De ene wethouder zei tegen de andere wethouder: "Mijn bibliotheek gaat sluiten." "Oh," zei de wethouder van de andere plaats: "dat kunnen wij ons niet permitteren. Daar zijn wij te arm voor."
Ik geef toe, het is een doordenkertje. Maar wat nu als ik u vertel dat 25% van de basisschoolleerlingen groep 8 verlaat met een taalachterstand van 2 jaar? Of dat 14% van de 15-jarigen laaggeletterd is? Of dat ruim anderhalf miljoen Nederlanders – autochtoon en allochtoon – niet in staat zijn om goed een formulier in te vullen? En in dat land sluiten wij elke week een bibliotheekvestiging. Waar halen wij de gedachte vandaan dat we ons dat kunnen permitteren?
Met dit tempo van sluiten, sluit je in een half jaar net zoveel bibliotheken als in heel Amsterdam. Of in twee jaar alle bibliotheekvestigingen in heel Overijssel.
Elke week een vestiging waar kinderen niet meer naar hun bibliotheek kunnen. Kinderen die niet zelf even de auto pakken om naar het volgende dorp te gaan of die even via Bol.com een boek kopen. Elke week een vestiging en wie goed kijkt naar de statistieken ziet dat de snelheid van sluiten alleen maar toeneemt.
Bibliotheken staan onder druk. En ik ben verbaasd over het hoge tempo waarin gemeentebesturen in deze kennissamenleving deze infrastructuur afbreken. Een sluitende begroting op korte termijn gaat zorgen voor een enorme taal- en kennisachterstand op lange termijn. Wij schuiven de lasten – te vertalen in kennisachterstand - hiervoor gewoon door naar de volgende generatie: onze kinderen.
Met die blik keek ik naar de Bibliotheekwet en ik geef u mijn mening op drie punten.
1. De wassen neus
De grote wassen neus van de wet zit in artikel 6, lid 3. Daar staat:
Art 6. 3. Bij een voorgenomen besluit van een partij als bedoeld in het eerste lid dat tot gevolg heeft dat een openbare bibliotheekvoorziening ophoudt te bestaan of redelijkerwijs niet meer kan voldoen aan de verplichtingen in deze wet, overlegt zij eerst met de andere partijen op wie dit van invloed kan zijn. Zo nodig maken zij afspraken over de toegankelijkheid van een openbare bibliotheekvoorziening voor het betrokken algemene publiek.
Met dit tempo van sluiten, sluit je in een half jaar net zoveel bibliotheken als in heel Amsterdam. Of in twee jaar alle bibliotheekvestigingen in heel Overijssel.
Elke week een vestiging waar kinderen niet meer naar hun bibliotheek kunnen. Kinderen die niet zelf even de auto pakken om naar het volgende dorp te gaan of die even via Bol.com een boek kopen. Elke week een vestiging en wie goed kijkt naar de statistieken ziet dat de snelheid van sluiten alleen maar toeneemt.
Bibliotheken staan onder druk. En ik ben verbaasd over het hoge tempo waarin gemeentebesturen in deze kennissamenleving deze infrastructuur afbreken. Een sluitende begroting op korte termijn gaat zorgen voor een enorme taal- en kennisachterstand op lange termijn. Wij schuiven de lasten – te vertalen in kennisachterstand - hiervoor gewoon door naar de volgende generatie: onze kinderen.
Met die blik keek ik naar de Bibliotheekwet en ik geef u mijn mening op drie punten.
1. De wassen neus
De grote wassen neus van de wet zit in artikel 6, lid 3. Daar staat:
Art 6. 3. Bij een voorgenomen besluit van een partij als bedoeld in het eerste lid dat tot gevolg heeft dat een openbare bibliotheekvoorziening ophoudt te bestaan of redelijkerwijs niet meer kan voldoen aan de verplichtingen in deze wet, overlegt zij eerst met de andere partijen op wie dit van invloed kan zijn. Zo nodig maken zij afspraken over de toegankelijkheid van een openbare bibliotheekvoorziening voor het betrokken algemene publiek.
Hier staat dat een gemeente gewoon mag stoppen met het financieren van een bibliotheek . Er is geen andere verplichting dan om dit even te melden bij de andere wethouders van buurgemeenten – zo luidt de uitleg in toelichtingen. Of belt straks de minister op naar een gemeente met de tekst: "U overtreedt de Bibliotheekwet en u krijgt boete?" Ik denk het niet. En wie teksten van VNG leest, ziet dat daar maar één credo geldt: de kosten omlaag ten koste van alles.
Nee, deze passage zal niet voorkomen dat ook de komende tijd elke week een vestiging zal sluiten. Waarvan akte.
Nu de kan de minister daar natuurlijk ook niks aan doen. Zij gaat niet over de gemeentebegroting. Maar als ik minster was en ik flinke landelijke investeringen deed dan zou ik het toch ook prettig vinden als lokale en provinciale overheden hun taak blijven oppakken.
Mijn tip: organiseer in augustus een goede conferentie over de verbinding tussen landelijke, provinciale en lokale bestuurders over het bibliotheekwerk. Een prima moment om al die nieuwe wethouders even goed bij te praten.
2. De vergeten (digitale) contributievrijdom voor de jeugd
In bijna alle gemeenten zijn kinderen tot 18 jaar gratis lid van de bibliotheek. Een groot goed. Alleen na raadpleging van de gemeenteraad kan een gemeente daarvan afwijken. Die lijn wordt bestendigd met de bibliotheekwet in artikel 13.
Echter, artikel 13 gaat alleen over de lokale bibliotheken. Wat iedereen schijnt te zijn vergeten is dat kinderen ook lid zijn van de digitale bibliotheek. Er wordt zelfs genoemd dat ook de KB een jeugdtarief kan invoeren voor de landelijke digitale bibliotheek. Kinderen wordt dus eerst hun lokale vestiging afgepakt en daarna bestaat dus ook nog de mogelijkheid dat ze moeten gaan betalen voor de digitale bibliotheek. Als de minister de landelijke digitale bibliotheek betaalt, kan zij eisen dat de jeugd hier niét voor betaalt.
Mijn tip: en die (digitale) contributievrijdom zou ik dan ook maar afdwingen: Kinderen hebben vrij toegang, juist tot die veilige (digitale) omgeving van de bibliotheek.
3. Bekostiging: Onderwijs of Cultuur?
Openbare Bibliotheken vallen landelijk onder de media & letteren-poot van OC&W (in vaktermen de C-poot). De Koninklijke Bibliotheek valt echter onder de begroting van Hoger Onderwijs (dat zal denk ik de O-poot zijn). Mij had het geen slecht plan geleken als de gelden van bibliotheken nu waren overgeheveld van Cultuur naar Onderwijs. Als bibliotheken de 800 vestigingen zijn van de School voor het Leven, dan was dat geen gekke stap geweest. Die School voor het Leven die helpt participeren in de samenleving: met lezen, met schrijven, met leren, met debatteren, met nuanceren en met ontplooien.
Mijn tip aan de minister: voer hier eens een goed gesprek over in het hoogste kringen van het departement. Ik denk dat die verbinding lange termijn heel interessant kan zijn.
Wenkend perspectief
Ik heb de totstandkoming van de wet een tijdje gevolgd en gezien hoeveel partijen erbij betrokken zijn. In dat opzicht is de wet een kunstig werkje waar alles goed ingevlochten is. Daar heb ik veel waardering voor en veel zaken zijn goed benoemd: functies, verschillende overheidslagen en dergelijke.
Nee, deze passage zal niet voorkomen dat ook de komende tijd elke week een vestiging zal sluiten. Waarvan akte.
Nu de kan de minister daar natuurlijk ook niks aan doen. Zij gaat niet over de gemeentebegroting. Maar als ik minster was en ik flinke landelijke investeringen deed dan zou ik het toch ook prettig vinden als lokale en provinciale overheden hun taak blijven oppakken.
Mijn tip: organiseer in augustus een goede conferentie over de verbinding tussen landelijke, provinciale en lokale bestuurders over het bibliotheekwerk. Een prima moment om al die nieuwe wethouders even goed bij te praten.
2. De vergeten (digitale) contributievrijdom voor de jeugd
In bijna alle gemeenten zijn kinderen tot 18 jaar gratis lid van de bibliotheek. Een groot goed. Alleen na raadpleging van de gemeenteraad kan een gemeente daarvan afwijken. Die lijn wordt bestendigd met de bibliotheekwet in artikel 13.
Echter, artikel 13 gaat alleen over de lokale bibliotheken. Wat iedereen schijnt te zijn vergeten is dat kinderen ook lid zijn van de digitale bibliotheek. Er wordt zelfs genoemd dat ook de KB een jeugdtarief kan invoeren voor de landelijke digitale bibliotheek. Kinderen wordt dus eerst hun lokale vestiging afgepakt en daarna bestaat dus ook nog de mogelijkheid dat ze moeten gaan betalen voor de digitale bibliotheek. Als de minister de landelijke digitale bibliotheek betaalt, kan zij eisen dat de jeugd hier niét voor betaalt.
Mijn tip: en die (digitale) contributievrijdom zou ik dan ook maar afdwingen: Kinderen hebben vrij toegang, juist tot die veilige (digitale) omgeving van de bibliotheek.
3. Bekostiging: Onderwijs of Cultuur?
Openbare Bibliotheken vallen landelijk onder de media & letteren-poot van OC&W (in vaktermen de C-poot). De Koninklijke Bibliotheek valt echter onder de begroting van Hoger Onderwijs (dat zal denk ik de O-poot zijn). Mij had het geen slecht plan geleken als de gelden van bibliotheken nu waren overgeheveld van Cultuur naar Onderwijs. Als bibliotheken de 800 vestigingen zijn van de School voor het Leven, dan was dat geen gekke stap geweest. Die School voor het Leven die helpt participeren in de samenleving: met lezen, met schrijven, met leren, met debatteren, met nuanceren en met ontplooien.
Mijn tip aan de minister: voer hier eens een goed gesprek over in het hoogste kringen van het departement. Ik denk dat die verbinding lange termijn heel interessant kan zijn.
Wenkend perspectief
Ik heb de totstandkoming van de wet een tijdje gevolgd en gezien hoeveel partijen erbij betrokken zijn. In dat opzicht is de wet een kunstig werkje waar alles goed ingevlochten is. Daar heb ik veel waardering voor en veel zaken zijn goed benoemd: functies, verschillende overheidslagen en dergelijke.
Want ik geloof dat er prachtige toekomst is voor bibliotheken: op veel plaatsen in het land wordt hard gewerkt aan de Bibliotheek op School, er zijn taalpunten met vele taalvrijwilligers, er zijn
cursussen rondom mediawijsheid en er zijn bibliotheken die ideeënsessies organiseren met de samenleving. Nee, de bibliotheek staat meer dan ooit midden in de samenleving en dat erkent de minister met de wet ook ten volle. En het rapport van de commissie Cohen ondersteunt die visie stevig.
Die conferentie in de eerste tip kun je zo vullen met al die voorbeelden.
Tegelijkertijd ben ik er van overtuigd dat de inspanningen van alle partijen nodig zijn (gemeenten, provincies en rijk) om te komen tot een goed stelsel. Het lijkt zaak om elkaar stevig bij de les te houden. Dat is geen overregulering, zoals de Raad van State zegt, maar netwerksamenwerking.
Ik daag iedereen uit – burgers, bibliotheken, gemeenten, provincies en rijk – om ervoor te zorgen dat bibliotheken een stevige bijdrage blijven leveren aan het verrijken van levens van vele burgers: weg met de laaggeletterdheid van 15-jarigen en weg met taalachterstanden op basisscholen. En lang leve burgers die zelf sturing kunnen geven aan hun leven omdat ze alle vaardigheden kunnen verwerven die nodig zijn. En dat alles in de bibliotheek.
En misschien zegt ene wethouder over enkele jaren dan wel tegen de andere wethouder: "Het gaat zo slecht in mijn gemeente, ik weet niet wat ik nog moet doen?" Zegt die andere wethouder: "Moet je een bibliotheek openenen, wordt iedereen beter van!"
Nu sluit nog elke week een vestiging. Ons land is niet rijk genoeg om dat te laten gebeuren. Bibliotheken zijn broodnodig.
Bronnen:
Voor de statistieken over vestigingen
Voor statistieken over leesachterstand basisschoolleerlingen
Voor de statistieken over laaggeletterdheid onder 15-jarigen
Voor de statistieken over laaggeletterdheid in Nederland
Over VNG en kostenreductie
De reactie van VNG bij het wetsvoorstel
Wetsvoorstel
Advies van de Raad van State
Rapport: Bibliotheek van de toekomst, commissie Cohen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten