donderdag 31 maart 2022

Bedankt Jos Debeij: Hoe de meester en gezel twee vrienden werden


Het is wel een week van afscheid. Zondag schreef ik nog woorden voor Maaike Toonen en vandaag is de eer aan Jos Debeij.  En vandaag is zijn aller-aller-allerlaatste dag in het bibliotheekwerk. Dat Jos van enorm belang is geweest weten wij allemaal. 

150 sollicitanten

Ik vertel daarom maar gewoon wat mijn lange geschiedenis met Jos is. Het is een verhaal waar bibliotheekwerk vanzelf in voorbij komt. Maar ook het verhaal van hoe een meester en een gezel vrienden werden.  

Jos was degene die mij in 1994 aannam als bibliothecaris-specialist bij de Bibliotheek in Deventer. Er hadden 150 mensen geschreven op die vacature (ja, u leest het goed) en ik werd het. Ik was 23, had twee jaar voor Plusbibliotheken erop zitten, en vanaf dat moment werd Jos één van mijn leermeesters en ik werd zijn gezel. 


'Zorg dat je een paar leuke projecten krijgt'

In Deventer mocht ik aan de slag met CD-ROM's en een verre voorloper van internet. Maar lang duurde het niet want Jos stapte over naar de Overijsselse Bibliotheek Dienst in 1995. En geloof het of niet maar in stedelijke bibliotheken keken in die tijd nog neer op provinciale bibliotheekcentrales. Stedelijke bibliotheken wisten het namelijk beter. Ik weet nog wat hij tegen me zei bij dat afscheid: 'zorg dat je een paar leuke projecten krijgt'. Ik  volgde zijn raad op en ging aan de slag met internet, gaf cursussen aan mijn collega's en niet veel later ook in de provincie. Het internet zette namelijk heel veel zoekstrategieën compleet op zijn kop. Jos was daar in zijlijn bij betrokken en moedigde collega's zoals Jacqueline Roelofs en mij aan om op het ingeslagen pad verder te gaan. 

Maar ergens in 1998 was ik wel een beetje klaar in de bibliotheek Deventer. Laat ik de details besparen maar ik kreeg meerdere aanbiedingen van commerciële partijen om verder te gaan met internet. Het had niet veel gescheeld of ik had bij IBM gewerkt. Het was Jos Debeij die daar een stokje voor stak. Ik weet niet meer hoe hij had gehoord dat ik een aanbieding had voor een andere baan maar hij belde me op en vroeg of ik al 'ja' had gezegd op die aanbieding. Het antwoord was 'nee'. Diezelfde avond kwam hij bij me op bezoek en vroeg me zo ongeveer hoe mijn ideale baan in het bibliotheekwerk eruit zou zien. Ondertussen vertelde hij dat hij iemand zocht bij de Overijsselse Bibliotheek Dienst voor, nou ja wat een toeval, precies zo'n baan! 

Hij nam afscheid en beloofde me dat ik de volgende ochtend een aanbieding in de bus zou hebben. En warempel, toen ik de volgende ochtend opstond, lag er inderdaad een brief met aanbieding. Die had hij die avond nog uitgetypt, uitgeprint en door mijn brievenbus gegooi. Hij zorgde dat ik behouden bleef voor het bibliotheekwerk en ik stapte over naar de Overijsselse Bibliotheek Dienst. De gezel volgde zijn meester. 

Mijn eerste klus die Jos me gaf: overal internet uitrollen bij alle Overijsselse bibliotheken. Het was een fantastische tijd. Ik crosste door de hele provincie, maakte plannetjes en er werd een berg geld geïnvesteerd in apparatuur. Ondertussen zag ik hoe Jos met bibliotheken beleidsplannen maakte en investeerde in het bouwen van het Overijssels netwerk. De scheiding (en ruzie) tussen stad en platteland werd stap voor stap mede door hem geslecht. Ik had een enorm ontzag voor hoe hij dat deed en vroeg me af hoe ik dat ooit zou leren. Hele groepen wist hij op sleeptouw te nemen en te inspireren. En complexe vraagstukken leken op zijn flipovervellen terug gebracht te kunnen worden tot acht blokjes en veertien pijlen. 

Samen met Flevolandse en Overijsselse bibliotheken en de Bibliotheek Breda werd er gereisd naar Denemarken. Silkeborg was toen een gidsland op digitaal gebied. En passant deden Jos en ik nog onderzoek naar de erotiekcollectie in deze bibliotheek (zie foto ;-). 

Laurens en Rummikub

Maar drie jaar nadat ik binnen was bij de Overijsselse Bibliotheek Dienst vertrok Jos weer. Hij werd de baas van het ICT-expertisecentrum Laurens. Laurens zette zich in voor de digitale vernieuwing in het stelsel en deed daarnaast losse ICT-klussen voor bibliotheken. Het team van Laurens zette de vragendienst Al@din op en Landelijk Lenen, de voorloper van Zoek en Boek. Laurens was een kleine rebellenclub met een kleine vaste kern en een wat grotere flexibele schil er om heen. 

In 2003 schreven we samen een artikelenserie in BibliotheekBlad over het Rummikub van het bibliotheekwerk. We betoogden dat door grootschalige inzet van zelfbediening er honderden formatieplaatsen vrij te spelen waren voor nieuwe diensten. Jos liet mij de aanzet van de artikelen maken en hij herschreef ze. Hij wist veel beknopter te formuleren dan ik en hij wist ook beter wat belangrijk was. Opnieuw leerde hij me iets wat me nog heel vaak van pas is gekomen.

Negen dagen praten en in één dag een rapport

Niet veel later vroeg Jos of ik samen met hem vanuit Laurens de digitale bibliotheek van OBA wilde opzetten. Het was een traject  van tien beleidsdagen die moesten eindigen in een eindnotitie. Elke dag begon met een inspirerende spreker en in de middag verkenden we een onderdeel van iets dat in de eindnotitie moest komen. Jos was de trekker en ik fungeerde als een soort secretaris. Telkens vroeg ik aan Jos of we niet eens moesten beginnen met schrijven.... Nee, nog niet, zei hij dan. En na acht beleidsdagen stond er dan ook nog geen letter op papier. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Maar uiteindelijk zie hij: 'misschien moet je nu toch maar wat op papier zetten'. En zo geschiedde. Op dag negen lag er een notitie van 25 pagina's. Dat leverde nog een paar opmerkingen op maar op dag tien was het toch vooral feestelijk afronden. Jos had er voor gezorgd dat de grote groep in acht dagen een gezamenlijk beeld had opgebouwd in alle hoofden. De notitie bleek vervolgens alleen nog maar de formele afhechting van dat gezamenlijke beeld. Van dat traject heb ik geleerd hoe belangrijk draagvlak is. Daarna mocht ik overigens het plan gaan uitvoeren. Dat werd een fantastisch traject met Jaap van der Stoel, Rob Visser en Hans van Velzen. 

In 2007 wordt Jos opnieuw directeur bij de Bibliotheek in Deventer. Ik ben dan nog programmamanager voor de Overijsselse bibliotheken met digitalisering en onderwijs in portefeuille. De tijd waarin we bouwden aan de Ideale Website (onder ander samen met Jan de Waal, zie foto) en het is de tijd dat de allereerste scholen met Bibliotheek op school van start gaan. De fundamenten van wat nu als landelijke infrastructuur en als landelijk kernteam werkt, werd in die jaren al gelegd. 

Gedeputeerde Kristen van Overijssel kon in die tijd meerdere keren per jaar weer iets openen.  Hierboven zie je de start van Landelijk Lenen/Zoek en Boek waarbij we met een act en een karretje door het hele provinciehuis gingen om te melden dat je alles bij ons kon bestellen.  Zijn opvolger als gedeputeerde, Jan Buursink, kreeg het zelf voor elkaar dat er een motie in de Tweede Kamer werd aangenomen dat er in Deventer een bibliotheekexpertisecentrum moest komen. De motie werd aangenomen maar nooit uitgevoerd. 

Overigens hadden we in die tijd wel een innovatielab voor bibliotheken in de Stads- of Athenaeumbibliotheek waar ik samen met John van der Pas van Saxion en mijn collega Wout Ligterink met studenten tal van innovatieve onderzoeken uitvoerde. Die motie was dus zo gek nog niet. Dat innovatielab deden we elke vrijdag en consequent aten we tussen de middag vis op de markt en daar schoof eigenlijk altijd Jos weer bij aan. De foto 'Innovatie in bibliotheekwerk is gekkenwerk' die boven dit artikel staat, komt uit die tijd.

Zelf werd ik ondertussen voor een tijdje bibliotheekdirecteur in Hengelo en eind 2014 opnieuw in Deventer toen Jos vertrok naar de Koninklijke Bibliotheek. De grens tussen meester en gezel was door alles wat ik van hem had geleerd inmiddels vervaagd. 

Koninklijke Bibliotheek

In 2015 belt Jos me opnieuw op. Of ik niet wil helpen bij de Koninklijke Bibliotheek. Hij laat me gesprekstafels opzetten van de landelijke infrastructuur en het onderzoek opzetten naar het landelijk bibliotheeksysteem. Later volgt samen met Maaike Toonen de samenwerking met de Belastingdienst en de uitwerking van de informatiepunten. Zo'n twee dagen per week zit ik dan in Den Haag en Jos en ik reizen dan vaak het lange stuk samen in de trein. De meester en gezel zijn dan ondertussen al twee vrienden geworden. Hoewel je ook van je vrienden nog veel kunt leren.

Inclusiviteit, al voor het was uitgevonden

Ik had de mazzel om zoveel met Jos te werken. Of beter gezegd, om zoveel van Jos te leren. Maar ik ben niet de enige. Ik ken er nog een paar die zullen zeggen dat ze de kans hebben gehad om zo te groeien door die samenwerking. Jos heeft de zeldzame gave om altijd inclusief te denken. Daar bedoel ik mee dat hij altijd kijk naar wat je wél kunt en niet naar wat je niet kunt. Zijn lievelingsafdeling bij de bibliotheek Deventer was het logistieke team waar Jeroen Nieuwenhuis samen met collega's waar - zoals ze het zelf noemen - wel een vlekje aan zat, met een fantastische inzet de bibliotheek draaiend hielden. Op elke plek waar Jos kwam probeerde hij juist ook mensen aan het werk te krijgen die niet overal een kans kregen. Bij teams vertelde hij als het ging om teamontwikkeling vaak het sprookje van de Bremer Stadmuzikanten. Kent u dat nog? Een aantal verstoten dieren weten door hun kwaliteiten te bundelen tot grote daden te komen. 

Dat Jos Debeij van enorm belang is geweest voor het bibliotheekwerk staat buiten kijf. Met zijn verbindende kracht gaf hij ruimte aan alle partijen in het stelsel om hun rol in te nemen en te kunnen spelen. Dat deed hij in Overijssel en later in het hele land. Tegelijkertijd wist hij een aantal vernieuwingen op onorthodoxe wijze in te voeren. Al@din werd in een paar maanden ontwikkeld en gestart. Met de zoekmachine Aquabrowser en Landelijk Lenen was er al een landelijke catalogus nog jaren voordat Nationale BibliotheekCatalogus (NBC) gerealiseerd werd. De ruimte die hij bood aan partijen bood hij nog meer aan mensen. En ik denk dat hij dat zelf als belangrijkste verdienste zag: niks mooiers dan mensen kansen bieden. 

'Zorg dat je een paar mooie projecten krijgt...'

Jos zei tegen mij in 1995: 'Zorg dat je een paar mooie projecten krijgt'. Wijze woorden en ik zeg ze nu vaak tegen anderen: 'Zorg dat je een paar mooie projecten krijgt'.  En zorg dat je ook mensen een kans geeft die niet overal een kans krijgen. Samen kun je meer dan je denkt.

Dankjewel Jos voor al die jaren en dat er nog maar veel mooie jaren voor jou en Carla mogen komen in het mooie Limburg.  

Geen opmerkingen: