vestiging of service is toe- of afgenomen. De rode kleur geeft aan de bibliotheek verder weg kwam en er dus vestigingen gesloten zijn en de blauwe kleur geeft aan dat er vestigingen bij zijn gekomen of dat een vestiging gunstiger is komen te liggen door bijvoorbeeld verhuizing.

Zelf ben ik nog op zoek gegaan naar een beeld van voor 2014 omdat ik weet dat er ook tussen 2010 en 2014 nog hard bezuinigd is. Ik kom echter zo snel niet verder terug dan 2012. Ik kom dan tot het volgende totaaloverzicht. 


Je ziet dan bijvoorbeeld dat in de aanloop naar de bibliotheekwet veel bibliobussen gesneuveld zijn. Dat kwam omdat toen veel provincies bezuinigden en de conclusie trokken dat het subsidiëren van bibliobussen geen provinciale taak meer was maar dat gemeenten dat moesten financieren. Gemeenten die zelf op dat moment door de nasleep van de banken- en eurocrisis en de grote decentralisaties ook helemaal niet goed bij kas zaten, konden die verplichting niet overnemen. En daar verdwenen veel van de bussen.

Maar ook bij de vestigingen en servicepunten zie je een daling in tien jaar van zo'n 100 vestigingen en 60 servicepunten. Dat het netwerk is uitgehold, zie je hier sterk terug.

Bibliotheekwerk op het platteland is nog knap ingewikkeld

Conclusie van deze kaartjes? Nou, vooral dat dat spreidingsbeleid van bibliotheekwerk niet op een Haagse tekentafel kan plaatsvinden. Er is geen norm te geven van inwonertallen naar mijn idee. Je kan wellicht enige richtlijnen meegeven maar veel is toch afhankelijk van de lokale dynamiek van dorpen en kernen. Helder is ook dat er per 100.000 inwoners er meer bibliotheekvoorzieningen zijn op het platteland maar dat met die extra bibliotheekvoorzieningen toch de afstand niet snel verkleind. Wil je die afstand verkleinen dan heb je nog heel wat vestigingen extra nodig. 

Maar er is nog iets anders. Helder is ook dat het denken in servicepunten of vestigingen alleen niet werkt. Op het platteland zijn andere vormen nodig. En  het kan niet anders of men is daar ook al volop mee bezig. Bibliotheekwerk in kleine kernen kan nooit stand-alone zijn. Het moet altijd met samenwerking en met slimme oplossingen. Oplossingen die soms pas jaren later ook in de stad gebruikt worden. Het 'community-denken' kende men in kleine dorpen en kernen allang. Als je dat niet deed, was je er allang niet meer als voorziening. En nu schermen ook steden ermee.

En laat ik op dit punt ook zeggen dat we eigenlijk ook nog steeds tegen een gapend gat aankijken van bibliobussen die ermee gestopt zijn. De val van 1.600 naar 1.200 locaties zit vooral daar. En daar hebben we nog lang niet altijd een passend antwoord gevonden.

Als er extra geld komt voor niet-stedelijke regio's zoals de bibliotheekbrief stelt, dan is alleen klassieke vestigingen openen dus niet de enige oplossing. Het zal slimmer moeten dan dat. En nee, de randstedelijke oplossing dat iedereen op het platteland net als in de randstad maar wat dichter bij elkaar moet gaan wonen, gaat het niet halen, zeg ik u maar vast. 

Tegelijkertijd vraag ik mij hoe de sector hier zelf iets kan doen. Is het handig om zelf, vooruitlopend op een zorgplicht, alvast na te denken over definities of toch een eerste invulling van normen? Dat kan maar hou oog voor maatwerk op het lokale niveau, is zo mijn idee. Of breng juist de veelheid aan goede oplossingen voor het daglicht en laat zien dat alleen en klassieke bibliotheekvestiging niet de enige manier is van een toekomstgerichte bibliotheek. 

De oplossing van morgen is niet de oplossing van gisteren. Zoveel is maar weer duidelijk. Tot die tijd blijft het op het platteland, ondanks hun extra inspanningen, toch nog even een eindje fietsen naar vaak creatieve oplossingen voor de bibliotheek. Hup bibliotheken op het platteland!

Geen opmerkingen: