Posts tonen met het label bibliothecarissen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bibliothecarissen. Alle posts tonen

zondag 12 maart 2023

Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties : een tweeluik over passie en ratio : deel 2, de ratio


Zes feiten, twee anekdotes en vier observaties
De vorige keer preekten we de passie over bibliothecarissen en de collecties. Dit naar aanleiding van het boek: Geheugen, geschiedenis, beschaving van Mira Feticu. Met een lichte mijmering over de liefde voor boeken en over bibliothecarissen als dé personen die die liefde voor boeken kunnen uitdragen. Een liefde die we misschien wel wat zijn kwijt geraakt. En ik betoogde toen ook hoe elk boek een vorm van zelfontwikkeling in zich draagt. Een blog vol passie. Maar na de passie volgt nu de ratio. Is het inderdaad zo, dat we veel zijn kwijt geraakt?  Een wat langer artikel langs zes feiten, twee anekdotes en vier observaties. Maar wees gerust: we eindigen weer met de passie. 

Anekdote 1: Over de bibliotheek van mijn jeugd
Ik groeide op in het kleine dorpje Neede in de Achterhoek. Het dorp had een bibliotheek waar ik op mijn zesde lid van werd. Voor mij was die bibliotheek een schatkamer met in mijn ogen een grote jeugdbibliotheek, een grote volwassenbibliotheek en jawel, een grote platencollectie. Was het ook echt een grote collectie? Het antwoord is ja en nee. Ja, in mijn ogen was het een grote collectie. Ik dwaalde langs de boeken. Pakte daar iets over geschiedenis, nam een boek mee over scheikundeproefjes en las voor het eerst Remco Campert. Ik kende geen grotere bibliotheek dan die van Neede. En het antwoord is tegelijk ook nee. Nee, want Neede was een kleine bibliotheek. Maar elke bibliotheek, hoe klein ook, heeft de potentie in zich om leesplezier te ontwikkelen. Zelfs vanuit mijn privébibliotheek met echt niet zo heel veel boeken, kan ik anderen enthousiast maken voor een boek. 'Does size matter?', nou, dat is dus nog maar de vraag.

Feit 1: de collecties zijn flink kleiner geworden

Genoeg gemijmerd. Hup, naar de feiten. En om maar met de deur in huis te vallen: inderdaad, de collecties zijn flink kleiner geworden., zoals u hierboven al zag. Daar is geen speld tussen te krijgen. In 1999 hadden bibliotheken gezamenlijk nog zo'n 43 miljoen boeken en andere media. In 2021 waren er daar nog zo'n 23 miljoen van over. Een teruggang met 19 miljoen exemplaren, 43% van de hele collectie is. Weg, foetsie, verdwenen. Probeer je een bibliotheek met 19 miljoen boeken voor te stellen. Dat is een heeeele grote bibliotheek. Dus ja, er is veel minder collectie. 

Maar er is meer.

Feit 2: er wordt veel minder geleend (en gelezen)

Collecties  van openbare bibliotheken zijn altijd gekoppeld aan het feit hoeveel gebruik er van wordt gemaakt. Het zijn in principe geen bewaarcollecties, uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Als er meer gelezen wordt, heb je meer boeken nodig. Wordt er minder gelezen dan.... vooruit, dan heb je eigenlijk minder boeken nodig. 

Werd er minder geleend en gelezen de afgelopen 20 jaar? Eh ja, nogal. In 1999 nog 158 miljoen uitleningen en in 2019, het laatste jaar voor Corona, nog zo'n 63 miljoen. Een teruggang van zo'n 95 miljoen uitleningen. Ook dat is veel. En meer zelfs dan teruggang in collecties. Want waar de collectie met 43% terugliep, liepen de uitleningen met 60% terug. 

Conclusie is dan ook dat Nederland massaal wat anders is gaan doen dan boeken lezen. Zien we dat terug in bibliotheken? Ja, inderdaad. Ook in bibliotheken komen meer bezoekers en minder leners. De bezoekersaantallen stijgen terwijl de uitleencijfers dalen. Niet alleen de maatschappij is veranderd maar ook de bibliotheek is veranderd. Letterlijk en figuurlijk. 

Feit 3: het rendement van een boek liep terug

Het rendement van een collectie wordt uitgedrukt in de uitleenfrequentie. Dat getal zegt hoe vaak een gemiddeld boek of ander medium is uitgeleend per jaar. In 1999 werd een boek nog gemiddeld 3,7 keer per jaar uitgeleend. Dat betekent dat een boek bij een uitleentermijn van drie weken zo'n 11 weken per jaar bij een lezer thuis is en 41 weken in de kast wacht op een nieuwe lezer.

In 2017 was deze uitleenfrequentie gezakt naar 2,6. Dat betekent dat een boek nog 8 weken per jaar bij een lezer en zo'n 44 weken in de kast staat. Het rendement per aangeschaft boek daalde dus met zo'n 28%.  Met 60% minder uitleningen en 40% minder collectie hebben bibliotheken het dus gepresteerd om hun uitleenrendement maar 28% terug te laten lopen. De managers onder ons kunnen tevreden zijn, de boekenliefhebbers onder ons huilen om het bloedbad. Beiden met dezelfde feiten.

Feit 4: het aantal leden daalde een stuk minder


Als de uitlening met 60% daalt, zou je denken dat je ook wel veel leden kwijt raakt. Want dat lidmaatschap van de bibliotheek geeft toch vooral toegang tot de collectie. Nou, dat valt dan weer alleszins mee. Bibliotheekleden zijn behoorlijk trouw, ook als het lenen wat terugloopt, blijven ze lid en velen zullen ondertussen ook weer andere zaken dan uitlenen hebben ontdekt in de bibliotheek. 

Maar toegegeven, het liep wel degelijk terug. In 1999 nog 4,3 miljoen leden en in 2021 nog 3,3 leden. Een terugloop van een miljoen en per saldo ongeveer 22%. Maar houd er ook rekening mee dat Nederland in die periode nog ongeveer met twee miljoen inwoners steeg. 

Feit 5: Het gezamenlijke netwerk vangt op wat lokaal niet is 

Nu kun je denken: veel minder boeken dus dat zal wel een uitbreiding betekenen van het IBL. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die cijfers niet heel makkelijk scherp krijg. Deels komt dat door corona - wat de cijfers wat vertroebelt over de laatste jaren - deels doordat ik de cijfers over de jaren heen niet zo makkelijk te pakken krijg. Ik ben dus wat voorzichtig met de cijfers.

Over 2021 - een jaar met veel sluiting en beperkt gebruikt - zag het er als volgt uit.

In het gezamenlijke collectieplan zijn hiervoor normen afgesproken. Een bibliotheek moet het overgrote deel van de uitleningen uit eigen collectie kunnen afhandelen. In dit plan is dan ook de afspraak dat 95% van de boeken of andere media uit eigen collectie moet komen en dat 99,9% van de klantvraag binnen de provincie moet worden afgehandeld. Het netwerk schuurde in 2021 tegen die norm aan. In de regel haalt men dit dus. Maar het is wel zaak dit cijfer te volgen en met elkaar dan ook te acteren. 

Eindconclusie van dit lijstje kille feiten  over collecties is dus dat er minder lezers zijn en dat die lezers dus ook nog een minder lenen. Vanuit oogpunt van efficiënte inzet van publieke middelen heeft het management van bibliotheken prima en zelfs nog enigszins mild gehandeld. Op basis van de cijfers had je nog harder kunnen ingrijpen. 

Ik zei al, het wordt dit keer rationeel. Want met je hart kun je daar heel iets heel anders bij voelen. 

Anekdote 2: Hoe de CD verdween uit de bibliotheek

In 2013 ging ik aan de slag als kwartiermaker van het team Centraal Collectioneren in Gelderland. Achttien bibliotheekstichtingen, met 91 bibliotheekvestigingen, zouden voortaan gezamenlijk hun aanschaf doen. Het was een leuke tijd met veel pionierswerk. Eén van de zaken was om te weten wie nog welke soorten media wilde hebben. Wie had er bijvoorbeeld nog CD's? Wat bleek: van die 91 bibliotheekvestigingen hadden er nog maar twee een CD-collectie. En dat waren zeker niet de grootste bibliotheken: Ermelo en Wageningen. Daar schrok ik toen van. Ieder had voor zich afzonderlijk de beslissing genomen de CD's maar weg te doen. Met als gevolg dat Wageningen en Ermelo relatief veel aanvragen hiervoor kregen. Waar iedereen verantwoordelijk is voor de collectie, is dus uiteindelijk niemand verantwoordelijk.

Goed, weer genoeg gemijmerd. Gaan we nu nog eens kijken naar wat feiten rond de bibliothecaris. 

Feit 6: Het aantal medewerkers 'op de vloer' daalde flink en werd breder ingezet


Na 2010 begon de bankencrisis door te werken in het gemeentefonds en werd er driftig bezuinigd op bibliotheken. Gevolg was een afname van het aantal medewerkers bij bibliotheek. Tussen 2010 en 2013 is een vijfde van het bibliotheekpersoneel verdwenen. Een op de vijf medewerkers weg! Er werden creatieve oplossingen gevonden om toch ruim open te zijn door inzet van zelfbediening en vrijwillige inzet van gastheren en gastvrouwen. 

Minder gekwalificeerde mensen en meer open. Iemand noemde dat de homeopathische verdunning van expertise op de werkvloer. Was dat fout? Nee, dat was de enige optie op dat moment. Er was geen keus. Het was dát of sluiten. Maar het is eerlijk om te erkennen dat dat iets kan doen met je dienstverlening. 

Maar er is meer. Er is namelijk in diezelfde periode een enorme taakverbreding geweest. Zo kwam er meer aandacht voor programma's als de Bibliotheek op school en programma's voor basisvaardigheden. Allemaal mooie en goede ontwikkelingen maar ook die zijn ingepast in een tijd dat bibliotheken dus ook 25% van hun formatie kwijt raakten. 

Er is geen exact overzicht te maken van de de formatie die hierin is gaan zitten en die dus niet meer direct op de werkvloer beschikbaar was. Maar je kunt wel een benadering maken. Bij BibliotheekInzicht op BNetwerk kun je in de dashboard van de Bibliotheek op school en Basisvaardigheden zien hoe het aantal FTE zich heeft ontwikkeld sinds ongeveer 2016.  Als je die inpast in bovenstaande grafiek dan zie je het volgende. En ik denk dat dit nog maar een hele beperkte weergave is. De formatie die naar programma's is gegaan is breder dan die je hieronder ziet.


Terwijl het werk op de 'vloer' steeds breder werd door verdere samenwerking met andere organisaties en met nieuwe taken rond Belastingdienst en IDO nam de formatie dus niet toe maar eerder af. Overigens kom je het woordje bibliothecaris in bibliotheekfuncties dan ook bijna niet meer tegen. Er zijn bibliothecarissen die tegenwoordig 'specialist uitvoering' heten. Verwonder u zelf en kijk even op de site van Culturele Vacatures bij bibliotheken en zie dat we van alles zoeken maar niet één bibliothecaris. 

En nogmaals: ik ben groot voorstander van samenwerking met andere organisaties en nieuwe rollen voor de bibliotheek. Vooral mee doorgaan dus. Maar kan het zijn dat we door al die drukte, de liefde voor boeken op de vloer een beetje zijn kwijt geraakt? 

En dat laatste is geen feit maar een vraag. En met die vraag stop ik even met de feiten. Wat zien we nu echt en wat moeten we ermee? En kom ik tot vier observaties.  

Observatie 1: Elk boek is een vorm van zelfontwikkeling
Boeken, tijdschriften, kranten, ebooks en luisterboeken zijn stuk voor stuk een vorm van zelfontwikkeling. Het maakt niet uit wat je leest maar dat je leest is al een vorm van ontwikkeling. Het is een oefening in concentratie en een oefening in taal. Elk boek past daarmee in een programma van leesbevordering of basisvaardigheden. En om eerlijk te zijn, we bereiken nog miljoenen met die collectie. Dag in, dag uit. Kortom, collectie en programmering zijn fantastische aanvullingen op elkaar en beide nodig. De klassieke bibliotheek staat niet tegenover de maatschappelijk educatieve bibliotheek maar is daar een dragend onderdeel van.

Observatie 2: Begin bij passie: over hoe rationeel collectioneren en passie samengaan
Of een bibliotheekmedewerker met passie over zijn of haar collectie kan praten heeft maar heel beperkt iets te maken met de omvang van de collectie. Ik kan met passie mijn boekenkast aanbevelen omdat ik hou van de boeken die er in staan. Natuurlijk kun je specifieker adviseren met meer boeken. Maar wie graag grotere collecties wil hebben moet vooral zorgen dat die gebruikt worden. En daar helpen gepassioneerde medewerkers bij. Begin dus bij de passie en niet bij de omvang. Maar geef medewerkers ook de ruimte om die passie te ontwikkelen en in te zetten.

Observatie 3: De 'vloer' verdient meer aandacht
Wie de bezuinigingen van de afgelopen vijftien jaar heeft meegemaakt, ziet dat het er flink geschraapt is in bezettingen. Meer met minder tijd of meer met minder kwaliteit. Extra formatie ging naar programma's en niet naar de vloer. Zakelijk allemaal de juiste keuzes. Het heeft ons gebracht waar we nu staan. Dat had ook heel anders kunnen zijn. Het wordt om meerdere redenen weer tijd om te investeren in die 'vloer'. De verblijfsfunctie en bezoekersaantallen (en wat die mensen dan doen) wordt steeds belangrijker. De functie wordt steeds breder en vraagt daardoor meer tijd en kwaliteit. Investeer in kwantiteit en kwaliteit. Ruimer open met meer personeel en zorg dat medewerkers ook een beetje kunnen doorgroeien op de vloer en niet wegvluchten in banen achter de schermen.

Observatie 4: Iedereen is verantwoordelijk en dus is niemand verantwoordelijk 
Met snel teruglopende collecties kan het niet anders dan dat collectieonderdelen geminimaliseerd worden of verdwijnen. Het voorbeeld van de CD-collectie is tekenend. Enkele jaren geleden speelde precies hetzelfde maar toen landelijk. Toen de sector moest beslissen over de collectie van Muziekweb, keek iedereen even een andere kant op, in de hoop niet op te hoeven draaien voor de kosten van behoud van die collectie. Iets soortgelijks dreigt nu voor bladmuziek, DVD's en dergelijke. Waar de collectie overgaat van een gebruikscollectie naar een bewaarcollectie ontstaat een schimmig grijs gebied, waar niemand graag wil zijn. Want wie zich daar bevindt moet namelijk de kosten dragen. We willen allemaal graag een Collectie Nederland maar niemand wil de rekening van gezamenlijkheid. Systemisch klopt hier iets niet. Tot op provinciaal niveau lukt dat op veel plekken nog wel met 'clearing houses' en achtergrondcollecties maar daarna lossen collecties op in het niets. 

En dan hebben we het nog niet gehad met het feit dat digitale collecties - buiten ebooks en luisterboeken - nog steeds onvoldoende geïntegreerd zijn in bibliotheken en dat zoeksystemen eigenlijk mateloos achter blijven. 

Anne van den Dool, die ik in het eerste deel citeerde, heeft zeker een punt dat hier zowel fysiek als digitaal iets moet gebeuren.

Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties
En daarmee beëindigen we dit tweeluik. Ik vond het een ongemakkelijk onderwerp om eerlijk te zijn. Maar ook ongemakkelijke onderwerpen verdienen aandacht en dialoog. 

Ik eindig met mijn beginzinnen: Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties! En met passie en ratio, voeg ik er aan toe. Met die ratio zit het op veel punten wel goed maar er zijn zeker onderdelen voor verbetering aan te wijzen. De passie mogen we zeker breder opstoken. Er is nog veel te zeggen en er zijn nog veel meer onderwerpen aan te stippen. 

De bezuinigingen van de afgelopen vijftien jaar en het tegelijkertijd innoveren langs programmatische lijnen heeft zijn tol geëist van medewerkers die 'gewoon' in de bibliotheek werkten. Smalle marges, weinig tijd maar wel ruim open. We gaan de komende jaren investeren in de verblijfsfunctie van bibliotheken. Wat mij betreft horen daarbij ook extra investeringen in breed inzetbare bibliothecarissen die met passie en aanstekelijk enthousiasme met bezoekers omgaan.

De Boekenweek is ondertussen begonnen: de hoogmis van het boekenvak. Geen beter moment om de passie te preken voor het boek en de bibliothecaris!

zondag 5 maart 2023

Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties : een tweeluik over passie en ratio : deel 1, de passie

De afgelopen dagen las ik het boek 'Geheugen, geschiedenis, beschaving' van Mira Feticu. De ondertitel luidt: een lofzang op bibliotheken. Een boek dat hier natuurlijk niet kan ontbreken. Het boek bracht me terug naar de tijd dat ik zelf nog als bibliothecaris actief was. 

Ik werkte in een leuk team met collega's in de bibliotheek in Deventer. Elke bibliothecaris met een eigen expertise. Goos die alles wist over romans en ooit in het nieuws kwam omdat hij een zeldzaam dichtbundeltje had afgeschreven die een journalist voor een gulden kocht op de boekenmarkt. Of Roelie, de mater familias van het team, die zo'n brede ontwikkeling had waar ik alleen maar van kon dromen als broekie. Jos, die alles wist over muziek en hoe je eraan kon komen. En Annelies en Hannie die alles wisten over jeugd- en jongerenliteratuur. Leuke tijden waar je elke dag een min of meer publiek figuur was tussen honderden stadsgenoten. Op straat werd je herkend als de meneer of mevrouw van de bieb. 

Over dat alles en meer schrijft Feticu ook in haar boek. Ze neemt je mee van maandag tot vrijdag en ook nog door het weekend en wat ze dan meemaakte in de bibliotheek. Meemaakte inderdaad, in verleden tijd, want ze is weg bij de bibliotheek en wijdt zich volledig aan het schrijverschap. En dat ze weg is geeft haar ook wat ruimte. Want hoewel ze lyrisch is over collecties en bibliothecarissen is ze minder te spreken over het management van de bibliotheek. 

Het deed mij besluiten om een tweeluik te maken over: 'Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties'. Een tweeluik over passie en ratio. En vandaag gaan we het hebben over de passie aan de hand van het boek van Feticu. 

Koester uw bibliothecarissen

Wie het boekje doorleest van Feticu komt veel situaties tegen waarin bibliothecarissen een veel bredere rol spelen in de samenleving dan menigeen denkt. De hele samenleving komt voorbij in een bibliotheek. De succesvolle maar ook de minder succesvolle mensen. Dieter is zo'n voorbeeld waar het leven minder voorspoed kent. 'Dieter zag je al van verre aankomen: groot, dik, rauw en met een enorm hoofd, vastgezet op een enorm lichaam. Eén been korter dan het andere en misvormd.  ... Ik weet niet welk syndroom hij had, maar dat was bijzaak. In de bibliotheek was hij gewoon Dieter. Wat naast zijn enorme lichaam opviel, was zijn kinderlijke nieuwsgierigheid en drang naar aandacht. Als je hem zag aankomen wist je dat je een uur lang met hem bezig zou zijn. Soms, als het heel druk was moesten we tegen hem zeggen: "Dieter , wacht even, ga even opzij tot ik deze mensen heb geholpen en daarna kom ik terug bij jou." Dan ging hij opzij, glimlachend als een vosje. ... We mochten Dieter wegsturen, maar dat deden we niet. ... Ik gaf hem soms een bekertje chocolademelk uit de koffieautomaat. Ik bewonderde zijn kracht om te willen zijn ... Elke bibliotheek heeft Dieters.'

En dat bibliothecarissen een gouden hart hebben, laat ze  zien als ze schrijft over kinderen op de jeugdbibliotheek die 'gedumpt' worden door hun ouders die daarna zelf gaan winkelen. 'Het  is meermalen voorgekomen dat ik zaterdags om zes uur, een uur na het sluiten van de bibliotheek, buiten, hand in hand met een huilend kind, op een moeder stond te wachten. En geen enkele keer zei zo'n moeder iets als: "O, sorry, ik was de tijd vergeten." Andere dingen zeiden ze wel, woorden uit een taalregister dat ik minder goed kende.'

Ook schrijft ze menigmaal over hoe ze lezers aan het juiste boek helpt maar ook hoe vakkennis over boeken terugloopt En ook haar eigen ontwikkeling in Nederland - ze komt uit Roemenië - heeft ze te  danken aan bibliothecarissen. 'Ik had geen betere start in de Nederlandse maatschappij kunnen maken dan in de bibliotheek. ... Elke ochtend ging ik met collega's koffiedrinken en hoewel ik moeite had om alles te verstaan, mocht ik er zijn. De bibliotheken was een kleine wereld, met goede en minder goede dingen. Voor mij was het ook een familie. Er werkten vooral bibliothecaresses die tij voor elkaar en voor de klant hadden. Je wist bij wie beleefdheid echt beleefdheid was, en wie de poortjes naar ware menselijkheid kenden. De bibliotheek was voor mij vaak een warm bad.'

Het beeld dat blijft hangen is hoeveel vooruitgang mensen wordt geboden. Niet alleen omdat elk boek een vorm van zelfontwikkeling kan zijn voor het individu maar ook welke waarde er zit in gedreven en gepassioneerde mensen in een publieke ruimte voor een samenleving als geheel. Bibliothecarissen als pleister en springplank voor iedere inwoner.

Koester uw collecties

Het hoofdthema van het boek is toch wel om de collecties te koesteren en het boek in het bijzonder.  'Misschien worden we van boeken niet gelukkiger, maar wel betere mensen. Als je de schoonheid van de wereld niet ziet wanneer je wakker wordt, krijg je nog een kans via boeken. Een boek is een menselijke poging om de goddelijke schepping te evenaren.'  Kijk met zo'n citaat ben ik gelijk wakker. En ik vind het prachtig om naar bibliotheken te kijken als een boekenkast waaruit miljoenen een boek lenen waarvan we nog niet weten hoe het gaat uitwerken in een leven. En eerlijk gezegd: door alle vernieuwingen zijn we zeker dat gevoel met elkaar wel wat kwijt geraakt. Het is daarom ook goed dat Feticu hier op wijst. Als bibliothecaris probeerde ik me altijd voor te stellen dat één op de honderd boeken een leven zou veranderen. En als ik dan stond te kijken naar de uitlening probeerde ik me voor te stellen, wie van de mensen die ik zag met een stapel boeken nog niet wist dat zijn of haar leven een wending zou nemen door het boek dat hij of zij zou gaan lezen. 

Feticu heeft dan ook - vanuit haar passie -  grote moeite met het feit dat er - soms grootschalig - boeken worden verwijderd uit collecties. En ze hekelt de afschrijfdrift van bibliotheken. Ze werkte lang bij de bibliotheek in Den Haag die om deze reden ook in het nieuws kwam. 'Wij in het Westen hebben er geen moeite mee boeken bij het vuilnis te zetten of erger, we gooien ze direct in de container. In andere landen lopen ezels dagenlang door de bergen om kinderen die op afgelegen plekken wonen te voorzien van boeken. Gepensioneerde mannen die hun motor tot mobiele bibliotheek hebben omgebouwd, rijden het hele land door om boeken naar verlaten dorpen te brengen.' 

En 'Ik droom van betere boekenselecteurs, van meer gespecialiseerde mensen met liefde en respect voor boeken. Van mensen die misschien minder kopen en minder afdanken. Die weten dat je met een weggegooid boek een wereld weggooit die een ander kennis, geluk of rust had kunnen geven.'

Rationeel kan ik hier van alles tegen in brengen maar dat doe ik niet. Dit is daar niet de plek voor. Het is goed om af en toe de woorden wat tot je door te laten dringen en jezelf een vraag te stellen: 'Gaan we inderdaad niet te makkelijk om met de afgeschreven boeken? Moeten we dat toch niet anders doen?  

Ten diepste zegt Feticu dat boeken vrienden zijn. Vrienden die rustig op je wachten  en die je soms meer vertellen dan je echte vrienden. En net als vrienden, kom je boeken soms op de gekste plaatsen tegen. 'Hoeveel mensen hebben (als bijzondere leeservaring) niet ooit in hun leven een verdwaald boek gelezen, gevonden in een kleder of op een station of in een willekeurige hotelkamer of in een of andere stoffige boekhandel in een willekeurige stad? Hoe vind je als alles wordt gedigitaliseerd in de nog zo'n verloren boek dat ergens op jou ligt te wachten. Boeken zijn de puzzelstukjes van een magische hemel, het internet is een laaghangend plafond.' Boeken zijn de puzzelstukjes van een magische hemel. Ik smul ervan.

Een sneer naar het management

Maar hoe lyrisch Feticu is over boeken en bibliothecarissen, zo gedesillusioneerd is ze over het management van bibliotheken. De kloof tussen mensen op de 'vloer' en de managers beschrijft ze vanuit een perspectief dat je niet vaak hoort: 'de vloer' zelf namelijk. Het is goed om je te realiseren dat het haar eigen ervaringen zijn en dat ze het aandurft om flink te generaliseren. Maar ook hier geldt, het is een geluid dat vaak niet gehoord wordt en goed om te lezen en jezelf een spiegel te durven voorhouden. 

'Een bibliotheek kan niet bestaan zonder de bibliothecaris, ook al willen de beleidsmakers van tegenwoordig ons doen geloven dat dat wél zou kunnen. Degenen die dit menen zijn de zombies die zich verschuilen op de hoogste verdiepingen. Ik adviseer u naar hen te kijken alsof het gewone mensen zijn. En zie wat ik zie: een man of vrouw die niet zelden de eigen medewerkers minacht, in een pak rondloopt dat is goedgekeurd door de gemeente, met daarboven een hoofd dat is goedgekeurd door de geldschieter. ... Wat weet zo'n manager van het hart van de bibliotheek?'  En dan moet het boek eigenlijk nog goed en wel beginnen als deze zin voorbij komt. Ik denk en hoop dat wat Feticu beschrijft over management in bibliotheken niet de norm is. En toch is het goed dat ze het opschrijft. Want ook ik ben zo'n beleidsmaker die ze beschrijft en voor mij is het een spiegel of ik wel voldoende verbonden blijf. Maak ik niet te mooie verhalen voor de politiek? Schieten mensen er ook echt wat mee op? 

Nog een hartenkreet

Waar Feticu haar hartenkreet letterlijk vanuit de dagelijkse praktijk - van maandag tot zondag - schreef, las ik deze week nog een hartenkreet maar vanuit een meer beleidsmatige hoek. Het gaat om Anne Louïse van den Dool, die je als schrijver van menig beleidsstuk of interview al wel tegen kunt zijn gekomen. Zij schrijft op LinkedIn:

Sinds ik bijna zes jaar geleden de bibliotheeksector binnenstapte, is er veel veranderd - ook op collectiegebied. Toen zorgde de focus op alle andere kernfuncties ervoor dat de collectie naar de achtergrond verdween. Boekenkasten moesten opzij en budgetten krompen schrikbarend.

Vandaag de dag lijkt iedereen die ik spreek het belang van de collectie eindelijk weer te meer voelen. Toch hebben we nog niet de structuur weten te creëren die nodig is om de collectie te laten meevaren op de koers van de maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Er is nog geen partij die zich verantwoordelijk voelt voor de landelijke fysieke én digitale bibliotheek, en die de inhoud van die collectie bewaakt, afspraken maakt over samenwerking tussen organisaties en werkgroepen organiseert waarin belangrijke onderwerpen verder worden uitgediept, zoals de omgang met de longtail, metadatering, roulatie en floating, diversiteit en inclusie en het samenspel tussen collectie en programmering.'

Haar beeld sluit heel erg aan bij mijn beeld: elk gelezen boek - welk boek ook - is een vorm van zelfontwikkeling. En daarom passen boeken en collecties nog heel erg in een maatschappelijk educatieve bibliotheek. Ze zoekt naar meer landelijke eenheid en aandacht voor die collectie. De aandacht voor collectie drijft te veel op lokale passie en te weinig op landelijke inbedding. Nu laat passie zich lastig voorschrijven maar ik denk dat ik wel snap wat ze bedoelt en ze wil zich hiervoor inzetten. Dit soort gepassioneerde mensen moet je koesteren als sector. 

Verliefd op boeken

Het boek van Feticu is wat mij betreft vooral een wake-up call voor liefde voor boeken en liefde voor diegenen die die liefde mogen uitdragen. Die personen die die liefde voor boeken mogen uitdragen heten bibliothecarissen. En ja, die doen veel meer dan die liefde uitdragen. En ja, die hebben de afgelopen tien jaar veel verandering over zich heen gehad. Daarover de volgende keer meer in de ratio.  

In alle belangrijke dingen die we doen, is het belangrijk om die liefde voor boeken niet te verliezen. Ik heb het boek van Feticu met veel plezier gelezen. Een boek om weer verliefd op boeken te worden. En daarom een aanrader dus voor iedereen die in de bibliotheek werkt. Je hoeft het niet altijd met haar eens te zijn om toch die liefde weer te voelen.

Leest u de komende week dit boek - u leest het echt zo uit - dan kom ik de volgende week terug met de ratio en met wat we nou moeten met dit tweeluik.