Steeds meer bibliotheken verhogen de leeftijd van het gratis lidmaatschap. Wettelijk is het verplicht om voor de jeugd tot 18 jaar het bibliotheekabonnement gratis te houden. Maar steeds vaker zien we dat het tot 23, 27 of zelfs 30 jaar gratis is. Verkenning van verruiming van het gratis bibliotheeklidmaatschap is zelfs een doel van het bibliotheekconvenant en het ministerie doet er op dit moment ook onderzoek naar.
En met reden. Tussen de 90 en 95% van de 18-jarigen die moet gaan betalen voor de bibliotheek, haakt op dat moment af. De prijs is voor deze doelgroep dus zeker een punt.
Bibliotheken die de leeftijd van het gratis abonnement verhogen zien hun ledenaantallen dan ook snel stijgen. Maar zijn het ook leden die de bibliotheek daadwerkelijk gebruiken? Criticasters zeggen dat het alleen maar window-dressing is. Want het is alleen maar een ongebruikt gratis pasje?
In dit artikel laat ik zien dat wij als bibliotheekmensen vooral anders naar jongeren moeten gaan kijken. Jongeren vinden de bibliotheek fantastisch maar het begrip 'actief lidmaatschap' zegt jongeren minder. Bibliotheken gedragen zich te veel als actieve ouders voor hun pubers. En dat werkt niet. Zo blijkt uit onderzoek.
Het onderzoek
En dat onderzoek komt dit keer, toevallig, van onze eigen organisatie Rijnbrink. Wij zijn geen wetenschappelijk instituut maar een praktische hulp bij bibliotheekwerk. Verwacht van ons dus geen wetenschappelijke onderzoeken maar praktische handvaten op basis van de dagelijkse praktijk.
Nee, ik voerde het onderzoek niet zelf uit. Dat waren twee van mijn collega's, Minke ter Stal en Modai van Aken. Ze deden onderzoek naar het gratis lidmaatschap voor jongeren en jong-volwassenen. En ze deden aanbevelingen voor bibliotheken om het gebruik door jongeren te stimuleren. Zij spraken hiervoor met bibliotheken maar ook met de doelgroep zelf. Dat deden ze door vragenlijsten af te nemen, door gesprekken te voeren en door op locatie te observeren. Voor de 'harde' cijfers werden gegevens uit bibliotheeksystemen gehaald. Zes bibliotheken namen deel aan dit onderzoek: Dalfsen, Deventer, Enschede Hardenberg, Twente en het Arnhemse Rozet.
Snelle stijging van leden, beperkte stijging van uitleningen
Wat opvalt, maar niet verbaast, is dat het aantal leden tussen de 18 en 23,27 of 30 snel stijgt bij de invoering van het gratis lidmaatschap. Het zijn echter vooral leden die blijven 'hangen'. De sterkste groei in het eerste jaar na invoering zit bij de 18-jarigen die niet hoeven te gaan betalen. 19- of 20-jarigen of ouder, komen wel degelijk op het gratis lidmaatschap af maar voor hen is de stap al wat groter. Die moeten actief iets doen om weer lid te worden. Daar leer je van dat je een jongere die niet meer lid is, veel lastiger lid kunt maken dan iemand lid houden. De groep 'gratis vanaf 18' is het eerste jaar na invoering al 8%-9% van alle leden. Dat zal betekenen dat je in het jaar na invoering ongeveer een groei van je ledenbestand kunt verwachten in deze omvang. De directeur of wethouder die alleen naar de cijfers kijkt, kan tevreden zijn.
Wat is actief lid?
Ongeveer een derde van de gratis leden vanaf 18 jaar is actief lid, zeggen de onderzoekers. Ze bedoelen daarmee dat die ook actief lenen. Dat lijkt weinig maar ik vermoed dat een redelijk aandeel van de 15-, 16- en 17-jarigen ook al in deze categorie zat. Degenen die wel lenen, lenen zo'n 8-12 boeken per jaar en zij zijn goed voor zo'n 2%-3% van alle uitleningen.
En daarbij komt de vraag: wat is actief lid? Zelf heb ik nogal moeite met de huidige invulling van het begrip 'actief lid'. Het wordt vaak gebruikt door criticasters op deze gratis lidmaatschappen. Met actief lid wordt bedoeld dat men leent en liefst veel leent. Wie goed naar het onderzoek kijkt van Ter Stal en Van Aken, ziet dat deze jongerenleden wel degelijk hartstikke veel doen met de bibliotheek: ze studeren er en verblijven er lang en veel. En ja, ze lenen ook. Iets minder dan anderen maar ze doen het wel degelijk. Ze tellen dus knetterhard mee op de bezoekersaantallen, dus hoezo geen actief lid? Dat begrip moeten we echt anders gaan laden.
In het vorige bibliotheekconvenant werd nog gemeld dat we van 4 miljoen leden naar 8 miljoen verbonden gebruikers zouden gaan. En wat mij betreft is die term 'verbonden gebruikers' dan ook een veel betere omschrijving.
Faciliteiten, faciliteiten, faciliteiten
En dat sluit weer aan bij de vragen die de onderzoekers stelden aan de doelgroep zelf. In de vragenlijsten is gevraagd waarom de jongeren graag naar de bibliotheek komen. Dit is de top-5 in de uitkomsten.
Dit is dus wat de bibliotheek uniek maakt voor jongeren. Als je ze graag binnen wilt hebben, moet je dit voor ze regelen. Vooral die laatste: 'je hoeft er niks' is een interessante. Want ik zie veel bibliotheekmensen juist zeggen dat die jongeren 'iets moeten doen, in de bibliotheek'. Van lenen, tot lezen of tot het volgen van een activiteit. Maar wie jongeren binnen wil hebben moet dus beginnen met niks te hoeven, moeten of willen.... Je moet er zijn maar er hoeft niets te gebeuren. Wie zelf opgroeiende pubers of jongeren heeft weet dat dit precies ook is wat je als ouder moet doen.
Je moet jongeren vooral faciliteren lijkt het. Ze vinden zelf hun weg als je zorgt voor goede stilteplekken, fijne werkplekken, mogelijkheid tot printen, een fatsoenlijk en openbaar toilet en toegankelijke horeca met schappelijke prijzen.
Faciliteiten, faciliteiten, faciliteiten is dus het devies. De huiskamer van stad of dorp begint op die manier.
15% van de jongeren die lid zijn komt dagelijks of wekelijks
Ook hebben mijn collega's op een rijtje gezet hoe vaak jongeren - met en zonder abonnement - in de bibliotheek komen. En dan zie je dat jongeren mét abonnement veel vaker binnenlopen. Dat bedoel ik dus óók met actief lid zijn. Deze leden zijn hondstrouw in hun bezoek. En een klein nootje aan mijn collega's: volgens mij had dit niet een gestapelde grafiek moeten zijn maar hadden de staven van 'lid' en 'geen lid' naast elkaar moeten staan. En er zit nog iets raars in de grafiek, maar dat is uw puzzeltje voor vandaag. We gaan het vast corrigeren in een volgende versie.
Moeten ze echt niet iets doen?
De jongeren vinden de bibliotheek wel goed zoals die is. En vooral als de bibliotheek niet te veel met ze wil. Verblijven en studeren is wat ze willen. En daar is natuurlijk niks mis mee. Laat ze dat lekker doen!
Toch hebben de onderzoekers ook gevraagd naar welke activiteiten interessant voor ze zouden kunnen zijn. Uit de antwoorden is het volgende lijstje te maken.
Tijdens de studiereis in Vlaanderen dit voorjaar viel het mij op dat heel veel bibliotheken de programmering voor jongeren vooral aan de jongeren zelf lieten. Dat past bij dat beeld dat jongeren vooral het gevoel willen houden dat er niet een ander is die iets van ze wil of ze iets wil opdringen. Ze willen zelf hun invulling sturen. Lees bijvoorbeeld ons verslag van Permeke in Antwerpen of van Muntpunt Brussel nog eens terug.
Rapport als spiegel voor onszelf
Het hele onderzoeksrapport is maar 12 pagina's dik, ik zei al, we zijn geen wetenschappelijk instituut. Maar het geeft met die omvang heel specifiek richting naar het verruimd jeugdabonnement. Bijzonder is dat vooral aan de jongeren zelf is gevraagd wat belangrijk is. Minke ter Stal en Modai van Aken hebben hiermee samen met de betreffende bibliotheken een mooi puzzelstukje bijgedragen in de zoektocht naar het gratis lidmaatschap in het algemeen.
En de onderzoekers geven de bibliotheken vooral een spiegel voor zichzelf: wij willen van alles doen voor jongeren, maar jongeren willen er vooral 'zijn'. En vanuit dat 'zijn', kun je pas verder. Het is bijna filosofisch. En het gratis lidmaatschap zorgt dus vooral voor die verbinding en laat ze dagelijks, wekelijks of maandelijks binnenlopen. Zij zijn in onze ogen geen actieve leden maar wel zeer verbonden gebruikers. Wij moeten vooral zélf anders naar die werkelijkheid gaan kijken. Ja, een deel leest nog steeds. Een ander deel is blij met hele andere zaken van de bibliotheek. Want waar kan je nou beter je tijd doorbregen dan in de bibliotheek?
Grote dank aan de bibliotheken die meededen, en dank aan mijn collega's Minke ter Stal en Modai van Aken voor dit rapport! Dank voor de eye-opener die in dit rapport verstopt zit!
Deze week even geen jachtige politiek maar ouderwetse zolderkamerstatistiek met staatjes die je nooit ziet. Want ik ben ondertussen begonnen om wat verder te duiken in de cijfers van het afgelopen jaar. Een paar weken geleden gaf ik met negen grafieken al een eerste overzicht in de Staat van het bibliotheekbestel. En ondertussen ben ik ook alvast begonnen met de eerste voorbereidingen voor de Best Presterende Bibliotheek van 2025. Ja, de lijstjes komen er straks weer aan.
Maar tussendoor, spiek ik ook naar dingen die ik nog nooit eerder zag. Iets wat ik nog niet eerder zag is dat ook het aantal vierkante meters is uitgevraagd van alle bibliotheeklocaties. En daar kun je natuurlijk van alles mee berekenen. Hoeveel vierkante meter bibliotheekwerk is er in de verschillende provincies bijvoorbeeld of hoeveel vierkante meter bibliotheek is er per inwoner.... Onvervalste zolderkamerstatistiek wordt dit dus. We beginnen zo met de drukste bibliotheken van Nederland.
Ik was wel wat getriggerd door dat cijfer, de vierkante meters, doordat ik ooit schreef over Piet van Lier die van 1985 tot 2002 in Gelderland de 'Bijbel van Piet' bijhield. De Bijbel van Piet was een document waarin hij van alle Gelderse bibliotheken de meest exotische kengetallen bijhield. Lees het bijzondere verhaal van Piet vooral nog eens terug. Eén van die kengetallen was bijvoorbeeld de schoonmaakkosten per vierkante meter. En dat kun je nu dus berekenen met de WSOB-gegevens. Ik besloot ook het spoor van Piet dus maar eens te volgen.
De drukste bibliotheken staan niet in de grootste steden
Het meest interessante vond ik - en dat vindt u denk ik ook - om eens te kijken naar de drukte per vierkante meter. Een bibliotheek met heel veel ruimte, kan meer bezoekers ontvangen. Wie moet schipperen met de ruimte heeft het daardoor lastiger. Eerst moet je de vierkante meters van alle vestigingen van een bibliotheekstichting optellen en die delen door de bezoekersaantallen. Van de 132 bibliotheken moest ik er negen uitsluiten van het onderzoek omdat daar geen gegevens waren ingevuld of overduidelijk foute gegevens. Ik hield dus 121 bibliotheken over. Die 121 bibliotheken sorteerde ik van hoog naar laag en zo kon ik er een top-15 van maken. En je ziet hier dus de top-15 van bibliotheken waar de meeste bezoekers per beschikbare vierkante meter komen. De drukste bibliotheken dus gerekend naar de ruimte die ze hebben.
Schiedam, West-Achterhoek (Doetinchem e.o) en Borne voeren hier de top-3 aan. Ik durf te wedden dat u dat niet had voorspeld. Bij deze bibliotheken komen tussen de 140 en 150 bezoekers per vierkante meter. Dat is ruim drie keer zoveel als het landelijk gemiddelde. Velen zullen gedacht hebben dat grote bibliotheken als OBA, Forum Groningen of de Lochal wel bovenaan zouden staan. Dat is dus niet zo. Ze trekken heel veel bezoekers maar hebben dus ook relatief veel ruimte. Overigens de Lochal van Midden-Brabant staat, samen met de andere vestigingen van deze stichting, wel degelijk op een mooie 7e plek.
Bezoekers en verblijfsduur
Zijn dit echt de drukste bibliotheken? Nou, dat weten we nog niet echt zeker. Er is namelijk nog een ander punt dat de drukte in de bibliotheek bepaald. Daar kwam ik een paar jaar geleden achter toen ik onderzoek deed naar de groei van Stadkamer in Zwolle. Daar opende men in 2017 de nieuwe centrale vestiging. In 2022 deden we onderzoek naar wat er gebeurt was sindsdien. Het aantal bezoekers was met ongeveer 15% gestegen. Toch ervoer men dat het veel meer dan 15% drukker was geworden. Nader onderzoek wees uit dat met name de verblijfsduur van de bezoeker was gestegen. In 2012 was de gemiddelde bezoeker van de centrale vestiging 28 minuten in het pand. In 2020 was dat gestegen naar ruim 90 minuten. Zeker in de mooie grote bibliotheken zijn mensen steeds langer aanwezig. Soms werken of studeren ze er zelfs de hele dag. En ik me voorstellen dat de verblijfsduur bij de Lochal dan gemiddeld langer is dan in de bibliotheek in Staphorst. Hoewel ik verwacht dat ook in Staphorst de verblijfduur gestegen is want dat is echt een landelijke trend.
Maar goed, een leuk zolderkamerstatistiekje is het natuurlijk wel.
Kosten per vierkante meter
Ook berekende ik met het databestand van de WSOB-gegevens de huisvestingskosten per vierkante meter van elke bibliotheek. Die huisvestingkosten zijn de totale huisvestingslasten, dus met de servicekosten, eventueel onderhoud, verzekering, belastingen en schoonmaak.
De bibliotheken hebben gezamenlijk 891.945 vierkante meter beschikbaar. Dit is inclusief kantoorruimte. Aardig kengetal: dat is één vierkante meter per 20 inwoners. Een dorp van 10.000 inwoners zou dus gemiddeld een omvang van 500 vierkante meter moeten hebben volgens deze berekening.
Voor die bijna 900.000 vierkante meters betalen bibliotheken zo'n € 142 miljoen per jaar. Gemiddeld is dat € 159,56 per vierkante meter per jaar all-in.
Veel variatie
Maar er zit nog veel variatie tussen de bibliotheken. Dit zie je wel in bovenstaande grafiek. De goedkoopste bibliotheken beginnen al bij € 20,- per vierkante meter per jaar. De duurste zit net onder de € 500,- per vierkante meter. Veel grote steden zitten bij de duurder vierkante meters. Rotterdam is één van de uitzonderingen met een redelijk gemiddelde prijs. Maar het zijn zeker niet alleen de grote steden in de top. Je ziet dat er een grote variatie is die allerlei oorzaken kan kennen. Naast prijsverschillen door geografische liggen, zit er ook variatie door koop of huur, door afspraken met gemeenten over maatschappelijke huurprijzen en dergelijke. In de benchmarks laten we in de vergelijking rond subsidiebedragen de huisvestingskosten om die reden ook altijd buiten beschouwing. En dat is dus terecht.
Het overgrote deel van de bibliotheken zwermt rond het gemiddelde en kent een huisvestingslast van tussen de € 100,- en € 200,- per vierkante meter jaar.
Het aandeel huisvestingslasten stijgt (nog) niet
Ik dacht dat het toch aardig is om op een rijtje te zetten hoe de huisvestingslasten in het afgelopen decennium zich ontwikkeld hebben. We zeggen namelijk dat de verblijffunctie van de bibliotheek steeds belangrijker wordt. En daaruit zou je kunnen afleiden dat we dus ook meer vierkante meters gaan gebruiken of dat we onze ruimte multifunctioneler gaan inrichten. En je zou dus kunnen denken dat de huisvestingslasten door die ontwikkeling wel stijgen. Maar dat is niet het geval. Tot 2019 zien we zelfs een daling van de kosten. Dat is een nog naijlend effect van bezuinigingen tussen 2010 en 2018, vermoed ik. Over alle jaren is het aandeel van de huisvestingskosten zo rond de 21% van de totale begroting.
Ik heb nog even gecontroleerd of het aantal vestigingen in deze periode niet drastisch gedaald is. Maar dat is niet zo. Het fluctueert wel iets maar is niet noemenswaardig.
Wel zie je in de laatste twee jaar de totale kosten stijgen. Dat is vooral het effect van de rijksmiddelen die in 2023 en 2024 in de vorm van een SPUK-regeling. Die regeling is bedoeld voor nieuwe vestigingen, verbetering van servicepunten naar vestigingen en verruiming van openingstijden. Veel bibliotheken zijn daar nu mee bezig. De eerste stijging zat vooral in personeelslasten. Maar het zou goed kunnen dat door de SPUK-regeling de huisvestingslasten hierdoor de komende jaren wat gaan stijgen. Want meer vestigingen en ruimer open leveren meer directe of indirecte kosten op rond het gebouw.
Waar moet het hardst gepoetst worden?
De huisvestingskosten zijn in de bibliotheekstatistiek ook nog verder onderverdeeld: belastingen, verzekeringen, klein onderhoud en... schoonmaakkosten. Ah, dacht ik. Nu kunnen we dus zien welke bibliotheek het meest smerig is en waar het hardst gepoetst moet worden... Het was een cijfer dat Piet van Lier ook altijd uitrekende.
Welke bibliotheek het meest aan de schoonmaak kwijt is, verklap ik lekker niet. Wel kan ik zeggen dat het een bibliotheek is op het platteland en geen grootstedelijke bibliotheek.
Het gemiddelde voor de schoonmaak ligt bij de Nederlandse bibliotheken op zo'n € 15,- per vierkante meter en de grootste groep zwermt daar inderdaad om heen. Schoonmaak is in de regel dus weer zo'n 10% van de huisvestingskosten.
Zolderkamerstatistiek
Een zondagje onvervalste zolderkamerstatistiek. Met dat nieuwe cijfer van de vierkante meters kwam ik in de eerste berekeningen hier op uit. Heb je wat aan dit soort statistieken? Natuurlijk is het een aardig gegeven voor een bibliotheek die in de top-15 staat en die graag wat extra vierkante meters wil. En wie wil dat nou niet? Maar voor velen is dit natuurlijk geen dagelijkse kost. Degene die het gebouw beheert, zal dit bovenmatig interesseren.
Huisvesting blijft met 20% van de begroting een redelijke kostenpost voor bibliotheken en is na personeel de grootste kostenpost. Blijven sturen op die kosten is dus altijd van belang.
Voor mij is dit vooral een aardig cijfer om te zien welk aandeel van het bibliotheekbudget naar het gebouw mag gaan en of dat door de versterkte verblijffunctie bijvoorbeeld stijgt. Dat is dus vooralsnog niet zo. Ik ben benieuwd hoe dat de komende jaren gaat.
En na al die jaren, berekende ik, net als Piet van Lier, opnieuw de schoonmaakkosten per vierkante meter. Ik ben benieuwd welke mogelijkheden jullie nog zien.
En de overheid? Die sloot kantoren waar de hulp te vinden was, maakte telefonisch contact moeilijker en koos omwille van efficiency steeds vaker voor de digitale weg. Voor velen een zegen. Voor een groep van tussen de 2,5 en 4 miljoen Nederlanders een vloek. Mijn moeder is dus zeker niet de enige. Na haar komen er nog 3.999.999 mensen waarbij omgaan met de digitale overheid soms leidt tot digitale ongelukken.
Waar ging het ook al weer over?
Het debat in de Tweede Kamer ging voor een heel groot deel over de Informatiepunten Digitale Overheid, de IDO's. De IDO's zijn gestart in 2019 met 15 bibliotheken. Het zijn er nu 859 waarvan er 114 buiten een bibliotheek zitten. De financiering begon met een beetje projectfinanciering maar groeide naar ongeveer € 17 miljoen. Het overgrote deel gaat naar gemeenten die dit uitkeren aan bibliotheken om de IDO's te financieren. € 17 miljoen voor 859 punten.
Het kabinet dat in het voorjaar van 2024 ontstond met PVV, VVD, NSC en BBB, sloot een hoofdlijnenakkoord met elkaar af. In dat akkoord besloot men om per 2026 alle specifieke uitkeringen af te schaffen. Tegelijkertijd zou er met de afschaffing een efficiencykorting komen van 10%. Die efficiency zou dan moeten komen uit het feit dat een gemeente niet meer apart hoeft te beschikken of hoeft te verantwoorden. De IDO's worden gefinancierd door een specifieke uitkering.
Kortom, dit leidt bij een groeiend aantal IDO's niet tot extra financiering maar juist tot een bezuiniging van € 1,7 miljoen. En overigens valt ook de directe verplichting weg bij gemeenten om dit geld aan de bibliotheek te besteden. Je mag het ook anders doen als gemeente. Of niks. Niemand die erop let of naar vraagt. Weg gezamenlijke infrastructuur.
Om die reden togen zo'n 30 bibliotheek- en IDO-medewerkers af om het debat rond digitale inclusie te volgen. De doorgaans vriendelijke en behulpzame bibliotheek- en IDO-mensen waren, terecht, boos. En in plaats van mensen helpen zaten ze die dag in Den Haag. Want als we loketten moeten sluiten omdat dat geld niet komt, waar moeten mensen dan naar toe?
Een boos kamerlid
In het debat was het opnieuw Kamerlid Kathmann van GroenLinks-PvdA die met passie opkwam voor de IDO's. Ik geef u twee minuten van haar inbreng. Merk overigens op dat er maar vier partijen aanwezig waren bij dit debat: de PVV, GroenLinks-PvdA, VVD en NSC. Vier... van de vijftien die in de Kamer zitten.
Kathmann zegt dat de helden van de IDO's een pluim verdienen en geen bezuiniging! 'Er was beloofd om niet te bezuinigen op de IDO's en nu doet u dat toch! Er is maar één last resort voor burgers bij digitale ongelukken en dat zijn de IDO's. Dus voer die motie uit!'
Talloze malen bepleitte Kathmann, ook als interruptie op andere partijen dat die IDO's hun financiering meer dan verdienen. 'Het is een koopje' riep ze tegen VVD'er Buijsse. En dat is het.
Gaan er 85 IDO's dicht?
BBB-staatssecretaris Eddie van Marum, die deze portefeuille overnam van PVV'er Zsolt Szabo in juni 2025, hield het bij een zuinig antwoord. Zie ook het korte filmpje. Hij gaf aan dat er op dit moment geen ruimte zat in de begroting van 2026 maar dat hij het wilde repareren bij de eerste begrotingswijziging in 2026. Kenners zeggen dat gemeenten dan in april 2026 pas helderheid krijgen. Het is dus niet gelukt om in het afgelopen jaar - want zolang ligt die dreiging er al - die € 1,7 miljoen te vinden op de drie ministeries die het raakt. Daar was Kathmann dan weer woest over.
Het einde van het debat was dan ook dat de IDO's met lege handen bleven staan... Warme woorden maar een lege portemonnee.
Hoewel... er zijn nog een paar routes die gevolgd kunnen worden. Aanstaande maandag is er nog een digitaliseringsdebat waar moties ingediend kunnen worden. Maar ja, er ligt eigenlijk al een motie. En de tweede route is een amendement bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Die behandeling zal wel ver in november of zelfs in december zijn. Die route acht ik nog het meest kansrijk.
Per saldo staat de bezuiniging nu nog. 10% van het totaal. Als er nu 859 IDO's zijn, zou dat toch in het ergste geval kunnen betekenen dat er 85 dicht gaan. Durft de Kamer het echt zo ver te laten komen?
Advies: de gemeente is uw beste vriend
Wat moet je nu als bibliotheek? Er ligt een voorgenomen bezuiniging (de begroting moet nog behandeld) met een toezegging om die op te lossen in het voorjaar van 2026. Mijn advies: de gemeente is uw beste vriend. In alle gevallen komt het geld uiteindelijk van de gemeente. Zij zijn en blijven verantwoordelijk. Hoe willen zij het? En willen zij het met 10% minder? Of willen zij dat burgers altijd dichtbij en menselijk geholpen kunnen blijven worden? Het helpt als Den Haag die financiering op peil houdt maar de gemeente is degene die uiteindelijk beslist. Zij kunnen besluiten vooralsnog de financiering op peil te houden en geen onrust te krijgen. Dus als u nog niet in gesprek was geweest met de gemeente hierover, zet het dan op de agenda van het eerstvolgende overleg. En ja, natuurlijk met een positief perspectief: samen willen we goede en groeiende dienstverlening voor onze inwoners. Voor mensen zoals mijn moeder.
Een weg vol obstakels
Ik was graag bij het debat geweest in de Kamer. En ik was er niet. En dat het te maken met juist mijn moeder waar ik over schreef. Mijn moeder, inmiddels 80, die zo hard knokte om digitaal bij te blijven, ging namelijk deze week naar een verzorgingshuis. Zij vroeg mijn zorg. Het was voor ons beiden een week met obstakels. Vlak bij haar verzorgingshuis kwamen we dit bord tegen. Met dat bord moesten we maar samen op de foto. Het was een foto met een lach en een traan. Maar ik zie hoe moedig ze zich er door heen probeert te slaan.
Voor mijn moeder komt de redding van de IDO's dus te laat. Sinds dat opinieartikel verscheen over mijn moeder, een jaar geleden, lag de dreiging van bezuiniging er al. Niet verder investeren in IDO's, terwijl het aantal nog groeit, maar een mogelijke bezuiniging. En sindsdien is er overleg gevoerd, is er naar gekeken, nog een overleg gevoerd, is er een motie ingediend, een motie aangenomen, een brief geschreven en nog een overleg gevoerd. En er gaat nog meer volgen. Dit is geen cynisme maar een droge beschrijving van de werkelijkheid.
De inwoners van dit land zijn niets opgeschoten. De IDO's en bibliotheken werkten hard door, zagen het aantal vragen verdubbelen en bleven trainingen geven. Zoveel werk voor een paar miljoen euro. Het wrange is dat de IDO's worden betaald uit middelen die vrijkwamen na de toeslagenaffaire. En laten we nou net met IDO's dit soort ongelukken deels kunnen voorkomen. Verkeerde zuinigheid noemen we dat. En bij dit soort dossiers, vind zelfs ik het best moeilijk om vertrouwen in de politiek te houden.
Nog 3.999.999 Nederlanders die wachten op hulp
Een weg vol obstakels.... Voor vier miljoen Nederlanders staat dit bord bij elke handeling met de digitale overheid. Het is een obstakel waar ze liever weg bij blijven. Voor mijn moeder hoeft het inmiddels niet meer. Maar er zijn nog 3.999.999 andere Nederlanders die er ook op wachten.
Het is soms moeilijk om de lichtpuntjes te vinden in zo'n week. Ik houd me dan maar vast aan de moed en veerkracht van mijn moeder en van Kamerleden zoals Kathmann.
Op 11 september kwamen de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), de Koninklijke Bibliotheek (KB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met de jaarcijfers van bibliotheken over 2024. De VOB en KB en het CBS kwamen wel met andere koppen boven hun persbericht. De VOB en KB kopten: 'Nog nooit waren zoveel kinderen en jongeren lid!'. Het CBS koos voor 'Bibliotheken organiseren weer meer activiteiten in 2024'. En allebei was het waar. Maar hoe juichend de persberichten ook waren, wie dieper in de cijfers duikt ziet ook wat kanttekeningen. Net als voorgaande jaren zette ik de belangrijkste statistieken weer in een wat langer historisch perspectief. Ik doe het al een paar jaar (lees hier 2024, leeshier 2023, lees hier 2022) en ik noem het maar onbeschaamd: de Staat van het Bibliotheekbestel 2025.
Lees mee in dit verhaal langs tien grafieken.
Bezoekers: wel groei, geen record
We beginnen met de bezoekersaantallen. Die zitten inderdaad lekker in de lift. 2024 kwam uit op 59 miljoen bezoekers. Vorig jaar voorspelde ik op basis van de groei van het voorgaande jaar dat we waarschijnlijk een record zouden aantikken. Dan hadden bibliotheken meer dan 62,9 miljoen bezoekers moeten trekken. De groei die we na corona zagen van 50,3 miljoen naar 56,7 miljoen bezoeker zette minder hard door. Het post-corona-effect is definitief uitgewerkt. Om over dat record te gaan moeten we dus nog even aan de bak.
Daarnaast speelt er nog iets anders mee. Wie de cijfers van vorig jaar er nog eens bij pakt ziet dat de cijfers over 2023 iets gecorrigeerd zijn. Vorig jaar werd gemeld dat het 57,1 miljoen bezoekers zouden zijn. Nu zijn het er over 2023 nog 56,7 miljoen. Na het publiceren van de jaarcijfers worden soms nog fouten gevonden die worden hersteld. Voor mij is het dus elk jaar weer opletten of voorlopige cijfers niet zijn aangepast.
Steeds groter aandeel van de bezoekers komt voor activiteiten
Een cijfer dat ik al wat langer volg is de hoeveelheid bezoekers voor activiteiten tegeonover het totaal aantal bezoekers. In 2024 steeg het aantal bezoekers aan activiteiten naar 5,4 miljoen. Dit cijfer wordt pas sinds 2019 landelijk bijgehouden. Het geeft aan dat bibliotheken steeds verfijnder deze registratie op orde hebben en deze cijfers ook steeds belangrijker vinden.
Wie dat afzet tegen het totaal aantal bezoekers van bibliotheken ziet dat het aandeel bezoekers van activiteiten sinds 2019 steeg van 3,4% naar 9,2%.
Het zou interessant zijn om te weten welk aandeel het uitlenen van boeken nog bijdraagt aan de bezoekersaantallen. Die uitleningen zijn in de afgelopen tien jaar teruggelopen terwijl de bezoekersaantallen stegen. Naast het bezoeken van activiteiten kennen bibliotheken natuurlijk ook nog grote groepen die wel studeren of lezen in de bibliotheek maar niet iets lenen. Bibliotheken kennen ten opzichte van tien of twintig jaar geleden dus een veel meer redenen voor bezoek dan alleen lenen van materialen. De bibliotheek als verblijfsplek en als plek van activiteiten is minstens even belangrijk geworden. Iets voor verder onderzoek, zou ik zeggen.
Leden: Record voor jeugd, volwassenen in startblokken voor groei
Hoewel we als bibliotheken steeds vaker naar bezoekersaantallen kijken, zijn we toch nog altijd een echte ledenorganisatie. En ook bij die leden gaat het bijzonder goed. Zowel bij de jeugd als bij de volwassenen zien we groei.
Bij de jeugd tikken we inderdaad een record aan met 2,4 miljoen leden onder de 18 jaar. Wie kijkt vanaf 2021 ziet een gestage stijging. En die komt op conto van de Bibliotheek op school maar is ook een naijl-effect van de coronajaren toen we bij gesloten bibliotheken plotseling zagen dat jonge kinderen ook even minder werden ingeschreven. Wie wat verder terugkijkt ziet dat die stijging zeker geen automatisme was. De Bibliotheek op school en aanverwante programma's zijn hier echt de aanzet voor geweest.
In totaal heeft Nederland 3,3 miljoen inwoners onder de 18 jaar. Als je iedereen lid wilt hebben tot 18 jaar zijn er dus nog 900.000 die geen lid zijn. Ook al is het een record, daar valt dus altijd nog wat te winnen. Nu onderzocht wordt of kinderen niet automatisch lid kunnen worden bij geboorte, zou dat op langere termijn nog best eens een mogelijkheid zijn. Met tegelijk de opmerking dat het om meer gaat dan een lidmaatschap. Het gaat om een complete leesomgeving voor kinderen. Maar een lidmaatschap (met Boekstart en een Bibliotheek op school) zijn natuurlijk prima instrumenten om mee te starten.
Ook bij volwassenen zien we groei. Zeker als je over de afgelopen jaren kijkt. Wie de lijn volgt vanaf 2015 ziet dat daar telkens wat vanaf ging. Tot 2023... Wat is daar gebeurd? Vorig jaar gaf ik al aan dat het zeer voor de hand dat dit het eerste effect is van het feit dat steeds meer bibliotheken hun gratis lidmaatschap doortrekken naar 27 jaar. Soms zelfs 30 jaar. Of zelfs voor iedereen gratis met beperkende voorwaarden zoals in Rotterdam. Ik had hier al een sterkere stijging verwacht in het afgelopen jaar. Ik wacht volgend jaar eens even af. Ergens gaat een sprong komen, dat kan haast niet anders.
Alles bij elkaar voorspel ik dat we de komende jaren nog een paar honderdduizend extra leden gaan zien. U leest het goed. We gaan snel naar vier miljoen leden in totaal. We gaan naar een ledenorganisatie-nieuwe-stijl die naast uitlenen ook draait om activiteiten en bezoek.
Uitleningen: wie het weet mag het zeggen...
Bij de Staat van het Bibliotheekbestel van vorig jaar gaf ik aan dat er qua fysieke uitleningen wellicht een trendbreuk te zien zou zijn. Het aantal uitleningen steeg toen door naar ongeveer 57 miljoen items. Het afgelopen jaar is dat toch weer gedaald naar 54,3 miljoen fysieke uitleningen. Het post-corona-effect deed het blijkbaar vorig jaar nog stijgen. En nu zet de daling (weer) in. En dat zijn 2,6 miljoen uitleningen minder. Dat verval wordt maar zeer ten dele gecompenseerd in de digitale bibliotheek die met een paar honderdduizend uitleningen steeg.
Meer leden, minder uitleningen. Wie gaat kijken naar het aantal uitleningen per lid, ziet die daling dan ook sterk. In 2015 leende een bibliotheeklid nog gemiddeld 20,1 items. In 2024 waren dat er nog maar 14,0. We worden dus meer lid maar lenen minder. Hoewel misschien passend bij de ledenorganisatie-nieuwe-stijl moet je je toch afvragen wat je hiervan vindt als bibliotheek. Willen we van meer lezen toch niet meer een speerpunt maken?
Ondanks dat er minder uitleningen zijn, daalde de collectieomvang overigens nauwelijks. In 2015 hadden bibliotheken samen 25 miljoen boeken en andere media. In 2024 waren dat er 24 miljoen. Bibliotheken zijn dus zeer voorzichtig geweest met het verkleinen van hun collectie ondanks het feit dat er minder geleend werd.
Verdere stijging van formatie
Een trend die al wat langer langzaam sluimerde is de groei van de formatie. Na jaren van bezuinigen en minder betaald personeel, begon vanaf 2020 het herstel echt in te zetten. In 2023 steeg de totale betaalde formatie naar 5.358 voltijds arbeidsplaatsen. In vier jaar tijd, dus in vergelijking met 2020, hebben bibliotheken 26% meer formatie gekregen. Dat is een stevige groei.
Het zijn de extra rijksmiddelen die vooral zorgen voor die groei, zullen we straks zien. Met name bij de dienstverlening voor Bibliotheek op school en Boekstart groeien bibliotheken flink en is het soms best hard zoeken naar goed personeel.
Verjonging van personeelsbestand blijft doorzetten
De bibliotheeksector wordt een steeds jongere sector. En dat zal zeker ook te maken hebben met de groei van onze formatie. We nemen graag jonge mensen aan voor een gebalanceerde samenstelling. En ik denk dat ook meespeelt dat de groei vooral bij de educatieve diensten en programmering zit en dat voor werk op scholen ook veel animo is van jongere collega's.
Vorig jaar zagen we dat voor het eerst de meerderheid van de alle medewerkers jonger was dan 50 jaar en dat zet verder door. 53% is inmiddels jonger dan 50 jaar.
Wie kijkt naar de ontwikkeling sinds 2015 ziet hoe snel dit gegaan is. En daar moet je bij tellen dat de AOW-leeftijd tussen 2015 en 2024 met bijna twee jaar gestegen is van 65 jaar en 3 maanden naar 67 jaar. Ergo: De periode tussen 50 en de AOW-leeftijd steeg in die periode met bijna 11% en had bij ongewijzigd beleid dus geleid tot een stijging in die leeftijdscategorie. Om maar aan te geven dat het echt hard gaat met die verjonging.
Groei van betaalde formatie leidt niet tot minder vrijwilligers, integendeel
Er is een klassieke tegenstelling tussen betaalde formatie en vrijwilligers. En toegegeven: bibliotheken introduceerden (opnieuw) vrijwilligers in de lastige jaren van bezuiniging tussen 2010 en 2020. In de grafiek zien we dat vanaf 2015 ook terug. Bibliotheken konden met vrijwilligers programmering opzetten rond digitale inclusie of konden ruimer open met gastheren en gastvrouwen.
Nu sinds 2020 de betaalde formatie weer stijgt, zou je kunnen denken dat bibliotheken dan weer minder met vrijwilligers gaan doen. Dat is niet het geval. De onstuimige groei is er misschien wel een beetje af maar groeit elk jaar met een mooi aantal. Het houdt eigenlijk wel een mooie tred met de stijging van betaalde formatie. En het tekent ook dat er geen tegenstelling zit tussen betaalde formatie en vrijwilligers maar dat er goede mix is ontstaan van een netwerkorganisatie die zich inzet voor opgaven in de samenleving. Ik hoor ook weinig bibliotheekdirecteuren roepen dat ze zonder vrijwilligers zouden willen en alleen met betaalde formatie willen werken. Vrijwilligers zorgen ook voor een brede inbedding in de samenleving.
Financieel: werken als een stelsel betaalt zich uit met meer geld voor gemeenten en voor bibliotheekwerk
Zo, en na de prestaties en het personeel maar eens door naar het geld. De hoeveelheid gemeentelijke subsidie steeg vorig jaar opnieuw met ruim € 35 miljoen naar € 511,6 miljoen.
Ik neem voor deze grafiek altijd het totaal aan gemeentelijke subsidie. Dit om het totaal aan geld van gemeenten in beeld te houden. En dan zie je dat er sinds 2017 - twee jaar na de grote decentralisaties - een dieptepunt was bereikt. Daarna zette herstel in, of laten we zeggen dat het weer een beetje groeide.
Daar is een flinke aantekening nog wel op zijn plek. De stijging van 2023 en 2024 komt voor het overgrote deel doordat bibliotheken hun eigen extra geld organiseerden. In 2023 werden namelijk de middelen voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's en € 15,4 miljoen) niet meer via het Rijk aan bibliotheken verstrekt maar via gemeenten. En daarnaast schreven vele gemeenten in 2023 en 2024 in op de extra SPUK-regeling voor versterking van het bibliotheekwerk waar in 2023 € 17,6 miljoen voor beschikbaar kwam en in 2024 € 38,4 miljoen. Gemeenten kregen er dus specifiek voor bibliotheken extra geld bij. In de cultuursector hoorde ik al fluisteren dat bibliotheken er extra geld bij krijgen ten koste van andere cultuurinstellingen. Dat is dus pertinent niet waar! Bibliotheken organiseerden zelf dat de koek groter werd voor de cultuursector.
Dat dat extra geld er voor bibliotheken komt, heeft naar mijn mening alles te maken met het goede functioneren als stelsel. Bibliotheken zijn instellingen die lokaal manifesteren maar landelijk organiseren. Je kunt met bibliotheken landelijk afspraken maken waarbij bibliotheken ervoor zorgen dat die afspraken altijd lokaal worden ingevoegd in de daar bestaande netwerken. En ja, dat is hard werken met elkaar getuige bijvoorbeeld de beperkte middelen die nog steeds voor de IDO's beschikbaar zijn. En nee, gemeenten zijn dus niet royaal naar bibliotheken. De indexering is op veel plekken nog steeds karig en op deze en gene plek wordt bezuinigd op bibliotheekwerk. Het is dus vooral landelijk geld die via gemeenten de groei verklaard.
Subsiede per inwoner stijgt en toch leveren bibliotheken in
Naast het totaal aan gemeentelijke subsidie, kijk ik ook nog even naar de subsidie per inwoner en de subsidie per inwoner exclusief huisvestingen. Dat lijkt een mooie stijging. Maar naast de kanttekening die ik hier boven maakte, is er ook hier een stevige disclaimer.
Tussen 2015 en 2024 steeg de subsidie per inwoner met 16%. Dat lijkt veel maar is het niet. De prijzen stegen in die periode namelijk met 28%. Per saldo leverden bibliotheken dus flink wat koopkracht in, in de afgelopen tien jaar. Vorig jaar constateerde ik dat ook al en zei ik erbij: 'Als dit met uw loon was gebeurd, had het Malieveld nu vol gestaan met demonstranten.' Eigenlijk zou het goed om naast indexeringsafspraken met gemeenten ook afspraken te hebben over een bedrag per inwoner. Als beide stijgen moet je dubbelhard groeien. Als beide dalen, moet je dubbelhard krimpen.
Maar de subsidie per inwoner steeg dus ongeveer met € 1,50 per inwoner. Vorig is gesproken over een normenkader en normbedragen. Je zou die normbedragen nu dus met € 1,50 moeten verhogen om ze nog passend bij deze tijd te hebben.
Reflectie: Het gaat goed maar kan het beter? En een wankel hoe zorgen we dat financiering blijft bijbenen?
Voordat ik tot de conclusies kom, wil ik op deze plek alle mensen die de jaarcijfers maakten weer bedanken. Er is echt weer puik werk geleverd. Lees vooral ook het goede dossier nog eens na, dat nog veel uitgebreider ingaat op de materie. Hulde! Als ik me een kleine opmerking mag permitteren: het is jammer dat de cijfers over Boekstart en Bibliotheek op school niet geïntegreerd zijn in het dossier. Ja, ze worden wel genoemd maar ze gaan eigenlijk niet mee in de grafieken. Een grafiek met het percentage deelnemende kinderdagverblijven en het percentage deelnemende scholen zou ik graag zien. De cijfers zijn er wel want ik schreef er onlangs nog over. En nu er structurele financiering voor komt, moet die eigenlijk gewoon structureel mee in de rapportage. Maar deze kleine opmerking staat natuurlijk in de schaduw van de waardering die ik graag uitspreek.
Dan mijn drie eindconclusies.
Conclusie 1: De sector staat er geweldig op en heeft wind mee
Op de eerste plaats. Eerlijk: de sector staat er geweldig op en heeft ontzettend de wind mee. Dat heeft de sector vooral aan zichzelf te danken in de beweging die de afgelopen tien jaar als stelsel is gemaakt van klassieke bibliotheek naar maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Ik klop onszelf maar even op de schouder.
Conclusie 2: Wie verder wil groeien moet blijven bewegen en iets nieuws verzinnen
Maar daar laat ik het niet bij. Ik maak deze staat van het bibliotheekstelsel al een aantal jaren. En als ik door de analyses van de afgelopen jaren kijk, dan had ik dit jaar een sterkere stijging verwacht bij bijvoorbeeld bezoekersaantallen en ik had gehoopt dat het aantal uitleningen niet was teruggevallen. En ja, het aantal activiteiten en het bezoek daaran groeit gestaag maar ik zie ook dat dit nog lang niet in de buurt komt van de weer afkalvende uitleenaantallen. Na corona hebben we even kunnen liften op het effect dat iedereen graag weer de openbare ruimte in wilde. En dus ook weer terugkwam bij de bibliotheek. Dat effect is voorbij.
Wie nu wil groeien moet weer iets nieuws verzinnen. Nog meer open op nog meer plekken bijvoorbeeld. En op nog meer scholen. Het effect van het SPUK-geld voor meer vestigingen en meer open moet volgend jaar echt zichtbaar worden. En ook bij de Bibliotheek op school zullen we zien dat de investeringen vruchten gaan afwerpen. Daar wordt dus aan gewerkt weet ik. Maar ik ben ongeduldig en benieuwd naar volgend jaar. Succes komt niet vanzelf. Dus als u nog niet iets doet op dat vlak, zou ik daar toch eens over nadenken.
Conclusie 3: Financieel lijkt het gunstig, maar groei kost geld en gemeenten blijven achter
De derde en laatste reflectie gaat over geld. Het lijkt financieel heel goed te gaan met bibliotheekwerk. Maar wie iets verder kijkt dan zijn of haar neus lang is, ziet dat de verbreding en verdieping van het bibliotheekwerk eigenlijk nog niet volledig in de pas loopt met de financiering. Dan zien we dat het een heel wankel evenwicht is en blijft. Ja, er is meer personeel maar daar staan ook heel veel extra taken en prestaties tegenover. Bij de IDO's moeten we nu met elkaar knokken om een paar miljoen die nu weer dreigt te verdwijnen. Terwijl de opgave eigenlijk vraagt om (tientallen) miljoenen meer. En we zien dat het Rijk telkens zijn verantwoordelijkheid wel lijkt te pakken maar gemeenten blijven op veel plekken achter (en wijzen dan weer naar het Rijk die hen financiert).
Hup, aan de slag
Er is dus veel om tevreden over te zijn maar klaar zijn we dus zeker niet. Laat u niet in slaap sussen door alle stijgende cijfers. Blijf scherp op het verhaal achter de cijfers en blijf vernieuwen. Niets komt vanzelf. Blijf bewegen! We kunnen bogen op goede prestaties maar we moeten blijven vernieuwen en innoveren. En ja, ook zorgen dat die financiering mee blijft gaan met dat succes.
Op 29 oktober zijn er, opnieuw, landelijke verkiezingen. En wie verkiezingen zegt, zegt verkiezingsprogramma's. En het wordt weer een tijd vol beloften. De ene partij belooft nog meer dan de andere. In vorige verkiezingsprogramma's werd nog volop gewerkt aan de zorgplicht voor gemeenten. Nu die wetswijziging toch al een heel eind op dreef is, is het interessant om eens te kijken waar partijen nu mee komen als het gaat over bibliotheekwerk.
Wie belooft wat en hoeveel? De VOB maakte voor bibliotheken al een mooi overzicht waar ik met plezier gebruik van maak en nog wat ik nog wat verder inkleur.
De grote belofte: Gratis bibliotheken
Nu de zorgplicht niet meer het grootste thema is, zie je partijen wel een beetje zoeken wat ze als nieuw punt moeten aandragen. Een punt dat aan de horizon verschijnt, is de gratis bibliotheek. Dan gaat het dus om het afschaffen van betaalde lidmaatschappen.
Het meest ver gaat GroenLinks-PvdA daarin. In hun verkiezingsprogramma, 'Een nieuwe start voor Nederland', staat:
'Gratis bibliotheekabonnement: De bibliotheek is de huiskamer van de stad of dorp. Iedereen moet toegang hebben tot boeken en informatie ongeacht je portemonnee, daarom maken we het bibliotheekabonnement gratis. De Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) zijn ondergebracht bij bibliotheken en daarmee is het belang van bibliotheken aanzienlijk toegenomen. We blijven ons inzetten voor een bibliotheek in de buurt.'
Deze tekst staat op pagina 155 van hun verkiezingsprogramma. Je moet wel van lezen houden om het te vinden maar het is een knappe tekst. Naast het gratis lidmaatschap worden de IDO's ook gelijk even goed geborgd. Ik zeg: petje af voor deze tekst!
GroenLinks-PvdA is niet de enige die met een gratis lidmaatschap komt. Wel de meest uitgesproken partij. Ook Partij voor de Dieren en NSC komen met een gratis bibliotheek.
NSC schrijft in het verkiezingsprogramma 'Zorgen voor zekerheid':
'De bibliotheek is een belangrijke basisvoorziening en moet gratis zijn. Naast leesbevordering, bevorderen van leesplezier en digitalisering heeft de bibliotheek een belangrijke rol in het aanjagen van cultuur en is het een belangrijke ontmoetingsplaats.'
En Partij voor de Dieren belooft:
'We investeren in behoud en heropening van gratis openbare bibliotheken.'
Ook Volt zegt iets over gratis lidmaatschappen maar gaat minder ver dan GroenLinks-PvdA, NSC of Partij voor de Dieren. Volt geeft aan:
'We willen betere toegang tot cultuureducatie en bibliotheken door de middelen die provincies voor cultuureducatie ontvangen, te verhogen en door de leeftijdsgrens voor een gratis lidmaatschap van de openbare bibliotheek te verhogen.'
Nu zegt Volt niet gelijk tot welke leeftijd ze dat gratis lidmaatschap willen verhogen. Het onderzoek dat het ministerie nu gaat doen naar gratis abonnementen sluit dus goed aan bij de wensen van deze partijen. En kan ze dus ook helpen om hier politiek draagvlak voor te vinden. Met andere woorden: dit gaat een politiek thema worden.
Zorgplicht 2.0?: bibliotheek voor elke wijk en elk dorp
Eerlijk gezegd had ik D66 ook al wel in bovenstaande rijtje verwacht. Maar D66 belooft dit niet. Het is wel de patij die de meeste woorden en zinnen aan bibliotheekwerk besteed. Waarvan akte.
Ik haal er twee zaken uit die wel interessant zijn. Waar D66 in het verleden pleitte voor de zorgplicht - samen met PvdA overigens - gaat men nu nog iets verder:
'D66 wil een volwaardige bibliotheek in iedere buurt. Niet alleen voor boeken, maar ook voor ontmoeting, gezelligheid, taallessen, toegankelijke overheidsinformatie, digitale hulp en projecten voor mensen die laaggeletterd zijn. Zo versterken bibliotheken wijken en dorpen.'
Dit is een tekst die duidelijk verder gaat dan één bibliotheek per gemeente. Er moet gewoon een goed dekkend netwerk zijn in elke wijk en in elk dorp. Wordt dit een zorgplicht 2.0? Ook D66 borgt -net als GroenLinks-PvdA - de rol van de IDO's bij de bibliotheek door overheidsinformatie en digitale hulp expliciet hier te benoemen. Heel goed!
Bibliotheek op school
Het tweede waar ik D66 - de onderwijspartij - voor aanhaal is de Bibliotheek op school. Op pagina 41 van hun programma vinden we deze tekst:
'We zorgen voor een sterke basis voor ieder kind. Lessen in taal, rekenen, burgerschap en digitale vaardigheden zijn het belangrijkst. De vaardigheden in taal en rekenen nemen al jaren af. Dat moet beter. Iedere school krijgt een volle schoolbibliotheek.'
Iedere school een volle schoolbibliotheek. En een leesconsulent denken wij daar natuurlijk gelijk achteraan maar dat zal zeker de bedoeling zijn.
Ook het CDA benoemt ook de Bibliotheek op school. Zij schrijven daarover:
'We willen dat het primair onderwijs zich richt op een sterke basis met taal, lezen, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap als kern, en toegankelijk voor alle leerlingen. Het risico op laaggeletterdheid onder kwetsbare groepen is groot en verdient onze blijvende aandacht. Projecten als Bieb op school zijn belangrijk om lees- en taalvaardigheid te blijven bevorderen.'
Wie noemt de bibliotheek niet?
Drie thema's zien we dus terugkomen: gratis lidmaatschap, zorgplicht die verder gaat dan één vestiging en de Bibliotheek op school. Daarnaast veel clichés zonder harde toezeggingen in teksten als 'inzetten voor bereikbare voorzieningen' of 'kunst en cultuur in brede zin stimuleren'. Bijna alle partijen noemen de bibliotheek wel als een belangrijke of essentiële voorziening.
Er zijn een paar partijen die de bibliotheek helemaal niet noemen. Dat zijn: JA21, Forum voor Democratie, de PVV én de VVD. Die laatste, de VVD, is wel opvallend want in de debatten, toen nog onder Uslu als D66-staatssecretaris en Van Strien als VVD-Kamerlid, heeft de VVD zich best veel ingezet voor de zorgplicht. Dit naast de PvdA en D66. Van JA21, Forum en de PVV weten we dat ze niet zoveel op hebben met het subsidiëren van culturele instellingen. Hoewel de PVV de afgelopen jaren daar wel milder in is geworden. In voorgaande jaren was het motto altijd 'wij zijn tegen cultuursubsidies', maar in de debatten die ik volgde - vaak ook op provinciaal niveau - deed men wel degelijk mee aan het debat en steunde men het op hoofdlijnen ook.
De SGP is vóór een openbare bibliotheek
De laatste die ik aanhaal is de Staatkundig Gereformeerde Partij, een partij die zeker van de leescultuur is, maar die in het verleden best moeite had zich te verhouden tot het brede en openbare karakter van een bibliotheek. Langzaam zie je ook deze partij de bakens verzetten. In het vorige verkiezingsprogramma pleitte men nog voor maatwerk per gemeente als het ging op openbaar bibliotheekwerk. Daarmee bedoelde men natuurlijk dat, als je een gemeente hebt met een orthodoxe geloofsgemeenschap hebt, dat die daar op ingericht moet zijn. De tekst, nu weer een paar jaar later is ook hier weer wat opener:
'Maatschappelijke voorzieningen zoals de openbare bibliotheek dienen in iedere gemeente beschikbaar te zijn. De overheid ondersteunt de aanwezigheid van een rijk aanbod aan boeken in bibliotheken op school.'
De tekst die er nu staat is zonder voorbehoud en en passant nemen ze ook nog de Bibliotheek op school mee.
Het hete najaar is begonnen!
Het was een korte aanloop naar deze verkiezingen. Programma's moesten in recordtempo gemaakt worden. De wetswijziging zit nog onder de vleugels van het ministerie en dat punt is dus niet echt meer te maken. Maar ondanks dat aan aandacht voor bibliotheken geen gebrek! Het verschuift naar gratis lidmaatschap, wellicht een zorgplicht 2.0 en Bibliotheek op school. En oja, een aantal partijen borgt de IDO's ook nog even.
Vorige week schreef ik over de vijf dossiers die het bibliotheekwerk dit najaar nog op het bordje krijgt. En terwijl Nederland zich in een bestuurscrisis stort en door nieuwe verkiezingen ploetert, zullen de bibliotheken zich gewoon door deze vijf dossiers heen werken. Bij die dossiers ging het om 1) de wetswijziging, 2) een handreiking voor gemeenten met normenkader, 3) onderzoek naar gratis abonnementen, 4) de IDO's en 5) een regeling voor Bibliotheek op school en Boekstart
En verdraaid, alsof de duvel er mee speelt, de inkt van mijn blog is nog niet droog of staatssecretaris Van Marum van Binnenlandse Zaken stuurt een brief naar de Kamer over de IDO's, dossier nummer vier op de lijst. Die brief, verstuurd op 28 augustus, zat overigens diep verstopt in de krochten van het parlementair systeem met als titel 'Plan van aanpak aangenomen ontraden moties ingediend tijdens het Wetgevingsoverleg Digitale Zaken op 30 juni 2025'. Niet gelijk een titel waarbij je als geïnteresseerde IDO-volger denkt dat je dat document eens moet gaan lezen. Maar de brief bevat belangrijke informatie. Daarover verderop meer. Eerst neem ik u even mee in het dossier van de IDO's.
Hoe zat het ook al weer met die IDO's?
Ik snap dat u de draad wel een beetje kwijt bent. Ik help u even op weg. Op 1 juli 2019 begonnen de eerste 15 IDO's bij bibliotheken. Ja, dat hele concept is nog geen zes jaar oud. En we doen het omdat vier miljoen Nedelanders onvoldoende digitaal vaardig zijn. De financiering kwam van een potje bij het ministerie van Binnenlandse Zaken van een paar miljoen die door de KB verdeeld werd naar bibliotheken. De basis was een samenwerking met de landelijke uitvoeringspartijen als UWV, CAK, RDW, CBR, SVB etc. Binnen anderhalf moest dat groeien naar 150 informatiepunten bij bibliotheken over het hele land. Die doelstelling werd door de bibliotheken met gemak gehaald.
Vanaf 2023 werd de projectfinanciering werd vervangen door structurele financiering in een Specifieke Uitkering. De middelen komen uit extra financiering die beschikbaar kwam door Kindertoeslagenaffaire. Geld dat bedoeld is om vertrouwen bij de burger te herstellen. Het bedrag ging daarbij flink omhoog naar ongeveer € 17 miljoen voor bibliotheken. Het geld ging daarbij vanaf 2023 niet meer rechtstreeks via de KB naar bibliotheken maar naar gemeenten. De specifieke uitkering is een regeling waar voor gemeenten voorwaarden aan verbonden zijn. Gemeenten krijgen het geld maar ze moeten wel verantwoording afleggen. Daarmee kregen gemeenten een sterkere betrokkenheid en zijn ook de dichtstbijzijnde overheid voor veel burgers. Best een logische keus.
De ontvangende gemeente besteedt de specifieke uitkering aan:
a.de financiering van de lokale bibliotheek ten behoeve van de realisatie of de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid;
b.de promotie van de Informatiepunten Digitale Overheid bij haar inwoners;
c.het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond de Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.
De regeling zegt dus specifiek dat de middelen bestemd zijn voor een Informatiepunt Digitale Overheid van de bibliotheek. Dat hoeft niet per se ín de bibliotheek te zijn maar wel gerealiseerd met hulp van de bibliotheek.
Ik heb zelf, namens de bibliotheken, destijds onderhandeld om deze tekst in die regeling te krijgen. Die onderhandeling was naast KB en VOB samen met het ministerie, met de VNG namens de gemeenten en een afvaardiging van de landelijke uitvoeringspartijen. De gemeenten wilden graag meer vrijheid, de bibliotheken drongen aan op samenhang.
De reden dat ik het belangrijk vond dat bibliotheken hier zo expliciet genoemd werden, heeft niet alleen met bibliotheken te maken. In mijn opinie zijn bibliotheken zo ongeveer de enige grote maatschappelijke partij die een landelijk dekkend netwerk heeft in alle gemeenten en een netwerk waar ook nog eens landelijk afspraken mee te maken zijn. Je kan altijd verwijzen naar de bibliotheek. Iedereen snapt wat dat betekent. Houd die gedachte nog even vast.
De ontwikkeling van IDO's en de afschaffing van de specfieke uitkering
Het kabinet dat in het voorjaar van 2024 ontstond met PVV, VVD, NSC en BBB, sloot een hoofdlijnenakkoord met elkaar af. In dat akkoord besloot men om per 2026 alle specifieke uitkeringen af te schaffen. Tegelijkertijd zou er met de afschaffing een efficiencykorting komen van 10%. Die efficiency zou dan moeten komen uit het feit dat een gemeente niet meer apart hoeft te beschikken of hoeft te verantwoorden.
Het wegvallen van de specifieke uitkering betekent niet alleen dat er 10% afgaat maar ook de regeling zelf verdwijnt en daarmee de verplichting van artikel 5 zoals ik die hierboven gaf. De gemeente is dan nergens meer toe verplicht.
Het bedrag dat de bibliotheken hiervoor krijgen is dus zo'n € 17 miljoen. Daarnaast is er geld voor landelijke en provinciale ondersteuning. Het bedrag is niet geïndexeerd sinds 2023. Met andere woorden: bibliotheken verzorgen steeds meer IDO's tegen een klein en gelijkblijvend bedrag. Dat betekent dat er per IDO zo'n € 15.000,- beschikbaar is. Daar moet je huisvesting, personeel ICT en alles van betalen. Ter vergelijking, het UWV heeft een budget van 2,4 miljard. Of neem een kleine speler: Logius, de uitvoerder van Digid heeft een budget van € 350 miljoen per jaar. Met andere woorden, IDO's zijn een kleine korrel op verder hele grote budgetten.
2024: twee rapporten: burgers blij met IDO maar er moet € 9 miljoen bij
Mare constateerde dat de IDO's geweldig goed werk doen. Ik haal één citaat aan uit dit rapport:
'Doorgaans worden ze (de bezoekers van het IDO, red) bij het IDO een stap in de goede richting én op bijzonder empathische wijze geholpen, ongeacht hun vraag en hoe het IDO ook is ingericht of georganiseerd. Zonder IDO’s is er in de beleving van mensen geen of niet altijd een goede andere plek om naartoe te gaan. Het IDO helpt bij een breed palet aan digitale vragen, (meestal) zonder afspraak, zonder tijdsdruk, kosteloos, met geduld en op professionele wijze. De positieve ervaringen moeten vaak ook gezien worden in de context dat mensen eerder bij andere organisaties weinig (goede) hulp hebben ervaren. Hun ervaring is dus dat het IDO wél helpt.'
Het rapport van KPMG - een onderzoe in opdracht van het ministerie zelf - constateerde dat die €17 miljoen die het bibliotheekwerk nu kreeg voor de IDO's ontoereikend is. Er moest minimaal € 9 miljoen bij en er moest geïndexeerd worden. Het bedrag moest naar € 26 miljoen.
En dat is dus precies wat er niet gebeurde. Men ging er geen geld bij doen maar de specifieke uitkering afschaffen en er € 1,7 miljoen afhalen. De mond vol over een bereikbare overheid maar 9 miljoen was niet te vinden. Een gotspe, wat mij betreft en een klap in het gezicht voor die honderden bibliotheekmedewerkers en duizenden vrijwilligers die de overheid zo goed helpen. En dat voor een paar rotcenten.
De Kamer roert zich
In november 2024, januari 2025 en in juni 2025 sprak de Kamer over deze kwestie binnen het bredere wetgevings- en digitaliseringsoverleg. Het is Kamerlid Barbara Kathmann van GroenLinks|PvdA die zich hier keer op keer inzet voor de IDO's. Hierboven laat ik u nog maar een keer één van haar vlammende betogen zien. Deze is van november 2024 waar ze al aangeeft dat er geld bij moet.
verzoekt de regering om structureel extra middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de uitvoering van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) door bibliotheken, en dit voor de komende jaren te dekken uit de vrij te besteden middelen ten behoeve van betere overheidsdienstverlening,
verzoekt de regering om een voorstel uit te werken dat tenminste de huidige kosten en jaarlijkse indexering van de IDO’s dekt en dit te verwerken in de begroting van het komende jaar
De brief : hoogte van bedrag, juridische inbedding en perspectief
De brief van 28 augustus waar ik hierboven mee begon, kwam voor mij dus een beetje als verrassing. In de brief kun je rond de motie van Kathmann die onderdelen onderscheiden: 1) de hoogte van het bedrag, 2) de juridische inbedding en 3) het perspectief. Alle drie de punten loop ik eens langs.
Punt 1: De hoogte van het bedrag
Staatssecretaris Van Marum, inmiddels de opvolger van Szabó, geeft aan dat hij de korting van 10% eraf zal halen in de begroting van 2026. Over extra middelen zegt hij dat hij op zoek zal gaan naar dekkingsmogelijkheden. De vorm zal wijzigen van een specifieke uitkering (SPUK) naar een decentralisatieuitkering (DU). In tegenstelling tot een SPUK kent een DU wel indexering en zal het bedrag dus jaarlijks stijgen en per gemeente bekend gemaakt worden na Prinsjesdag. Voor volgend jaar kunnen bibliotheken dus rekenen op een geïndexeerd bedrag.
Punt 2: Juridische inbedding
Ik meldde net al dat in de brief staat dat de specifiek uitkering wordt omgezet naar een decentralisatieuitkering. Het mooie is dus dat dat bedrage wel geïndexeerd wordt, maar juridisch is het een veel zwakkere vorm dan de SPUK. Een decentralisatieuitkering wordt toegekend aan gemeenten volgens bepaalde criteria en met een opmerking waar het in principe voor bestemd is. Voor gemeenten zijn decentralisatie-uitkeringen bestedingsvrij, wat betekent dat de gemeenten zelf mogen bepalen hoe ze het geld binnen het toegekende doel. Dit is anders dan bij specifieke uitkeringen (SPUK's), waarvoor verantwoording over de besteding moet worden afgelegd.
Door de IDO's over te hevelen van een SPUK naar een DU bestaat de kans dat de landelijke structuur wegvalt: in de ene gemeente is er wel een IDO en in een andere niet of IDO's krijgen zo'n verschillende invulling dat je er als landelijke overheid niet meer generiek naar kunt verwijzen. Als er morgen een crisis uitbreekt, kun je er met het bibliotheeknetwerk voor zorgen dat je overmorgen een hulpstructuur hebt. Als je dat met een allegaartje van partijen doet, kan dat niet. En zijn wij dit soort crises in de afgelopen jaren tegengekomen? Inderdaad! In de coronacrisis was het minister van Volksgezondheid maar wat blij dat bibliotheken in één dag konden toezeggen dat er ondersteuning kwam rond coronavaccinaties.
Punt 3: Het perspectief
Op korte termijn zullen de IDO's door kunnen met een nog steeds te laag bedrag en zullen gemeenten niet gelijk een alternatief hebben voor de bibliotheek. Maar een verplichting - die er nu wel is - is er niet meer. Het perspectief op langere termijn is echter zorgelijk. Het kabinet speelt met een infrastructuur waar op meer dan 800 plekken kwetsbare inwoners worden geholpen.
Dat het kabinet niet vol doorzet op IDO's heeft ook te maken dat er nog een andere ontwikkeling speelt. Die ontwikkeling benoemt de staatssecretaris in de Beleidsvisie Persoonlijk en Dichtbij. Bij die visie worden er twee routes genoemd die de burger kan volgen in contact met de overheid. De eerste zijn de IDO's maar de tweede zijn de nog te ontwikkelen 'Overheidsbrede loketten'.
De beleidsvisie schetst wat dit zou moeten zijn:
'De overheidsbrede loketten vormen een belangrijk onderdeel van de toekomstige inrichting van de loketfunctie van de overheid. Vanuit het streven dat mensen direct hulp krijgen bij al hun vragen aan de overheid, hoe complex die ook zijn, werken uitvoeringsorganisaties, gemeenten, VNG en departementen samen aan één sterk netwerk. Daardoor worden burgers niet meer van het kastje naar de muur gestuurd. Bij de overheidsbrede loketten heeft een overheidsdienstverlener tijd voor het goede gesprek met de burger en zorgt, bij samenloop van problematiek, voor de coördinatie om te komen tot een antwoord.'
Met andere woorden: de overheid wil ook zelf de burger weer direct gaan helpen. Dat moet een netwerk van alleen professionals worden die ook achter de login van burgers kan helpen. Het zou fantastisch zijn als het zo kan. Maar dit zijn wel de woorden van diezelfde overheid die de afgelopen twintig jaar loket na loket sloot, dienstverlening door ambtenaren verving door digitale dienstverlening en die daar waar nog wel menselijk contact is, dit met een stopwatch meet of het niet te lang duurt. Sorry, dat ik hier een beetje scherp ben. Maar ook aan mijn kant is het vertrouwen in de overheid soms wat gebarsten.
En is dit er al? Nee, het is niet verder dan de conceptuele fase en er lopen - ik geef het toe - een mooi aantal experimenten. De gedachte is dat dit allemaal kan door gemeentelijke ambtenaren en landelijke uitvoerders beter aan elkaar te verbinden. Dat lijkt eenvoudig maar gemeenten zitten al tot hun nek in het werk. En één ding weten we ook zeker: dit gaat veel meer kosten dan de IDO's. En dan nog is de dienstverlening beperkt: deze loketten verzorgen geen trainingen aan burgers die met een beetje hulp het zelf wel zouden kunnen.
Maar ja, dit is wel een beeld waar ambtenaren graag mee verder gaan. En hoewel de beleidsvisie nadrukkelijk zegt dat de IDO's en Overheidsbrede loketten aanvullend moeten zijn, proeft men in de wandelgangen dat het ook beleidsconcurrenten zijn. Als er geld gaat naar het één, gaat het misschien niet naar de ander. Dit gaat natuurlijk nooit officieel gezegd worden maar de mensen die ermee te maken hebben noemen het wel.
En die concurrentie is natuurlijk wel het laatste wat moet gebeuren. Want weet wel: met die rottige € 17 miljoen die bibliotheken nu krijgen gaan we natuurlijk nooit het grote digitaliseringsprobleem oplossen waar drie miljoen Nederlanders mee kampen. Het bedrag dat er nu is voor de IDO's, is een druppel op de gloeiend plaat. Het echte probleem is dus dat er echt aan alle kanten geld bij moet: bij IDO's én ruimte voor overheidsbrede loketten.
Maar ja, dat maakt het wel zuur dat de staatssecretaris zelfs die paar miljoen, voor die ruim 800 IDO's die nu al elke dag open zijn, niet kan vinden. Welke beleidsvisie wil je zo invullen?
Beste politiek: pak door met IDO's en overheidsbrede loketten!
Tot zover het dossier van de IDO's. Mooi dat er een brief is en mooi dat er een toezegging is om de korting eraf te halen en de indexering aan te zetten via een decentralisatieuitkering. Dank namens alle bibliotheken. Dat is het zoet. Bibliotheken blijven daarmee organisaties die lokaal weten te kleuren en te manifesteren maar waarmee landelijk afspraken te maken zijn.
Maar er zit ook nog zuur. De borging dat lokale bibliotheken met een landelijk netwerk in de lead blijven voor IDO's verdwijnt met de overheveling naar een decentralisatieuitkering. Er is verplichting meer. Wie gaat nog bijhouden hoe het als geheel gaat? Hoe kun je nog een landelijke campagne voeren als het geen netwerk meer is maar allemaal losse initiatieven? Beste politiek, steek hier een stokje voor.
En beste politiek, haal de schijnbare concurrentie weg tussen de IDO's en de overheidsbrede loketten. Ze zijn allebei nodig. IDO's voor laagdrempelige toegang en trainingen. En overheidsbrede loketten om direct zaken te regelen achter de login van burgers. En daarbij gaat het om veel meer dan een paar miljoen.
Voor bibliotheken gaat het nu om een verhoging van de bijdrage en borging van de functie. Voor een ministerie misschien klein bier maar voor het bibliotheekwerk en burgers van essentieel belang. En wie dat al niet voor elkaar krijgt, hoeft niet eens te denken aan de bedragen die straks nodig zijn voor overheidsbrede loketten... Dan wordt het een loze belofte en is de burger opnieuw teleurgesteld.
Lieve collega's, ga ondertussen door met het goede werk...
Dit alles is een politiek en ambtelijk spel dat zich boven de hoofden van medewerkers, vrijwilligers en inwoners afspeelt. Lieve collega's, laat je er niet door afleiden. Ga ondertussen vrolijk door met het goede werk. Het gaat om de opluchting die we zien als inwoners voelen dat ze weer goed geholpen zijn. Dat ze het gevoel hebben zelf weer regie te hebben. Dat je als burger zelf aan het roer staat en niet het systeem. De overheid heeft daar nog een flinke opgave in. Daar helpen we graag bij. En nu maar hopen dat de overheid en de politiek ons ook helpen. Je moet er toch niet aan denken dat we weer moeten sluiten wat we zes jaar geleden pas begonnen. Dan zou de overheid echt een modderfiguur slaan.
De vakantie is voorbij. Iedereen is weer aan de slag. En Nederland stortte zich maar direct in een kabinetscrisis doordat de NSC-bewindslieden zich terugtrokken. Op moment van schrijven is de situatie dat het ministerie van Eppo Bruins tijdelijk wordt waargenomen door klimaatminister Sophie Hermans en dat men op zoek is naar een vervanger van BBB-huize. Maar wat staat er verder op de rol voor bibliotheken? Ik legde mijn oor te luister in de wandelgangen en kwam tot minimaal vijf dossiers die dit najaar voorbij zullen komen.
Dossier 1: Bibliotheekwet: Proces en inhoud
Tja, zo’n kabinetscrisis en gerommel op een ministerie is nooit handig voor een wetswijziging. Want die wetswijziging stond op het punt om via de ministerraad en de Raad van State naar de Kamer te gaan. En als de wetswijziging nu voor het verkiezingsreces alvast naar de Raad van State kan, dan kan die na verkiezingen door naar de Kamer. Dan is het verkiezingsreces slim gebruikt. Maar ja, toen kwam die tweede kabinetscrisis. Mensen die het kunnen weten zeiden dat de vorige minister nog maar een paar dagen verwijderd was van ondertekening van de wetswijziging en dat deze dan naar de ministerraad zou kunnen. Dat ligt nu weer even stil. Het wordt dus spannend of de wet naar de ministerraad gaat voor het verkiezingsreces. Daarbij komt dat iets niet zomaar in een minsterraad komt, maar dat er ook nog een ‘onderraad’ is die weer eerder vergadert. We gaan zien of het lukt. Aan het onderwerp ligt het niet. Dat is absoluut niet controversieel. Als het niet voor het reces naar de Raad van State gaat, levert dat minimaal enkele maanden vertraging op in de behandeling van de wet.
Wie doortelt komt tot de conclusie dat de kortst mogelijke ingangsdatum van de wet is nog 1 juli 2026 is maar 1 januari 2027 wordt wel steeds realistischer. Dat zou dan betekent dat 1 januari 2028 de gemeenten samen met bibliotheken een meerjarenplan moeten hebben gemaakt.
Inhoudelijk kunnen we ook nog wel wat van de wet zeggen. De 'urennorm' van één vestiging die 15 uur per week professioneel geopend is, zal niet in de wet staan. Die vestiging blijft wel staan maar het aantal uren verdwijnt. Die is gesneuveld bij de internetconsultatie en zal vervangen worden door een meer kwalitatieve norm. Minder hard maar wel passend bij de lokale situaties. Hoe dat beschreven zal worden is op dit moment nog een goed bewaard geheim.
Daarnaast is de verwachting dat er een onderdeel is toegevoegd aan de bibliotheekwet die de Bibliotheek op school en Boekstart tot een verplichting zal maken. Dit vloeit voort uit de structurele rijksmiddelen die hiervoor beschikbaar komen. Verderop zal ik ook stilstaan bij wat er gaat gebeuren om die extra middelen bij bibliotheken te krijgen.
Dossier 2: Normenkader/Streefwaarden en handreiking VNG
Iets wat ook al lang in de pijplijn zit en wat we nog niet hebben gezien is het definitieve normenkader en de handreiking van VNG. In die handreiking zou het normenkader verwerkt worden. KWINK, die de handreiking voor VNG maakt, heeft een eerste concept klaar en dat circuleert bij experts voor commentaar. Tja, hoe doe je dat, een handreiking maken voor een wetswijziging die er officieel nog niet is? Dan werk je dus met de teksten die er tot nu toe zijn. En die kunnen dus nog wijzigen. De definitieve handreiking van VNG kan dus ook echt pas in de loop van 2026 beschikbaar komen, pas als het parlement het heeft goedgekeurd. Maar mijn verwachting is dat er in het late najaar wel een concept-handreiking zal komen op basis van de wetswijziging die naar de Kamer gaat. Daarmee kan iedereen zich al wel voorbereiden op het proces dat volgen moet nadat de wet is goedgekeurd.
Het normenkader zal onderdeel uitmaken van de handreiking maar zal wel anders gaan heten. Omdat het geen normen zijn die verplichtend zijn zal het een andere naam krijgen. Denk aan iets als: streefwaarden. Ook is de verwachting dat een aantal ‘streefwaarden’ nog aangepast zal worden met meer recente cijfers. Denk dan bijvoorbeeld aan de financiële getallen.
Dossier 3: Verkiezingen en onderzoek naar gratis bibliotheekabonnementen
En dan de olifant in de kamer die alles overhoop gooit: op 29 oktober hebben we gewoon extra landelijke verkiezingen. We zagen bij de behandeling van de bibliotheekwet al dat het verkiezingsreces wellicht wat vertraging kan betekenen voor de bibliotheekwet. Maar het betekent ook dat er – opnieuw – allerlei verkiezingsprogramma’s komen. In veel van die programma's zullen bibliotheken wel weer genoemd worden. De VOB volgt dat altijd keurig en zal het ongetwijfeld opnieuw keurig op een rij zetten. Maar ik vermoed dat het gratis bibliotheeklidmaatschap voor volwassenen wel in een aantal verkiezingsprogramma’s zal staan.
Het ministerie is – mede op eerder aangeven van de Kamer - een traject gestart om te onderzoeken op welke wijze bibliotheken hun bereik en gebruik kunnen vergroten bijvoorbeeld door een gratis lidmaatschap of hoe ieder kind automatisch lid kan worden. Beiden zijn overigens ook doelen van het bibliotheekconvenant.
In de zomerperiode zijn hiervoor meerdere onderzoeksbureaus benaderd en binnenkort zal bekend worden wie dit zal gaan uitvoeren. Ik heb de uitvraag van het ministerie gezien en dat wordt een goed en slim onderzoek waar veel aspecten in benoemd gaan worden rondom het lidmaatschap. Als de sector slim is, gaan ze daar handig gebruik van maken. Eind dit jaar zou er een onderzoeksrapport moeten liggen. Maar in de wandelgangen horen we er vast al eerder wat van.
Dossier 4: Middelen voor de IDO’s
Een lastig onderwerp is nog de financiering van de IDO’s. De IDO’s worden gefinancieerd via een specifieke uitkering en het huidige kabinet had besloten die af te schaffen en de bedragen over te hevelen naar gemeenten met een efficiencykorting van 10%. De Kamer ging daar wat betreft de IDO’s in een debat met toen nog staatssecretaris Szabo niet mee akkoord. Op donderdag 3 juli stemde de Kamer voor een motie van Barbara Kathmann van GroenLinks-PvdA waarin de korting op de IDO’s niet doorgaat. In deze motie stelde Kathmann dat de IDO’s een succes zijn en dat het niet zo kan zijn dat er nu door de overheveling van de specifieke uitkering naar de gemeenten er gekort gaat worden op dit bedrag.
Ze deed toen de volgende oproep:
verzoekt de regering om structureel extra middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de uitvoering van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) door bibliotheken, en dit voor de komende jaren te dekken uit de vrij te besteden middelen ten behoeve van betere overheidsdienstverlening,
verzoekt de regering om een voorstel uit te werken dat tenminste de huidige kosten en jaarlijkse indexering van de IDO’s dekt en dit te verwerken in de begroting van het komende jaar
De motie haalde een meerderheid in de Kamer en daarmee is dit de facto een feit. Sterker: de motie roept op het bedrag ook te indexeren. Dat was tot op heden nog niet het geval.
Toch is het nog niet een gelopen race met de financiering van de IDO’s. In de beleidsbrief van staatssecretaris van Marum wordt gemeld dat hierover in Q4 van dit jaar afspraken moeten worden gemaakt met gemeenten. Dat is dus nog helemaal niet rond. Als de spuk wegvalt, valt ook de wettelijke verankering weg voor de bibliotheek. Gemeenten kunnen dan zelf verzinnen wat ze willen. En niemand die zich er dan nog officieel landelijk om bekommerd. Het gaat dus om verankering en financiering. In de wandelgangen hoor ik wel dat het hier om een grote mix van belangen gaat. Zowel ambtelijk als politiek. Op 2 oktober vindt het Kamerdebat hierover plaats, nog net voor het verkiezingsreces. Dat wordt dus een belangrijk debat om te volgen en de VOB roept bibliotheekmensen ook op om daarbij aanwezig te zijn. Hier kun je je aanmelden om het debat te volgen. Hier kunt u zich aanmelden om bij het debat te zijn.
Dossier 5: Extra middelen Bibliotheek op school en Boekstart
Vlak voor de zomer werd bekend dat er € 50 miljoen structureel beschikbaar komt voor Bibliotheek op school en Boekstart. Daarbij is € 25 miljoen gereserveerd voor het onderwijs en € 25 miljoen voor bibliotheken. De regeling zal structureel ingaan per 2027. Maar omdat de huidige regeling afloopt per 1 juli 2026, zal de huidige regeling een voortzetting kennen van een half jaar. Dat zou betekenen dat je er als bibliotheek op mag rekenen dat je over de tweede helft van 2026, hetzelfde bedrag kunt krijgen als over de eerste helft van 2026. En ik verwacht dat dat bedrag dan ook weer via Stichting Lezen beschikbaar komt.
Hoe de middelen van 2027 en verder verdeeld moeten worden over bibliotheken zal dit najaar ook een gespreksonderwerp worden tussen het ministerie en de landelijke partners Stichting Lezen, VOB, KB en SPN. Wie het geld gaat uitkeren aan bibliotheken is nog niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat de middelen rechtstreeks naar de bibliotheken zullen gaan. Maar hoe doe je dat? Is dat gewoon een bedrag per leerling in je werkgebied of is dat een bedrag per leerling met scholen waar je een contract mee hebt? En hoe maak je zo’n regeling nou zo aantrekkelijk mogelijk zodat scholen graag instappen? Daar mogen een paar knappe koppen zich de komende maanden over gaan buigen. Die regeling zal namelijk in het voorjaar 2026 wel klaar moeten zijn om in 2027 ingezet te kunnen worden. Ook dat gaat dit najaar dus al lopen.
Een spannend najaar
Er zijn nog steeds mensen die denken dat werken in een bibliotheek een rustig baantje is. Wie de dossiers ziet waar het om gaat dit najaar, ziet dat bibliotheken in het midden van de samenleving staan en politiek ook zo gezien worden. Het zijn dynamische organisaties met groot maatschappelijk rendement en grote politieke relevantie. En dat met een clubje van zo'n 7.000 medewerkers en zo'n 30.000 vrijwilligers.
Werk aan de winkel dus. Duidelijk is dat vakantie voorbij is, dat het land zicht stortte in een politieke crisis en dat bibliotheken rustig maar gestaag verder werken. En dit zijn dus dossiers die daar dit najaar bij horen en wat we er in de wandelgangen over kunnen horen. U kunt er geen rechten aan te ontelenen. Maar we hoeven ons niet te vervelen. Terwijl de rest van het land kibbelt, gaan wij volle vaart vooruit. Voor een land dat een leven lang ontwikkelen verdient.