woensdag 29 maart 2023

De route naar de zorgplicht is begonnen! Wat betekent de SPUK-regeling voor bibliotheken?

De aanloopregeling voor extra investeringen in bibliotheekwerk is vrijdag gepubliceerd!  En daarmee is de route naar de zorgplicht is begonnen! Nog twee jaar en dan is het voeren van een goede bibliotheek een gemeentelijke plicht en kennen ook de provincies een wettelijke zorgplicht voor de provinciale ondersteuningsinstelling. In november 2022 konden we als sector natuurlijk al een beetje warmlopen met de Bibliotheekbrief van staatssecretaris Uslu. Daar gaf ik toen ook een duiding bij. Dat begon toen met  onderstaande plaatje.



Tussen vandaag en de structurele zorgplicht over een paar jaar staat dus alleen nog een tijdelijke regeling die het mogelijk maakt om gemeenten te laten investeren in versterking van het bibliotheeknetwerk. Vrijdag kwam de zogenaamde tijdelijke regeling uit. De volledige titel: 

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 maart 2023, nr. WJZ/37384724 (ID14608), houdende regels voor het verstrekken van eenmalige specifieke uitkeringen aan gemeenten en eenmalige subsidies aan provinciale ondersteuningsinstellingen ten behoeve van het realiseren van toekomstbestendige lokale bibliotheekvoorzieningen (Regeling eenmalige specifieke uitkeringen en subsidies lokale bibliotheekvoorzieningen)

Nou, een hele mond vol. Wat houdt de regeling in en hoe past die in de route naar de zorgplicht? 

Op naar de zorgplicht

En voordat ik bij de regeling kom, begin ik toch even met het voortraject. Waar waar komt het vandaan dat die zorgplicht er moet komen? Oké, in vogelvlucht dan. In 2015 werd de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen ingevoerd. Een stelselwet die drie overheidslagen aanmoedigt om zich in te zetten voor bibliotheekwerk. Een bevorderingstaak, geen zorgplicht. In 2019 wordt deze wet geëvalueerd en geconstateerd dat in de afgelopen jaren het aantal vestigingen terugloopt en dat het aantal gemeenten dat geen volwaardige bibliotheekvoorziening heeft niet verminderd. Dat heeft vooral te maken met snel teruglopende middelen voor bibliotheekwerk doordat de gemeenten krap bij kas zitten.  De stelselwet zelf werkt over het algemeen goed, maar niet op dit punt. Die conclusie wordt in 2020 bevestigd door het rapport van de Raad voor Cultuur, 'Een bibliotheek voor iedereen'.  Ook de Raad hekelt dat de bibliotheekwet niet heeft geleid tot een bibliotheek in elke gemeente en zij adviseert om de wet op dit punt aan te passen. Na de verkiezingen in maart 2021, komt er uiteindelijk in december 2021 een regeerakkoord met daarin extra cultuurgeld en een passage waarin staat dat gestreefd wordt naar een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in elke gemeente. In november 2022 volgt dan de Bibliotheekbrief waarin de plannen definitief ontvouwd worden: een tijdelijke regeling voor de korte termijn en een zorgplicht voor de lange termijn. En een oplopend en structureel bedrag van ruim € 50 miljoen. 

Zo, bent u weer bij. Waarom vertel ik dit? Nou, omdat de grootste winst niet zit in die tijdelijke regeling met incidenteel geld maar in de de structurele investering in bibliotheekwerk en de borging van de functie op lokaal niveau. Plat gezegd: een tijdelijke regeling is leuk, structureel budget is beter. 

Is al helder wat die zorgplicht precies gaat inhouden? Nee. De staatssecretaris geeft in haar brief al wel wat richting. Ze zegt daar in die brief het volgende over:

'Het coalitieakkoord spreekt over een ‘toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in elke gemeente’. Het begrip ‘toekomstgerichte bibliotheekvoorziening’ omvat verschillende aspecten. Ik versta hieronder: een goed bereikbare openbare bibliotheek die de hele breedte aan maatschappelijke bibliotheekfuncties aanbiedt en daarmee van belang is voor de lokale gemeenschap. Het is een fysieke plek met een relevante digitale aanwezigheid en een robuuste bestuurlijke en financiële verankering.' 

Nou, alles bij elkaar lijken me dat best redelijke eisen toch? En dit kunt u vooralsnog ook gebruiken als leidraad voor een visie. Uiteraard moet dit nog via de wet en wellicht via verplichte certificering en bestuurlijk overleg verder ingevuld worden. De belangrijkste opgave voor bibliotheken is om nu al het gesprek te beginnen met de gemeente waar die extra middelen in 2025 naar toe moeten in bibliotheekwerk. Waar worden burgers, politiek, ambtenaren én bibliotheek warm en beter van? 

En daarna volgt natuurlijk de vraag: en wat doen we met de tijdelijke regeling?

De tijdelijke regeling

Waarom die lange aanloop? Nou, vooral dus om aan te tonen dat die tijdelijke regeling dus vooral een opstapje naar die zorgplicht is. Hou de ogen op de bal. 

De regeling is duidelijk uitgelijnd op de definities die horen bij de ministeriële regeling gegevenslevering van de WSOB. Er wordt onderscheid gemaakt naar verschillende typen voorzieningen en je kunt voor vier prestaties subsidie aanvragen. 1) een nieuwe vestiging, 2) verbeteren van een beperkte voorziening, 3) verruiming van openingsuren van een vestiging en 4) verruiming van sta-uren van een bus als er geen andere voorzieningen zijn in een gemeente.  Voor elke prestatie kan € 220.000,- subsidie ontvangen worden behalve voor een nieuwe vestiging daar geldt een maximum bedrag van € 440.000,-. Het gaat om een eenmalige bijdrage. Wie hier dus op inzet moet weten dat hij of zijn daarna de inzet ook kan blijven dragen. Dat kan dan weer door voor te sorteren op het extra geld dat in 2025 naar gemeenten gaat. 

Inzet op personeel en brede functie

Wie de regeling bekijkt, ziet dat het op veel vlakken gaat om bemande - lees professionele - openstelling. Je kan 10 uur extra open gaan maar dat  mogen geen onbemande uren zijn. Ook de upgrade van een servicepunt naar een vestiging is vooral een personele kwestie. Het ministerie zet dus duidelijk in op ruime openstelling met personeel. 

Wat betreft de inzet van de subsidie laat de regeling veel open. Ook het parallel aan verruiming van openingstijden organiseren van extra activiteiten zou je onder de subsidie kunnen laten vallen. Sterker nog, er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat een vestiging moet voldoen aan artikel 5 en 8 van de bibliotheekwet waarin de brede functie van de bibliotheek wordt genoemd. Ergo: alleen open zijn is niet voldoende. Je kunt dus ook wat kosten voor cursussen, bijeenkomsten of dialoog en debat meenemen bij een aanvraag.

Rangschikking en prioriteit

De aanvragen voor subsidie worden in een bepaalde volgorde afgehandeld. Eerst komen altijd gemeenten aan bod die nog geen volwaardige bibliotheek hebben. Dat zijn er twaalf in Nederland. Dat wil niet zeggen dat er niets is in die gemeenten. In deze gemeenten is sprake van 1) geen voorziening, 2) alleen een voorziening samen met andere gemeenten, 3) een beperkte voorziening of 4) een onvolwaardige voorziening. Veel gemeenten in deze lijst beginnen dus niet met niks. Het lijkt vaak een zaak om met maatwerk op te plussen. Deze regeling kan daar zeker bij helpen en biedt daar ook ruimte voor. 

Na die eerste categorie komen alle andere gemeenten. En die kunnen punten krijgen op basis van afstand in hun gemeente tot een vestiging of servicepunt en een drietal maatschappelijke opgaven. In totaal kun je 50 punten 'verdienen'. 50 punten dan voor 40 punten etc. Tot 0 punten. Bij een gelijk puntental bepaald het financieringsniveau de volgorde. Bibliotheken die krapper gefinancierd worden, gaan voor bibliotheken die al wat ruimer gefinancierd worden. De hele regeling gaat dus uit van 1) investeren waar nog geen volwaardige voorziening is 2) investeren op plekken waar afstand groot is of veel maatschappelijke opgaven liggen en 3) alle overige gemeenten beginnend bij gemeenten met de meest krappe financiering. Wie wil weten waar zijn of haar gemeente staat in deze lijst, kan op deze site kijken. 

Nu heb ik zelf wel wat mee mogen denken over deze regeling en ik denk dat het voor deze fase wel een goede keuze is. Nu tijdelijk gerichte investeringen op die plekken waar het het beste uit komt. Straks zal het geld weer naar alle gemeenten verdeeld worden en is het weer gelijk voor iedereen. En ja, natuurlijk blijft zo'n regeling altijd enigszins arbitrair maar probeer maar eens een genuanceerde regeling te maken waar iedereen het mee eens is. Als jou gemeente nét buiten de criteria valt, blijft dat natuurlijk even zuur. Maar als ik door de  lijst van gemeenten kijk en hun volgorde kan ik daar best  vrede mee hebben. En last but not least: elke gemeente kan aanvragen. Dat had gezien het karakter ook anders kunnen zijn. Bijvoorbeeld dat gemeenten zonder punten niet hadden kunnen aanvragen.

Cofinanciering

De staatssecretaris is van begin af aan - vanaf de bibliotheekbrief - helder geweest over de cofinanciering. Zij legt € 50 miljoen op tafel en verwacht dat gemeenten met elkaar dan € 12,5 miljoen aan cofinanciering vinden. 20% van het totaal. Die cofinanciering mag alles zijn, behalve de structurele exploitatiesubsidie van de gemeenten. Natuurlijk is cofinanciering altijd lastig maar op zich is het een hele reguliere vraag bij subsidies. En om eerlijk te zijn is het geen zware eis tot cofinanciering. Er zijn ook regelingen waar je zelf elke euro subsidie moet cofinancieren. 

Verder hoef je niet de maximale bedragen aan te vragen. Als je maar € 12.500,- aan cofinanciering kunt vinden, kun je er ook voor kiezen om voor € 50.000,- subsidie aan te vragen. 

Die cofiannciering kan dus nog uit alle hoeken komen. Dat kan een extra potje van de gemeente zijn, maar ook een fonds, geld uit een andere SPUK-regeling (ik denk dat je zelfs geld van de IDO's hiervoor zou kunnen gebruiken) of compensatieregelingen van de gemeente voor hogere kosten of energie. 

Per saldo, die eis van cofinanciering is niet heel hoog, was allang bekend en kan ruim geïnterpreteerd worden. 

Aanvraagtermijn en uitvoering

Tja, het moet alleen wel snel aangevraagd worden. Er komen twee aanvraagrondes. Eentje van half mei tot half juni en eentje van half november tot half december. Dat zal gaan via deze site van dus-i. Kijk, een nieuwe vestiging heb je niet in een paar maanden rond. Maar verruiming openingstijden, upgraden van een servicepunt dat zijn best zaken die met enige snelheid kunnen worden opgepakt.

En vervolgens krijg je overigens ook nog tot eind 2025 om  de activiteiten af te ronden. De aanvraag moet vlot maar voor de uitvoering krijg je ook nog wat tijd.   

Rol van POI's

Tot slot biedt de regeling ook nog ruimte aan ondersteuning door Provinciale OndersteuningsInstellingen, de POI's. Ook deze regeling wordt dus als stelsel opgepakt met een taak voor elk van de partijen. POI's wordt gevraagd om bibliotheken en daarmee in het verlengde ook gemeenten op hun vraag te ondersteunen. Het is niet verplicht maar wie wil kan zijn of haar POI vragen om mee te denken bij het maken van plannen of voor hulp bij het opstellen van de aanvraag. Wie wil weten wie de contactpersonen zijn in zijn of haar provincie, kan hier terecht voor een overzicht

Op weg naar de zorgplicht...

De regeling is dus vooral een tussenstap naar de zorgplicht. We zien hier een overheid die graag investeert in bibliotheekwerk, nu incidenteel en straks structureel. Wijs mij een partij aan die de afgelopen tijd zoveel extra geld in onze sector wilde stoppen. En ik zie een overheid die andere overheidslagen uitdaagt om mee te doen in die investering. Ik word er blij van.

Belangrijk is om de ogen op de bal te houden: we zijn op weg naar een zorgplicht en de tijdelijke regeling is een tussenstap. Gemeenten en bibliotheken moeten zich samen een beeld vormen van hoe die bibliotheek er in de toekomst uit moet zien. Visie dus. En ja, daarvan is nog lang niet alles helder maar wie een beetje opgelet heeft, weet wel ongeveer wat belangrijk is. En op basis van zo'n gezamenlijk beeld dan samen bepalen of de tijdelijke regeling hierbij past. En pas dan is de vraag van cofinanciering relevant. Dus zoals het plaatje hier helemaal bovenaan dit artikel aangeeft. En aangezien de zorgplicht ook voor provincies gaat gelden: ook provincies en hun POI's  moeten de handschoen oppakken. 

Met dit spel dat nu op de wagen is, weten we nu al dat het twee interessante jaren gaan worden voor bibliotheekwerk. Ik heb er nu al zin in.

zondag 26 maart 2023

De generatiekloof tussen luisterboeken en ebooks en : jaarcijfers online bibliotheek 2022

Ik ga het (nog) niet hebben over het echte nieuws van deze week... Want dat is natuurlijk dat afgelopen vrijdag de tijdelijke regeling bekend werd die de opmaat is voor de zorgplicht voor bibliotheekwerk voor gemeenten én provincies! Er wordt twee jaar geïnvesteerd in het netwerk om daarna dit netwerk  bij gemeenten en provincies te borgen. Ik beloof u dat ik er de komende dagen op terugkom. En ik zal de som juridisch ogende stukken vertalen naar gewoon Nederlands. 

Nee, ik ga het niet hebben over dat fysieke bibliotheekwerk maar het online bibliotheekwerk. Het is namelijk al weer een jaartje geleden dat ik over de cijfers van ebooks schreef. De jaarcijfers van de Online Bibliotheek zijn er weer en ik dook er in. En ik los ook een andere belofte in: ik ga ook de luisterboeken nu meenemen. 

Op de eerste plaats mijn complimenten voor de beheerders van de online bibliotheek en de onderzoekers bij de KB, want met hun overzichten en dashboards helpen ze mij en ik denk vele bibliotheken snel aan hun cijfers en gegevens.

Uitleningen ebooks: opnieuw lichte daling maar een nieuw verzadigingspunt

2022 laat opnieuw een lichte daling zien in het gebruik van ebooks. In 2020 steeg het in de coronacrisis spectaculair van 3,8 miljoen naar 5,6 miljoen uitleningen. In 2021 vlakte dat al iets af, hoewel bibliotheken toen lange tijd gesloten waren. Wel hadden in 2021 veel bibliotheken sneller een breng- en haalservice actief dan in 2020. In 2022 vlakt het nog iets verder af. Toch zakt het niet terug naar het niveau van 2019. De coronapandemie heeft het gebruik van ebooks versneld naar een hoger niveau gebracht en daar blijft het heel redelijk hangen. Toch denk ik dat dit wel ongeveer het niveau van verzadiging is voor ebooks. De grote sprongen omhoog hebben we nu denk ik wel gehad. In een staatje verderop kom ik daar op terug.

Ook het aantal actieve gebruikers van de online bibliotheek blijft stabiel, dat schommelt rond de 368.000 gebruikers. Ruim 10% van de bibliotheekleden dus. Als we kijken naar het aantal gebruikte ebooks per gebruiker zien we die verzadiging ook bevestigd. 

Het aantal gelezen ebooks per gebruiker schommelt zoals je ziet eigenlijk al jaren rond de 15 . 2020 is een uitzondering. Dat heeft een reden en een andere dan u denkt. Het heeft niet met corona te maken namelijk. Het heeft er mee te maken dat 2020, lopende het jaar een nieuw systeem is ingevoerd waarbij het aantal actieve leden weer op nul is gezet. Aan het eind van 2020 waren er dus relatief weinig actieve gebruikers en veel uitleningen. Dat laatste kwam dan wel weer door corona. 

Het gebruikt verdiept (meer gebruik er gebruiker) en verbreed (veel nieuwe gebruikers) zich dus niet.  Wie het gebruik van ebooks verder wil aanjagen ziet dus dat een marketingstrategie hierop zou moeten inzetten.  

Wordt de gemiddelde ebookgebruiker elk jaar een jaar ouder?

Dat die nieuwe doelgroep bij ebooks nog wel een dingetje is, kun je zien in onderstaande staatje van de leeftijd van de ebookgebruiker. Doordat ik de cijfers al wat langer volg en bewaar kon ik daar het volgende overzicht van maken.  En daar zie je wel wat opmerkelijks.

Wie kijkt naar de procentuele verdeling van gebruikers van ebooks en hun leeftijd ziet dat het aandeel 60-plussers elk jaar toeneemt. De 70-plussers waren in 2016 nog 8,9% van het aandeel en in 2022 zijn ze al 15,7% van de gebruikers van ebooks. Het lijkt wel of de ebookgebruiker elk jaar een jaartje ouder wordt. Een fenomeen dat ook gedrukte kranten al jarenlang kennen. Nu gaan die 60plussers nog wel een tijdje mee maar eindig is het natuurlijk wel. Het moet mogelijk zijn om een vergelijking te maken met de fysieke gebruikers van de bibliotheek. Ook daar hebben de onderzoekers van de KB destijds een overzicht van gemaakt samen met het CBS. Daar ben ik nu niet aan toegekomen en is iets voor een volgend artikel. 

Maar bovenstaande constateringen: afvlakkend gebruik ebooks en ouder wordende gebruiker, zijn een mooi bruggetje naar de luisterboeken. Daar zien we namelijk iets heel anders.

Stijgend gebruik luisterboeken


De cijfers die ik heb van de luisterboeken zijn van 2020 en verder. In de excel-jaaroverzichten die ik bewaar komen ze dan voor het eerst voor. Als ik snel terugzoek, waren er al Luisterboeken vanaf 2017 beschikbaar maar ik kan daar geen jaarcijfers meer van terugvinden. In de afgelopen drie jaar zie je een gestage groei. Met een stormachtige groei van 2020 naar 2021 en nog altijd 10% groei in 2022. Met bijna 2 miljoen uitleningen zijn de luisterboeken een volwassen poot naast de ebooks geworden.

Maar er is meer aan de hand. Want de leeftijd van de gebruikers van luisterboeken is aanmerkelijk jonger dan die van ebooks. Kijk maar eens naar onderstaande grafiek. 


Bij ebooks is ruim 60% van de gebruikers ouder dan 50 jaar en een kleine 30% jonger dan 50 jaar. Bij luisterboeken zien we precies het omgekeerde: ruim 50% is jonger dan 50 jaar en een minderheid ouder dan 50.  Een kwart van het gebruik van luisterboeken komt zelfs van jongeren onder de 20 jaar! Er is dus sprake van een generatiekloof tussen ebooks en luisterboeken. Het is interessant om die leeftijdontwikkeling de komende jaren eens te volgen. 

Online versus fysiek

Tot slot vind ik het altijd interessant om te weten hoe de ebooks en luisterboeken zich nu verhouden ten opzichte van de fysieke uitleen. Er zijn nog geen cijfers van die fysieke uitleen over 2022, die komen pas met het bekend worden van de cijfers uit de wettelijke gegevenslevering. Dat zal pas rond de zomervakantie bekend zijn. Wel maakte stichting Leenrecht begin dit jaar al een eerste prognose bekend. Die is altijd redelijk accuraat. Leenrecht komt in de prognose uit op 51 miljoen fysieke uitleningen over 2022. Als je die cijfers bij elkaar zet, krijg je het volgende grafiekje.


Van alle uitleningen die in 2022 werden gedaan, vond 87% plaats in een fysieke bibliotheek. 13%  bestond uit uitleningen in de online bibliotheek. De online bibliotheek is daarmee een stevig onderdeel geworden van het bibliotheekwerk. Ebooks zijn met 9% nog steeds het grootste maar luisterboeken zijn met 4% nog groeiend. De verwachting van veel bibliotheken is dat ook de komende jaren het fysiek lenen elk jaar toch een beetje minder wordt. Als dat zo is, kan het online deel relatief nog groeien. Maar de koek als geheel wordt dan kleiner. En daar ontmoeten fysiek en online elkaar denk ik. Want beiden zetten zich in om inwoners zoveel mogelijk aan te zetten tot lezen. 

Zo u bent weer bij met de jaarcijfers en ik zelf ook. Zo helpen we elkaar verder. Rest mij te zeggen dat elk boek natuurlijk in de kern een vorm van zelfontwikkeling is, een oefening in taal, concentratie en verbeelding. Dus of je nu fysiek of digitaal leest of luistert: wij zetten ons in om dat zoveel mogelijk mensen te laten ontdekken. 
 
Zo, duik ik nu eens op de nieuwe regeling en zie ik u daar binnenkort wel weer bij!

zondag 19 maart 2023

Van Swelmen: 'die 650 IDO's hadden er natuurlijk allang 13.000 kunnen zijn!'

Ook dit keer laat de  heer Van Swelmen, de immer erudiete directeur van de Bibliotheek Oppendam, zijn licht weer schijnen over zaken waar het bibliotheekwerk voor weg of over heen kijkt. Hoe hij het doet weten we niet maar met zijn aanpak lijken er telkens weer kansen te ontstaan waar nog geen bibliothecaris aan gedacht heeft. Dit keer vertwintigvoudigt hij het aantal IDO's met het geringste gemak. 

U vierde deze week de Nationale IDO-dag. Gefeliciteerd! Trots meldt u op de site dat er al 650 zijn en dat er structurele financiering is geregeld. Nou, laat ik het feestje niet verpesten en eerst maar eens zeggen dat u een mooie klus geklaard hebt met elkaar. Het schijnt namelijk in de wereld waar u verkeert nog best een opgave te zijn. 

Maar het is natuurlijk wel het halve verhaal. Want ik lach om maar 650 IDO's. Het zijn er echt nog veel te weinig, want ziet u al een beetje beweging in de afname van het aantal digitaal vaardigen? Welnee! Het is vechten tegen de bierkaai. Want tegen de tijd dat u weer een paar honderd burgers bereikt hebt, heeft de overheid alweer de, na de tweeweg- en driewegauthenticatie, alweer de vierbaansauthenticatie ingevoerd. En weer valt een groep burgers af die het niet meer snapt. 650 IDO's lijkt misschien veel maar het is voor dit land en deze overheid een lachtertje!

Want denkt u ook maar iemand de moeite genomen hoe ik daar in Oppendam tegen aan kijk? U weet wel die plek waar eigenlijk alle bibliotheekinnovatie begint? Nee, weer niet! Gemiste kans. 

Toch ben ik de beroerdste niet. Ik zou Van Swelmen niet zijn als ik u daar niet een eenvoudige uitweg kan bieden. Zie hier een doodeenvoudig plan om van 650 naar 13.000 IDO's te gaan. U verklaart mij op dit punt voor gek, maar lees door, u vindt mij straks briljant.

Van IDO naar SPEEDO: van schoolslag naar toeslag!

U experimenteert wel met wat plekken buiten de bibliotheek zoals scholen, buurthuizen of McDonalds-vestigingen, maar het blijven natuurlijk kruimels. En dat is raar. Want er zijn veel meer plekken buiten de bibliotheek dan dat er bibliotheken zijn. En wie zo kijkt, zie plotsteling een zee aan mogelijkheden.

Wist u bijvoorbeeld dat er 1.900! zwembaden zijn in Nederland? Elk dorp of gehucht heeft er wel één. En telkens zitten daar weer ouders aan de kant te wachten tot hun kind dat felbegeerde papiertje heeft. En maar wachten, en maar wachten. Een perfecte plek voor een IDO zeg ik. Terwijl uw kind de schoolslag doet, vraagt u om toeslag. Zo kost de zwemles geen handen vol geld maar levert het geld op!

En tja, hoe noem je zo'n IDO in een zwembad? Precies: een SPEEDO! De fabrikant heeft me overigens ook al en flinke sponsorpremie beloofd. Hup, hatseflats. 1.900 IDO's erbij.

En als ik zeg SPEEDO, denkt u natuurlijk ook aan SPIDO... hoeveel rondvaartboten in Rotterdam kunnen niet een SP-IDO zijn? Wel in het schip met de SP-IDO, niet in het schip met uw formulier!

Eerst slaan dan aanvragen!

Of wat te denken van de 3.900 sportscholen en de 300 scholen voor vechtsport? Precies, ook een prima plek voor de IDO. Want dat je agressief wordt van het gebruik van de digitale overheid weet iedereen! Eerst even stoom afblazen dus. Eerst slaan en dan aanvragen, is het motto! 

De scholen voor de vechtsport noemen we de AikIDO's en bij sportscholen noemen deze punten de Anabole SteroIDO's. Je belastingaangifte zit dus voortaan gewoon bij je sportschoolabonnement!

Hup, hatseflats, 4.200 IDO's erbij!

Muziekscholen en GGZ-instellingen

Dan hebben we nog de muziekscholen. Daar zijn er overigens nog maar 100 van maar hetzelfde recept als bij de zwembaden: ouders zitten daar telkens op hun kroost te wachten. Maak er een IDO van! Met de slogan: 'Fluitend je formulier invullen' kunnen we ook daar prima diensten verlenen. De naam van deze IDO's? De DO-RE-M-IDO's!

En in tegenstelling tot het kleine aantal muziekscholen, kennen we dan wel weer een hele hoop GGZ-instellingen, ruim 2.000! Of er een causaal verband zit tussen weinig muziek maken en de geestelijke gezondheid, is niet bekend, maar de verhouding is wel scheef. Dat is iets voor een andere column. 

Maar goed, ook op die GGZ-instelling is prima een IDO te organiseren. Met de slogan: 'Er moet wel een draadje los zitten als je de digitale overheid begrijpt'  moet men toch als vliegen op de stroop af komen.  Dus ja, ook deze paranoIDO's worden een groot succes. 

En hup weer ruim 2.000 IDO's erbij. Begint uw eigen succes met die 650 IDO's al een beetje ongemakkelijk te voelen? Prima, dan ga ik nog even door. Want ik ben nog lang niet klaar.


Van tuxedo naar tuxIDO en door naar FormIDO

Want wat zijn nog meer van die plekken waar je lang moet wachten? Precies, kledingwinkels! 'Ik pas nog even dit, ik pas nog even dat', hoort u telkens van uw partner. En jij maar wachten. Je had ondertussen wel wat anders kunnen doen! Precies: een formulier invullen bijvoorbeeld. Nederland telt bijna 14.000! kledingwinkels. Dus van tuxedo naar tuxIDO zou ik zeggen. 

En ja, als je daar eenmaal aan begint dan ruiken nog meer commerciële partijen een kans. Want een IDO in je winkel is dan plotseling een 'unique selling point'. Dus die Doe-Het-Zelf-zaak met bijna 100 vestigingen meldt zich ook: precies de FormIDO. En de slogan? Pleister met ons uw formulier vol!

CupIDO's en LibIDO's

Tja, leuk en aardig maar net als laaggeletterdheid is digibetisme iets waar je je voor kunt schamen. Voor veel mensen is een zwembad, een doe-het-zelf-zaak of kledingwinkel dus té openbaar. Ook daar hebben we wat op gevonden. Diezelfde schaamte vindt je ook nog steeds bij het bordeelbezoek. En als de privacy ergens goed geregeld is, is het daar wel. Dus ook de 300 privéclubs zijn dus een mooie plek voor een IDO. Die noemen we natuurlijk de CupIDO's. Het is weliswaar betaalde liefde, maar toch. De slogan kunt zelf nu wel verzinnen toch? Precies: u formulier klaar in een wip!

Dan zijn er nog een paar grote postordebedrijven voor Viagra. Want hoewel de bordelen wel een goed privacy bieden, is het voor velen toch niet een laagdrempelige instelling. Die online webshops zijn dan misschien nog een uitkomst. Op die sites kun je ook prima IDO-dienstverlening aanbieden. Die heten dan natuurlijk de LibIDO's. 

Onderwereld en bovenwereld verbinden

En tot slot is het ook zaak om de onderwereld dezelfde rechten te geven als de bovenwereld. Want ook al die criminelen die elke dag voor ons klaar staan verdienen een eigen IDO. Want het is nog niet eenvoudig om veel zwart geld wit te wassen. Ook daar kunnen we natuurlijk bij helpen. Zo zijn er nog zo'n 350 honken van motorclubs in Nederland en ook daar is een IDO op zijn plek.  Hun naam? De malafIDO's. 

Kansen, kansen, kansen

U ziet, ik zit al met gemak op 13.000 IDO's En er zijn nog veel meer kansen. Wie overlijdt krijgt bijvoorbeeld veel met de overheid te maken. Een IDO op een kerkhof is dus geen overbodige luxe: het genecIDO. Een IDO bij de tandarts: het fluorIDO of een IDO bij de kapper tijdens het blonderen: het waterstof peroxIDO. 

Kansen die u allemaal nog niet verzilverd hebt. Dat u dus een feestje viert met een Nationale IDO-dag is dus wel erg voorbarig met die schamele 650 IDO's.  In uw werkelijkheid is het veel, in mijn werkelijkheid nog maar een begin.

Zullen we dus maar afspreken dat we er nu echt werk van gaan maken? En op gaan naar die 13.000 IDO's? Twintig keer meer dan die 650 van u op dit moment. 

U snapt, ik heb het ook allang zo geregeld in Oppendam.... En u begrijpt mijn structurele financiering is dus ook twintig keer zo hoog als die van u. En dan tel ik de provisie van het witwassen in het malafIDO en de sponsorbijdrage van de formIDO natuurlijk nog niet mee. 

Ik snap het, u bent weer jaloers. Hup dus, aan het werk! En mijn streven? Iedere inwoner zijn eigen IDO! Pas dan zijn we klaar. 

De column van Van Swelmen is gebaseerd op het slotwoord van Mark Deckers bij de nationale IDO-dag op 14 maart 2023 in het MediaPlaza in Utrecht. Op veler verzoek publiceren we deze hier in deze vorm.

zondag 12 maart 2023

Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties : een tweeluik over passie en ratio : deel 2, de ratio


Zes feiten, twee anekdotes en vier observaties
De vorige keer preekten we de passie over bibliothecarissen en de collecties. Dit naar aanleiding van het boek: Geheugen, geschiedenis, beschaving van Mira Feticu. Met een lichte mijmering over de liefde voor boeken en over bibliothecarissen als dé personen die die liefde voor boeken kunnen uitdragen. Een liefde die we misschien wel wat zijn kwijt geraakt. En ik betoogde toen ook hoe elk boek een vorm van zelfontwikkeling in zich draagt. Een blog vol passie. Maar na de passie volgt nu de ratio. Is het inderdaad zo, dat we veel zijn kwijt geraakt?  Een wat langer artikel langs zes feiten, twee anekdotes en vier observaties. Maar wees gerust: we eindigen weer met de passie. 

Anekdote 1: Over de bibliotheek van mijn jeugd
Ik groeide op in het kleine dorpje Neede in de Achterhoek. Het dorp had een bibliotheek waar ik op mijn zesde lid van werd. Voor mij was die bibliotheek een schatkamer met in mijn ogen een grote jeugdbibliotheek, een grote volwassenbibliotheek en jawel, een grote platencollectie. Was het ook echt een grote collectie? Het antwoord is ja en nee. Ja, in mijn ogen was het een grote collectie. Ik dwaalde langs de boeken. Pakte daar iets over geschiedenis, nam een boek mee over scheikundeproefjes en las voor het eerst Remco Campert. Ik kende geen grotere bibliotheek dan die van Neede. En het antwoord is tegelijk ook nee. Nee, want Neede was een kleine bibliotheek. Maar elke bibliotheek, hoe klein ook, heeft de potentie in zich om leesplezier te ontwikkelen. Zelfs vanuit mijn privébibliotheek met echt niet zo heel veel boeken, kan ik anderen enthousiast maken voor een boek. 'Does size matter?', nou, dat is dus nog maar de vraag.

Feit 1: de collecties zijn flink kleiner geworden

Genoeg gemijmerd. Hup, naar de feiten. En om maar met de deur in huis te vallen: inderdaad, de collecties zijn flink kleiner geworden., zoals u hierboven al zag. Daar is geen speld tussen te krijgen. In 1999 hadden bibliotheken gezamenlijk nog zo'n 43 miljoen boeken en andere media. In 2021 waren er daar nog zo'n 23 miljoen van over. Een teruggang met 19 miljoen exemplaren, 43% van de hele collectie is. Weg, foetsie, verdwenen. Probeer je een bibliotheek met 19 miljoen boeken voor te stellen. Dat is een heeeele grote bibliotheek. Dus ja, er is veel minder collectie. 

Maar er is meer.

Feit 2: er wordt veel minder geleend (en gelezen)

Collecties  van openbare bibliotheken zijn altijd gekoppeld aan het feit hoeveel gebruik er van wordt gemaakt. Het zijn in principe geen bewaarcollecties, uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Als er meer gelezen wordt, heb je meer boeken nodig. Wordt er minder gelezen dan.... vooruit, dan heb je eigenlijk minder boeken nodig. 

Werd er minder geleend en gelezen de afgelopen 20 jaar? Eh ja, nogal. In 1999 nog 158 miljoen uitleningen en in 2019, het laatste jaar voor Corona, nog zo'n 63 miljoen. Een teruggang van zo'n 95 miljoen uitleningen. Ook dat is veel. En meer zelfs dan teruggang in collecties. Want waar de collectie met 43% terugliep, liepen de uitleningen met 60% terug. 

Conclusie is dan ook dat Nederland massaal wat anders is gaan doen dan boeken lezen. Zien we dat terug in bibliotheken? Ja, inderdaad. Ook in bibliotheken komen meer bezoekers en minder leners. De bezoekersaantallen stijgen terwijl de uitleencijfers dalen. Niet alleen de maatschappij is veranderd maar ook de bibliotheek is veranderd. Letterlijk en figuurlijk. 

Feit 3: het rendement van een boek liep terug

Het rendement van een collectie wordt uitgedrukt in de uitleenfrequentie. Dat getal zegt hoe vaak een gemiddeld boek of ander medium is uitgeleend per jaar. In 1999 werd een boek nog gemiddeld 3,7 keer per jaar uitgeleend. Dat betekent dat een boek bij een uitleentermijn van drie weken zo'n 11 weken per jaar bij een lezer thuis is en 41 weken in de kast wacht op een nieuwe lezer.

In 2017 was deze uitleenfrequentie gezakt naar 2,6. Dat betekent dat een boek nog 8 weken per jaar bij een lezer en zo'n 44 weken in de kast staat. Het rendement per aangeschaft boek daalde dus met zo'n 28%.  Met 60% minder uitleningen en 40% minder collectie hebben bibliotheken het dus gepresteerd om hun uitleenrendement maar 28% terug te laten lopen. De managers onder ons kunnen tevreden zijn, de boekenliefhebbers onder ons huilen om het bloedbad. Beiden met dezelfde feiten.

Feit 4: het aantal leden daalde een stuk minder


Als de uitlening met 60% daalt, zou je denken dat je ook wel veel leden kwijt raakt. Want dat lidmaatschap van de bibliotheek geeft toch vooral toegang tot de collectie. Nou, dat valt dan weer alleszins mee. Bibliotheekleden zijn behoorlijk trouw, ook als het lenen wat terugloopt, blijven ze lid en velen zullen ondertussen ook weer andere zaken dan uitlenen hebben ontdekt in de bibliotheek. 

Maar toegegeven, het liep wel degelijk terug. In 1999 nog 4,3 miljoen leden en in 2021 nog 3,3 leden. Een terugloop van een miljoen en per saldo ongeveer 22%. Maar houd er ook rekening mee dat Nederland in die periode nog ongeveer met twee miljoen inwoners steeg. 

Feit 5: Het gezamenlijke netwerk vangt op wat lokaal niet is 

Nu kun je denken: veel minder boeken dus dat zal wel een uitbreiding betekenen van het IBL. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die cijfers niet heel makkelijk scherp krijg. Deels komt dat door corona - wat de cijfers wat vertroebelt over de laatste jaren - deels doordat ik de cijfers over de jaren heen niet zo makkelijk te pakken krijg. Ik ben dus wat voorzichtig met de cijfers.

Over 2021 - een jaar met veel sluiting en beperkt gebruikt - zag het er als volgt uit.

In het gezamenlijke collectieplan zijn hiervoor normen afgesproken. Een bibliotheek moet het overgrote deel van de uitleningen uit eigen collectie kunnen afhandelen. In dit plan is dan ook de afspraak dat 95% van de boeken of andere media uit eigen collectie moet komen en dat 99,9% van de klantvraag binnen de provincie moet worden afgehandeld. Het netwerk schuurde in 2021 tegen die norm aan. In de regel haalt men dit dus. Maar het is wel zaak dit cijfer te volgen en met elkaar dan ook te acteren. 

Eindconclusie van dit lijstje kille feiten  over collecties is dus dat er minder lezers zijn en dat die lezers dus ook nog een minder lenen. Vanuit oogpunt van efficiënte inzet van publieke middelen heeft het management van bibliotheken prima en zelfs nog enigszins mild gehandeld. Op basis van de cijfers had je nog harder kunnen ingrijpen. 

Ik zei al, het wordt dit keer rationeel. Want met je hart kun je daar heel iets heel anders bij voelen. 

Anekdote 2: Hoe de CD verdween uit de bibliotheek

In 2013 ging ik aan de slag als kwartiermaker van het team Centraal Collectioneren in Gelderland. Achttien bibliotheekstichtingen, met 91 bibliotheekvestigingen, zouden voortaan gezamenlijk hun aanschaf doen. Het was een leuke tijd met veel pionierswerk. Eén van de zaken was om te weten wie nog welke soorten media wilde hebben. Wie had er bijvoorbeeld nog CD's? Wat bleek: van die 91 bibliotheekvestigingen hadden er nog maar twee een CD-collectie. En dat waren zeker niet de grootste bibliotheken: Ermelo en Wageningen. Daar schrok ik toen van. Ieder had voor zich afzonderlijk de beslissing genomen de CD's maar weg te doen. Met als gevolg dat Wageningen en Ermelo relatief veel aanvragen hiervoor kregen. Waar iedereen verantwoordelijk is voor de collectie, is dus uiteindelijk niemand verantwoordelijk.

Goed, weer genoeg gemijmerd. Gaan we nu nog eens kijken naar wat feiten rond de bibliothecaris. 

Feit 6: Het aantal medewerkers 'op de vloer' daalde flink en werd breder ingezet


Na 2010 begon de bankencrisis door te werken in het gemeentefonds en werd er driftig bezuinigd op bibliotheken. Gevolg was een afname van het aantal medewerkers bij bibliotheek. Tussen 2010 en 2013 is een vijfde van het bibliotheekpersoneel verdwenen. Een op de vijf medewerkers weg! Er werden creatieve oplossingen gevonden om toch ruim open te zijn door inzet van zelfbediening en vrijwillige inzet van gastheren en gastvrouwen. 

Minder gekwalificeerde mensen en meer open. Iemand noemde dat de homeopathische verdunning van expertise op de werkvloer. Was dat fout? Nee, dat was de enige optie op dat moment. Er was geen keus. Het was dát of sluiten. Maar het is eerlijk om te erkennen dat dat iets kan doen met je dienstverlening. 

Maar er is meer. Er is namelijk in diezelfde periode een enorme taakverbreding geweest. Zo kwam er meer aandacht voor programma's als de Bibliotheek op school en programma's voor basisvaardigheden. Allemaal mooie en goede ontwikkelingen maar ook die zijn ingepast in een tijd dat bibliotheken dus ook 25% van hun formatie kwijt raakten. 

Er is geen exact overzicht te maken van de de formatie die hierin is gaan zitten en die dus niet meer direct op de werkvloer beschikbaar was. Maar je kunt wel een benadering maken. Bij BibliotheekInzicht op BNetwerk kun je in de dashboard van de Bibliotheek op school en Basisvaardigheden zien hoe het aantal FTE zich heeft ontwikkeld sinds ongeveer 2016.  Als je die inpast in bovenstaande grafiek dan zie je het volgende. En ik denk dat dit nog maar een hele beperkte weergave is. De formatie die naar programma's is gegaan is breder dan die je hieronder ziet.


Terwijl het werk op de 'vloer' steeds breder werd door verdere samenwerking met andere organisaties en met nieuwe taken rond Belastingdienst en IDO nam de formatie dus niet toe maar eerder af. Overigens kom je het woordje bibliothecaris in bibliotheekfuncties dan ook bijna niet meer tegen. Er zijn bibliothecarissen die tegenwoordig 'specialist uitvoering' heten. Verwonder u zelf en kijk even op de site van Culturele Vacatures bij bibliotheken en zie dat we van alles zoeken maar niet één bibliothecaris. 

En nogmaals: ik ben groot voorstander van samenwerking met andere organisaties en nieuwe rollen voor de bibliotheek. Vooral mee doorgaan dus. Maar kan het zijn dat we door al die drukte, de liefde voor boeken op de vloer een beetje zijn kwijt geraakt? 

En dat laatste is geen feit maar een vraag. En met die vraag stop ik even met de feiten. Wat zien we nu echt en wat moeten we ermee? En kom ik tot vier observaties.  

Observatie 1: Elk boek is een vorm van zelfontwikkeling
Boeken, tijdschriften, kranten, ebooks en luisterboeken zijn stuk voor stuk een vorm van zelfontwikkeling. Het maakt niet uit wat je leest maar dat je leest is al een vorm van ontwikkeling. Het is een oefening in concentratie en een oefening in taal. Elk boek past daarmee in een programma van leesbevordering of basisvaardigheden. En om eerlijk te zijn, we bereiken nog miljoenen met die collectie. Dag in, dag uit. Kortom, collectie en programmering zijn fantastische aanvullingen op elkaar en beide nodig. De klassieke bibliotheek staat niet tegenover de maatschappelijk educatieve bibliotheek maar is daar een dragend onderdeel van.

Observatie 2: Begin bij passie: over hoe rationeel collectioneren en passie samengaan
Of een bibliotheekmedewerker met passie over zijn of haar collectie kan praten heeft maar heel beperkt iets te maken met de omvang van de collectie. Ik kan met passie mijn boekenkast aanbevelen omdat ik hou van de boeken die er in staan. Natuurlijk kun je specifieker adviseren met meer boeken. Maar wie graag grotere collecties wil hebben moet vooral zorgen dat die gebruikt worden. En daar helpen gepassioneerde medewerkers bij. Begin dus bij de passie en niet bij de omvang. Maar geef medewerkers ook de ruimte om die passie te ontwikkelen en in te zetten.

Observatie 3: De 'vloer' verdient meer aandacht
Wie de bezuinigingen van de afgelopen vijftien jaar heeft meegemaakt, ziet dat het er flink geschraapt is in bezettingen. Meer met minder tijd of meer met minder kwaliteit. Extra formatie ging naar programma's en niet naar de vloer. Zakelijk allemaal de juiste keuzes. Het heeft ons gebracht waar we nu staan. Dat had ook heel anders kunnen zijn. Het wordt om meerdere redenen weer tijd om te investeren in die 'vloer'. De verblijfsfunctie en bezoekersaantallen (en wat die mensen dan doen) wordt steeds belangrijker. De functie wordt steeds breder en vraagt daardoor meer tijd en kwaliteit. Investeer in kwantiteit en kwaliteit. Ruimer open met meer personeel en zorg dat medewerkers ook een beetje kunnen doorgroeien op de vloer en niet wegvluchten in banen achter de schermen.

Observatie 4: Iedereen is verantwoordelijk en dus is niemand verantwoordelijk 
Met snel teruglopende collecties kan het niet anders dan dat collectieonderdelen geminimaliseerd worden of verdwijnen. Het voorbeeld van de CD-collectie is tekenend. Enkele jaren geleden speelde precies hetzelfde maar toen landelijk. Toen de sector moest beslissen over de collectie van Muziekweb, keek iedereen even een andere kant op, in de hoop niet op te hoeven draaien voor de kosten van behoud van die collectie. Iets soortgelijks dreigt nu voor bladmuziek, DVD's en dergelijke. Waar de collectie overgaat van een gebruikscollectie naar een bewaarcollectie ontstaat een schimmig grijs gebied, waar niemand graag wil zijn. Want wie zich daar bevindt moet namelijk de kosten dragen. We willen allemaal graag een Collectie Nederland maar niemand wil de rekening van gezamenlijkheid. Systemisch klopt hier iets niet. Tot op provinciaal niveau lukt dat op veel plekken nog wel met 'clearing houses' en achtergrondcollecties maar daarna lossen collecties op in het niets. 

En dan hebben we het nog niet gehad met het feit dat digitale collecties - buiten ebooks en luisterboeken - nog steeds onvoldoende geïntegreerd zijn in bibliotheken en dat zoeksystemen eigenlijk mateloos achter blijven. 

Anne van den Dool, die ik in het eerste deel citeerde, heeft zeker een punt dat hier zowel fysiek als digitaal iets moet gebeuren.

Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties
En daarmee beëindigen we dit tweeluik. Ik vond het een ongemakkelijk onderwerp om eerlijk te zijn. Maar ook ongemakkelijke onderwerpen verdienen aandacht en dialoog. 

Ik eindig met mijn beginzinnen: Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties! En met passie en ratio, voeg ik er aan toe. Met die ratio zit het op veel punten wel goed maar er zijn zeker onderdelen voor verbetering aan te wijzen. De passie mogen we zeker breder opstoken. Er is nog veel te zeggen en er zijn nog veel meer onderwerpen aan te stippen. 

De bezuinigingen van de afgelopen vijftien jaar en het tegelijkertijd innoveren langs programmatische lijnen heeft zijn tol geëist van medewerkers die 'gewoon' in de bibliotheek werkten. Smalle marges, weinig tijd maar wel ruim open. We gaan de komende jaren investeren in de verblijfsfunctie van bibliotheken. Wat mij betreft horen daarbij ook extra investeringen in breed inzetbare bibliothecarissen die met passie en aanstekelijk enthousiasme met bezoekers omgaan.

De Boekenweek is ondertussen begonnen: de hoogmis van het boekenvak. Geen beter moment om de passie te preken voor het boek en de bibliothecaris!

zondag 5 maart 2023

Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties : een tweeluik over passie en ratio : deel 1, de passie

De afgelopen dagen las ik het boek 'Geheugen, geschiedenis, beschaving' van Mira Feticu. De ondertitel luidt: een lofzang op bibliotheken. Een boek dat hier natuurlijk niet kan ontbreken. Het boek bracht me terug naar de tijd dat ik zelf nog als bibliothecaris actief was. 

Ik werkte in een leuk team met collega's in de bibliotheek in Deventer. Elke bibliothecaris met een eigen expertise. Goos die alles wist over romans en ooit in het nieuws kwam omdat hij een zeldzaam dichtbundeltje had afgeschreven die een journalist voor een gulden kocht op de boekenmarkt. Of Roelie, de mater familias van het team, die zo'n brede ontwikkeling had waar ik alleen maar van kon dromen als broekie. Jos, die alles wist over muziek en hoe je eraan kon komen. En Annelies en Hannie die alles wisten over jeugd- en jongerenliteratuur. Leuke tijden waar je elke dag een min of meer publiek figuur was tussen honderden stadsgenoten. Op straat werd je herkend als de meneer of mevrouw van de bieb. 

Over dat alles en meer schrijft Feticu ook in haar boek. Ze neemt je mee van maandag tot vrijdag en ook nog door het weekend en wat ze dan meemaakte in de bibliotheek. Meemaakte inderdaad, in verleden tijd, want ze is weg bij de bibliotheek en wijdt zich volledig aan het schrijverschap. En dat ze weg is geeft haar ook wat ruimte. Want hoewel ze lyrisch is over collecties en bibliothecarissen is ze minder te spreken over het management van de bibliotheek. 

Het deed mij besluiten om een tweeluik te maken over: 'Koester uw bibliothecarissen en koester uw collecties'. Een tweeluik over passie en ratio. En vandaag gaan we het hebben over de passie aan de hand van het boek van Feticu. 

Koester uw bibliothecarissen

Wie het boekje doorleest van Feticu komt veel situaties tegen waarin bibliothecarissen een veel bredere rol spelen in de samenleving dan menigeen denkt. De hele samenleving komt voorbij in een bibliotheek. De succesvolle maar ook de minder succesvolle mensen. Dieter is zo'n voorbeeld waar het leven minder voorspoed kent. 'Dieter zag je al van verre aankomen: groot, dik, rauw en met een enorm hoofd, vastgezet op een enorm lichaam. Eén been korter dan het andere en misvormd.  ... Ik weet niet welk syndroom hij had, maar dat was bijzaak. In de bibliotheek was hij gewoon Dieter. Wat naast zijn enorme lichaam opviel, was zijn kinderlijke nieuwsgierigheid en drang naar aandacht. Als je hem zag aankomen wist je dat je een uur lang met hem bezig zou zijn. Soms, als het heel druk was moesten we tegen hem zeggen: "Dieter , wacht even, ga even opzij tot ik deze mensen heb geholpen en daarna kom ik terug bij jou." Dan ging hij opzij, glimlachend als een vosje. ... We mochten Dieter wegsturen, maar dat deden we niet. ... Ik gaf hem soms een bekertje chocolademelk uit de koffieautomaat. Ik bewonderde zijn kracht om te willen zijn ... Elke bibliotheek heeft Dieters.'

En dat bibliothecarissen een gouden hart hebben, laat ze  zien als ze schrijft over kinderen op de jeugdbibliotheek die 'gedumpt' worden door hun ouders die daarna zelf gaan winkelen. 'Het  is meermalen voorgekomen dat ik zaterdags om zes uur, een uur na het sluiten van de bibliotheek, buiten, hand in hand met een huilend kind, op een moeder stond te wachten. En geen enkele keer zei zo'n moeder iets als: "O, sorry, ik was de tijd vergeten." Andere dingen zeiden ze wel, woorden uit een taalregister dat ik minder goed kende.'

Ook schrijft ze menigmaal over hoe ze lezers aan het juiste boek helpt maar ook hoe vakkennis over boeken terugloopt En ook haar eigen ontwikkeling in Nederland - ze komt uit Roemenië - heeft ze te  danken aan bibliothecarissen. 'Ik had geen betere start in de Nederlandse maatschappij kunnen maken dan in de bibliotheek. ... Elke ochtend ging ik met collega's koffiedrinken en hoewel ik moeite had om alles te verstaan, mocht ik er zijn. De bibliotheken was een kleine wereld, met goede en minder goede dingen. Voor mij was het ook een familie. Er werkten vooral bibliothecaresses die tij voor elkaar en voor de klant hadden. Je wist bij wie beleefdheid echt beleefdheid was, en wie de poortjes naar ware menselijkheid kenden. De bibliotheek was voor mij vaak een warm bad.'

Het beeld dat blijft hangen is hoeveel vooruitgang mensen wordt geboden. Niet alleen omdat elk boek een vorm van zelfontwikkeling kan zijn voor het individu maar ook welke waarde er zit in gedreven en gepassioneerde mensen in een publieke ruimte voor een samenleving als geheel. Bibliothecarissen als pleister en springplank voor iedere inwoner.

Koester uw collecties

Het hoofdthema van het boek is toch wel om de collecties te koesteren en het boek in het bijzonder.  'Misschien worden we van boeken niet gelukkiger, maar wel betere mensen. Als je de schoonheid van de wereld niet ziet wanneer je wakker wordt, krijg je nog een kans via boeken. Een boek is een menselijke poging om de goddelijke schepping te evenaren.'  Kijk met zo'n citaat ben ik gelijk wakker. En ik vind het prachtig om naar bibliotheken te kijken als een boekenkast waaruit miljoenen een boek lenen waarvan we nog niet weten hoe het gaat uitwerken in een leven. En eerlijk gezegd: door alle vernieuwingen zijn we zeker dat gevoel met elkaar wel wat kwijt geraakt. Het is daarom ook goed dat Feticu hier op wijst. Als bibliothecaris probeerde ik me altijd voor te stellen dat één op de honderd boeken een leven zou veranderen. En als ik dan stond te kijken naar de uitlening probeerde ik me voor te stellen, wie van de mensen die ik zag met een stapel boeken nog niet wist dat zijn of haar leven een wending zou nemen door het boek dat hij of zij zou gaan lezen. 

Feticu heeft dan ook - vanuit haar passie -  grote moeite met het feit dat er - soms grootschalig - boeken worden verwijderd uit collecties. En ze hekelt de afschrijfdrift van bibliotheken. Ze werkte lang bij de bibliotheek in Den Haag die om deze reden ook in het nieuws kwam. 'Wij in het Westen hebben er geen moeite mee boeken bij het vuilnis te zetten of erger, we gooien ze direct in de container. In andere landen lopen ezels dagenlang door de bergen om kinderen die op afgelegen plekken wonen te voorzien van boeken. Gepensioneerde mannen die hun motor tot mobiele bibliotheek hebben omgebouwd, rijden het hele land door om boeken naar verlaten dorpen te brengen.' 

En 'Ik droom van betere boekenselecteurs, van meer gespecialiseerde mensen met liefde en respect voor boeken. Van mensen die misschien minder kopen en minder afdanken. Die weten dat je met een weggegooid boek een wereld weggooit die een ander kennis, geluk of rust had kunnen geven.'

Rationeel kan ik hier van alles tegen in brengen maar dat doe ik niet. Dit is daar niet de plek voor. Het is goed om af en toe de woorden wat tot je door te laten dringen en jezelf een vraag te stellen: 'Gaan we inderdaad niet te makkelijk om met de afgeschreven boeken? Moeten we dat toch niet anders doen?  

Ten diepste zegt Feticu dat boeken vrienden zijn. Vrienden die rustig op je wachten  en die je soms meer vertellen dan je echte vrienden. En net als vrienden, kom je boeken soms op de gekste plaatsen tegen. 'Hoeveel mensen hebben (als bijzondere leeservaring) niet ooit in hun leven een verdwaald boek gelezen, gevonden in een kleder of op een station of in een willekeurige hotelkamer of in een of andere stoffige boekhandel in een willekeurige stad? Hoe vind je als alles wordt gedigitaliseerd in de nog zo'n verloren boek dat ergens op jou ligt te wachten. Boeken zijn de puzzelstukjes van een magische hemel, het internet is een laaghangend plafond.' Boeken zijn de puzzelstukjes van een magische hemel. Ik smul ervan.

Een sneer naar het management

Maar hoe lyrisch Feticu is over boeken en bibliothecarissen, zo gedesillusioneerd is ze over het management van bibliotheken. De kloof tussen mensen op de 'vloer' en de managers beschrijft ze vanuit een perspectief dat je niet vaak hoort: 'de vloer' zelf namelijk. Het is goed om je te realiseren dat het haar eigen ervaringen zijn en dat ze het aandurft om flink te generaliseren. Maar ook hier geldt, het is een geluid dat vaak niet gehoord wordt en goed om te lezen en jezelf een spiegel te durven voorhouden. 

'Een bibliotheek kan niet bestaan zonder de bibliothecaris, ook al willen de beleidsmakers van tegenwoordig ons doen geloven dat dat wél zou kunnen. Degenen die dit menen zijn de zombies die zich verschuilen op de hoogste verdiepingen. Ik adviseer u naar hen te kijken alsof het gewone mensen zijn. En zie wat ik zie: een man of vrouw die niet zelden de eigen medewerkers minacht, in een pak rondloopt dat is goedgekeurd door de gemeente, met daarboven een hoofd dat is goedgekeurd door de geldschieter. ... Wat weet zo'n manager van het hart van de bibliotheek?'  En dan moet het boek eigenlijk nog goed en wel beginnen als deze zin voorbij komt. Ik denk en hoop dat wat Feticu beschrijft over management in bibliotheken niet de norm is. En toch is het goed dat ze het opschrijft. Want ook ik ben zo'n beleidsmaker die ze beschrijft en voor mij is het een spiegel of ik wel voldoende verbonden blijf. Maak ik niet te mooie verhalen voor de politiek? Schieten mensen er ook echt wat mee op? 

Nog een hartenkreet

Waar Feticu haar hartenkreet letterlijk vanuit de dagelijkse praktijk - van maandag tot zondag - schreef, las ik deze week nog een hartenkreet maar vanuit een meer beleidsmatige hoek. Het gaat om Anne Louïse van den Dool, die je als schrijver van menig beleidsstuk of interview al wel tegen kunt zijn gekomen. Zij schrijft op LinkedIn:

Sinds ik bijna zes jaar geleden de bibliotheeksector binnenstapte, is er veel veranderd - ook op collectiegebied. Toen zorgde de focus op alle andere kernfuncties ervoor dat de collectie naar de achtergrond verdween. Boekenkasten moesten opzij en budgetten krompen schrikbarend.

Vandaag de dag lijkt iedereen die ik spreek het belang van de collectie eindelijk weer te meer voelen. Toch hebben we nog niet de structuur weten te creëren die nodig is om de collectie te laten meevaren op de koers van de maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Er is nog geen partij die zich verantwoordelijk voelt voor de landelijke fysieke én digitale bibliotheek, en die de inhoud van die collectie bewaakt, afspraken maakt over samenwerking tussen organisaties en werkgroepen organiseert waarin belangrijke onderwerpen verder worden uitgediept, zoals de omgang met de longtail, metadatering, roulatie en floating, diversiteit en inclusie en het samenspel tussen collectie en programmering.'

Haar beeld sluit heel erg aan bij mijn beeld: elk gelezen boek - welk boek ook - is een vorm van zelfontwikkeling. En daarom passen boeken en collecties nog heel erg in een maatschappelijk educatieve bibliotheek. Ze zoekt naar meer landelijke eenheid en aandacht voor die collectie. De aandacht voor collectie drijft te veel op lokale passie en te weinig op landelijke inbedding. Nu laat passie zich lastig voorschrijven maar ik denk dat ik wel snap wat ze bedoelt en ze wil zich hiervoor inzetten. Dit soort gepassioneerde mensen moet je koesteren als sector. 

Verliefd op boeken

Het boek van Feticu is wat mij betreft vooral een wake-up call voor liefde voor boeken en liefde voor diegenen die die liefde mogen uitdragen. Die personen die die liefde voor boeken mogen uitdragen heten bibliothecarissen. En ja, die doen veel meer dan die liefde uitdragen. En ja, die hebben de afgelopen tien jaar veel verandering over zich heen gehad. Daarover de volgende keer meer in de ratio.  

In alle belangrijke dingen die we doen, is het belangrijk om die liefde voor boeken niet te verliezen. Ik heb het boek van Feticu met veel plezier gelezen. Een boek om weer verliefd op boeken te worden. En daarom een aanrader dus voor iedereen die in de bibliotheek werkt. Je hoeft het niet altijd met haar eens te zijn om toch die liefde weer te voelen.

Leest u de komende week dit boek - u leest het echt zo uit - dan kom ik de volgende week terug met de ratio en met wat we nou moeten met dit tweeluik.