Posts tonen met het label ted van lieshout. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ted van lieshout. Alle posts tonen

dinsdag 20 juni 2017

De Panama Papers van de bibliotheken? Zes observaties bij het Ecorysrapport over leenrecht


Op dit moment houdt de Tweede Kamer een mini-enquete over de Panama Papers. Een onderzoek naar ontwijking van belasting door allerlei handige constructies. Ook het bibliotheekwerk zou zo'n schandaal hebben volgens uitgevers en auteurs.  De kwestie: Bibliotheken zouden moedwillig allerlei nieuw constructies gebruiken als ruilbibliotheken en schoolbibliotheken om het leenrecht te ontduiken.

De kwestie werd een aantal jaren geleden aangezwengeld met de marktverkenning van de Stichting Leenrecht. Een auteur als Ted van Lieshout deed op zijn blog in 2016 ook een stevig duit in het zakje met de titel: 'de zaak van de in het niets oplossende leenrechtgelden' Het meest ronkende voorbeeld kwam wellicht van schrijfster Rian Visser die in de NRC onder de titel 'Stop de boekendief' onder andere schreef: 
"Helaas sluiten steeds meer gemeenten, gedwongen door bezuinigingen, hun bibliotheekfilialen en brengen de collecties in scholen onder. Leerlingen mogen de boeken vaak ook mee naar huis nemen en zo delen de scholen gratis boeken uit. Maar ze doen dit bijna allemaal zonder de makers te betalen. Educatieve instellingen, zoals basisscholen, middelbare scholen en universiteiten, zijn namelijk vrijgesteld van het betalen van uitleenvergoeding. Vroeger was dit een relatief kleine schadepost voor de makers, maar op het ogenblik zijn al 2.500 basisscholen aangesloten bij de Bibliotheek op school, die samen rond de twintig miljoen boeken uitlenen."
Twintig miljoen uitleningen zouden bibliotheken verdonkeremanen per jaar! 20.000.000! En daar maar geen leengeld over betalen! Forse beschuldigingen die onderbouwd werden met een schamele aanname uit het rapport van de stichting Leenrecht. Meer dan een snelle rekensom achterop de sigarenkist was het niet. En overigens: schoolbibliotheken vallen (in veel gevallen) onder een legale uitzondering van het leenrecht. 

Maar ondertussen was er voldoende rook gecreëerd om vuur te vermoeden en nam het ministerie van OCW begin 2016 het besluit op onderzoek te gaan. Dat onderzoek is er nu dus, ruim een jaar later. En de vraag is: Zijn het de Panama Papers?

Het bureau Ecorys kreeg van het ministerie opdracht om het te onderzoeken. Met 173 pagina's en de keuze  voor veel bureauonderzoek is het een prachtig college over leenrecht en statistiek geworden. Heel veel statistiek zelfs. De gemiddelde bibliotheekdirecteur en ook de gemiddelde auteur gaat al die tabellen niet meer doorgronden. Taaie kost dus.

Verder werd bij de onderzoeksvragen al redelijk richting gekozen waar gezocht moest worden. Kijk bijvoorbeeld even naar naar onderzoeksvraag 5:
"Waardoor wordt de daling in de afdracht van leengelden door bibliotheken veroorzaakt? Onderliggende vragen zijn: Kunnen de ontwikkelingen in het landschap, zoals het sluiten van vestigingen en het starten van andere en nieuwe(re) bibliotheekvormen (zoals dBos , de komst van alternatieve leenlocaties en vrijwilligersorganisaties), de ontwikkeling in leenvergoedingen verklaren? Zo ja, welk deel?"
Dat is niet echt een open vraag. Sommigen zouden zelfs zeggen dat het een doelredenering is.  Die deelvragen worden overigens uitstekend nagelopen maar Ecorys neemt niet heel veel ruimte om van de uitgestippelde paden af te wijken. Maar goed, daarover verderop meer.

Met zes observaties leid ik u langs de uitkomsten van het onderzoek en het voorstel van het ministerie. 


Observatie 1: De olifant in de kamer... waar dan?
De auteurs en de uitgevers hebben zich stevig ingegraven en Ecorys volgt met de hierboven genoemde deelvragen de richting waarin auteurs en uitgevers hebben gewezen. De olifant in de kamer wordt naar mijn gevoel grotendeels genegeerd. En die staat hierboven. Hier staat hoe leenrechtafdracht en de uitleningen zich hebben ontwikkeld sinds 1999.

In de onderzochte periode (en die is iets kleiner dan mijn grafiek hierboven) daalde de inkomsten van leenrecht met 34%. Dat is inderdaad een forse val. Leenrecht is 1:1 gekoppeld aan het aantal uitleningen. Minder uitleningen betekent minder leenrecht (behoudens inflatiecorrectie). Het aantal uitleningen daalde echter met 36%.  Met andere woorden de daling van de afdracht weerspiegelt grotendeels de daling in uitleningen.

Er is echter nog een tweede olifant in de kamer die niet benoemd wordt. En dat is de uitspraak van de rechter dat verlengingen niet meer onder de leenrechtafdracht vallen. Dat verklaart de sterke terugloop in 2013. Dit feit wordt niet benoemd. Een vergelijking op indexniveau (zoals hierboven) ontbreekt naar mijn gevoel echt in het rapport.  Want wie het zo naast elkaar ziet, heeft naar mijn gevoel ruim 90% van alle verklaringen te pakken. En dan had een onderzoek echt niet zo lang hoeven duren.

Maar goed, in de brief van de minister wordt dit overigens wel redelijk rechtgezet zullen we later zien.



Observatie 2: Complexe materie
Ik zei al dat het rapport een uitstekend college leenrecht is. Hierboven zo'n plaatje met een beslisboom of in een situatie vrijstelling op leenrecht geldt of niet. Eén verkeerde afslag en je interpreteert het leenrecht verkeerd en kunnen auteurs en uitgevers terecht hun beklag doen dat we dat zo slordig doen..

De Bibliotheek op school  vraagt al je kennis over het leenrecht. In veel gevallen val je onder de vrijstelling maar in een aantal gevallen ook niet. Op pagina 74, 75 en 76 (jawel daar zijn drie pagina's voor nodig) wordt uitgelegd welke varianten er zijn welke wel of niet onder leenrecht vallen.

Dat dit zo complex is, illustreert Ecorys met een enquete onder bibliotheekdirecteuren over leenrecht en schoolbibliotheken. Een soort leenrechtexamen. Lang niet alle vragen worden door de directeuren juist beantwoord: soms geeft men aan dat iets vergoedingsplichtig is terwijl dit niet zo is en andersom. Hier kan de sector echt nog in verbeteren maar eerlijk is eerlijk: de wetgeving is redelijk complex. Want zelfs ik kan bij de verschillende varianten nog weer uitzonderingen verzinnen waardoor je zelf maar weer moet interpreteren hoe het zit.

Observatie 3: Bibliotheken dragen vaker dan nodig leenrecht af in de schoolbibliotheek
De suggestie die door rechthebbenden is gewekt dat bibliotheken proberen stelselmatig leenrecht te ontduiken kan krachtig ontkend worden. Wie goed leest, ziet zelfs dat bibliotheken naar de letter van de wet te veel afdragen.

Ecorys heeft in 52 situaties van schoolbibliotheken onderzocht hoe het nou werkelijk zat. Was hier nou leenrecht verschuldigd of niet? En droeg de bibliotheek ook leenrecht af? Ecorys constateert dat in 31% van de gevallen leenrecht is verschuldigd en in 69% van de gevallen is geen leenrecht verschuldigd. Tot zover lekker overzichtelijk. Maar daarna begint het gedonder.

Wat van die 31% blijkt 15-18% wel leengeld af te dragen en 12-15% niet. Ongeveer de helft doet het dus goed en de andere helft niet. En jawel, hier ontduikt een deel van de bibliotheken het leenrecht.

Maar voordat u nu met zijn allen het boetekleed aantrekt als bibliotheken of de messen slijpt als rechthebbende is het goed om nog wat verder te kijken. Want van die 69% die niet hoeft te betalen.... blijkt 31% tot 36% wél te betalen! De andere helft - ook 31% tot 36% doet het hier wel goed. Kortom, hier betalen bibliotheken waar dat volgens de wet niet zou hoeven!

En omdat die groep die niet hoeft te betalen groter is dan de groep die wel zou moeten betalen maar het niet doet, zou je kunnen concluderen dat er een klein beetje te veel wordt betaald door bibliotheken voor de bibliotheek op school! Mijn conclusie is dat een aantal bibliotheken toch maar het zekere voor het onzekere heeft genomen en het heeft opgegeven voor leenrecht.

Observatie 4: Zijn 10 miljoen verplaatste uitleningen diefstal?
Ecorys gaat echter nog een stapje verder. Ze deden een statistische analyse - let op: dat is geen werkelijkheid maar een cijfermatige nabootsing hiervan - van mogelijk gemiste uitleningen in jeugdbibliotheken die nu in schoolbibliotheken zitten.

Her rapport schrijft:
"Wanneer de extra aan het “dBos” programma toegeschreven daling van het aantal jeugdboeken waarover leengeld is betaald, wordt opgeteld over de veranderjaren en de jaren daarna tot en met 2015, resulteert dat in een totale daling van 9,9 miljoen jeugdboeken. Deze 9,9 miljoen jeugdboeken is de meest waarschijnlijke totale “schadepost” voor auteurs (en andere rechthebbenden zoals vertalers, illustratoren en uitgevers) van het “dBos”-programma over de periode 2008-2015. Door de uitrol van dit programma loopt de jaarlijkse schadepost geleidelijk op, van bijna niets in 2008 tot circa vier miljoen jeugdboeken in 2015"
Hier beginnen we de Panama Papers te benaderen. Want hier komen twee weergaven van de werkelijkheid naar voren.

Bibliotheken zeggen: wij werken om goede redenen samen met scholen. Kinderen leren beter lezen en worden beter in taal. Bij-effect is dat we niet meer onder het leenrecht vallen.

De rechthebbenden redeneren anders: bibliotheken verplaatsen hun uitlening naar scholen om hun kosten te verlagen en wij hebben daarvan een schadepost.

Ik vraag u: welke versie van de werkelijkheid is waar? Ik weiger te geloven dat bibliotheken moedwillig vestigingen sloten om  onder het leenrecht uit te komen. De vestigingen zijn gesloten doordat gemeenten zwaar hebben bezuinigd. Daar hebben bibliotheken zwaar onder geleden: er zijn vele honderden bibliothecarissen zijn ontslagen in de afgelopen jaren.

En nu ik heb benoemd dat zoveel bibliothecarissen het onderspit hebben gedolven in de afgelopen jaren kom ik ook bij mijn volgende observatie: 

Observatie 5: Auteurs hebben minder gekregen van bibliotheken
Nou, genoeg gezeurd over ons. Ja, niet alleen honderden bibliothecarissen zijn hun baan kwijt, ook de auteurs hebben een flinke klap gemaakt in de crisis. Er is minder verkocht, er werden minder titels uitgegeven en ja, ook bibliotheken kochten minder als gevolg van gedaalde uitleen. En dankzij die gedaalde uitleen (en dat arrest over verlengingen) gingen ook de inkomsten van leenrecht nog eens omlaag. Gemiddeld zo'n € 775,- per jaar per auteur. En daar zit veel variatie in. Voor grote Nederlandse auteurs  kan dat oplopen tot duizenden euro's minder per jaar. Opgeteld bij die mindere verkoop zie je dat ook auteurs het niet makkelijk hebben. Net als bibliotheken moeten die soms naar een nieuw 'verdienmodel' zoals dat met een lelijk woord heet. Meer richting optredens, festivals en workshops. En dat is niet altijd waar een auteur voor koos, toen hij of zij als auteur begon. 

Observatie 6: Bibliotheken wees (nog) zorgvuldiger met uw cijfers
Ook het onderzoek van Ecorys geeft aan dat bibliotheken goed zijn met hun cijfers maar dat ze nog beter moeten worden. Zelf puzzelde ik de afgelopen maanden met de cijfers van bibliotheken uit het WOB-verzoek en ik zag daar zelf welke fouten er werden gemaakt bij het invullen door bibliotheken. Of welke gegevens gewoon niet werden aangeleverd. Die tijd is echt voorbij. Met de toegenomen transparantie klinkt de roep om spijkerharde en eenduidige cijfers over de hele sector. De tijd dat we ons nog discussie konden permitteren over de interpretatie van een definitie is voorbij. Hou er maar rekening mee dat alle cijfers van elke bibliotheek gewoon elk jaar openbaar worden en vergeleken kunnen worden. Dat leenrecht en CBS niet uit dezelfde bron putten is natuurlijk ook niet zo handig.

Reactie van de minister
De reactie van de minister op het onderzoek getuigt naar mijn mening wel van wijsheid.  In de brief die de minister meestuurt naar de kamer wordt kort samengevat waar het in zijn totaal om ging. 
  • Over de periode 2006-2015 is het aantal uitleningen gedaald van ongeveer 125 mln. naar ongeveer 80 mln.;
  • In dezelfde periode zijn de afdrachten van leengelden gedaald van circa €15 mln. naar circa € 11 mln.;
  • De daling is het grootst onder de uitleningen en afdrachten bij boeken voor volwassenen;
  • De gemiddelde inkomsten uit leenrechtvergoedingen waren voor rechthebbenden in 2014 op jaarbasis in reële termen € 775 lager dan in 2006;
  • Van de daling van leenrechtplichtige uitleningen van jeugdboeken is over de gehele onderzochte periode een aantal van circa 10 mln. toe te schrijven aan het ontstaan van bibliotheken op school;
  • Er zijn verschillen tussen de uitleendata van het CBS en de Stichting Leenrecht. Het rapport beschrijft een aantal factoren dat de verschillen voor een belangrijk deel verklaart.
Zelfs het woordje 'schadepost' is bij de 10 miljoen uitleningen op scholen keurig uitgegumd. De minister geeft aan dat het goed zou zijn dat de sector de cijfers verbetert waarbij het zojuist herstartte datawarehouse goede diensten zou kunnen bewijzen. Bibliotheken kunnen verwachten dat steviger ingezoomd zal worden op de uitleningen op scholen en die uit te splitsen in uitleningen waar wel of niet een afdracht voor nodig is.

Het is goed dat de minister - als wetgever en dus verantwoordelijk voor de regels van het leenrecht - met alle partijen in gesprek blijft. En goed dat het initiatief is genomen tot dit onderzoek. Er zijn geen Panama Papers en geen Bermudadriehoek waar geld in verdwijnt.

Samen voor lezen!
Tot slot: Bibliotheken, uitgevers en auteurs hebben een gezamenlijk belang: lekker veel lezen! Voor ons alle drie zijn financiële marges in de crisis veel kleiner geworden. Wij hebben honderden collega's verloren tijdens de bezuinigingen. U verloor omzet en leenrecht. Laten we elkaar niet de maat nemen maar de hand reiken . Kijken hoe we samen nieuwe wegen kunnen vinden.

Samen met de minister kijken hoe we het moderne lezen weer flink op de agenda kunnen krijgen. Zorgen dat de koek weer groter wordt in plaats van vechten over hoe die kleine koek verdeeld wordt. Elke uitnodiging op dit vlak neem ik van harte - en zonder kosten - aan.

Lees hier het onderzoek en de brief van de minster.

maandag 29 februari 2016

Bibliotheken zijn boekendieven! Waar of onwaar? 3 feiten, 2 beweringen en 1 oplossing


De afgelopen weken is er veel te doen over het leenrecht in bibliotheken. De stichting Leenrecht publiceerde voor het 25-jarig jubileum een marktverkenning met een infographic over de veranderde omstandigheden bij bibliotheken.

Rian Visser schreef een ingezonden brief met de prikkelende titel 'Houd de boekendief' aan de NRC en Ted van Lieshout schreef een stuk op zijn blog. Wie de stukken wil lezen: begin bij Ted van Lieshout, lees dan Rian Visser, dan de marktverkenning en kijk dan naar de infographic.

Het is een discussie met flink wat ruis en waar feiten en beweringen door elkaar lopen. De kans bestaat dat (kinderboeken)auteurs en bibliotheken elkaar  hierover in de haren vliegen. Volgens mij is dat niet nodig en is dat ook niet wat ons verder gaat brengen. Hoog tijd om feiten en beweringen maar eens uit elkaar te trekken.

Ik neem u mee langs drie feiten, twee beweringen en één oplossingsrichting.

Feit 1: Auteurs en bibliotheken hebben een gezamenlijk belang
Bibliotheken en auteurs werken samen met uitgevers, ouders en onderwijs aan een zo goed mogelijk leesklimaat. Kinderen op jonge leeftijd goed en met plezier laten lezen is iets waar heel Nederland profijt van heeft. We werken samen aan de kinderboekenweek, de boekenweek, Nederland Leest en allerlei andere vormen van leesbevordering. 2016 is potdorie zelfs uitgeroepen tot Jaar van het Boek!  Kortom, dit  is wel het slechtste jaar om met elkaar ruzie te maken.

Bibliotheken besteden jaarlijks zo'n 60 miljoen euro aan de inkoop van media en hierbij is inbegrepen de afdracht van leenrecht voor uitleningen die in bibliotheken plaatsvinden. Dat leenrecht is gekoppeld aan het aantal uitleningen: meer uitleningen is meer leenrecht, minder uitleningen is minder leenrecht. Allemaal wettelijk en legaal.

Tot zover geen vuiltje aan de lucht en staan we schouder aan schouder.


Feit 2: Er wordt fors minder uitgeleend
Een feit dat - lijkt me - niemand kan ontkennen is dat er flink minder wordt uitgeleend en dat dat al een flinke tijd aan de gang is. Kijk maar eens naar de grafiek bovenaan. In 2014 was het aantal uitleningen in bibliotheken een slordige 80 miljoen minder dan in 1999. Gehalveerd dus.  Voor jeugdboeken valt dat iets mee, die blijven in 2014 op 59% steken van het niveau van 1999, een verlies van 41%.

Die 50% die overgebleven is, is diverser dan in 1999. Muziek eiste begin 2000 een steeds groter deel op en vanaf 2005 wordt het aandeel van DVD steeds groter. De uitleningen die over zijn en dus ook de afdracht aan leenrecht, worden dus verdeeld over meer typen media. Kijk maar eens naar bovenstaand staatje dat komt uit het boek 'Het kwartje van Nuis' (p.55).

Wie echter kijkt naar het verband tussen de gedaalde uitleningen en de ontwikkeling van het leenrecht, zal roepen dat dit geen gelijke tred heeft gehouden. De afdracht aan Leenrecht zit ruim 40% boven het verval van de uitleningen. Maar voordat u roept dat het leenrecht wel minder kan, wil ik daar wel een verklaring voor geven. Ik heb een vermoeden - let op: dit is dus geen feit - dat dit heeft te maken met een trendmatige verhoging van het leenrecht (vergelijk het met de verhoging van uw salaris in die periode).

Feit 3: Auteurs ontvingen in de afgelopen periode minder leenrechtgelden
Minder uitleningen, betekent minder leenrecht. Zo is het wettelijk geregeld. Maar er is meer aan de hand. In de marktverkenning van de Stichting Leenrecht geven auteurs aan hoe hun inkomsten uit leenrecht snel minder zijn geworden. Daarbij wordt telkens een vergelijking gemaakt tussen 2009 en 2014. Slim geframed, want daar zit een opmerkelijke daling.

In 2012 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan dat verlengingen niet gezien hoefden te worden als een nieuwe uitlening en dat daarover dus geen afdracht nodig was. De eerdere uitspraak was al gedaan in 2010 en dus werd de uitspraak met terugwerkende kracht ingevoerd. In bibliotheken zijn 10% tot 20% van de uitleencijfers een verlenging.

Het wegvallen van de vergoedingen voor verlengingen samen met het verval van uitleningen in deze periode (ca. -25%), verklaart het totaal van die sterke daling.

Na deze feiten wordt het schimmig. Ik ga in op twee beweringen die worden gedaan of suggesties die worden gewekt.

Bewering 1: De afname van leenrecht ligt aan de Bibliotheek op school en bibliotheken proberen met opzet leenrecht te ontduiken

Rian Visser schrijft in haar artikel in NRC:
"Helaas sluiten steeds meer gemeenten, gedwongen door bezuinigingen, hun bibliotheekfilialen en brengen de collecties in scholen onder. Leerlingen mogen de boeken vaak ook mee naar huis nemen en zo delen de scholen gratis boeken uit. Maar ze doen dit bijna allemaal zonder de makers te betalen. Educatieve instellingen, zoals basisscholen, middelbare scholen en universiteiten, zijn namelijk vrijgesteld van het betalen van uitleenvergoeding. Vroeger was dit een relatief kleine schadepost voor de makers, maar op het ogenblik zijn al 2.500 basisscholen aangesloten bij de Bibliotheek op school, die samen rond de twintig miljoen boeken uitlenen."
20 miljoen uitleningen op scholen!  Eerst roepen die bibliotheken dat ze veel minder uitlenen en dan blijkt dat ze die stiekem onder de toonbank doorschuiven bij scholen! Dat riekt naar een georganiseerd complot waarbij bibliotheken hebben geprobeerd Leenrecht buiten spel te zetten. Maar is het waar? En waar is dit op gebaseerd? Rian was zo aardig om mij te wijzen op hoe ze aan dit aantal komt. Het komt uit dit stukje uit de marktverkenning van de Stichting Leenrecht.


Nou, die rekensom - herstel, grove schatting - durf ik wel in twijfel te trekken.Wie namelijk kijkt in de voorbeeldrapportage van de Monitor de Bibliotheek op school van 2014 (p. 9), ziet dat daarin staat dat er in totaal door 1.001 scholen gezamenlijk 1.781.190 uitleningen zijn gedaan. Een kleine 1,8 miljoen uitleningen dus. Dat staat nog ver af van die 20 miljoen.

Verder geeft Rian zelf al aan dat uitlenen op school een uitzondering is op het leenrecht en dat men in deze omgeving is vrijgesteld van de afdracht. Op de website van de Bibliotheek op school staat hierover een keurig document. Kenmerk is of uitleningen wel of niet onder verantwoordelijkheid van de openbare bibliotheek plaats vinden. Met andere woorden: wat bibliotheken op scholen doen mag van de wet. Ted van Lieshout hekelt in zijn stuk dan ook niet de bibliotheek maar de wetgever. Ted volgt daar de juiste weg: wie het niet eens is met deze regel moet niet boos worden op de school of bibliotheek die dit doet, maar moet zich melden bij de wetgever.

Dat dit voor Rian Visser, Ted van Lieshout en vele andere auteurs wringt, kan ik me voorstellen. Zeker als we weten dat het aantal scholen nog flink zal groeien en er steeds vaker op deze manier jeugdboeken zullen worden uitgeleend. De wetgever die aan de ene kant de vrijstelling in het leenrecht geeft, is dezelfde overheid die met Tel mee met Taal de schoolbibliotheken stimuleert.

Maar tot slot: Ik ken geen bibliotheek die willens en wetens op deze manier onder het leenrecht uit probeert te komen. Bibliotheken investeren stevig in het onderwijs, zetten hier meer budget en personeel voor in met maar één reden: investeren in leesklimaat!



Bewering 2: Nieuwe initiatieven zorgen voor dalende uitleningen
Dan gaan we nog eens even door naar de infographic van de Stichting Leenrecht (hierboven) die ook veel is gedeeld op sociale media. De infographic gaat in op de sterk veranderde marktomstandigheden voor leenrecht. In de plaatjes - waar trouwens bizar weinig feiten in staan - staat in het paarse vak onderaan: 'deze verschuivingen leiden tot minder registratie van uitleningen'.
De genoemde ontwikkelingen zijn: digitaal lenen, de Bibliotheek op school en mini-biebs.  Allemaal ontwikkelingen die - qua impact - pas spelen in de afgelopen drie tot vijf jaar.

Laten we ze eens langslopen. 1) Ebooks: een paar miljoen legale digitale uitleningen per jaar. Betalen bibliotheken netjes een vergoeding voor en we strijden samen tegen piraterij. 2) de Bibliotheek op school: hebben we het net over gehad, meest officiële cijfer is 1,8 miljoen uitleningen en 3) Mini-biebs: dit zijn geen bibliotheken, hier worden boeken weggegeven en dat is niet strafbaar. Aantallen bij deze laatste zijn onbekend, maar het gaat om kleine initiatieven (ze heten niet voor niets mini-biebs).

In deze hele infographic wordt op geen enkele manier gemeld dat bibliotheken de afgelopen 20 jaar al elk jaar al minder uitleenden. Wat hierdoor gebeurt, is dat in de beeldvorming de daling van uitleningen en daarmee de daling van het leenrecht wordt gekoppeld aan digitaal lenen, de Bibliotheek op school en Mini-biebs. Leenrecht suggereert dat er massaal substitutie plaatsvindt van uitlenen in de bibliotheek naar nieuwe vormen. Is dat juist?

Van deze initiatieven is nog nooit bewezen dat ze leiden tot minder uitlenen in de bibliotheek. Een voorbeeld: de bibliotheken hebben een ebookcampagne met de Vakantiebieb. Ik heb nog nooit een van bibliotheek gehoord dat deze daardoor minder uitleent in de zomervakantie. Verder: in Overijssel lenen we meer jeugdboeken uit in bibliotheken de afgelopen jaren. Is dat ondanks of juist dankzij de forse uitrol van de Bibliotheek  op school?  En  tot slot: zijn gebruikers van de mini-biebs voormalige bibliothekenleden die nu niet meer lenen? Wie het weet mag het zeggen. De gesuggereerde vormen van substitutie en verdringing zijn nog nooit bewezen. En ik zie soms zelfs het omgekeerde effect.

Door hier niet de grote daling van uitleningen te noemen ontstaat het beeld dat de kleinere ontwikkelingen zorgen voor die grote daling. Dat is slim gepresenteerd, maar wel minder dan de halve waarheid.

Zijn bibliotheken boekendieven? Onwaar...
Terug naar het begin: zijn bibliotheken boekendieven? Nee, bibliotheken zijn geen boekendieven. Men administreert waar nodig en men geeft het op aan de Stichting Leenrecht. Ook rond piraterij met ebooks trekken we volgens mij heel constructief op: we betalen een vergoeding voor ebooks die we gebruiken, ook al zouden we daar graag een wettelijke basis voor hebben in het leenrecht.

Oplossingsrichting
Tja, hoe nu verder? Ruzie maken lijkt me volstrekt niet effectief. Laten we eens terug gaan naar het gezamenlijk belang: auteurs en bibliotheken willen beide dat er een goed leesklimaat is, thuis en op school. Een leesklimaat waar ook de rechten goed geregeld zijn en piraterij wordt tegengegaan. Eens?

Okee, dan gaan we verder. Bibliotheken investeren op dit moment flink in dit leesklimaat. Dat er één partij is die moeite heeft met hoe dit gaat is wel een signaal om op te pakken. Want aan een verziekt klimaat hebben we niks. Eens?

Okee, dan gaan we verder. Alle partijen willen graag dat kinderen met plezier goed leren lezen. Boeken horen daarbij. Ebooks ook. Door de crisis is de omvang van de culturele koek een stuk kleiner geworden. Iedereen moet men minder geld toe. Dat geldt voor bibliotheken, dat geldt voor scholen, dat geldt voor auteurs, dat geldt voor de overheid. Gaan we ons daardoor van ons gezamenlijke belang af laten brengen? Dat zou heel slecht zijn.

Ik zie dat er discussie is over de Bibliotheek op school bij kinderboekenauteurs, ik zie dat er ongenoegen is bij bibliotheken over het feit dat ebooks nog niet onder een wettelijke regeling voor leenrecht vallen. Ik zou zeggen dat er met een goed gesprek wat te winnen is voor beide partijen. Voor auteurs een gemoderniseerde regeling rond scholen (hoe die er ook uit moet zien) en voor bibliotheken een hernieuwde regeling rond ebooks (hoe die er ook uit moet zien). En gezamenlijk kun je investeren in makkelijke toegang tot zowel fysieke en digitale boeken zodat piraterij niet nodig is.  De wetgever, het ministerie dus, is hierbij onontbeerlijk.

Ik kan mij niet voorstellen dat we daar niet uitkomen, want ik ken alleen maar vriendelijke kinderboekenauteurs, aardige bibliotheekmensen en behulpzame ambtenaren op het ministerie. Eens?

Aan de slag dan.

Laat kinderen lezen, word geen dief van hun toekomst!
Bibliotheken zijn geen boekendieven en auteurs zijn geen graaiers. Laten we samen zorgen dat de kinderen, die we zo graag willen laten lezen, niet leiden onder deze kwestie! Laat het de uitrol van Bibliotheek op school  niet belemmeren. Want als onze kinderen minder gaan lezen, dan zijn we pas echt dieven. Dieven van de toekomst van onze kinderen.

En dat, wil niemand.