zaterdag 23 mei 2020

De zoektocht naar de geschiedenis van mejuffrouw Franchimont


Soms heb je een geschiedenis die je moet uitzoeken.  Een tijdje geleden schreef ik over het boekje 'Bibliotheekschrift' van mejuffrouw Franchimont. Een boekje uit 1927 over het zakelijke en ordelijke handschrift dat alle bibliothecarissen decennialang hebben moeten leren. Mejuffrouw Franchimont was 25 jaar oud toen ze haar boekje schreef en ik vond nog een mooi gedicht van haar in de Gids uit 1928. Wat mij intrigeerde was het ordelijke en wat koele bibliotheekschrift aan de ene kant en haar poëtische schrijven aan de andere kant. Zou er nog meer over haar te vinden zijn? U snapt de speurtocht naar het verborgen verleden was begonnen.

Ik neem u mee in wat ik meemaakte in verschillende archieven. En vooraf alvast mijn dank aan René Siteur van Bibliotheek Hengelo en zijn broer en Frank Verbeek en Ton van de Laar van de OBA.

Mejuffrouw Franchimont
Elise Adelaïde Nicole Pauline Franchimont werd geboren op 14 mei 1902 in Amsterdam. Elise is enige kind en in 1919 vertrekt het gezin naar Zutphen. Bij de inschrijving bij de gemeente geeft haar vader als beroep 'Geen' op.  In Amsterdam is haar vader nog boekhouder. De haar mooie voor en achternamen doen een afkomst in goede doen vermoeden.


Na het doorlopen van de HBS doet ze in 1923 staatsexamen voor toelating tot de Universiteit in Utrecht, getuige dit artikeltje uit De Tijd. Wat ze wilde studeren blijft onduidelijk maar het lijkt niet logisch dat ze de opleiding heeft afgemaakt. In 1924 begint ze namelijk aan de opleiding tot bibliotheekassistent en die voltooit ze in 1926.



Waarschijnlijk was ze assistent in Zutphen want in 1927 verschijnt onderstaande bericht in Bibliotheekleven dat ze overgaat naar Bussum.

Het is dus zeer aannemelijk dat ze of in Zutphen of in Bussum het boekje voor het bibliotheekschrift heeft gemaakt. In 1927 en 1928 lijkt ze eerst een tijdelijke baan te hebben in Hengelo daarna een vaste baan om vervolgens in terug te keren naar Bussum getuige onderstaand bericht uit Bibliotheekleven in 1928.



Een bibliotheekhuwelijk met J.C.G. Wesseling



Op 14 oktober 1939, Elise is dan inmiddels 37 jaar oud en nog steeds vrijgezel verschijnt bovenstaand bericht in de krant. De ondertrouw is in oktober 1939 en de echte trouwdatum is op 25 oktober 1939. Johan Wesseling is zeven jaar jonger dan zij en uit 1902.

Maar er is nog iets bijzonders aan meneer Wesseling.  In het tijdschrift Bibliotheekleven lees ik dat hij in 1932 is toegelaten tot de opleiding tot bibliotheekassistent. Johan Wesseling woont dan in Bussum en zal ook in die bibliotheek zijn opleiding volgen. Mejuffrouw Franchimont zal dus één van de dames zijn geweest die Johan Wesseling heeft opgeleid.

Maar er is nog meer. Johan Wesseling doet zijn assistentenopleiding in 1932 met twee andere bekende bibliothecarissen.



Johan Wesseling zat in de klas bij Annie M.G. Schmidt en ook bij Annie Timmenga die tientallen jaren directeur was van de bibliotheek in Deventer. Overigens solliciteerden zowel Annie M.G. Schmidt als Annie Timmenga in 1941 op die functie en werd Timmenga het.

Als Johan klaar is met zijn assistentenopleiding gaat hij door met de directeursopleiding in daarvoor slaagt hij in 1937.


Johan Wesseling doorloopt zijn opleiding en gaat daarna gelijk aan de slag met de CV directeursopleiding. Die opleiding rond hij in 1937 met goed gevolg af. Overigens vond ik nog wel een vermakelijk artikel van zijn hand waarbij hij in 1937 pleit voor de opname van de betere 'detective-roman' in de collectie. Dat schijnt in die tijd een gewaagde stellingname te zijn geweest.

In 1939 schrijft in Bibliotheekleven het artikel 'Morele herbewapening van bibliotheken', een artikel die bibliotheken aanspoort om een veel sterkere rol in de samenleving in te nemen door samen te werken met allerlei bedrijven en instellingen. Hij beticht de bibliotheken van luiheid en in dit artikel veegt hij de romanlezer die al het collectiebudget vraagt de mantel juist weer uit.

Het spoor van Johan Wesseling loopt daarna een beetje dood. Ik had verwacht dat hij wel ergens directeur zou worden maar in Bibliotheekleven vind ik daar geen spoor van. Overigens publiceerde meneer Wesseling in zijn latere leven nog over classificaties en over overheidsinformatie.  Hij is zeker nog actief geweest in het informatiewerk maar ik vermoed niet meer direct in het openbare bibliotheekwerk.

Goed of fout in de oorlog?


Zowel Elise Franchimont als Johan Wesseling geven blijk van een grote maatschappelijke betrokkenheid. Van Johan Wesseling kom ik later nog artikelen tegen over kunstenaarsverzet in de oorlog.

Maar in de Tweede Wereldoorlog gebeurt iets vreemds.  Op 18 juli 1941 staat bovenstaande bericht in de Bussumse courant onder de kop: 'Vertrokken'. Ze ging naar Wargashuyse in Vught. Wie dat nazoekt, ziet dat dit landhuis in die jaren het centrale centrum was van de 'Nederlandsche Unie'.

De Nederlandsche Unie was een politieke beweging die in juli 1940 werd opgericht. De Nederlandsche Unie erkende de Duitse overheersing maar wilde er ook voor zorgen dat de NSB niet alle macht kreeg. In korte tijd werden bijna een miljoen Nederlanders lid van deze partij. Veel mensen werden lid omdat het de enige toegestane manier was om tegen de NSB in te gaan. Tegelijkertijd is het deze partij verweten dat men meeging in de vervolging van Joden. De partij werd eind 1941 verboden om de bezetter nog meer ruimte te geven.  De inzet van Elise Franchimont voor de Nederlandsche Unie is op basis van zo weinig informatie moeilijk te duiden.

Van Vught naar Driebergen en Wassenaar



Op haar administratiekaart van het stadsarchief in Amsterdam staat dat ze daar maar twee weken is geweest en dat ze daarna terugkeerde naar een adres in Driebergen. Het zou kunnen dat ze een programma volgde bij de Nederlandse Unie of dat ze toch weer vlot vertrokken is.

Het feit dat ze in de krant stond dat ze vertrokken was en dat dit zonder Johan Wesseling, roept vragen op. De adressen in Driebergen en Wassenaar zijn allemaal mooie herenhuizen en voor zover ik kan zien, leeft ze dan ook nog samen met Johan Wesseling. In Wassenaar trekt ook haar vader bij haar in en deze overlijdt ook in Wassenaar.

Na het overlijden van haar vader volgt in 1954 de scheiding en ontbinding van het huwelijk en vertrekt ze naar Amsterdam. Frank Verbeek van de OBA wist met inderdaad te vertellen dat ze daar in die jaren gewerkt heeft. Mensen gingen in die tijd met 60 jaar met pensioen dus dan zou ze daar nog tot 1962 gewerkt hebben als leeszaalassistent.

Vanaf 1968 woont ze in appartementencomplex boven de bibliotheek op het Roelof Hartplein. Het complex heette het 'Nieuwe Huis' en was een vorm van gemengd wonen voor alleenstaanden. In de volksmond werd ook pesterig 'De laatste kans' genoemd. Ik vermoed dat Elise nog met regelmaat in de bibliotheek te vinden zal zijn geweest.

Op 8 november 1975 overlijdt Elise Franchimont op 73-jarige leeftijd op de plek waar haar leven 73 jaar geleden ook begon: in Amsterdam.


Kunstschilder en gemeenteambtenaar?


En daar eindigt vooralsnog mijn speurtocht naar de dame die het bibliotheekschrift ontwikkelde. Een leven met vele kanten maar ook met nog een aantal raadsels. Dus wie mee wil zoeken, kan me nog helpen.

Op de administratiekaart van de gemeente Amsterdam prijken de beroepen die ze uitoefende. Die van leeszaalassistent hebben we nagelopen. Maar die van kunstschilderes heb ik niet meer terug kunnen vinden. Ik heb daar bij het RKD geen verwijzing naar kunnen vinden. Dus hoe en wanneer blijft helaas onduidelijk. Maar het past in het verlengde van haar dichtkunst. Het zou fantastisch zijn daar nog iets van te ontdekken.

Ook de gem Ambt (o) is een raadsel. Dit is het beroep wat ze naar verwachting in Wassenaar heeft uitgeoefend. Het zou kunnen dat ze bij de bibliotheek in Den Haag heeft gewerkt in de periode. Dat was en is een gemeentelijke bibliotheek. Maar misschien heeft ze ook wat anders gedaan. Er is ongetwijfeld iemand die me daar nog mee kan helpen.

En wat weten we nog meer van Johan Wesseling. Hij moet meer sporen achter hebben gelaten dan ik gevonden heb. En hoe zat dat nou met de Nederlandsche Unie?

Elise Franchimont was enig kind. Ze had zelf geen kinderen en ze is al lang geleden overleden. Dat maakt het lastig om wellicht nog via erfgenamen iets te vinden.

Een klein saluut voor Elise
Velen hebben het bibliotheekschrift geleerd van E.A.N.P Franchimont. Velen zullen op haar gevloekt hebben terwijl ze bezig waren met die 'rotletters'. Ik vind het mooi om iemand als Elise Franchimont weer even aan de vergetelheid te ontrukken en haar weer even in het licht te zetten. En ik ben gefascineerd wat ik via regionale archieven en grote databestanden toch nog terug kan vinden over haar.

Elk mens blijkt zo toch weer een bijzonder mens.

Mocht u nog wat vinden over Elise Franchimont of Johan Wesseling, laat me dan nog weten. Ik beg geïnteresserd.

3 opmerkingen:

Leo zei

Mooi die zoektocht Marc. Valt mooi samen met het artikel van Hein Aalders over Waldie van Eck in De Parelduiker, nr. 2/2020. Je omcirkelt Annie MG en antje Timmenga, maar ik zie ook nog twee namen die mij dan weer bekend zijn: C.M. Polak is wsch degene die later bij de OBA gaat werken en als enige joodse medewerker moet onderduiken. En ze staat ook model voor de bibliothecaresse die Vestdijk beschrijft in De Redding van Fré Bolderheij.Lees Joosje Lakmaker in Amsterdammers en hun bibliotheek. En H. Tiebackx is Hélène Tiebackx die bij de RK OLB gaat werken tot haar pensioen in filiaal Emmastraat (de Emmastraatfiles! Frank Verbeek). Ik werkte in 1975 in dat filiaal en toen was ze nog steeds werkzaam daar. We hebben nog bij haar thuis haar afscheid gevierd. Fijne petit histoire!

Mark Deckers zei

@Leo: goed weer wat van je te horen. C.M. Polak is mij inderdaad ook bekend en ik heb het boek Amsterdammers en hun bibliotheek ook met plezier gelezen. Ik ben overigens nog van plan iets te doen met de 17 medewerkers die eind 1940 ontslagen werden. C.M. Polak was er daar één van. Ik zou dus nog graag eens in contact komen met degene die die geschiedenis heeft beschreven. Is dat Joosje Lakmaker? Zou jij mij in contact kunnen brengen?

Leo zei

Marc, misschien moet je dat contact maar met mij leggen. Het trieste is dat Joosje Lakmaker 23 april 2019 is overleden. Zij heeft het boek over de OBA tot ong. 1950 geschreven en voorbereid. In 2018 gaf ze de opdracht terug en nam Elke Veldkamp het over, die het bewonderenswaardig goed afmaakte. Joosje en haar man bleven wel betrokken, via mij met name, en waren gelukkig nog op de presentatie op 8 feb 2019 aanwezig, en heel aanwezig ook trouwens.
Maar wat goed dat je je zo in de geschiedenis van de OBA verdiept; als ik daar iets aan kan bijdragen, graag.