Op 29 oktober zijn er, opnieuw, landelijke verkiezingen. En wie verkiezingen zegt, zegt verkiezingsprogramma's. En het wordt weer een tijd vol beloften. De ene partij belooft nog meer dan de andere. In vorige verkiezingsprogramma's werd nog volop gewerkt aan de zorgplicht voor gemeenten. Nu die wetswijziging toch al een heel eind op dreef is, is het interessant om eens te kijken waar partijen nu mee komen als het gaat over bibliotheekwerk.
Wie belooft wat en hoeveel? De VOB maakte voor bibliotheken al een mooi overzicht waar ik met plezier gebruik van maak en nog wat ik nog wat verder inkleur.
De grote belofte: Gratis bibliotheken
Nu de zorgplicht niet meer het grootste thema is, zie je partijen wel een beetje zoeken wat ze als nieuw punt moeten aandragen. Een punt dat aan de horizon verschijnt, is de gratis bibliotheek. Dan gaat het dus om het afschaffen van betaalde lidmaatschappen.
Het meest ver gaat GroenLinks-PvdA daarin. In hun verkiezingsprogramma, 'Een nieuwe start voor Nederland', staat:
'Gratis bibliotheekabonnement: De bibliotheek is de huiskamer van de stad of dorp. Iedereen moet toegang hebben tot boeken en informatie ongeacht je portemonnee, daarom maken we het bibliotheekabonnement gratis. De Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) zijn ondergebracht bij bibliotheken en daarmee is het belang van bibliotheken aanzienlijk toegenomen. We blijven ons inzetten voor een bibliotheek in de buurt.'
Deze tekst staat op pagina 155 van hun verkiezingsprogramma. Je moet wel van lezen houden om het te vinden maar het is een knappe tekst. Naast het gratis lidmaatschap worden de IDO's ook gelijk even goed geborgd. Ik zeg: petje af voor deze tekst!
GroenLinks-PvdA is niet de enige die met een gratis lidmaatschap komt. Wel de meest uitgesproken partij. Ook Partij voor de Dieren en NSC komen met een gratis bibliotheek.
NSC schrijft in het verkiezingsprogramma 'Zorgen voor zekerheid':
'De bibliotheek is een belangrijke basisvoorziening en moet gratis zijn. Naast leesbevordering, bevorderen van leesplezier en digitalisering heeft de bibliotheek een belangrijke rol in het aanjagen van cultuur en is het een belangrijke ontmoetingsplaats.'
En Partij voor de Dieren belooft:
'We investeren in behoud en heropening van gratis openbare bibliotheken.'
Ook Volt zegt iets over gratis lidmaatschappen maar gaat minder ver dan GroenLinks-PvdA, NSC of Partij voor de Dieren. Volt geeft aan:
'We willen betere toegang tot cultuureducatie en bibliotheken door de middelen die provincies voor cultuureducatie ontvangen, te verhogen en door de leeftijdsgrens voor een gratis lidmaatschap van de openbare bibliotheek te verhogen.'
Nu zegt Volt niet gelijk tot welke leeftijd ze dat gratis lidmaatschap willen verhogen. Het onderzoek dat het ministerie nu gaat doen naar gratis abonnementen sluit dus goed aan bij de wensen van deze partijen. En kan ze dus ook helpen om hier politiek draagvlak voor te vinden. Met andere woorden: dit gaat een politiek thema worden.
Zorgplicht 2.0?: bibliotheek voor elke wijk en elk dorp
Eerlijk gezegd had ik D66 ook al wel in bovenstaande rijtje verwacht. Maar D66 belooft dit niet. Het is wel de patij die de meeste woorden en zinnen aan bibliotheekwerk besteed. Waarvan akte.
Ik haal er twee zaken uit die wel interessant zijn. Waar D66 in het verleden pleitte voor de zorgplicht - samen met PvdA overigens - gaat men nu nog iets verder:
'D66 wil een volwaardige bibliotheek in iedere buurt. Niet alleen voor boeken, maar ook voor ontmoeting, gezelligheid, taallessen, toegankelijke overheidsinformatie, digitale hulp en projecten voor mensen die laaggeletterd zijn. Zo versterken bibliotheken wijken en dorpen.'
Dit is een tekst die duidelijk verder gaat dan één bibliotheek per gemeente. Er moet gewoon een goed dekkend netwerk zijn in elke wijk en in elk dorp. Wordt dit een zorgplicht 2.0? Ook D66 borgt -net als GroenLinks-PvdA - de rol van de IDO's bij de bibliotheek door overheidsinformatie en digitale hulp expliciet hier te benoemen. Heel goed!
Bibliotheek op school
Het tweede waar ik D66 - de onderwijspartij - voor aanhaal is de Bibliotheek op school. Op pagina 41 van hun programma vinden we deze tekst:
'We zorgen voor een sterke basis voor ieder kind. Lessen in taal, rekenen, burgerschap en digitale vaardigheden zijn het belangrijkst. De vaardigheden in taal en rekenen nemen al jaren af. Dat moet beter. Iedere school krijgt een volle schoolbibliotheek.'
Iedere school een volle schoolbibliotheek. En een leesconsulent denken wij daar natuurlijk gelijk achteraan maar dat zal zeker de bedoeling zijn.
Ook het CDA benoemt ook de Bibliotheek op school. Zij schrijven daarover:
'We willen dat het primair onderwijs zich richt op een sterke basis met taal, lezen, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap als kern, en toegankelijk voor alle leerlingen. Het risico op laaggeletterdheid onder kwetsbare groepen is groot en verdient onze blijvende aandacht. Projecten als Bieb op school zijn belangrijk om lees- en taalvaardigheid te blijven bevorderen.'
Wie noemt de bibliotheek niet?
Drie thema's zien we dus terugkomen: gratis lidmaatschap, zorgplicht die verder gaat dan één vestiging en de Bibliotheek op school. Daarnaast veel clichés zonder harde toezeggingen in teksten als 'inzetten voor bereikbare voorzieningen' of 'kunst en cultuur in brede zin stimuleren'. Bijna alle partijen noemen de bibliotheek wel als een belangrijke of essentiële voorziening.
Er zijn een paar partijen die de bibliotheek helemaal niet noemen. Dat zijn: JA21, Forum voor Democratie, de PVV én de VVD. Die laatste, de VVD, is wel opvallend want in de debatten, toen nog onder Uslu als D66-staatssecretaris en Van Strien als VVD-Kamerlid, heeft de VVD zich best veel ingezet voor de zorgplicht. Dit naast de PvdA en D66. Van JA21, Forum en de PVV weten we dat ze niet zoveel op hebben met het subsidiëren van culturele instellingen. Hoewel de PVV de afgelopen jaren daar wel milder in is geworden. In voorgaande jaren was het motto altijd 'wij zijn tegen cultuursubsidies', maar in de debatten die ik volgde - vaak ook op provinciaal niveau - deed men wel degelijk mee aan het debat en steunde men het op hoofdlijnen ook.
De SGP is vóór een openbare bibliotheek
De laatste die ik aanhaal is de Staatkundig Gereformeerde Partij, een partij die zeker van de leescultuur is, maar die in het verleden best moeite had zich te verhouden tot het brede en openbare karakter van een bibliotheek. Langzaam zie je ook deze partij de bakens verzetten. In het vorige verkiezingsprogramma pleitte men nog voor maatwerk per gemeente als het ging op openbaar bibliotheekwerk. Daarmee bedoelde men natuurlijk dat, als je een gemeente hebt met een orthodoxe geloofsgemeenschap hebt, dat die daar op ingericht moet zijn. De tekst, nu weer een paar jaar later is ook hier weer wat opener:
'Maatschappelijke voorzieningen zoals de openbare bibliotheek dienen in iedere gemeente beschikbaar te zijn. De overheid ondersteunt de aanwezigheid van een rijk aanbod aan boeken in bibliotheken op school.'
De tekst die er nu staat is zonder voorbehoud en en passant nemen ze ook nog de Bibliotheek op school mee.
Het hete najaar is begonnen!
Het was een korte aanloop naar deze verkiezingen. Programma's moesten in recordtempo gemaakt worden. De wetswijziging zit nog onder de vleugels van het ministerie en dat punt is dus niet echt meer te maken. Maar ondanks dat aan aandacht voor bibliotheken geen gebrek! Het verschuift naar gratis lidmaatschap, wellicht een zorgplicht 2.0 en Bibliotheek op school. En oja, een aantal partijen borgt de IDO's ook nog even.
Vorige week schreef ik over de vijf dossiers die het bibliotheekwerk dit najaar nog op het bordje krijgt. En terwijl Nederland zich in een bestuurscrisis stort en door nieuwe verkiezingen ploetert, zullen de bibliotheken zich gewoon door deze vijf dossiers heen werken. Bij die dossiers ging het om 1) de wetswijziging, 2) een handreiking voor gemeenten met normenkader, 3) onderzoek naar gratis abonnementen, 4) de IDO's en 5) een regeling voor Bibliotheek op school en Boekstart
En verdraaid, alsof de duvel er mee speelt, de inkt van mijn blog is nog niet droog of staatssecretaris Van Marum van Binnenlandse Zaken stuurt een brief naar de Kamer over de IDO's, dossier nummer vier op de lijst. Die brief, verstuurd op 28 augustus, zat overigens diep verstopt in de krochten van het parlementair systeem met als titel 'Plan van aanpak aangenomen ontraden moties ingediend tijdens het Wetgevingsoverleg Digitale Zaken op 30 juni 2025'. Niet gelijk een titel waarbij je als geïnteresseerde IDO-volger denkt dat je dat document eens moet gaan lezen. Maar de brief bevat belangrijke informatie. Daarover verderop meer. Eerst neem ik u even mee in het dossier van de IDO's.
Hoe zat het ook al weer met die IDO's?
Ik snap dat u de draad wel een beetje kwijt bent. Ik help u even op weg. Op 1 juli 2019 begonnen de eerste 15 IDO's bij bibliotheken. Ja, dat hele concept is nog geen zes jaar oud. En we doen het omdat vier miljoen Nedelanders onvoldoende digitaal vaardig zijn. De financiering kwam van een potje bij het ministerie van Binnenlandse Zaken van een paar miljoen die door de KB verdeeld werd naar bibliotheken. De basis was een samenwerking met de landelijke uitvoeringspartijen als UWV, CAK, RDW, CBR, SVB etc. Binnen anderhalf moest dat groeien naar 150 informatiepunten bij bibliotheken over het hele land. Die doelstelling werd door de bibliotheken met gemak gehaald.
Vanaf 2023 werd de projectfinanciering werd vervangen door structurele financiering in een Specifieke Uitkering. De middelen komen uit extra financiering die beschikbaar kwam door Kindertoeslagenaffaire. Geld dat bedoeld is om vertrouwen bij de burger te herstellen. Het bedrag ging daarbij flink omhoog naar ongeveer € 17 miljoen voor bibliotheken. Het geld ging daarbij vanaf 2023 niet meer rechtstreeks via de KB naar bibliotheken maar naar gemeenten. De specifieke uitkering is een regeling waar voor gemeenten voorwaarden aan verbonden zijn. Gemeenten krijgen het geld maar ze moeten wel verantwoording afleggen. Daarmee kregen gemeenten een sterkere betrokkenheid en zijn ook de dichtstbijzijnde overheid voor veel burgers. Best een logische keus.
De ontvangende gemeente besteedt de specifieke uitkering aan:
a.de financiering van de lokale bibliotheek ten behoeve van de realisatie of de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid;
b.de promotie van de Informatiepunten Digitale Overheid bij haar inwoners;
c.het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond de Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.
De regeling zegt dus specifiek dat de middelen bestemd zijn voor een Informatiepunt Digitale Overheid van de bibliotheek. Dat hoeft niet per se ín de bibliotheek te zijn maar wel gerealiseerd met hulp van de bibliotheek.
Ik heb zelf, namens de bibliotheken, destijds onderhandeld om deze tekst in die regeling te krijgen. Die onderhandeling was naast KB en VOB samen met het ministerie, met de VNG namens de gemeenten en een afvaardiging van de landelijke uitvoeringspartijen. De gemeenten wilden graag meer vrijheid, de bibliotheken drongen aan op samenhang.
De reden dat ik het belangrijk vond dat bibliotheken hier zo expliciet genoemd werden, heeft niet alleen met bibliotheken te maken. In mijn opinie zijn bibliotheken zo ongeveer de enige grote maatschappelijke partij die een landelijk dekkend netwerk heeft in alle gemeenten en een netwerk waar ook nog eens landelijk afspraken mee te maken zijn. Je kan altijd verwijzen naar de bibliotheek. Iedereen snapt wat dat betekent. Houd die gedachte nog even vast.
De ontwikkeling van IDO's en de afschaffing van de specfieke uitkering
Het kabinet dat in het voorjaar van 2024 ontstond met PVV, VVD, NSC en BBB, sloot een hoofdlijnenakkoord met elkaar af. In dat akkoord besloot men om per 2026 alle specifieke uitkeringen af te schaffen. Tegelijkertijd zou er met de afschaffing een efficiencykorting komen van 10%. Die efficiency zou dan moeten komen uit het feit dat een gemeente niet meer apart hoeft te beschikken of hoeft te verantwoorden.
Het wegvallen van de specifieke uitkering betekent niet alleen dat er 10% afgaat maar ook de regeling zelf verdwijnt en daarmee de verplichting van artikel 5 zoals ik die hierboven gaf. De gemeente is dan nergens meer toe verplicht.
Het bedrag dat de bibliotheken hiervoor krijgen is dus zo'n € 17 miljoen. Daarnaast is er geld voor landelijke en provinciale ondersteuning. Het bedrag is niet geïndexeerd sinds 2023. Met andere woorden: bibliotheken verzorgen steeds meer IDO's tegen een klein en gelijkblijvend bedrag. Dat betekent dat er per IDO zo'n € 15.000,- beschikbaar is. Daar moet je huisvesting, personeel ICT en alles van betalen. Ter vergelijking, het UWV heeft een budget van 2,4 miljard. Of neem een kleine speler: Logius, de uitvoerder van Digid heeft een budget van € 350 miljoen per jaar. Met andere woorden, IDO's zijn een kleine korrel op verder hele grote budgetten.
2024: twee rapporten: burgers blij met IDO maar er moet € 9 miljoen bij
Mare constateerde dat de IDO's geweldig goed werk doen. Ik haal één citaat aan uit dit rapport:
'Doorgaans worden ze (de bezoekers van het IDO, red) bij het IDO een stap in de goede richting én op bijzonder empathische wijze geholpen, ongeacht hun vraag en hoe het IDO ook is ingericht of georganiseerd. Zonder IDO’s is er in de beleving van mensen geen of niet altijd een goede andere plek om naartoe te gaan. Het IDO helpt bij een breed palet aan digitale vragen, (meestal) zonder afspraak, zonder tijdsdruk, kosteloos, met geduld en op professionele wijze. De positieve ervaringen moeten vaak ook gezien worden in de context dat mensen eerder bij andere organisaties weinig (goede) hulp hebben ervaren. Hun ervaring is dus dat het IDO wél helpt.'
Het rapport van KPMG - een onderzoe in opdracht van het ministerie zelf - constateerde dat die €17 miljoen die het bibliotheekwerk nu kreeg voor de IDO's ontoereikend is. Er moest minimaal € 9 miljoen bij en er moest geïndexeerd worden. Het bedrag moest naar € 26 miljoen.
En dat is dus precies wat er niet gebeurde. Men ging er geen geld bij doen maar de specifieke uitkering afschaffen en er € 1,7 miljoen afhalen. De mond vol over een bereikbare overheid maar 9 miljoen was niet te vinden. Een gotspe, wat mij betreft en een klap in het gezicht voor die honderden bibliotheekmedewerkers en duizenden vrijwilligers die de overheid zo goed helpen. En dat voor een paar rotcenten.
De Kamer roert zich
In november 2024, januari 2025 en in juni 2025 sprak de Kamer over deze kwestie binnen het bredere wetgevings- en digitaliseringsoverleg. Het is Kamerlid Barbara Kathmann van GroenLinks|PvdA die zich hier keer op keer inzet voor de IDO's. Hierboven laat ik u nog maar een keer één van haar vlammende betogen zien. Deze is van november 2024 waar ze al aangeeft dat er geld bij moet.
verzoekt de regering om structureel extra middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de uitvoering van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) door bibliotheken, en dit voor de komende jaren te dekken uit de vrij te besteden middelen ten behoeve van betere overheidsdienstverlening,
verzoekt de regering om een voorstel uit te werken dat tenminste de huidige kosten en jaarlijkse indexering van de IDO’s dekt en dit te verwerken in de begroting van het komende jaar
De brief : hoogte van bedrag, juridische inbedding en perspectief
De brief van 28 augustus waar ik hierboven mee begon, kwam voor mij dus een beetje als verrassing. In de brief kun je rond de motie van Kathmann die onderdelen onderscheiden: 1) de hoogte van het bedrag, 2) de juridische inbedding en 3) het perspectief. Alle drie de punten loop ik eens langs.
Punt 1: De hoogte van het bedrag
Staatssecretaris Van Marum, inmiddels de opvolger van Szabó, geeft aan dat hij de korting van 10% eraf zal halen in de begroting van 2026. Over extra middelen zegt hij dat hij op zoek zal gaan naar dekkingsmogelijkheden. De vorm zal wijzigen van een specifieke uitkering (SPUK) naar een decentralisatieuitkering (DU). In tegenstelling tot een SPUK kent een DU wel indexering en zal het bedrag dus jaarlijks stijgen en per gemeente bekend gemaakt worden na Prinsjesdag. Voor volgend jaar kunnen bibliotheken dus rekenen op een geïndexeerd bedrag.
Punt 2: Juridische inbedding
Ik meldde net al dat in de brief staat dat de specifiek uitkering wordt omgezet naar een decentralisatieuitkering. Het mooie is dus dat dat bedrage wel geïndexeerd wordt, maar juridisch is het een veel zwakkere vorm dan de SPUK. Een decentralisatieuitkering wordt toegekend aan gemeenten volgens bepaalde criteria en met een opmerking waar het in principe voor bestemd is. Voor gemeenten zijn decentralisatie-uitkeringen bestedingsvrij, wat betekent dat de gemeenten zelf mogen bepalen hoe ze het geld binnen het toegekende doel. Dit is anders dan bij specifieke uitkeringen (SPUK's), waarvoor verantwoording over de besteding moet worden afgelegd.
Door de IDO's over te hevelen van een SPUK naar een DU bestaat de kans dat de landelijke structuur wegvalt: in de ene gemeente is er wel een IDO en in een andere niet of IDO's krijgen zo'n verschillende invulling dat je er als landelijke overheid niet meer generiek naar kunt verwijzen. Als er morgen een crisis uitbreekt, kun je er met het bibliotheeknetwerk voor zorgen dat je overmorgen een hulpstructuur hebt. Als je dat met een allegaartje van partijen doet, kan dat niet. En zijn wij dit soort crises in de afgelopen jaren tegengekomen? Inderdaad! In de coronacrisis was het minister van Volksgezondheid maar wat blij dat bibliotheken in één dag konden toezeggen dat er ondersteuning kwam rond coronavaccinaties.
Punt 3: Het perspectief
Op korte termijn zullen de IDO's door kunnen met een nog steeds te laag bedrag en zullen gemeenten niet gelijk een alternatief hebben voor de bibliotheek. Maar een verplichting - die er nu wel is - is er niet meer. Het perspectief op langere termijn is echter zorgelijk. Het kabinet speelt met een infrastructuur waar op meer dan 800 plekken kwetsbare inwoners worden geholpen.
Dat het kabinet niet vol doorzet op IDO's heeft ook te maken dat er nog een andere ontwikkeling speelt. Die ontwikkeling benoemt de staatssecretaris in de Beleidsvisie Persoonlijk en Dichtbij. Bij die visie worden er twee routes genoemd die de burger kan volgen in contact met de overheid. De eerste zijn de IDO's maar de tweede zijn de nog te ontwikkelen 'Overheidsbrede loketten'.
De beleidsvisie schetst wat dit zou moeten zijn:
'De overheidsbrede loketten vormen een belangrijk onderdeel van de toekomstige inrichting van de loketfunctie van de overheid. Vanuit het streven dat mensen direct hulp krijgen bij al hun vragen aan de overheid, hoe complex die ook zijn, werken uitvoeringsorganisaties, gemeenten, VNG en departementen samen aan één sterk netwerk. Daardoor worden burgers niet meer van het kastje naar de muur gestuurd. Bij de overheidsbrede loketten heeft een overheidsdienstverlener tijd voor het goede gesprek met de burger en zorgt, bij samenloop van problematiek, voor de coördinatie om te komen tot een antwoord.'
Met andere woorden: de overheid wil ook zelf de burger weer direct gaan helpen. Dat moet een netwerk van alleen professionals worden die ook achter de login van burgers kan helpen. Het zou fantastisch zijn als het zo kan. Maar dit zijn wel de woorden van diezelfde overheid die de afgelopen twintig jaar loket na loket sloot, dienstverlening door ambtenaren verving door digitale dienstverlening en die daar waar nog wel menselijk contact is, dit met een stopwatch meet of het niet te lang duurt. Sorry, dat ik hier een beetje scherp ben. Maar ook aan mijn kant is het vertrouwen in de overheid soms wat gebarsten.
En is dit er al? Nee, het is niet verder dan de conceptuele fase en er lopen - ik geef het toe - een mooi aantal experimenten. De gedachte is dat dit allemaal kan door gemeentelijke ambtenaren en landelijke uitvoerders beter aan elkaar te verbinden. Dat lijkt eenvoudig maar gemeenten zitten al tot hun nek in het werk. En één ding weten we ook zeker: dit gaat veel meer kosten dan de IDO's. En dan nog is de dienstverlening beperkt: deze loketten verzorgen geen trainingen aan burgers die met een beetje hulp het zelf wel zouden kunnen.
Maar ja, dit is wel een beeld waar ambtenaren graag mee verder gaan. En hoewel de beleidsvisie nadrukkelijk zegt dat de IDO's en Overheidsbrede loketten aanvullend moeten zijn, proeft men in de wandelgangen dat het ook beleidsconcurrenten zijn. Als er geld gaat naar het één, gaat het misschien niet naar de ander. Dit gaat natuurlijk nooit officieel gezegd worden maar de mensen die ermee te maken hebben noemen het wel.
En die concurrentie is natuurlijk wel het laatste wat moet gebeuren. Want weet wel: met die rottige € 17 miljoen die bibliotheken nu krijgen gaan we natuurlijk nooit het grote digitaliseringsprobleem oplossen waar drie miljoen Nederlanders mee kampen. Het bedrag dat er nu is voor de IDO's, is een druppel op de gloeiend plaat. Het echte probleem is dus dat er echt aan alle kanten geld bij moet: bij IDO's én ruimte voor overheidsbrede loketten.
Maar ja, dat maakt het wel zuur dat de staatssecretaris zelfs die paar miljoen, voor die ruim 800 IDO's die nu al elke dag open zijn, niet kan vinden. Welke beleidsvisie wil je zo invullen?
Beste politiek: pak door met IDO's en overheidsbrede loketten!
Tot zover het dossier van de IDO's. Mooi dat er een brief is en mooi dat er een toezegging is om de korting eraf te halen en de indexering aan te zetten via een decentralisatieuitkering. Dank namens alle bibliotheken. Dat is het zoet. Bibliotheken blijven daarmee organisaties die lokaal weten te kleuren en te manifesteren maar waarmee landelijk afspraken te maken zijn.
Maar er zit ook nog zuur. De borging dat lokale bibliotheken met een landelijk netwerk in de lead blijven voor IDO's verdwijnt met de overheveling naar een decentralisatieuitkering. Er is verplichting meer. Wie gaat nog bijhouden hoe het als geheel gaat? Hoe kun je nog een landelijke campagne voeren als het geen netwerk meer is maar allemaal losse initiatieven? Beste politiek, steek hier een stokje voor.
En beste politiek, haal de schijnbare concurrentie weg tussen de IDO's en de overheidsbrede loketten. Ze zijn allebei nodig. IDO's voor laagdrempelige toegang en trainingen. En overheidsbrede loketten om direct zaken te regelen achter de login van burgers. En daarbij gaat het om veel meer dan een paar miljoen.
Voor bibliotheken gaat het nu om een verhoging van de bijdrage en borging van de functie. Voor een ministerie misschien klein bier maar voor het bibliotheekwerk en burgers van essentieel belang. En wie dat al niet voor elkaar krijgt, hoeft niet eens te denken aan de bedragen die straks nodig zijn voor overheidsbrede loketten... Dan wordt het een loze belofte en is de burger opnieuw teleurgesteld.
Lieve collega's, ga ondertussen door met het goede werk...
Dit alles is een politiek en ambtelijk spel dat zich boven de hoofden van medewerkers, vrijwilligers en inwoners afspeelt. Lieve collega's, laat je er niet door afleiden. Ga ondertussen vrolijk door met het goede werk. Het gaat om de opluchting die we zien als inwoners voelen dat ze weer goed geholpen zijn. Dat ze het gevoel hebben zelf weer regie te hebben. Dat je als burger zelf aan het roer staat en niet het systeem. De overheid heeft daar nog een flinke opgave in. Daar helpen we graag bij. En nu maar hopen dat de overheid en de politiek ons ook helpen. Je moet er toch niet aan denken dat we weer moeten sluiten wat we zes jaar geleden pas begonnen. Dan zou de overheid echt een modderfiguur slaan.
De vakantie is voorbij. Iedereen is weer aan de slag. En Nederland stortte zich maar direct in een kabinetscrisis doordat de NSC-bewindslieden zich terugtrokken. Op moment van schrijven is de situatie dat het ministerie van Eppo Bruins tijdelijk wordt waargenomen door klimaatminister Sophie Hermans en dat men op zoek is naar een vervanger van BBB-huize. Maar wat staat er verder op de rol voor bibliotheken? Ik legde mijn oor te luister in de wandelgangen en kwam tot minimaal vijf dossiers die dit najaar voorbij zullen komen.
Dossier 1: Bibliotheekwet: Proces en inhoud
Tja, zo’n kabinetscrisis en gerommel op een ministerie is nooit handig voor een wetswijziging. Want die wetswijziging stond op het punt om via de ministerraad en de Raad van State naar de Kamer te gaan. En als de wetswijziging nu voor het verkiezingsreces alvast naar de Raad van State kan, dan kan die na verkiezingen door naar de Kamer. Dan is het verkiezingsreces slim gebruikt. Maar ja, toen kwam die tweede kabinetscrisis. Mensen die het kunnen weten zeiden dat de vorige minister nog maar een paar dagen verwijderd was van ondertekening van de wetswijziging en dat deze dan naar de ministerraad zou kunnen. Dat ligt nu weer even stil. Het wordt dus spannend of de wet naar de ministerraad gaat voor het verkiezingsreces. Daarbij komt dat iets niet zomaar in een minsterraad komt, maar dat er ook nog een ‘onderraad’ is die weer eerder vergadert. We gaan zien of het lukt. Aan het onderwerp ligt het niet. Dat is absoluut niet controversieel. Als het niet voor het reces naar de Raad van State gaat, levert dat minimaal enkele maanden vertraging op in de behandeling van de wet.
Wie doortelt komt tot de conclusie dat de kortst mogelijke ingangsdatum van de wet is nog 1 juli 2026 is maar 1 januari 2027 wordt wel steeds realistischer. Dat zou dan betekent dat 1 januari 2028 de gemeenten samen met bibliotheken een meerjarenplan moeten hebben gemaakt.
Inhoudelijk kunnen we ook nog wel wat van de wet zeggen. De 'urennorm' van één vestiging die 15 uur per week professioneel geopend is, zal niet in de wet staan. Die vestiging blijft wel staan maar het aantal uren verdwijnt. Die is gesneuveld bij de internetconsultatie en zal vervangen worden door een meer kwalitatieve norm. Minder hard maar wel passend bij de lokale situaties. Hoe dat beschreven zal worden is op dit moment nog een goed bewaard geheim.
Daarnaast is de verwachting dat er een onderdeel is toegevoegd aan de bibliotheekwet die de Bibliotheek op school en Boekstart tot een verplichting zal maken. Dit vloeit voort uit de structurele rijksmiddelen die hiervoor beschikbaar komen. Verderop zal ik ook stilstaan bij wat er gaat gebeuren om die extra middelen bij bibliotheken te krijgen.
Dossier 2: Normenkader/Streefwaarden en handreiking VNG
Iets wat ook al lang in de pijplijn zit en wat we nog niet hebben gezien is het definitieve normenkader en de handreiking van VNG. In die handreiking zou het normenkader verwerkt worden. KWINK, die de handreiking voor VNG maakt, heeft een eerste concept klaar en dat circuleert bij experts voor commentaar. Tja, hoe doe je dat, een handreiking maken voor een wetswijziging die er officieel nog niet is? Dan werk je dus met de teksten die er tot nu toe zijn. En die kunnen dus nog wijzigen. De definitieve handreiking van VNG kan dus ook echt pas in de loop van 2026 beschikbaar komen, pas als het parlement het heeft goedgekeurd. Maar mijn verwachting is dat er in het late najaar wel een concept-handreiking zal komen op basis van de wetswijziging die naar de Kamer gaat. Daarmee kan iedereen zich al wel voorbereiden op het proces dat volgen moet nadat de wet is goedgekeurd.
Het normenkader zal onderdeel uitmaken van de handreiking maar zal wel anders gaan heten. Omdat het geen normen zijn die verplichtend zijn zal het een andere naam krijgen. Denk aan iets als: streefwaarden. Ook is de verwachting dat een aantal ‘streefwaarden’ nog aangepast zal worden met meer recente cijfers. Denk dan bijvoorbeeld aan de financiële getallen.
Dossier 3: Verkiezingen en onderzoek naar gratis bibliotheekabonnementen
En dan de olifant in de kamer die alles overhoop gooit: op 29 oktober hebben we gewoon extra landelijke verkiezingen. We zagen bij de behandeling van de bibliotheekwet al dat het verkiezingsreces wellicht wat vertraging kan betekenen voor de bibliotheekwet. Maar het betekent ook dat er – opnieuw – allerlei verkiezingsprogramma’s komen. In veel van die programma's zullen bibliotheken wel weer genoemd worden. De VOB volgt dat altijd keurig en zal het ongetwijfeld opnieuw keurig op een rij zetten. Maar ik vermoed dat het gratis bibliotheeklidmaatschap voor volwassenen wel in een aantal verkiezingsprogramma’s zal staan.
Het ministerie is – mede op eerder aangeven van de Kamer - een traject gestart om te onderzoeken op welke wijze bibliotheken hun bereik en gebruik kunnen vergroten bijvoorbeeld door een gratis lidmaatschap of hoe ieder kind automatisch lid kan worden. Beiden zijn overigens ook doelen van het bibliotheekconvenant.
In de zomerperiode zijn hiervoor meerdere onderzoeksbureaus benaderd en binnenkort zal bekend worden wie dit zal gaan uitvoeren. Ik heb de uitvraag van het ministerie gezien en dat wordt een goed en slim onderzoek waar veel aspecten in benoemd gaan worden rondom het lidmaatschap. Als de sector slim is, gaan ze daar handig gebruik van maken. Eind dit jaar zou er een onderzoeksrapport moeten liggen. Maar in de wandelgangen horen we er vast al eerder wat van.
Dossier 4: Middelen voor de IDO’s
Een lastig onderwerp is nog de financiering van de IDO’s. De IDO’s worden gefinancieerd via een specifieke uitkering en het huidige kabinet had besloten die af te schaffen en de bedragen over te hevelen naar gemeenten met een efficiencykorting van 10%. De Kamer ging daar wat betreft de IDO’s in een debat met toen nog staatssecretaris Szabo niet mee akkoord. Op donderdag 3 juli stemde de Kamer voor een motie van Barbara Kathmann van GroenLinks-PvdA waarin de korting op de IDO’s niet doorgaat. In deze motie stelde Kathmann dat de IDO’s een succes zijn en dat het niet zo kan zijn dat er nu door de overheveling van de specifieke uitkering naar de gemeenten er gekort gaat worden op dit bedrag.
Ze deed toen de volgende oproep:
verzoekt de regering om structureel extra middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de uitvoering van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) door bibliotheken, en dit voor de komende jaren te dekken uit de vrij te besteden middelen ten behoeve van betere overheidsdienstverlening,
verzoekt de regering om een voorstel uit te werken dat tenminste de huidige kosten en jaarlijkse indexering van de IDO’s dekt en dit te verwerken in de begroting van het komende jaar
De motie haalde een meerderheid in de Kamer en daarmee is dit de facto een feit. Sterker: de motie roept op het bedrag ook te indexeren. Dat was tot op heden nog niet het geval.
Toch is het nog niet een gelopen race met de financiering van de IDO’s. In de beleidsbrief van staatssecretaris van Marum wordt gemeld dat hierover in Q4 van dit jaar afspraken moeten worden gemaakt met gemeenten. Dat is dus nog helemaal niet rond. Als de spuk wegvalt, valt ook de wettelijke verankering weg voor de bibliotheek. Gemeenten kunnen dan zelf verzinnen wat ze willen. En niemand die zich er dan nog officieel landelijk om bekommerd. Het gaat dus om verankering en financiering. In de wandelgangen hoor ik wel dat het hier om een grote mix van belangen gaat. Zowel ambtelijk als politiek. Op 2 oktober vindt het Kamerdebat hierover plaats, nog net voor het verkiezingsreces. Dat wordt dus een belangrijk debat om te volgen en de VOB roept bibliotheekmensen ook op om daarbij aanwezig te zijn. Hier kun je je aanmelden om het debat te volgen. Hier kunt u zich aanmelden om bij het debat te zijn.
Dossier 5: Extra middelen Bibliotheek op school en Boekstart
Vlak voor de zomer werd bekend dat er € 50 miljoen structureel beschikbaar komt voor Bibliotheek op school en Boekstart. Daarbij is € 25 miljoen gereserveerd voor het onderwijs en € 25 miljoen voor bibliotheken. De regeling zal structureel ingaan per 2027. Maar omdat de huidige regeling afloopt per 1 juli 2026, zal de huidige regeling een voortzetting kennen van een half jaar. Dat zou betekenen dat je er als bibliotheek op mag rekenen dat je over de tweede helft van 2026, hetzelfde bedrag kunt krijgen als over de eerste helft van 2026. En ik verwacht dat dat bedrag dan ook weer via Stichting Lezen beschikbaar komt.
Hoe de middelen van 2027 en verder verdeeld moeten worden over bibliotheken zal dit najaar ook een gespreksonderwerp worden tussen het ministerie en de landelijke partners Stichting Lezen, VOB, KB en SPN. Wie het geld gaat uitkeren aan bibliotheken is nog niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat de middelen rechtstreeks naar de bibliotheken zullen gaan. Maar hoe doe je dat? Is dat gewoon een bedrag per leerling in je werkgebied of is dat een bedrag per leerling met scholen waar je een contract mee hebt? En hoe maak je zo’n regeling nou zo aantrekkelijk mogelijk zodat scholen graag instappen? Daar mogen een paar knappe koppen zich de komende maanden over gaan buigen. Die regeling zal namelijk in het voorjaar 2026 wel klaar moeten zijn om in 2027 ingezet te kunnen worden. Ook dat gaat dit najaar dus al lopen.
Een spannend najaar
Er zijn nog steeds mensen die denken dat werken in een bibliotheek een rustig baantje is. Wie de dossiers ziet waar het om gaat dit najaar, ziet dat bibliotheken in het midden van de samenleving staan en politiek ook zo gezien worden. Het zijn dynamische organisaties met groot maatschappelijk rendement en grote politieke relevantie. En dat met een clubje van zo'n 7.000 medewerkers en zo'n 30.000 vrijwilligers.
Werk aan de winkel dus. Duidelijk is dat vakantie voorbij is, dat het land zicht stortte in een politieke crisis en dat bibliotheken rustig maar gestaag verder werken. En dit zijn dus dossiers die daar dit najaar bij horen en wat we er in de wandelgangen over kunnen horen. U kunt er geen rechten aan te ontelenen. Maar we hoeven ons niet te vervelen. Terwijl de rest van het land kibbelt, gaan wij volle vaart vooruit. Voor een land dat een leven lang ontwikkelen verdient.
Boeken laten ons nadenken, voelen en inleven in andere mensen ideeën en werelden. Boeken bieden ons vrijheid. Precies daarom worden ze nog te vaak wereldwijd gecensureerd en verboden. Ik denk dat bibliotheken de taak hebben om het gesprek daarover te blijven aanwakkeren. En daarom doet de bibliotheek Utrecht heel erg graag mee met de week van het verboden boek.
Het zijn de woorden van Deirdre Carasso, directeur van de bibliotheek in Utrecht die ze uitspreekt in onderstaande filmpje. En de woorden zijn me uit het hart gegrepen.
De Week van het Verboden Boek is een campagneweek waarin bibliotheken het vrije woord kunnen vieren en boeken centraal stellen die ergens ter wereld verboden of gecensureerd zijn. Hoewel de ontwikkelingen in de Verenigde Staten wel degelijk een katalysator zijn voor deze week is het met nadruk breder dan dat. En Probiblio roept alle bibliotheken in Nederland op om mee te doen – groot of klein, fysiek of online. En die oproep ondersteun ik van harte.
Hoe kun je meedoen?
Ja, ik weet het, de week ligt in een drukke tijd, het is kort dag enzovoort. Er zijn altijd goede redenen waarom iets niet kan. Maar laten we kijken wat wél kan. Meedoen hoeft niet heel groot of ingewikkeld te zijn. Probiblio heeft een mooie toolkitpagina gemaakt waarin tal van kleine of grotere voorbeelden staan van hoe je kunt deelnemen. Dat kan een simpele displaytafel zijn maar ook een lezing over het onderwerp. En zeg nou zelf, zo'n display moet toch lukken?
Naast de lezersmars zullen ook boekhandels aandacht voor dit thema vragen. En gezien de aard van het onderwerp vermoed ik dat ook een flink aantal landelijke media er het lichtje op zullen zetten.
Op mijn nachtkastje: Navalny
Op dit moment ligt de autobiografie van Aleksej Navalny op mijn nachtkastje. Een boek dat verboden is in Rusland en dat je daar ook beter niet kunt bezitten. Hij schrijft daarin uitgebreid over zijn ervaring in strafgevangenissen. En de rol van boeken in die gevangenissen. Gevangenen worden telkens weer gecontroleerd of ze niet iets mee smokkelen in hun spullen of in of op hun lichaam. Maar nog belangrijker dan 'iets' dat je meesmokkelt, zijn de gedachten die je mee kunt dragen in boeken. Hij schrijft daarover:
'Wat ze [de bewakers] het grondigst inspecteren zijn de boeken. Dat viel me lang geleden al op en het is duidelijk een erfenis uit de tijd van de USSR. Boeken zijn een bron van instabiliteit en afvalligheid. In een gevangenis is het voorstelbaar dat je jas niet goed wordt nagekeken en dat ze je telefoon over het hoofd zien. Maar je kunt er zeker van zijn dat al je boeken worden meegenomen, geregistreerd en bestudeerd, er wordt een stempel in gezet met de tekst "gecontroleerd op extremistische inhoud", en pas dan krijg je ze terug. Zo groot is de macht van het geschreven woord.'
Navalny bekocht zijn oppositie met zijn leven. Zijn boek bleef en zijn woorden blijven aanzetten tot vrijheid.
Vrijheid is een open boek
Marjoleine Molenaar, die bij de Bibliotheek Rotterdam werkt, schreef het boek 'Verboden boeken'. Als je inspiratie wilt hebben op hoeveel plekken en om welke (vaak bizarre) redenen een boek verboden werd, moet je dit boek lezen. Het doet je beseffen in welke vrijheid wij leven en hoe die vrijheid er voor zorgt dat wij kennis mogen nemen van zoveel verschillende denkbeelden, meningen en opvattingen. Het bepaalt daarmee letterlijk onze bewegingsvrijheid.
En met Navalny en met Molenaar ben ik terug bij de woorden van Deirdre Carasso: 'Boeken bieden die vrijheid. En juist om die reden worden ze nog te vaak wereldwijd gecensureerd en verboden.' Wij hebben als taak om daar het gesprek over aan te wakkeren.
Elk boek dat gelezen wordt, elk gedicht dat wordt gehoord, is een verrijking van ons menselijk DNA. Het doet iets met ons. En hoe groter de variëteit die we tot ons mogen nemen, hoe groter de kans dat woorden ook dat effect hebben. Boeken kunnen levens veranderen. Hoe meer censuur, hoe kleiner die kans wordt.
Of zoals de Lezersmars het formuleert op hun site: samen vormen we een symbolisch weerwoord van boekenliefhebbers tegen censuur, autocratie en ondemocratische bewegingen die overal ter wereld opduiken. Een krachtig statement vóór literaire vrijheid en de verbindende kracht van literatuur.
Een dikke pluim voor mijn collega's van Probiblio voor dit initiatief. En voor eenieder: Kom in beweging en doe mee!
Verdwijnt de kleine bibliotheekorganisatie? Dat is een spannende vraag voor iemand die uit een provincie komt met veel kleine bibliotheekorganisaties... Laat ik vooraf zeggen dat ik een groot fan ben van kleine bibliotheken. Ik zie hoe goed ze aansluiten bij de lokale gemeenschappen, hoe goed ze hun gebruikerskring kennen en hoe makkelijk het daardoor lokaal samenwerken is. Deze kleine bibliotheken hadden al een 'community librarian' voor het woord was uitgevonden. Maar elke medaille heeft ook een keerzijde.
De afgelopen week kreeg ik een vraag of ik een overzicht kon maken van bibliotheken naar grootte in personeel. Met andere woorden: hoeveel betaalde formatie heeft een gemiddelde bibliotheek en hoeveel variatie zit daarin? Die vraag leidde tot bovenstaande grafiekje dat ik op basis van de openbare WSOB-gegevens van 2023 kon maken. Per bibliotheekorganisatie is daar te zien hoeveel betaalde formatie zij hebben, uitgedrukt in Fulltime Equivalenten (FTE). En toen ik dat overzicht had gemaakt en daar even over doorpraatte, was de conclusie toch: het einde van de kleine bibliotheekorganisatie lijkt nabij.
Steeds minder bibliotheekorganisaties, dus steeds grotere organisaties
In 2023 waren er 133 bibliotheekorganisaties. Samen hadden die iets meer dan 5.400 betaalde formatieplaatsen. Per bibliotheekorganisaties is dat gemiddeld 40,6 formatieplaats of FTE. Maar tussen al die organisaties zit een grote verscheidenheid. De kleinste bibliotheekorganisatie is de Gelderse Bibliotheek Scherpenzeel met 1,6 formatieplaats. De grootste organisatie is de Amsterdamse OBA met 260 formatieplaatsen. En alles daar tussen in.
Per provincie zit er nog wel een flink verschil tussen zoals u kunt zien. Daar ga ik zo nog op in. Eerst maar eens de ontwikkeling in historisch perspectief. Als we een wat langere tijdlijn uitzetten dan zien we het volgende.
Tot begin jaren '90 stijgt het aantal bibliotheekorganisaties nog. Dat heeft alles te maken met het feit dat toen nog lang niet alle gemeenten een bibliotheek hadden. Vanaf de jaren '90 van de vorige eeuw het aantal bibliotheekorganisaties. In de jaren '90 houdt die eerste daling vooral gelijke tred met de opschaling van gemeenten.
Tussen 2000 en 2010 zie je dan plotseling een scherp daling. Voor ongeveer 2005 had elke gemeente een eigen bibliotheekorganisaties. Door herindelingen en opschaling zie je na 1990 en tot begin van het nieuwe millennium het aantal bibliotheekorganisaties licht dalen omdat het aantal gemeenten afneemt. En bij een herindeling fuseren bijna altijd de twee of meerdere bibliotheekorganisaties met elkaar.
Na 2005 verandert dat. Er wordt vlak na 2000 een proces van bibliotheekvernieuwing ingezet waarbij door het Rijk opschaling gestimuleerd wordt. De grondslag daarvoor lag bij het rapport 'Open poort tot kennis' van de commissie Meijer die een herstructurering van het bibliotheek voorstond. Daarin werd gepleit voor grotere en robuuste bibliotheekorganisaties die over gemeentegrenzen heen georganiseerd werden. Daar ontstonden de basisbibliotheken. Dat proces duurde ongeveer tot 2010.
Provinciale verschillen zijn historische verschillen
Dat de omvang van de bibliotheekorganisaties zo verschilt per provincie zoals we in de eerste grafiek zagen, is vaak historisch verklaarbaar. Overijssel, de provincie waarbij 59% van de bibliotheken nog kleiner zijn dan tien formatieplaatsen, kende vlak voordat de herstructurering werd ingezet een herindeling in 2002. Daarbij ging men van zo'n 50 gemeenten terug naar 25 gemeenten. Het jaar daarop begon de herstructurering. Nog een keer fuseren vonden de bibliotheken in het oosten van het land, terecht, even niet zo'n goed idee. Daarbij kwam dat men met veel onderlinge samenwerking en de opkomst van Kulturhusen de toekomst goed geborgd had.
In Groningen groeide men historisch naar één bibliotheekorganisatie voor de hele provincie. Totdat het Groninger Forum in beeld kwam en het handiger was om stad en ommeland te splitsen en er weer twee organisaties ontstonden die wel nauw samenwerken.
En zo kent elke provincie wel zijn eigen verhaal. Factoren die bij die verschillen een rol spelen zijn de bestaande provinciale structuur, de verhouding tussen stad en platteland, en ja, misschien ook wel een beetje hoeveel geld welke gemeente voor het bibliotheekwerk over had.
Grotere organisaties om de verbrede functie te borgen
De snelle daling kwam dus vooral door die herstructurering tussen 2000 en 2010. Maar ook de laatste jaren zien we nog steeds een verdere daling van het aantal bibliotheekorganisaties.
De daling die we nu zien, komt voort uit twee ontwikkelingen. Van jaar tot jaar zijn er altijd nog wel een paar gemeenten die fuseren en bibliotheken volgen die fusie. Dat is een klein deel van de verklaring. Want het merendeel van de daling wordt veroorzaakt door zelfgekozen fusies van bestaande bibliotheekorganisaties, opschaling naar multifunctionele organisaties of beide.
Die beweging is vrij eenvoudig te verklaren. De omvang van het takenpakket van de bibliotheken werd in de afgelopen tien jaar snel omvangrijker met allerlei maatschappelijke en educatieve programma's. En dat in een tijd dat er niet evenredig veel geld bij kwam of zelfs werd bezuinigd. Die verbreding vraagt om meer specialisatie: denk aan extra consulenten voor onderwijs of programmeurs en projectleiders rond basisvaardigheden. Voor een kleine organisatie is dat minder eenvoudig te organiseren dan voor een grotere.
Hoeveel inwoners voor één formatieplaats?
Nu zou je kunnen denken dat kleine bibliotheekorganisaties wellicht inefficiënte organisaties zijn. Dat is niet waar. Sterker, die kleine organisaties moeten al die taken vaak met minder formatie uitvoeren dan grotere organisaties. Ik zeg vaak, want het is geen wet van meden en perzen.
Met dezelfde gegevens waar ik de eerste grafiek mee maakte, kun je namelijk ook op een rijtje zetten hoeveel FTE bibliotheken krijgen per 1.000 inwoners. Met andere woorden: hoeveel personeel heb je nodig voor een bibliotheek? Dat zie je in bovenstaande grafiek.
Gemiddeld had een bibliotheek in 2023 één betaalde formatieplaats per 3.291 inwoners. Het merendeel zwermt voor één formatieplaats tussen de 3.000 en 5.000 inwoners. Aan de bovenkant - de organisaties met meer dan één fte er 2.000 inwoners - zitten eigenlijk allemaal multifunctionele culturele organisaties die ook andere medewerkers hebben meegeteld. Dat vertroebeld de uitkomsten wel wat omdat zij (veel) meer doen dan alleen bibliotheekwerk.
Aan de onderkant - de organisaties met minder dat één formatieplaats per 5.000 inwoners, zitten bibliotheken die relatief weinig personeel hebben per 1.000 inwoners. En raad eens: daar zitten vooral kleine bibliotheken. Die bibliotheken zijn dus niet alleen klein maar hebben ook nog eens relatief weinig personeel voor hetzelfde takenpakket. Het personeel in kleine bibliotheken levert dus een gigantische prestatie.
In het bibliotheekwerk wordt wel gesproken over een mogelijk normenkader dat als richtlijn zou kunnen gelden bij de wetswijziging. Daar had een norm over omvang van personeel naar mijn mening nog best bij kunnen. Denk aan één FTE per 3.000-4.000 inwoners bijvoorbeeld.
Bibliotheken zijn al lang begonnen...
Kleine bibliotheekorganisaties hebben dus wel een opgave. Verbreden en continuïteit bieden op een heel smalle basis. Ik besloot om nog iets verder te gaan en de twintig kleinste bibliotheken eens op rij te zetten. Dat lijstje - uit 2023 inmiddels - ziet er als volgt uit. Het zijn allemaal bibliotheken met minder dan tien formatieplaatsen.
Bij dit lijstje is een flink aantal opmerkingen wel op zijn plek. Op de eerste plaats: het is niet slecht om een kleine bibliotheekorganisatie te zijn. Veel van de bibliotheken in dit lijstje zie ik jaarlijks terug in de verschillende lijstjes die ik maak van Best Presterende Bibliotheken. Alle respect, ze houden met weinig veel ballen in de lucht. Punt.
Wat opvalt aan het lijstje is dat het bijna zonder uitzondering bibliotheekorganisaties zijn die voor één gemeente werken en dat die gemeente kleiner zijn dan 40.000 inwoners. Heuvelland is eigenlijk de enige vreemde eend in de bijt met drie gemeenten en iets meer dan 50.000 inwoners met slechts 5,8 fte. Wie dat doorrekent weet dat Heuvelland heel weinig fte krijgt voor de omvang van het werkgebied. Beste gemeente Eijsden-Margraten, Valkenburg en Vaals: doe er wat aan.
Eén gemeente en ook nog kleine gemeenten. Die kleine omvang van gemeenten is wel een dingetje. Want ook gemeenten hebben veel meer taken gekregen sinds de decentralisaties van 2015. En de verwachting was dat dit zou leiden tot een natuurlijke opschaling van gemeenten. Daar had destijds minister Plasterk ook al een korting voor ingeboekt die uiteindelijk tot het ravijnjaar zou leiden. Want die snelle opschaling kwam er niet. Niet alleen bibliotheekorganisaties hebben dus een vraag naar hun wijze van organiseren maar kleine gemeenten evenzeer.
Verder zie je - het lijstje is van 2023 - dat veel van deze bibliotheekorganisaties of al verder gefuseerd zijn of samenwerking kennen met andere organisaties om tot voldoende organisatievermogen te komen. Waar de gemeenten dus stilstaan, zijn de bibliotheken allang in beweging. En ik kan in mijn lijstje nog best wat gemist hebben. Zo lopen her en der wel wat onderzoeken of zijn die er in het verleden geweest. Elke organisatie op dit lijstje heeft zichzelf al de vraag gesteld over de wijze van organiseren. Maar er moet zich natuurlijk ook een goede gelegenheid voordoen. En soms is het diezelfde kleine gemeente die een stokje steekt voor een andere wijze van organiseren. Fundament - bibliotheek Losser staat eigenlijk onterecht op dit lijstje. Het klopt dat zij een kleine omvang hebben als het gaat op bibliotheekpersoneel maar zij werken lokaal breed samen en hebben veel meer medewerkers dat de 6,2 fte die hier in het lijstje staat. Ook zij hebben dus al een nieuwe organisatievorm gevonden.
Wat ik concludeer op basis van de statistieke is iets waar bibliotheken dus al naar handelen. Bibliotheken zijn zelf allang begonnen waren met het organiseren van hun eigen toekomst. En ja, daar zouden de kleine gemeenten nog wel wat van kunnen leren. Bibliotheekbestuurders durven sneller over hun eigen schaduw heen te stappen dan gemeentebestuurders.
Verdwijnt de kleine bibliotheekorganisatie?
Toch is opschalen lang niet de enige optie. Zeker niet. We zagen het al bij de opmerking over het mooie Fundament in Losser. In het rapport 'De robuuste bibliotheek' van Berenschot uit 2023 werden vier scenario's geschetst als bedrijfsmodel voor de toekomst.
In het rapport wordt bij elk bedrijfsmodel wat nadere uitleg gegeven. En uiteraard zijn er combinaties mogelijk. Regionale samenwerking bijvoorbeeld met tegelijkertijd een gecombineerde instelling. En naast deze toch was massieve organisatiemodellen zijn er natuurlijk nog tal van andere samenwerkingsvormen mogelijk. De bibliotheken Wierden, Tubbergen, Borne en Dinkelland die op het lijstje staan hebben daar bijvoorbeeld ervaring mee en zijn de afgelopen tien jaar opgeschoven van gezamenlijk management naar steeds intensievere samenwerking in de hele organisatie
Er dus niet 'one size, fits all'. Wat de beste vorm is voor een bibliotheek, is op elke plek verschillend en vraagt altijd alle zorgvuldigheid. Wat je wel ziet, is dat veel organisaties in beweging zijn en opnieuw zoeken naar de juiste vorm en schaal. Ik denk dat dat een hele gezonde beweging is.
Zorgplicht als nieuw ijkpunt voor de omvang en wijze van organiseren
Wat is nu de conclusie van dit alles? Veel is historisch verklaarbaar maar de historie hoeft niet het beste te zijn voor de toekomst. En veel bibliotheken nemen op veel plekken zelf de handschoen al op. De maatschappij verandert en dus verandert de bibliotheek.
Daar komt nog bij dat er een wetswijziging aan zit te komen die gemeenten een zorgplicht oplegt voor het bibliotheekwerk. En middelen beschikbaar stelt te versterking van het bibliotheekwerk. Wie bovenstaande ziet, snapt dat het slim is van het ministerie om kleine gemeenten licht te bevoordelen bij het verstrekken van die middelen.
Eén van de voorwaarden die de zorgplicht gaat opleggen is dat er een meerjarenplan van de gemeente komt voor bibliotheekwerk. En het kan bijna niet anders dat elke gemeente en bibliotheek bij dat proces even stilstaan bij de juiste wijze van organiseren in de komende jaren. Is de huidige opzet nog passend? Biedt het voldoende mogelijkheden om de verbrede en verdiepte rol vorm te geven? Is het robuust genoeg en biedt het voldoende continuïteit?
Met andere woorden, ik verwacht dat dit proces bibliotheekorganisaties opnieuw zal laten nadenken over de schaal en wijze van organiseren. En zoals gezegd: bibliotheken pakken die handschoen op veel plekken al op. Dat is fijn. Maar dat is niet het enige. Het gaat op veel plekken - zeker bij kleine gemeente - vaak ook gewoon om meer geld. Makkelijk werden er allerlei taken bij gedaan waar niet altijd het geld bij volgde. De bibliotheek organiseerde het wel en de overheid zei: 'dankjewel dat je dit weer gratis hebt opgelost'. Ook daar zitten grenzen aan.
Gebruik het momentum
Werk aan de winkel dus. De meeste zijn al begonnen. En nee, opschalen en fuseren is zeker niet de enige vorm. Ik blijf houden van de lokale schaal, eigenheid en ondernemerschap. Maar ik zie tegelijkertijd dat groei van functies en het bieden van continuïteit ook dwingen tot blijven nadenken over die juiste vorm. En daarbij geldt dat als zich een kans voordoet om daarover na te denken, dat je dat dan ook serieus moet doen.
De zorgplicht en het meerjarenplan gaan zo'n moment worden. Gebruik het moment goed om samen met gemeente en partners nog eens goed te kijken naar de mogelijkheden.
Zo, de vakantie zit er voor mij wel ongeveer op en ik pak de pen maar weer eens op. En ik ga verder waar ik voor de zomervakantie gebleven was: bij de bijdrage van bibliotheken aan het leesplezier van kinderen. Voor de zomervakantie schreef ik nog over het puike plan van D66 om binnen tien jaar geen kind laaggeletterd van school te laten gaan. En vandaag ga ik verder met de groei die het bibliotheekwerk op dit punt doormaakt en hoe je die groei verantwoord door kunt zetten.
Eind mei van dit jaar werden de nieuwe cijfers gepubliceerd voor de bibliotheekdienstverlening voor jeugd. En in juni vond het Nationale Bibliotheekcongres plaats en werd een nieuwe versie van Lezen Lokaal Verankeren gelanceerd. Twee mooie redenen om eens kort langs de verschillende onderdelen te lopen. En tot slot sta ik stil bij de vier trends die Lezen Lokaal Verankeren constateert als het gaat om leesbevordering en onderwijs.
Boekstart
Boekstart is een programma dat door alle bibliotheken wordt gebruikt maar dat wel wat verschillende uitvoeringen kent. Zo hebben we het Boekstartkoffertje dat wordt aangeboden aan pasgeborenen, er is een versie Boekstart in de Kinderopvang en er zijn Boekstartcoaches bij consultatiebureaus of andere goede plekken.
In het dashboard van de KB kun je voor de boekstartkoffertjes de uitsplitsing nog terugvinden naar jaren. Dat ziet er dan zo uit.
Te zien is dat er een groeiend aantal koffertjes wordt uitgedeeld. Helaas kan ik in het nieuw dashboard niet meer zo'n zelfde tijdlijn vinden voor het aantal kinderopvanglocaties. Wel kun je een overzicht vinden voor het huidige aantal. Dan krijg je de volgende grafiek.
In het vorige dashboard zat die historische reeks nog wel. Die kun je hier nog vinden. En dan hadden we kunnen zien dat het aantal locaties voor Boekstart snel aan het toenemen is. En dat heeft natuurlijk alles te maken met de impulsregeling die naast het PO en VO ook voor Boekstart gold. Ter vergelijking in 2022/2023 stond nog maar 2.361 locaties voor Boekstart in de kinderopvang genoteerd en 507 locaties met een alternatief programma.
Bibliotheek op school PO
Uit hetzelfde dashboard kunnen we ook halen hoe het aantal basisscholen stijgt dat met de Bibliotheek op school werkt. Daarbij zie je dat in het laatste jaar het aantal schoollocaties flink gestegen is. Het aardige is dat men in dit dashboard het aantal locaties bijhoudt waar verkennende gesprekken mee worden gevoerd. En dan zie je dat in de afgelopen twee jaar dat aantal flink is aangetrokken. En ook dat heeft te maken met de impulsregeling die is ingezet. En we zien ook dat er het afgelopen jaar ook nog een flink aantal scholen in een verkennend gesprek zat en dat ook dit jaar die groei dus ontegenzeggelijk zal doorzetten.
Bibliotheek op school VO
Voor het voortgezet onderwijs kent het dashboard nog niet zo'n lang historische reeks. Maar ook hier zien we een gestage groei en een flinke voorraad met verkennende gesprekken voor de Bibliotheek op school of een vergelijkbaar programma.
Hoe zorg je dat je verantwoord groeit en wat zijn trends?
Wat ik hierboven schreef is voor iedereen die in het bibliotheekwerk werkt al jaren zichtbaar: de ondersteuning van vroeg- en voorschoolse educatie, basisonderwijs en voortgezet onderwijs zit flink in de lift. Op alle vlakken explosieve groei. En ja, de landelijke middelen die hiervoor beschikbaar komen zijn zeer welkom maar dat betekent nog niet automatisch dat die groei altijd goed gaat. Hoe vind je de juiste nieuwe collega's, hoe zorg je voor aanvullende middelen want alleen de rijksmiddelen zijn niet voldoende en wat betekent groei voor de aanpak en wijze van organiseren?
Op die vragen gaat het boekwerkje 'Lezen lokaal verankeren' in dat Hermien Lankhorst voor de stichting Lezen opstelde. De brochure is in het verleden al eens eerder gemaakt maar gezien de groei en de veranderende fase waar deze dienstverlening zich in bevindt, was het wel tijd voor een nieuwe versie.
In de brochure interviewt Hermien Lankhorst verschillende bibliotheekorganisaties die vertellen over de lessen die zij de afgelopen tijd hebben geleerd. Zo kun je leren van de Bibliotheek Rotterdam, de Bibliotheek Deventer, de Bibliotheek Helmond-Peel en Biblionet Groningen. Van elke organisatie valt vanuit managementperspectief wel wat te leren. Rotterdam vertelt over hoe ze ervoor zorgen dat je niet voor elke school een uniek product maakt, Deventer praat open over de valkuil van de voorloper, Helmond-Peel gaat in op hun nieuwe samenwerkingsaanpak met gedeeld committment en Biblionet Groningen verhaalt over het organiseren op provinciale schaal.
Vier trends voor gezonde groei
Hermien Lankhorst weet deze vier voorbeelden samen te vatten tot vier trends waar je je voordeel mee kunt doen. En die vier trends voor gezonde groei vatik hier dan weer even samen.
1. Uitbreiding van leesbevorderingsactiviteiten - blijvende aandacht voor bewustwording
De programma’s BoekStart en de Bibliotheek op school zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid. Dankzij het Bibliotheekconvenant en het Masterplan basisvaardigheden is er meer aandacht én financiering gekomen. Toch blijft het belangrijk om partners bewust te maken van de inhoud en impact van deze programma’s, vooral bij personeelswisselingen en onbekendheid met onderdelen zoals BoekStart in de kinderopvang.
2. Veranderende rol van de bibliotheek en leesmediaconsulent
Leesplezier – tegenwoordig vaak “leesmotivatie” genoemd – is een kernwaarde in de aanpak. De rol van de leesmediaconsulent verschuift van uitvoerend naar adviserend. Zij ondersteunen scholen en kinderopvanglocaties bij het creëren van een rijk leesklimaat. Specialisatie binnen het team, bijvoorbeeld op leeftijdsgroepen of thema’s als meertaligheid, wordt steeds belangrijker.
3. Professionelere samenwerking
Samenwerking met partners wordt zakelijker en transparanter. Heldere afspraken en inzicht in kosten zijn essentieel. Instrumenten zoals exploitatiemodellen en productcatalogi helpen bibliotheken om hun inzet duidelijk te maken. Dit leidt tot meer eigenaarschap bij partners en versterkt de samenwerking.
4. Gelijkwaardige partnerschappen
De Bibliotheek mag zich lokaal krachtiger positioneren. Ze is een centrale speler met unieke expertise, maar moet ook haar grenzen kennen. Gelijkwaardige samenwerking vraagt om wederzijds respect en open communicatie. Door ambities en verwachtingen te bespreken, ontstaat een aanpak die meer is dan de som der delen.
Van investeren naar resultaten naar impact
Wat de cijfers aantonen is dat de eerste impulsregeling nu snel zijn resultaten begint af te werpen. Het aantal locaties stijgt op alle fronten. Dat is mooi om te zien. En we weten dat er nog een structurele regeling aan gaat komen vanaf 2027 als de huidige regeling afloopt. De projectfase zijn we dus allang voorbij. Tijd dus om structureel te borgen en verder te groeien. Met alle vragen van dien.
En bij die groei is het niet alleen voldoende om locaties aan te sluiten maar om uiteindelijk om samen met het onderwijs en ouders tot meer leesplezier en betere leesprestaties te komen. Impact dus. En ondanks alle grote woorden van onze sector zijn bibliotheken daarbij echt maar een radertje in het grote geheel. Bibliotheken hebben een begroting van ongeveer € 500 miljoen, het basisonderwijs kent alleen al een omvang van € 16 miljard. Daarmee hoeven we ons niet kleiner te maken dan we zijn maar we zijn ook niet de enigen die aan de lat staan.
Het betekent daarom niet alleen lokaal krachtdadig positioneren - waar de brochure over gaat - maar ook landelijk. Daar heb ik met de stichting Lezen, KB, VOB en SPN alle vertrouwen in. En het zou mooi zijn om in het verlengde van het bibliotheekconvenant tot landelijke vervolgafspraken te komen met de PO-raad, VO-raad en brancheorganisatie(s) voor de kinderopvang om af te spreken dat we langdurig op elkaar kunnen rekenen. Als we dat doen, kunnen we niet alleen locaties tellen maar komt ook een afspraak over landelijke impact in beeld.
Overigens denk ik dat we er nog lang niet zijn. Ja, we hebben veel succesvolle jaren achter de rug. Maar als we kijken naar bereik, diepgang en impact, ligt er ook nog een flinke weg voor ons. Een weg waarin we telkens zullen moeten blijven innoveren. En ja, lezen blijft lezen maar de manier waarop we het kunnen stimuleren, kan natuurlijk altijd beter. Daar zullen we ons elke dag voor inzetten.
Voor dit moment begin ik dan maar met het stimuleren van het lezen van die brochure 'Lezen Lokaal Verankeren'. En voor wie het betreft: geniet nog even van de vakantie.
De leescrisis moet opgelost! Er moet een schoolbibliotheek als basisvoorziening komen op iedere school en ieder kind moet bij geboorte automatisch lid worden van de bibliotheek. Daarnaast moet er in elke gemeente in de bibliotheek een taalhuis zijn dat voldoet aan minimumeisen en voorzien is van structurele financiering.
Nee, dit is niet de lobbyfolder van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB). Deze woorden zijn afkomstig van de D66-Kamerleden Ilana Rooderkerk en Hans Vijlbrief in hun initiatiefnota 'Lezen voor je leven'. Deze Kamerleden stelden een puike nota op waar onderwijs en bibliotheekwerk nog sterker met elkaar vervlochten worden dan thans het geval is. Ik kwam de nota wel overigens op het spoor door de goede nieuwsbrief van de VOB.
En hoewel ik altijd wel wat voorzichtig ben met documenten van politieke partijen, is dit toch wel een notitie die elke bibliotheekdirecteur zo onder de arm kan meenemen en uitwerken naar de lokale situatie. Een samenvatting van deze twintig pagina's tellende nota is dus wel op zijn plaats. Lees maar mee.
De aanleiding
Nederland is een van de weinige landen in Europa waar laaggeletterdheid niet afneemt, maar toeneemt. En het probleem begint al op jonge leeftijd. Maar liefst één op de drie 15-jarigen kan niet goed genoeg lezen en schrijven om mee te komen in de samenleving. Iedereen weet dat lezen en schrijven van groot belang is voor je hele verdere leven. Om de weg te vinden op straat. Om belastingaangifte te kunnen doen. Om een bijsluiter te lezen. Maar het is niet alleen een praktische vaardigheid: met boeken en teksten leren kinderen over andere werelden en culturen, wat hun empathie en kennis over de wereld versterkt.
Maar doordat jongeren minder lezen en minder begrijpen van wat ze lezen, starten ze hun vervolgopleiding of baan zonder stevige taalbasis. Dat heeft gevolgen voor hun ontwikkeling: kinderen met taalachterstand bouwen minder kennis op, presteren slechter op school, krijgen minder zelfvertrouwen en ontwikkelen zich minder zelfstandig.
En dat zet zich voort na school. Nederland kent een stille crisis. Meer dan 3 miljoen mensen - één op de vijf volwassenen - hebben moeite met lezen, schrijven of rekenen. Dit gaat gepaard met veel schaamte en angst om afwijzing door je omgeving. Veel mensen proberen dit dus te verbergen, maar de problemen stapelen zich daardoor vaak juist op.
Voor volwassenen die willen bijleren is de weg vaak onduidelijk of onbegaanbaar. Het aanbod is versnipperd, de drempel hoog, en mensen schamen zich. En het is niet alleen een probleem voor de mensen over wie het gaat. Het raakt ons allemaal. Want hierdoor staan Nederlanders langs de kant die een grote bijdrage zouden kunnen leveren aan onze samenleving.
De hoofdlijn
Het is helder dat er een probleem is en in de initiatiefnota legt D66 een stevige ambitie neer.
'Het doel: de Nederlandse school heeft het beste leesonderwijs ter wereld. Geen kind verlaat ongeletterd de school en in tien jaar tijd halveren we de laaggeletterdheid onder volwassenen.'
Die ambitie laat zich terugbrengen tot vier hoofdlijnen voor de uitvoering volgens D66.
1) De lat moet omhoog: Geen kind mag ongeletterd van school gaan. Leraren moeten daarom geen manusjes-van-alles meer zijn. Ze moeten kunnen doen waar ze goed in zijn: goed lesgeven. Er moet een norm komen die de administratieve lasten voor leraren gaat verminderen. Meer tijd voor lesvoorbereiding, lezen en aandacht voor ieder kind.
2) Leesplezier terug in de klas: Kinderen leren nu vooral trucjes om toetsen te halen, in plaats van echt goed te leren lezen. Het vak ‘begrijpend lezen’ mag daarom afgeschaft worden. Lezen moet terugkomen in alle vakken, met aandacht voor leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, woordenschat en kennisopbouw. En lezen moet weer leuk worden. Daarom hoort op elke school een goed gevulde, levendige schoolbibliotheek te staan, met een breed en wisselend aanbod aan boeken.
3) Elk kind een voldoende voor Nederlands: Er mag geen kind van school met een onvoldoende voor Nederlands. Dat kan alleen als elk kind ook echt geholpen wordt als dat nodig is. Als leerlingen dreigen geen voldoende te halen voor Nederlands met er ondersteund worden met gratis bijles in lezen en schrijven, huiswerkbegeleiding op school en zomerscholen.
4) Recht op begrijpelijke taal en brieven terugsturen: Overheidscommunicatie moet glashelder zijn. Toch zijn veel brieven van de overheid zó ingewikkeld, dat ze nauwelijks te begrijpen zijn. Elke Nederlander krijgt het recht om een onduidelijke brief terug te sturen en een duidelijke versie te ontvangen. Begrijpelijke taal is geen gunst, maar een recht.
Zo, dat zijn nog eens stappen die Rooderkerk en Vijlbrief aangeven. En het mooie is dat preventieve en curatieve acties rond taal en lezen goed met elkaar in lijn worden gebracht. In de notitie wordt aangegeven dat onderwijs, bibliotheken, overheden en werkgevers de handen ineen moeten slaan.
En specifiek voor bibliotheken? '
Als we specifiek kijken naar bibliotheken dan durft D66 nog wel een paar stappen verder te gaan dan het huidige bibliotheekconvenant, hoewel sommige punten natuurlijk ook daarop voortbouwen. Kijk maar eens even welke punten ik uit deze notitie haalde.
1) Een schoolbieb op elke school: Zorg voor een goede schoolbieb op élke school. Slechts de helft van de basisscholen en een derde van de middelbare scholen heeft een Bibliotheek op school. Dat moet
anders. Elke school verdient een actuele, diverse schoolbibliotheek als basisvoorziening, in samenwerking met de lokale bibliotheek.
2) Zorgplicht voor taalhuizen: Ieder Nederlander heeft recht op een laagdrempelige plek in de buurt waar je naar toe kunt met een hulpvraag. Taalhuizen, in bibliotheken, moeten in iedere gemeente dé herkenbare en toegankelijke plek worden waar mensen hulp krijgen met lezen en schrijven. Ze bieden informatie, oefenmogelijkheden en begeleiding naar passend aanbod. Iedere gemeente krijgt daarom de zorgplicht én de middelen om een taalhuis in te richten. Er komen daarbij landelijke minimumeisen voor professionaliteit, bereik en dienstverlening.
3) Iedereen lid van een bibliotheek: Iedere gemeente krijgt vanaf 2026 een zorgplicht voor een volwaardige bibliotheek. Daar heeft D66 een D66-bewindspersonen in de afgelopen periode inderdaad een stevige bijdrage aan geleverd. Maar het mag een stapje verder. De drempel om de bibliotheek te bezoeken moet zo laag mogelijk zijn. Daarom wordt ieder kind automatisch lid van de bibliotheek bij
geboorte. Zo hebben ouders met een kleine beurs gemakkelijk en goedkoop toegang tot een groot aanbod van kinderboeken om voor te lezen. Projecten zoals de VoorleesExpress, waarbij vrijwilligers komen voorlezen bij kinderen wiens ouders dat niet kunnen, moeten gestimuleerd worden.
In 2025 zijn alle volwassenen geletterd of bezig dat te worden. Die doelstelling is verre van gehaald maar de leescoalitie was dan een niet-politieke coalitie die alleen uit partijen rond de leesbevordering bestond. De opzet die D66 nu voorstelt met extra middelen, met brede partners is echt steviger dan de leescoalitie destijds.
En veel hangt natuurlijk af van geld. Waar haal je dat vandaan? Ook daar gaat de nota op in. Dat begint met terugdringen van administratieve druk in het onderwijs. Daar verwacht men dus echt ruimte te vinden. Maar er is ook extra geld nodig voor investeringen in leesbevordering, uitbreiding van de bibliotheek op school, meer tijd voor schoolontwikkeling van onderwijsteams en de aanpak laaggeletterdheid via Taalhuizen en gemeenten. De nota wijst op de kosten die voortvloeien uit de huidige situatie. Dat laaggeletterdheid de samenleving thans meer dan een miljard euro per jaar kost. Onnodige kosten volgens D66. Door deze Nederlanders wel weer mee te laten doen, hebben ze deze voorzieningen minder of niet meer nodig, wat tot een besparing leidt, waarmee deze maatregelen gedekt worden. De kost gaat dus voor de baat uit. Daar zullen andere partijen wel wat van vinden, denk ik. Maar ik zie ook wel dat alleen doorgaan op de huidige voet met de huidige middelen ook niet de oplossing is. Dus ja, goed om dat patroon te doorbreken.
En nu?
Wat er precies met deze initiatiefnota gaat gebeuren is voor mij nog even raadsel. De nota roept aan het eind op dat de Tweede Kamer zich over deze punten uitspreekt. Dat doet vermoeden dat het geagendeerd gaat worden. Maar het is op dit moment natuurlijk wel een gekke tijd in de aanloop naar de verkiezingen. Tegelijkertijd is bijna niks controversieel dus er staat weinig in de weg om dat toch te proberen. En anders is deze notitie natuurlijk fijne input voor een verkiezingsprogramma.
Maar ook lokaal kun je als bibliotheek wel met deze notitie aan de slag. Het is stevig politiek verhaal waar je ook in de eigen plaats een coalitie mee kunt smeden. Een coalitie tussen onderwijs, bibliotheek, gemeente en werkgevers.
Wie dacht dat gemeenten met bibliotheekwerk klaar zouden zijn, zodra de zorgplicht voor bibliotheken er is, heeft met deze notitie een mooie ambitie om door te bouwen.
Ik zeg: hulde voor deze initiatiefnota en: Lees voor je leven!