Posts tonen met het label filosofie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label filosofie. Alle posts tonen

woensdag 12 februari 2014

Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden...



Zo, na alle gedoe met cijfers en bibliotheken ga ik weer gewoon lekker een boek aanprijzen.. Ditmaal 'Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden'

Dat is een prikkelende titel, toch? Het is de titel van één van de boeken van filosoof Coen Simon. Nadat ik ooit zijn 'pleidooi voor oppervlakkigheid' had gelezen stond mijn deur voldoende open om nog maar eens een boek van hem ter hand te nemen.

En hoewel zelf wel van reflectie houdt, zie ik dat onze branche toch ook telkens zichzelf de spiegel voor houdt: waarom zijn wij er eigenlijk ook al weer? Dus als we als niet op zoek zijn naar ons zelf, dan toch naar onze bibliothecaire toekomst.

 
De ondertitel van het boek luidt: 'Zelfhulp voor denkers, tobbers en narcisten'.  En zoals ook bij het vorige boek van Simon, zet hij je hiermee op het verkeerde been. Als het iets niét is, is het wel een zelfhulpboek. Eerder een anti-zelfhulpboek.

Simon is een aardse filosoof die niet snel iets op een voetstuk plaatst. Alle mensen die dat wel doen, wantrouwt hij van nature. In zes essays legt hij in dit boekje uit waarom we onszelf wel kunnen zoeken maar nooit zullen vinden. Dat doet hij met leuke voorbeelden en wie er een avondje voor gaat zitten heeft het boekje ook zo uit.

Om eens een paar zinnen te citeren:
'Daarom is de klik tussen jou en de wereld een zingevende norm, een verhaal van wat normaal is, van  grootste belang. Want wat normaal wordt gevonden weerspiegelt de wereld scherper dan alleen je eigen individuele perspectief op de wereld. Geen mens ontbeert de neiging rekening te houden met het normale. Deze neiging is zo vanzelfsprekend, dat we de werking ervan meestal compleet over het hoofd zien. En niet zelden doen we geringschattend over het normale. Maar paradoxaal genoeg vormt de algemene norm juist de sleutel tot ieders persoonlijke ideniteit'
En daarmee wordt elke zoektocht naar binnen zonder referentie naar buiten uiteraard kansloos. Dit voorbeeld lardeert hij overigens met een scherpe observatie van hoe Balkenende zich vervreemdde van de kiezers in zijn normen en waarden-discussie. Communitarisme - dat is wat Balkenende predikte - werd namelijk wel door hem gezegd maar niet hemzelf van toepassing verklaard. En daarmee plaatste hij zich buiten de werkelijkheid. En dat is bijvoorbeeld heel anders dan hoe Mandela dat bijvoorbeeld deed, die eigenlijk alles wat hij zei, heel nadrukkelijk ook op zichzelf betrok.

Hij eindigt zijn boekje met de bekende Wittgenstein die probeerde de grens te trekken tussen het ik en de buitenwereld.
'Hoe raadselachtig het allemaal moge zijn, zijn filosoeif is samen te vatten, namelijk als de poging het grensgebied te vinden dat tussen onszelf en de wereld ligt. Dat lijkt gemakkelijk, maar Wittgenstein komt er niet uit en niemand is er tot nu toe uitgekomen. Want als je een grens heb gevonden, waar hoort deze dan bij, bij onszelf of bij de wereld?'
Nou ja, zo'n discussie dus. En daar weigert Simon dan ook aan mee te doen. Zijn eindconclusie is dan ook dat als 'onszelf' dan al bestaat, dat het het vooral bestaat uit de buitenwereld.

Zijn slotwoorden zijn:
'Alleen de narcist die zich overgeeft aan het leven, heeft kans te worden wie hij is.'
Tja, en dat was natuurlijk een wijsheid die Frater Venantius al langer kende: 'Zeg maar ja tegen het leven anders zegt het leven tegen jou nog eens nee.' En volgens mij geldt dat voor bibliotheken even zeer: geen geïsoleerde plek waar alles goed geconserveerd wordt, maar midden in het leven en in contact met de hele samenleving.

Bestel deze titel in de Overijssel Catalogus

zondag 20 mei 2012

Een pleidooi voor oppervlakkigheid

‘En toen wisten we alles, was alles meetbaar, en toen mocht de koning alleen nog lintjes knippen, en toen mocht je helemaal nergens meer roken, en toen was iedereen in balans, en toen was alles live, en toen sprak de wet voor zich, en toen waren we gelukkig, en toen waren we alleen nog een brein en toen hadden ook dieren rechten, en toen was iedereen gelijk.

En zo groeven we ons eigen graf.’

Het zijn de hoofdstukken uit het boek ‘En toen wisten we alles’ van de jonge filosoof Coen Simon. Het boek is een pleidooi voor oppervlakkigheid. De afgelopen weken heb ik het boek met een glimlach gelezen. Simon hekelt de superioriteit van de wetenschap en vooral Robert Dijkgraaf – tot voor kort toch de ongekroonde koning van de wetenschap moet het ontgelden. Maar er zijn er wel meer die een sneer van Simon krijgen: Dick Swaab, Mark Mieras, Geert Wilders en Bram Mosckowicz. Om er maar een paar te noemen. 


Powers of ten

Simon haalt in zijn boek een filmpje aan de Dijkgraaf gebruikte bij diens optreden in zomergasten: de powers of ten. Een filmpje waarmee extreem uitgezoomd en ingezoomd wordt op het menselijk bestaan. De uitersten van ons weten, zeg maar. Dijkgraaf wilt met het filmpje aantonen wat de wetenschap allemaal wel niet kan en dat wat we niet weten steeds kleiner wordt. Simon vraagt zich vervolgens af hoe iemand kan beweren dat wat we niet weten steeds minder is, als we niet weten wat we niet weten. En vanaf dat punt gaat Coen Simon hetzelfde principe toepassen als Dijkgraaf op heel veel onderdelen van ons leven. Hij zoomt in en hij zoomt uit en telkens constateert hij hoe wij zelf ons voorstellingen maken om de werkelijkheid te vangen. En hoe wetenschappers beelden proberen in te vullen die ze zelf gecreëerd hebben.

Van wetenschap gaat hij naar liefde. Van de liefde naar onze gezondheid en onze gelijkheidsidealen. En van de gelijkheidsidealen naar de politiek.Van de politiek gaat hij naar religie en spiritualiteit en eindigt hij – net als iedereen – bij ons sterven en de dood.

In- en uitzoomen

Het in- en uitzoomen op al die aspecten van ons leven levert veel informatie op en houdt ons bezig. Maar Simon betwijfelt of al dit onderzoek wel de onderbouwing van de werkelijkheid is. We hebben een enorme hang naar autoriteit. En door de wetenschap vult die autoriteit steeds vaker in. En door die wetenschap tot werkelijkheid te verklaren, creëren we letterlijk en figuurlijk onze werkelijkheid. Om er vervolgens ook moeilijk weer van los te komen. Hij zegt met Plato: ‘we leven in een voorstelling’. Niets ontstijgt ons voorstellingsvermogen en daarmee zijn we gebonden aan de oppervlakte. Ongeacht of we in- of uitzoomen, het blijft een gezichtspunt.  Ons leven zit altijd aan de oppervlakte.De oppervlakkigheid waar hij voor pleit gaat over een oefening in kijken en geduld. Over zelf blijven kijken en zelf blijven handelen. Een boek dat je doet stilstaan bij de dubbele bodems van het leven.

Zet niet elke wetenschapper of deskunige op een voetstuk. Dus ook niet een filosoof en ook niet een blogger.  Leef vanuit je eigen oppervlakte. Lees dus ook vooral zelf dit boek en geloof mijn mening niet. Lang leve die oppervlakkigheid!

Coen Simon in de Overijsselse catalogus
Coen Simon bij VPRO-boeken