zondag 25 juni 2023

Eleonora Gehner : de bibliothecaresse die opstond tegen de bezetter


Op de foto ziet u Eleonora Gehner, zij is de moedige bibliothecaresse van Apeldoorn. Zij stond op tegen de Duitse bezetter, moest onderduiken en de bibliotheek viel daarna in handen van nationaalsocialisten. Het is een geschiedenis van moed en zelfs liefde maar ook van machtsspel, boekverbrandingen en vriendjespolitiek.  U leest het goed. Dat allemaal in een bibliotheek. En u hebt een vandaag een première: want zij is het onderwerp van mijn derde boek dat volgend jaar uitkomt. 

De oorlog had twee kanten voor bibliotheken

De rol van openbare bibliotheken in de Tweede Wereldoorlog is er één met twee kanten. Bibliotheken vonden zichzelf in de oorlog erg belangrijk omdat lezen zo ongeveer één van de laatste zaken was die door verduistering, avondklok en allerlei censuur nog mogelijk waren. De uitleencijfers gingen door het dak. Tegelijkertijd was het een tijd waar men zonder noemenswaardig verzet meeboog met censuur door de bezetter. Joodse medewerkers werden zonder protest ontslagen, Het bordje 'Voor Joden verboden' werd opgehangen en Joodse leden werden uitgeschreven. De VOB bracht er vorig jaar, naar aanleiding van mijn boek Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis, zelfs een indrukwekkend statement uit over die zwarte bladzijde.  Kortom: bibliotheken bogen op bijna alle plekken in Nederland bijzonder makkelijk mee onder de terreur van de bezetter.


Een bijzondere geschiedenis
Bijna overal. Er is - voor zover ik heb kunnen vinden - maar één bibliotheekdirecteur geweest die haar functie neerlegde en moedwillig met haar team het verdere functioneren van de bibliotheek onder de bezetter blokkeerde. Het is de moedige Eleonora Gehner, bibliothecaresse en directeur van de bibliotheek in Apeldoorn. 

Die Apeldoornse geschiedenis kwam ik toevallig op het spoor toen ik met mijn tweede boek bezig was over de Joodse medewerkers in het bibliotheekwerk. Ik las toen het boekje 'In nacht en ijs' dat werd opgesteld door de heer Greve van de Centrale Vereniging (de CV, de voorloper van de VOB). Voor dit boekje vroeg de heer Greve aan alle bibliotheken om hem in te lichten hoe bibliotheken het laatste jaar van de oorlog doorgekomen waren.  Ik vroeg het bij het Nationaal Archief het dossier op dat hoorde bij dit boekje.  Het bevatte tientallen verhalen van bibliotheken. Van stekeligheden met den NSB, uitlenen aan onderduikers maar dus ook het verhaal van Apeldoorn. De samenvatting van Greve, zoals die in het boekje staat, vindt u hierboven. 

Ik zocht en vond de brieven die hadden geleid tot dit stukje tekst. Het waren vijf A4'tjes in het archief van Greve. En het was een bizarre geschiedenis die veel erger was dan Greve hierboven samenvatte. Ik dook in het archief van CODA en las alle notulen en jaarverslagen, spitte door kasboeken en krantenknipsels en sprak het enige familielid dat Eleonora Gehner nog gekend heeft. Ook dook ik in NSB-dossiers bij het Nationaal Archief om na te pluizen wie de personen waren die er zo'n potje van gemaakt hadden. En in voorjaar bivakkeerde ik een week op het strand van Kijkduin om snel in het Nationaal Archief te kunnen zijn. De afgelopen week nam ik opnieuw een week vrij en sloot ik mezelf op in mijn eigen appartement om het grootste deel van het onderzoek uit te schrijven. Puzzelstukje voor puzzelstukje legde ik op zijn plek en reconstrueerde deze geschiedenis. En als slot van die week, laat ik u hier vast meegenieten van een klein stukje geschiedenis van wat dus in april 2024 als boek zal verschijnen. 



NSB'ers in het bestuur
De geschiedenis van de Apeldoornse leeszaal in de oorlog begint eigenlijk al vóór de oorlog. In 1936 wordt de heer Boeken benoemd als penningmeester van het bestuur. Hij is bankdirecteur en lid van de NSB. Overigens een zeer gewaardeerd bestuurslid en hij heeft zich zover ik heb kunnen ontdekken niet echt gemengd in enige censuurkwestie.

Dat verandert echter in 1942. NSB-burgemeester Den Besten wordt in Apeldoorn dan vervangen door NSB-burgemeester Pont. Den Besten moet het veld ruimen omdat hij te coulant voor de Joden zou zijn geweest. De kordate Pont is zijn vervanger. Den Besten heeft in zijn laatste dagen als burgemeester aan de de bibliotheek toegezegd dat de verhoging van de bibliotheeksubsidie voor 1943 akkoord is. Nu Den Besten weg is, worden daar door de opvolger extra eisen aan gesteld. Die subsidie kan er best komen maar er moeten dan wel twee extra NSB'ers in het bestuur komen. Chantage dus, een methode die we vanaf nu vaker zullen terugzien.

Het bestuur weigert dat te doen en vindt een uitweg doordat in de statuten de optie geboden wordt om het gemeentebestuur bestuursleden te laten aanwijzen. Zo schippert men met de eigen principes en de bezetter. De burgemeester heeft daar geen moeite mee en wijst twee NSB'ers aan: de heer Hillen, rector van het gymnasium en de heer De Kock, docent aan de machinistenschool. Vanaf begin 1943 loopt de spanning dan snel op.

Een schenking van de Nederlandse Kultuurraad
In augustus 1943 doet de Nederlandse Kultuurraad een aanbod aan 25 openbare bibliotheken om circa 160 Duitse boeken te ontvangen. Het aanbod hoort bij de strategie van de bezetter om beetje bij beetje de Nederlandse samenleving om te bouwen naar een nationaalsocialistische samenleving naar Duitse snit. In de brief wordt gevraagd of men hier uit principe interesse in heeft. 

De voorzitter van het bestuur, de heer Zwager, geeft dan aan dat die interesse er in principe niet is. Er is namelijk nauwelijks vraag naar Duitse boeken betoogt hij. Maar op proef wil hij er best tien proberen. De twee nieuwe NSB-bestuursleden vinden dat te weinigen en weten de lijst van mogelijke boeken nog te verhogen tot zestien. Uiteindelijk dus een tiende van de totale schenking die de Kultuurraad wil doen. Probleem opgelost. Zo lijkt het.

Na afloop van de vergadering vinden de twee nieuwe NSB-leden het toch veel te weinig en beiden klagen achter de rug van het bestuur om bij de burgemeester. De burgemeester roept de voorzitter en directeur op het matje en zegt dat het anders moet. Daarna ontstaat er natuurlijk ruzie in het bestuur over dit geniepige gedrag en wat er nu moet gebeuren. Men besluit om het probleem een niveau hoger aan te kaarten: bij het ministerie van Onderwijs, Kunst en Wetenschap en hen een uitspraak te laten doen. Probleem weer voorlopig opgelost. Zo lijkt het. 

Want de burgemeester, doet precies hetzelfde. Alleen heeft hij nog hogere connecties bij het ministerie dan het bestuur. De baas van het ministerie, de secretaris-generaal geeft de burgemeester carte blanche om de bibliotheek onder druk te zetten en zo nodig de subsidie stop te zetten. Opnieuw chantage dus. 

Het bestuur stapt op, de directeur wil ook niet verder
Op 12 mei 1944 barst de bom. De burgemeester heeft dan ondertussen een extra buitengewoon bestuurslid aangesteld en daarmee wordt het bestuur eigenlijk buiten spel gezet. Alle niet-NSB-bestuursleden stappen die avond op. Eleonora Gehner, de directeur, blijft alleen achter met drie NSB-bestuurders en een buitengewoon bestuurslid van het ministerie. Het is helder wat deze overgebleven bestuursleden willen: zij willen er een bibliotheek op nationaalsocialistische grondslag van maken. 

Ook voor Eleonora is de maat dan vol. Zij gaat ontslag nemen maar dat gaat haar in deze situatie natuurlijk niet verleend worden en daardoor overtreedt ze het ontslagverbod. Dat wordt als sabotage gezien. Het is overigens een overwogen keus van haar. Ze weet dat ze opgepakt gaat worden en brengt haar huisraad al elders onder. Ook overlegt ze met haar assistenten en regelen ze samen voor hen een werkplek bij andere bibliotheken. Het personeel dat wel achter blijft, zal onverklaarbaar vaak ziek zijn, als daad van weerstand. Het NSB-bestuur zit met veel te weinig personeel en de bibliotheek valt stil.



Een NSB-directeur
Het overgebleven NSB-bestuur stelt een NSB-directeur aan: mevrouw Vliegen-Kornelis. Zij gaat in de zomer van 1944 aan de slag.  In de aanschaf komen we dan hele lelijke nationaalsocialistische boeken tegen. Daar zie je hierboven een nota van.

Maar dat is niet alles. Deze directeur maakt er een potje van. De moedige directeur Eleonora Gehner schrijft hierover na de oorlog een verslag aan Greve van de CV (voor zijn boekje In Nacht en IJs).

Lees maar een stukje mee


De boeken en de planken werden dus verbrand, ter verwarming van het pand of het eigen huis. Maar er was nog meer creatief gebruik van het collectief bezit. 


Er werd dus ook gewoon gehandeld met de publieke middelen. Verboden boeken in ruil voor eten. Verderop in de brief verhaalt ze hoe het NSB-personeel ook het catalogussysteem en het uitleensysteem met hun onkunde om zeep helpen. 

Terug op haar plek
In juni 1945 komt Eleonora Gehner terug als directeur en het zal haar een paar jaar kosten om de schade van de oorlog weer weg te werken. Er was een chronisch tekort aan personeel in Nederland. Het verhaal kent vervolgens nog een component van liefde. Want haar leven zal daarna nog een onverwachte en onwaarschijnlijke wending krijgen. Maar,  ook die laat ik nog even als cliffhanger hier liggen. 

Voorzitter Zwager en bibliothecaresse-directeur Gehner waren een duo dat de Apeldoornse bibliotheek moedig door de oorlog bracht. En beiden waren bereid om op te staan voor principes en zich uit te spreken. Voor Eleonora Gehner betekende dat zelfs vluchten en onderduiken. 

April volgend jaar in de boekhandel
De puzzelstukjes zijn gelegd maar is nog een lange waslijst van te checken feiten, uit te zoeken deelverhalen en dergelijk. Maar duidelijk is dat dit boek rond april volgend jaar in de boekhandel zal liggen. Uitgeverij Waanders zal het gaan uitgeven. 

En natuurlijk kom ik er nog bij u op terug. Want u wilt natuurlijk nog weten hoe het zit met dat liefdesverhaal. Stay tuned!

Beeldverantwoording: foto boven, Archief Eisma,  tekst Apeldoorn: Delpher, foto Leesmuseum, Acrhief CODO,  foto nota, Archief CODA, de typverslagen komen uit het Nationaal Archief.

zondag 18 juni 2023

Over De beesten en de moddersporen van mijn jeugd


Ik maakte deze foto een flink aantal jaren geleden. Hij hangt vergroot bij mij thuis. Ik maakte de foto op de Internationale Kreidlerdag die toevallig werd gehouden in het dorp waar ik opgroeide. Dat dorp ligt ver in de Achterhoek. Op het platteland en dicht tegen Duitse grens. 

De foto is door mij de afgelopen week toch nog wel een paar keer extra bekeken. Ik las de  roman 'De beesten' van Gijs Wilbrink. Een roman die speelt in de Achterhoek, waarin motoren een belangrijke rol spelen en die mij in één klap terugbracht naar de moddersporen van mijn jeugd. Hoewel 'De beesten' natuurlijk fictie is in het genre van een literaire thriller, is zijn beschrijving van het leven in de Achterhoek wel erg raak. Het speelt zich ook nog ongeveer af in de tijd dat ik volwassen aan het worden ben. Dan is het plaatje dus wel compleet.

Want dat opgroeien op het platteland zo zijn eigen eigenaardigheden met zich meebrengt, merkte ik pas later. Toen ik er al weg was en toen ik bijvoorbeeld merkte dat ik gewoon veel minder woorden kende dan mijn medestudenten. Dat mijn tongval, hoewel wij thuis geen dialect spraken, soms een reden was tot hilariteit. En dat ik bij mijn eindspreekbeurt op de HAVO, twee dorpen verderop en dichter bij de stad,  één keer uit de toon viel van het Algemeen Beschaafd Nederlands. Ik gebruikte namelijk het woord 'onmeunich'. Dat woord kreeg ik op elk evaluatieformulier van mijn medeleerlingen terug. 

En hoewel ik mij als alternatief beschouwde en samen met mijn vrienden vond dat wij ons afzetten tegen de norm, zie ik nu pas hoeveel ik van die norm alsnog heb meegenomen. Achteraf zie je eigenlijk ook dat dat afzetten tegen die norm nu ook weer niet zoveel voorstelde. En je ziet hoeveel er is blijven hangen van die moddersporen van mijn jeugd.

Zo beschrijft de hoofdpersoon, die zelf net weg is uit de Achterhoek en is gaan studeren in Amsterdam, hoe de uitgaanskalender in de Achterhoek er ongeveer uit ziet:


'Op de gemeentekalender gaat er geen maand voorbij zonder gelegenheid om je ergens in een benauwde feesttent het licht uit je ogen te zuipen. Nieuwsjaarsfeest bij Ter Woerd; een paar weken later carnaval en Rosenmontag; dan kolde kermis; paasvuur; Koninginnedag; dauwtrappen met Hemelvaart; daklozenparty; dorpsfeest; kermis; de hele zomer dronken langs de trekkertrek, Monster Jam, de sterkste man, de autocross, de motocross; dan kermis een dorp verderop; Kloetenpop; Oktoberfeest in zalencentrum 't Olde Wiel; elfde van de elfde; carbidschieten; oudejaarsavond en ten slotte na twee uurtjes slaap aantreden bij Ter Woerd. Herhaal, tot aan de dood.'


Bij deze beschrijving heb ik ronduit zitten lachen. Dit is wel ongeveer de agenda van veel jongeren inderdaad. Het repeterend effect van samengedreven worden rond de bierpomp. Een plek waar wel veel werd gepraat maar weinig tegen elkaar gezegd. Problemen los je zelf op en daar val je de ander niet mee lastig. Liever iets verdrinken dan erover praten. En dan ligt de oplossing van een probleem al snel in de verneveling met alcohol. Een soort onbeholpenheid met het bestaan. 

En ja, elk dorp kende wel een onbehouwen familie, net als in de roman. Een familie die net wat ruwer was dan die andere. Moeders zeiden tegen hun kinderen dat ze maar beter niet met die kinderen konden omgaan. Families waar verhalen over gingen. Over losse handjes, foute handel of erger. Zo'n famlie staat centraal in het boek van Wilbrink.

En over de Katholieke kerk in elk dorp. Overal nog groot maar de pastoor mocht zich allang niet meer met alles bemoeien. Wel de Wees Gegroetjes maar daarna weer een paar harde vloeken en als niemand het zag deden we natuurlijk gewoon wat niet mocht. Door die kleine gemeenschappen is de onderlinge afhankelijkheid veel groter dan in de stad. En dat maakt ook dat de gemeenschap het liefst heeft dat iedereen maar een beetje gewoon doet. Een samenleving waar de grens tussen omzien naar elkaar en sociale controle uiterst dun is.  Het leven in de Achterhoek is op veel punten net wat ruwer dan een Vinex-locatie in het westen. Geen gezeur, hard werken en als het niet lukt gewoon een uitbrander en een schop onder je kont. Geen sentimenteel gedoe. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Dat soort theorie. 

Natuurijk maak ik er hier een karikatuur van.  Net als Gijs Wilbrink in zijn roman daar gebruik van maakt. Er wonen heel veel hele lieve mensen in de Achterhoek en het is een prachtige streek. Ook woont er nog veel familie van me dus ik moet ook nog een beetje oppassen hier. Een gebied met ruimte en natuur en waar op veel plekken nog intensief met de seizoenen wordt geleefd. En was ik ongelukkig met die jeugd? Nee, het was gewoon mijn jeugd. Ik wist niet beter.

Maar het leven op het platteland is dus echt anders dan het leven in de stadswijk met 'theoretisch opgeleiden' waar veel van de beleidsmakers wonen. Net als ik nu overigens. Een paar maanden geleden schreef ik over het rapport 'Elke regio telt'. In dat rapport vellen drie zeer gerenomeerde adviesorganisaties van de regering een vernietigend oordeel over de achterstelling van veel regio's en hoe er een stapeling van verschraling optreedt. Het platteland was al niet rijk bedeeld met voorzieningen maar het beleid van de afgelopen vijftien jaar heeft dat alleen maar erger gemaakt. 

Wie het boek van Wilbrink leest naast het rapport 'Elke regio telt', snapt wel waarom het wantrouwen op het platteland in zijn algemeenheid groot is het boerenprotest in het bijzonder Terwijl dat platteland van oudsher toch zulke trouwe CDA-stemmers waren. De geest is uit de fles en 'de beesten' zijn los. En daarmee zijn we terug bij Gijs Wilbrink. Lees dat boek.

En ik? Ik ben inmiddels zoals de mannen op de foto. Ouder, en ja nog in het bezit van een brommer. Denkend dat ik mijn jeugd wellicht ontgroeid ben, ontdek ik hoeveel van dit DNA er nog in me zit uit de moddersporen van mijn jeugd. Soms wat ontheemd en een beetje immigrant in mijn eigen land. Ik trap vandaag mijn brommer maar eens aan. Ik zal een rit maken over mijn moedergrond om maar eens vaderdag te vieren.

En wie denkt: Deckers, je kletst uit je nek, kijk nog even de documentaire Brommers Kiek'n van 2DOC. Van recenter datum dan mijn jeugd maar het DNA dat ik beschrijf zie je hier nog volop terug.

Voor het overige: Lees 'De beesten'!

zondag 11 juni 2023

De bibliothecaris die met een tractor protesteerde


Als u denkt dat alleen boeren met tractoren protesteren, dan hebt u het mis. Hierboven ziet u een foto van een protesterende bibliothecaris. En jawel, op een trekker. Ik zie u denken, protesterende bibliotheekmedewerkers? Bestaat dat? Jazeker, maar het is zeldzaam.  En protest met een tractor is nog zeldzamer, zo niet uniek. 

Help, de bibliotheek verzuipt! 

We spreken over het jaar 1983. In 1975 was de eerste bibliotheekwet ingevoerd die zorgde voor flink extra Rijksgeld voor het bibliotheekwerk. De contributievrijdom voor de jeugd was ingevoerd en sindsdien was het bibliotheekwerk geëxplodeerd. Jaar na jaar werden nieuwe en grotere bibliotheekvestigingen geopend. En telkens kwam er meer geld. 

In 1982 duikt Nederland de diepste recessie in sinds de jaren '50. De werkeloosheid liep heel snel op terwijl lonen nog gewoon met 7% stegen. Het kabinet Van Agt besloot tot zeer drastische bezuinigingen, een pakket van 12 miljard gulden (ca. € 5,5 miljard). Tegenstanders zeiden dat het land 'kapot bezuinigd' werd. Voorstanders zeiden dat er orde op zaken moest worden gesteld. Het was minister Brinkman die in 1983 daarom een generieke bezuiniging op het bibliotheekwerk zetten van, houd u vast, 18%. 

Na jaren van groei kwam de motor van het bibliotheekwerk abrupt tot stilstand. Er kwam verzet. En voor het bibliotheekwerk was het zelfs groot verzet. Op 11 november 1983 kwamen vele bibliotheekmedewerkers in Amsterdam bij elkaar om te protesteren. Daar is deze foto nog een getuige van. Daarvoor was er ook al een actiedag geweest in Amersfoort. De slogan: Help, uw bibliotheek verzuipt.

Wie op deze foto kijkt ziet rechts nog NBLC-directeur (voorloper VOB) Dick Reumer met sherlock-hoedje, in het midden met de dikke snor Eduard Duijker. Oud-gedienden zullen er nog wel meer herkennen. 

Boer Philipse

Naast dat grote protest was er ook kleiner protest. Zoals dat met de tractor van boer Philipse hierboven. De foto komt van Lex Kamphuis die in die tijd bibliothecaris was in Heteren. Ook hij wilde actie voeren. Het bestuur was er eigenlijk tegen omdat de bibliotheek ervoor gesloten moest worden. 'Ze lieten het toch doorgaan, omdat ik zo enthousiast was.', aldus Kamphuis. De bibliotheek ging dicht en het protest ging door.

Kamphuis: 'Voor het rijden met de tractor met platte kar, kreeg ik hulp van Heterenaar Fred Hendriksen, die lokaal bekend was door zijn creatie Boer Phlipse. Fred schreef als Boer Phlipse al langer columns in de dorpskrant en had ooit ook eens boekje geschreven met komische dorpsverhalen onder de titel ‘Efkes Douwe Jonges’. Dat boekje heeft hij destijds op zijn verzoek aangeboden aan de burgemeester in de bibliotheek Heteren. Als tegenprestatie heeft Fred mij toen geholpen met de actiedag.'

Het was koud die dag. Dus al rondrijdend rond Heteren werd er flink geblauwbekt. De tekst die Boer Philipse, in plat-Betuws, door de megafoon scandeerde is ook bewaard gebleven. 

Na de rondrit werden er bij burgmeester Bierman handtekeningen aangeboden waarvan de burgemeester beloofde om die over te brengen naar Den Haag. De burgemeester bood de demonstranten een glas wijn aan om warm te worden. Ik moet daar wel om glimlachen. Bierman die wijn aanbiedt. 

Burgemeester Bierman met bibliothecaris Lex Kamphuis

Hielp het protest? Nee, de bezuinigingen gingen gewoon door. Er vielen ontslagen, er sloten weer vestigingen en collectiebudgetten krompen. Sterker nog, in 1987 trok het Rijk de handen weer af van bibliotheekwerk en decentraliseerde het weer naar gemeenten en provincies in de Welzijnswet. De verplichting voor kleine gemeenten om met de provinciale bibliotheekcentrale samen te werken kwam te vervallen, al bleef die samenwerking in de praktijk vaak wel overeind. 

Maar, het was wel de enige keer dat bibliothecarissen met een tractor protesteerden. En Lex was de bibliothecaris die dat durfde. Waarvan akte.

Dank Lex Kamphuis voor deze mooie historie.

Wie verder wil lezen kan nog terecht bij dit artikel uit de dorpskrant.

zondag 4 juni 2023

Over een zesde functie in de bibliotheekwet, over hoe klein het nieuwe groot kan zijn en over de guerrilla van de Vrijheidsdagen in Gelderland

'Bibliotheken zijn de meest democratische plek in onze samenleving', schreef ik in februari van dit jaar. Woorden die ik niet zelf had verzonnen maar ik sprak staatssecretaris Uslu na, die ze ook weer van iemand geleend had, zo zocht ik uit. En ik stelde toen in een samenleving waarbij SIRE spotjes uitzendt om elkaar niet kwijt te raken bij poloarisatie, dat juist bibliotheken de plek zijn voor democratische waarden als dialoog, begrip en debat. Bibliotheken als plek om elkaar niet kwijt te raken. 

Deze zinnen kwamen nog even terug  Toen ik deze week werd ik aangenaam werd door een bericht over de Vrijheidsdagen in Gelderland.  Want hoewel er tal van maatschappelijke problemen zijn en kloven die gedicht moet worden, leven we ook in een bevoorrecht land. Hoewel dat besef met de oorlog in Oekraïne zeker nieuwe aandacht heeft gekregen in algemene zin, vraagt door de polarisatie jezelf uitspreken soms nog best wat moed en is dialoog niet meer vanzelfsprekend. 

Wat kun je daarin betekenen als bibliotheek? En zo ja, wat levert dat dan eigenlijk op? Is dat alle energie wel waard? Nou, dan heb ik toch een mooie opsteker, denk ik. De impact is denk ik namelijk groter dan je denkt. En ik eindig met wat dit nog kan betekenen voor de wijziging van de bibliotheekwet die er aan zit te komen.

Vrijheidsdagen

Eerst maar eens even beginnen bij die Vrijheidsdagen. De Vrijheidsdagen zijn een initiatief van de Gelderse bibliotheken, Erfgoed Gelderland en Rijnbrink en het word financieel mogelijk gemaakt door de Provincie Gelderland. De Vrijheidsdagen kennen in Gelderland al een tweede seizoen. Het eerste seizoen stond stil bij 75 jaar bevrijding in Gelderland. Er werden in een eerder seizoen vooral WOII-cafés georganiseerd die van plaats naar plaats trokken. Telkens werden bewoners opgeroepen om spullen die herinnerden aan de Tweede Wereldoorlog mee te nemen en je verhaal te doen. Er werden hele parachutes en andere oorlogsmaterialen meegenomen naar de bibliotheek. Dat leverde prachtige verhalen op die vaak nog nooit verteld waren. En eerlijk is eerlijk, het trok vooral ouderen. 

Dit jaar werd de focus meer verlegd naar jongeren. Dat leek in het begin nog best een opgave. Maar mijn collega's Elisabeth Rullens en Jelle van de Graaf hebben zich, samen met alle bibliotheken en andere deelnemende partijen echt iets van en voor jongeren van weten te maken. 


Sinds half maart loopt het programma nu en plaats voor plaats worden nu prachtige resultaten geboekt. Bij Cultura in Ede sprak NRC-journalist Karel Smouter met 500 jongeren over de kloof tussen stad en platteland. Bij Rozet stond het thema identiteit en vrijheid centraal op een mini-festival met de titel 'Laten we het beestje gewoon bij de naam noemen.  Bij Kunstwerk! in Zevenaar ging Sinan Can in gesprek met 250 jongeren naar aanleiding van een documentaire die door de jongeren zelf gemaakt was.  Bij CODA in Apeldoorn werd samen met ROC Aventus een dag van vrijheid samen met het Nederlandse Debat Instituut en dat eindigde ook met een debatwedstrijd. Bij OBGZ in Nijmegen wer een heus Vrijheidsfestival opgezet tal van sprekers en muzikanten. 

Van elke bijeenkomst wordt door de Beeldbrengers een filmpje gemaakt. Die deel ik graag tussen deze stukjes tekst. Bekijk ze eens. En dan zie je hoe op elke plek tot iets moois werd gekomen. Hoe op elke plek mensen aan het denken werden gezet. In gesprek kwamen met elkaar. Opnieuw naar elkaar en wereld leerden kijken. In zakelijke termen heet dat impact. Ik vind heet gewoon mooi dat we mensen weten te raken en iets in beweging mogen zetten. 


Maar levert het wel wat op?

Maar levert dit nou echt wat op? Je kan er klein over denken: één debat  op één plek, één dialoog op één school, één lezing in één aula van een culturele instelling. Nou, dan denk je er wat mij betreft te klein over. Bij dit soort inzet moet ik dan altijd denken aan dat briljante reclamefilmpje van Triodos waar ik graag al parafraserend wat worden van leen voor de impact van dit soort activiteiten:

Want de macht is niet meer aan groot. De kracht is aan klein. Misschien realiseer je dat jezelf niet eens. Maar wat je elke dag doet, maakt verschil. Jij bepaalt wat je met je euro doet. Of juist niet doet. Elke handeling, hoe klein ook, zet iets in beweging. Al die handelingen bij elkaar zorgen voor de grote, de echte verandering. Een verandering naar een andere wereld. Eerlijker. Menselijker. Groener. Innovatiever. Kijk maar goed om je heen. Want je ziet het al om je heen. Want klein is het nieuwe groot.

Op al die plekken zetten we iets of iemand in beweging. En hoe dat uitwerkt, dat weten we nog niet. Dat we jong volwassenen hebben laten nadenken over wat ze elke dag doen, hoe ze handelen of juist niet handelen, dat is denk ik iets dat deze samenleving ontzettend kan gebruiken. En ik weet zeker dat de Gelderse bibliotheken niet uniek zijn in deze. Op ontzettend veel plekken zijn we op deze manier van waarde. 

Wat als je van klein iets groots maakt? Naar een nationale dialoog?

De Gelderse bibliotheken pakken dit nu samen op. Daardoor wordt het al iets groter dan elke bibliotheek voor zich. Bibliotheken  hebben in de bibliotheekwet nu vijf taken. Eén van die taken is 'ontmoeting en debat'. Niet de meest prominente taak voor veel bibliotheken (en gemeenten) maar in deze tijd zou je daar wellicht toch meer invulling aan moeten geven. Ik kan mij best voorstellen dat bibliotheken gezamenlijk elk jaar een nationale dialoog organiseren. Over welk onderwerp moeten wij het als samenleving met elkaar hebben? Stikstof? Energietransitie? Slavernijverleden? Fakenieuws? Armoede? Zeg het maar. Wat mij betreft laten de scholieren in deze filmpjes zien dat zij prima in staat zijn om die dialoog te voeren. En wat mij betreft kiezen we dat onderwerp samen met het kabinet en is dat het onderwerp waar we ons als samenleving dat jaar maar eens op moeten bezinnen. 

Naar een zesde functie in de wet of uitbreiding van de vijfde?

Tja, die wettelijke functie 'onmoeting en debat', het onterechte stiefkindje van de bibliotheekwet. Want wat mij betreft breiden we óf deze functie uit met dialoog en democratisch burgerschap of we maken er zelfs een zesde functie van. Ik vermoed overigens dat uitbreiding van die vijfde functie meer kans maakt en geeft er ook terecht meer gewicht aan. 

Zo'n berichtje over Vrijheidsdagen, bracht bij mij dus nog wel wat te weeg. Hoewel het allemaal op lokale schaal is en soms niet al te groot, is het wel op heel veel plekken. De optelsom van die gezamenlijke inspanning op lokaal niveau, laat je beseffen dat het helemaal niet klein is. Al die kleine bijeenkomsten, zijn inderdaad het nieuwe groot. Denk er niet te klein over. Want het is klein organiseren maar met elkaar groots manifesteren. Ziehier een kernkwaliteit van het bibliotheekwerk. 

Rest mij op deze plek nog complimenten te geven aan al die bibliotheken die in Gelderland (en daarbuiten) met deze activiteiten bezig zijn. En in dit geval in het bijzonder aan mijn collega's Elisabeth Rullens en Jelle van de Graaf die deze Vrijheidsdagen mogelijk maakten.

Nog meer filmpjes vind je hier. En meer info over de Vrijheidsdagen vind je hier.