zondag 26 januari 2025

Een Nij Begun: 6 miljoen per jaar voor Bibliotheek op school en Boekstart in Groningen en Noord-Drenthe (en ondertussen een IDO-overleg in Den Haag)

Rapporten: zelden is het literatuur waar je trots of blij van wordt. Maar deze week las ik het rapport Nij Begun, de sociale agenda voor Groningen en Noord-Drenthe en hoewel ik niet in die regio woon, werd ik er plaatsvervangend trots van. Het is een rapport dat als uitgangpsunt heeft om binnen één generatie - - dat is 30 jaar) tenminste op het nationaal gemiddelde te komen op de belangrijkste indicatoren van brede welvaart. En wie Groningen en Noord-Drenthe kent, weet dat dat een beste ambitie is. De reden waarom die sociale agenda werd opgesteld was natuurlijk bagger: jarenlang werden Groningen en Noord-Drenthe als wingewest gebruikt voor gas met aardbevingen en veel materiële én psychologische schade tot gevolg. Het woord ereschuld is dan ook passend.

Eén van de speerpunten in deze sociale agenda is een forse extra inzet van Boekstart en de Bibliotheek op school. Daarover zo meer.

Ereschuld en opdracht

De opdracht die de kwartiemaker en voormalig Kamerlid Henk Nijboer en zijn team zich stelde was de volgende: 

"De parlementaire enquêtecommissie trok harde conclusies over hoe onze regio is behandeld. Daaruit vloeit een ereschuld voort aan Groningers en Noord-Drenten: het gebied verdient een betere toekomst: economisch en sociaal. Voor beide agenda’s is een generatie lang 100 miljoen euro per jaar beschikbaar om het tij te keren. De sociale agenda kreeg een grote opdracht mee: zorg dat op de volgende vier gebieden de regio in 30 jaar op het landelijk gemiddelde komt:

  • Vergroten van de leefbaarheid;
  • Kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie;
  • Deelnemen aan werk en verminderen van armoede.
  • Verbeteren van (mentale) gezondheid; "

Stevige basis voor taal en (digitale) geletterdheid

Onder de lijn 'Kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie' is één van de speerpunten het programma 'Stevige basis voor taal en (digitale) geletterdheid. 

Op pagina 29 van het rapport wordt dit als volgt ingeluid.

Van de € 8 miljoen per jaar die hiervoor de komende 30 jaar! hierovoor gereserveerd is gaat € 6 miljoen naar Boekstart en de Bibliotheek op school en € 2 miljoen naar Digitale Geletterdheid. 

Kijk, dan sla je een deuk in een pakje boter met zo'n langjarig programma.€ 6 miljoen per jaar! In dit gebied leven ongeveer 800.000 inwoners. Dat is zo'n € 7,50 per inwoner (noot: de gemiddelde exploitatiesubsidie van een bibliotheek is € 25,27 per inwoner). Stel dat je dat in heel Nederland zou doen! Dan zouden scholen en bibliotheken samen zo'n € 135 miljoen beschikbaar hebben (dicht bij de uitkomst van het KWINK-rapport hierover trouwens dat binnenkort in de Kamer behandeld moet worden). 

Hoe dit in Groningen en Drenthe met Boekstart en Bibliotheek op school vorm gaat krijgen, weet ik nog niet. Maar dat ze er in Groningen en Drenthe goed in zijn, schreef ik een paar artikelen geleden al. Want uit landelijke cijfers bleek dat Groningen en Drenthe tot de koplopers behoren als het gaat om deze programma's. Het bedrag dat nu beschikbaar komt, wordt dus ook echt een plus in dat verhaal. Het wordt nog interessanter om deze noordelijke voorbeelden te gaan volgen!

En dit is maar één van de vele maatregelen die in het rapport staat: meer lesuren voor kinderen, banen voor jongeren, doorbreken van generatiearmoede, tegengaan van schoolverlating etc etc. En allemaal interventies die ergens al bewezen zijn of waar verder gebouwd wordt op wat er al is.

Aanstekelijk enthousiasme

Groingen heeft een agenda gemaakt - want het is een proces waar heel veel partijen aan mee hebben gewerkt - die echt investeert in de toekomst. Wat mij betreft een voorbeeld voor heel veel regio's. En veel regio's moeten als uitwerking van Elke Regio Telt nog een uitwerking maken. 

En ja, ik weet dat niet overal dat geld beschikbaar is. Maar ik zie ook welk aanstekelijk enthousiasme er uit gaat van dit rapport en hoe zelfs mijn handen jeuken om daaraan mee te werken. Met dit rapport voeld ik weer hoe enthousiasme mensen én middelen in beweging kan brengen.  

Van enthousiast Groningen naar degelijk Den Haag...

Terwijl in Groningen deze uitdagende sociale agenda bekend werd gemaatk, werd er in Den Haag in een zaaltje van de Tweede Kamer gewoon degelijk vergaderd. Op donderdag 23 janauri vond er overleg plaats over Digitale Inclusie met staatssecretaris Szabó. De aanleiding was nog een oude brief met antwoorden van staatssecretaris Van Huffelen. Het was dan met de lengte van twee uur een relatief kort debat. En er kwam van alles voorbij: webstandaarden, toegankelijk van overheidswebsites, pc's van de overheid die een tweede leven moeten krijgen, betaalbaar internet en... Informatiepunten Digitale Overheid. Dat betaalbare internet werd overigens het puntje dat het nieuws haalde. 

IDO's 




Kamerlid Barbara Kathmann pleitte in november vorig jaar al voor een goede voortzetting van de financiering van de IDO's. Die financiering staat namelijk onder druk doordat de zogenaamde Specifieke Uitkeringen (SPUK's) per 2026 worden afgeschaft. Het bedrag wordt met 10% gekort maar zonder verplichting bij de gemeenten gelaten. Het zorgvuldig opgebouwde netwerk in het land met bibliotheken - en extra landelijke ondersteuning door de KB - komt daarmee onder druk. En dat terwijl KPMG in een rapport juist constateerde dat voor het borgen van de IDO's juist meer geld nodig is op lokaal niveau. Kijk nog maar eens naar het 1 minuut 20 durende filmpje hierboven over de inbreng van Kathmann over de IDO's. En zie ook haar passie na de vraag van Kamerlid Valize van de PVV. 

Dat de Kamercommissie allerminst zeker is van die goede borging, blijkt wel uit het statement 'Ons Digitaal Fundament' dat ze op 16 december 2024 uitbrachten en overhandigden aan staatssecretaris Szabó. Op pagina vijf van dit statement wordt gemeld: 
‘Menselijk contact en geduld zijn het fundament van een dienstbare overheid. Offline alternatieven voor digitale dienstverlening moeten volwaardig en vindbaar zijn. Naast het verzekeren van offline mogelijkheden, zullen er altijd plekken nodig zijn waar je heen kunt met vragen over de digitale overheid. Dat is de rol van de Informatiepunten Digitale Overheid, waarvoor een plan wordt uitgewerkt om ze meerjarige zekerheid te geven. Samen met bibliotheken en gemeenten worden toekomstscenario’s uitgewerkt om de dienstverlening van de loketten op peil te houden en de regierol van de bibliotheek te behouden.’
Je zou denken dat dat een stevige verankering is Maar ook  tijdens het debat deze week hamerde Kamerlid Barbara Kathmann van GroenLinks-PvdA opnieuw op een stevige rol voor de IDO's. 'Red de IDO's!' is haar oproep. Want zo ernstig is het eigenlijk wel. Het onderwerp zweeft op dit moment tussen rijk en gemeenten. De financiering wordt ernstig gekort en de landelijk regie valt weg... dat zijn echt twee rode vlaggen.



De staatssecretaris zegde toe - zie ook de video - om er goed naar te kijken in de eerste helft van 2025 en te zorgen dat de IDO's op peil blijven. De staatssecretaris houdt met deze toezegging nog wel flink wat ruimte voor zichzelf. 'Eens bekijken hoe en op welke manier....'  Daar snap ik niks van. Het is glashelder wat er moet gebeuren: volle vaart vooruit!  Het is goed om te zien hoe Barbara Kathmann als een waakhond op dit dossier zit. En dat weet de staatssecretaris ook. Maar het kan best zijn dat de sector zich op dit punt wellicht binnenkort moet roeren.

Een intteressant punt in het debat is nog wel om te zien dat er extra middelen komen voor digitale weerbaarheid van burgers. Denk dan aan het herkennen fake-nieuws en desinformatie. Ook daar komen kansen voor bibliotheken. Maar wie de antwoorden hoort op hoe dat moet, ziet dat het al wel een beetje over meerdere ministeries gaat (OCW, BZK, SZW) en dat allemaal nog bekeken moet worden hoe het gaat. Dat gaat degelijk, zullen we maar zeggen. En daarna is weer de vraag voor hoe lang.  Heel soms denk je wel eens: zorg nou eerst eens dat je het ene borgt voordat je met het volgende begint.

Bouwen voor generaties

Ik heb veel respect voor politici. Ze zetten zich in om dag aan dag Nederland mooier en beter te maken. En we kennen daarvoor nog steeds een mooi democratisch proces.  Soms gaat dat met enthousiaste rapporten en flamboyante betogen. Maar de politiek is soms ook hijgerig, hangt soms van pilots en programma's aan elkaar en de waan van de dag kan alles overvleugelen. 

Tussen al dat geweld is het zoeken naar de mensen die langer blijven en verantwoordelijk willen zijn, naar programma's die langer dan vier jaar duren en waar rustig gebouwd mag worden aan resultaat. Daarom is het programma Nij Begun van Groningen en Noord-Drenthe zo'n verademing: een generatie bouwen aan verbetering. Een programma waarbij samen gebouwd wordt aan brede welvaart voor iedereen. 

Een Nij Begun... Er is niets zo verleidelijk als aantstekelijk enthousiasme... Ik snap wel dat ik daar blij van word.

zondag 19 januari 2025

Bibliotheekstatistieken 1915-2023: van uitleenorganisatie naar community voor leven lang ontwikkelen


De afgelopen week vroeg iemand mij of ik toevallig een staatje met statistieken wist vanaf het begin van het bibliotheekwerk in Nederland? Ik moest even graven maar wist eigenlijk zeker dat ik dat al eens op een rijtje had gezeg. En warempel, in januari 2015, nu precies tien jaar geleden, deed ik dat. Dat artikel uit 2015 vindt u hier. 

Nu 10 jaar later heb ik de grafieken nog eens een update gegeven. Ik moet toegeven dat ik de gegevens nog wel had maar de excelbestanden al verdwenen waren. Het was dus even wat extra werk. Maar interessant is het wel. Mijn artikel uit 2015 kende 2013 als laatste jaar. Nu is dat 2023, precies tien jaar later. Als tussenstap heb ik naast 2015 niet 2020 genomen maar 2019 om het corona-effect er uit te halen. 

De bibliotheek: vier muren en een collectie

De klassieke definitie van een bibliotheek is een gebouw met vier muren met boeken erin. Daarvoor heb je dus een vestiging nodig en een collectie.... Dat was inderdaad lang het adagium. In 1915 waren er 31 bibliotheekvestigingen die samen een collectie van 190.000 boeken hadden. Tot de Tweede Wereldoorlog sukkelde dat langzaam verder. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog. Er kwam toen een regeling voor bibliotheekwerk op het platteland waar Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk in investeerden. In 1975 waren en 846 vestigingen die samen 20,5 miljoen banden aan collectie hadden. Dat is ook het jaar dat de Bibliotheekwet werd ingevoed die overigens in de loop van de jaren '80 van de vorige eeuw ook weer afgeschaft zou worden. 

Het toppunt in vestigingen en collectie wordt in 1990 bereikt: 1.165 vestigingen met een collectie van ruim 40 miljoen banden. Een aantal jaar later komt internet op. Informatie die tot die tijd zo ongeveer het exclusieve recht was van de bibliotheek zal in de decennia beschikbaar komen op elke computer, laptop of smartphone: uittreksels, informatie over landen, kookrecepten, gezondheidsinformatie en ga zo maar door.

En met al die ontwikkeling zijn we in 2023 met de omvang van de collectie terug op het niveau van rond 1975. 

Het aantal vestigingen is sinds 1990 gedaald 1.165 naar 919. Vroeger werd overigens alleen van vestigingen gesproken, ergens in deze eeuw is het onderscheid tussen vestigingen (meer dan 15 uur open) en servicepunten (5-15 uur open) gekomen. Het oude woord vestigingen omvat nu dus vestigingen en servicepunten. 

Toch zien we bij de vestigingen een andere trend. Die schiet veel minder hard naar beneden dan de collectie. En bij de grafiek van uitleningen en leden zie je die trend ook. In de cijfers kun je zien dat we het bibliotheekpand anders zijn gaan inzetten.  

Een kleine kanttekening tot slot. Tot 2015 was een vestiging elk gebouw dat meer dan 4 uur open was. Vanaf 2015 tellen we servicepunten mee en die zijn minmaal 8 uur per week open. Maar op het gehele beeld gaat dit geen verschil geven. 

Uitleningen en leden


Wie de ledentallen en uitleningen op een rijtje zet, ziet een soortgelijke trend. Tot 1990 gaan leden en uitleningen met elkaar ín één lijn omhoog. Maar daarna gebeurt er iets vreemds: de leden blijven hangen maar de uitleningen dalen door. Tussen 1990 en 2023 - en dat is inmddels 33 jaar - blijven er veel leden terwijl ze veel minder lenen. Overigens stabiliseert de daling in uitleningen en zien we na corona zelfs tekenen die wijzen op een langere stabiliatie.

De aanwezigheid en activiteit in vestigingen en de verbondenheid in het lidmaatschap lijken in de loop van de jaren belangrijker geworden dan de fysieke collectie en de uitlening. Overigens: de digitale bibliotheek vult dit gat geenzins, voordat een wijsneus dat gaat roepen. Dat zette ik eerder aan de hand van tien grafieken al op een rij en die cijfers vindt u hier. 

Helaas heb ik nog geen volledig bestand kunnen vinden met bezoekerscijfers van bibliotheken vanaf 1915 of deelname aan allerlei activiteiten. Want ik zou het interessant vinden het langdurig perspectief van bezoekers versus uitleningen nog eens tegenover elkaar te zetten. Dat deed ik in 2019 ook al eens maar meer dan vijftien jaar kon ik toen nog niet overspannen. Dat artikel vind je hier. Toen bleek ook aan de hand van die cijfers al dat de bibliotheek meer en meer een verblijfplek voor het leren werd in plaats van een distributiehal van boeken. Overigens denk ik  dat die bezoekerscijfers sinds 1915 met met veel speur- en  knutselwerk ook wel te vinden moeten zijn. Maar activiteiten worden eigenlijk pas echt goed bijgehouden sinds 2015. Maar het zou een mooie aanvulling zijn. Tips zijn welkom.

Van uitleenorganisatie naar community voor leven lang ontwikkelen



Nee, er is iets anders aan de hand. We zijn echt andere dingen gaan doen in bibliotheken Het NRC-artikel van afgelopen maand met de titel 'Elke dag naar de bibliotheek, maar niet voor de boeken' spreekt daar - eh - boekdelen van. Zeker, een bibliotheek is nog altijd een bibliotheek doordat er collectie is maar het is veel breder dan dan. 

'De bibliotheek is een essentiële hulpstructuur in een complexe samenleving', is een oneliner die ik graag leen van een wethouder uit het oosten van het land. Dat was ik van harte met hem eens. Daarna ging hij overigens flink bezuingen. Dat snapte ik dan weer niet. 

De menselijke maat in deze complexe samenleving staat flink onder druk  en dat vraagt om een hulpstructuur dichtbij burgers. Vestigingen en servicepunten dus waar mensen andere mensen kunnen ontmoeten om jezelf te kunnen ontwikkelen. Dat kunnen professionals zijn die je ontmoet - zoals de bibliothecaris, een sociaal raadslid of iemand van de gemeente. Maar het kunnen evenzeer andere burgers die je treft in de vorm van maatjes of buddy op een specifiek terrein: taal, geld of gezondheid. 

De bibliotheek is in de gepolariseerde samenleving een plek waar brede groepen elkaar nog treffen, elkaar zien en soms spreken en samen dingen doen. Allemaal activiteiten die groot of klein gericht zijn op een leven lang ontwikkelen. 

Pas ons dat? Ik denk het wel.  In de beginjaren van de Centrale Vereniging van Opebare Leeszalen en Bibliotheken - laten we zeggen zo rond 1910 - circuleerden er al standaard-statuten voor een bibliotheek. In die statuten werd ook het doel genoemd van de bibliotheek. Dat was als volgt benoemd:
'De stichting heeft ten doel het oprichten en in stand houden van een openbare leeszaal en bibliotheek om  daarmede te werken aan de geestelijk ontwikkeling en ontspanning van de bevolking zonder aanzien van  maatschappelijke welstand, godsdienst of staatkundige  overtuiging. De leeszaal en bibliotheek worden zonder commercieel oogmerk ter beschikking van het publiek gesteld.'
 Van 1915 naar 2023: de middelen zijn wellicht veranderd maar het doel staat nog altijd op deze manier overeind. We zijn een community voor een leven lang ontwikkelen.

Verantwoording van de cijfers
Het begin van deze speurtocht naar cijfers begon ooit hier. Daarna wees Frank Huysmans wees mij er vervolgens op dat er ook nog statistieken waren die verder terug gaan. Daarna heb ik de reeksen aangevuld met CBS-cijfers of met cijfers van het dashboard met WSOB-gegevens van de KB Nationale Bibliotheek. Het was dus nodig om verschillende databestanden te koppelen om tot deze gegevens te komen. Het artikel dat ik in 2015 schreef, vind je hier.




zondag 12 januari 2025

Op weg naar 100% Bibliotheek op school: één rapport en vier conclusies

In het nieuwe bibliotheekconvenant staat dat Rijk, provincies, gemeenten, KB, POI's en bibliotheken allemaal streven naar 100% dekking van de Bibliotheek op school in het Primair én Voortgezet Onderwijs. PO en VO dus. Maar hoe groot is die opgave eigenlijk? 

Net voor de Kerst stuurde stichting Lezen in een nieuwsmail hierover een interessant onderzoeksrapport toe. Het rapport draagt de weinig spannende titel: 'Deelname aan de Bibliotheek op school naar achtergrondkenmerken'. Achter deze saaie titel gaat echter een rapport schuil dat bol staat van de staatjes en grafieken over hoe, waar en hoeveel er wordt samengewerkt met het onderwijs. En u weet: ik ben dol op staatjes en grafieken. Het rapport is opgesteld door DUO Onderwijsonderzoek & Advies, Raoul Hakkenberg van Gaasbeek en Marjolein Nadorp.

Met dat convenant en die ambitieuze doelstelling in het achterhoofd is het toch interessant om eens in dit onderzoek te duiken.

Het rapport kijkt naar zowel structurele en incidentele samenwerking. Met structurele samenwerking wordt dan de toepassing van de bouwstenen van de Bibliotheek op school bedoeld of een vergelijkbaar programma. Met incidentele samenwerking gaat het om samenwerking op losse activiteiten maar niet het toepassen van een heel concept. En, het is een feitelijk rapport: het geeft weer maar trekt geen conclusies. En u snapt al: ik ben niet te beroerd dat voor u te doen. Dat doe ik door een paar opvallende zaken eruit te pikken.

Primair onderwijs: Uitsplitsing per provincie

Het onderzoek maakt verschillende uitsplitsingen om te zien of er significante verschillen zijn. De eerste uitsplitsing is die op provincie.

Voor het basisonderwijs ziet dat er als volgt uit. 


In Nederland werkt 49% van alle scholen voor primair onderwijs met de Bibliotheek op school of een vergelijkbaar programma. Maar de onderlinge verschillen zijn best groot. Overigens constateerde ik dat ook al toen ik voor de Best Presterende Bibliotheek van Nederland hier de cijfers op een rijtje zette. Er zijn bibliotheken die met 100% van de scholen een Bibliotheek op school hebben en er zijn bibliotheken die nog op nagenoeg 0% staan. 

De drie noordelijke provincies Drenthe, Friesland en Groningen zijn koploper als het gaat om de Bibliotheek op school met percentages van 70%, 68% en 67%. Dat is echt ver, ver, ver boven het landelijk gemiddelde. En dat terwijl ze in het noorden ook niet meer subsidie krijgen dan gemiddeld. Integendeel. Wel zijn het provincies met veel kleine kernen en soms ook meer afstand tot voorzieningen. En natuurlijk heeft met hier op provinciaal niveau fors op ingezet. Hekkesluiters zijn Utrecht, Noord-Holland en in iets mindere mate Zuid-Holland met 21%, 28% en 42%. Zuid-Holland schurkt al wel tegen het landelijk gemiddelde aan maar het is toch opvallen dat de Bibliotheek op school in de randstad zo achter blijft. Het zou kunnen dat hier een omgekeerd effect optreedt: door een hogere bevolkingsdichtheid zijn er meer voorzieningen en is een bibliotheekvoorziening dichterbij. Negatief uitgelegd zou het kunnen zijn dat men niet start met Bibliotheek op school omdat het kan concurreren met een bibliotheekvestiging. In sommige grote steden kan dit zeker in het verleden het geval zijn geweest. 

Voortgezet onderwijs per provincie

Datzelfde staatje is er ook voor het voortgezet onderwijs.  

Op de eerste plaats valt hier op dat er veel minder 'blauw' is. De structurele samenwerking met het basisonderwijs is veel verder dan met het voortgezet onderwijs. De teller blijft hier steken op 16%. Daar is dus nog een hele weg te gaan!

De koplopers zijn hier Groningen (35%), Noord-Brabant (29%) en Friesland (26%). Noord-Brabant scoorde overigens ook al heel goed bij het primair onderwijs. De drie noordelijke en Noord-Brabant hebben over de hele linie deze ondersteuning goed voor elkaar. 

Hekkesluiters zijn hier Zeeland (3%), Utrecht (7%) en Noord- en Zuid-Holland (beiden 9%). Overigens is het woordje hekkesluiter met een gemiddelde van 16% niet terecht want voor de hele sector ligt hier nog een flinke opgave. 

Overige uitsplitsingen
Het rapport maakt nog een aantal uitsplitsingen. Een paar zal ik er zo nog uitlichten. Maar zo wordt onder andere geconstateerd dat er iets meer scholen zijn die mee doen aan de Bibliotheek op school als er een taal- of leescoördinator of een mediathecaris is. Het is verschil is met enkele procentpunten vanaf het gemiddelde zeker significant maar ook niet echt groot. Laat ik het zo zeggen: de aanwezigheid van een mediathecaris of taal- of leescoördinator is geen garantie dat de bibliotheek met open armen wordt ontvangen. Op twee andere punten is echt wat te melden en die zal ik hieronder laten zien.

Kleine basisscholen

Wel een heel significant verschil zien we bij de schoolgrootte in het primair onderwijs. 49% van alle scholen doet mee ana de Bibliotheek op school. Maar bij scholen met 500 leerlingen of meer - en dat zijn grote basisscholen - is het percentage maar 39%. Binnenkomen en samenwerken met een grote school is blijkbaar ingewikkelder dan met een kleine school. Want bij scholen met minder dan 100 leerlingen ligt met 56% de deelname weer ver boven gemiddeld.

Toch zijn de leespresaties op grote scholen niet beter dan op kleine scholen. Met andere woorden: elke school kan leesplezier gebruiken. Hoe komt dit dan? 

Ik denk dat er drie verklaringen zijn. Het eerste is dat het kan dat grote scholen beter in staat zijn om dit zelf te organiseren. Het tweede wat daarbij komt is dat grote scholen organisatorisch complexer zijn dan kleine scholen. Er zijn meer docenten, meer werkgroepen en besluitvorming kan daarmee wat complexer worden. Tot slot, en dat is het derde, vragen bibliotheken veel bibliotheken een bijdrage per leerling voor de Bibliotheek op school.  Voor kleine scholen met 100 leerlingen en bijvoorbeeld € 10,- per leerling als bijdrage gaat het om € 1.000,-. Tja, voor zo'n bedrag zoveel ondersteuning krijgen is natuurlijk aantrekkelijk. Daar kun je echt niets alternatiefs voor verzinnen. Zeker niet als je al een kleine school bent met heel weinig mensen. Voor grote scholen kan dat net allemaal anders liggen.  

Maar opmerkelijk is het. En wat doen we ermee?

Aandacht voor het VMBO


Een ander mooi staatje vind ik bovenstaande. Het laat zien bij het voortgezet onderwijs in welke mate er structurele samenwerking is met het VMBO. Mijn eigen ervaring vroeger als bibliothecaris was dat het makkelijker acteren was in de wat meer theoretisch ingestelde  HAVO's en VWO's dan de meer op praktijk gerichte VMBO. Dat terwijl de lees- en taalachterstanden groter zijn op het VMBO. En dat blijkt tegenwoordig dus niet meer zo te zijn. 

Het is overigens wel even opletten bij dit staatje. Bij alle vorige staatjes was blauw de structurele samenwerking en grijs geen samenwerking en hier is het precies andersom. Grijs is hier dus de goede kolom. Dit is een schoonheidsfoutje van de onderzoekers.

Wat je ziet is dat bij scholen met een VMBO de structurele samenwerking 18% en bij scholen zonder een VMBO maar 9%. Bibliotheken zetten dus flink in op de samenwerking met het VMBO en dat zal mede te danken zijn aan de gerichte subsidie die via Kunst van Lezen beschikbaar kwamen. Een mooie ontwikkeling dus. Maar eh, ook 18% is natuurlijk nog lang geen 100%.

Vier conclusies

Tot zover dat soms wat saaie maar feitelijk gezien toch zeer interessant rapport. Wat nu? We hebben dus een convenant waarin iedereen zegt dat we naar 100% willen groeien. Eind 2023 werd bekend dat er € 74 miljoen extra beschikbaar kwam voor onder andere de Bibliotheek op school en middels een subsidieregeling worden die bedragen tot 2026 nu ook uitgegeven. En het komende maanden moet in de Kamer ook nog het rapport besproken van KWINK waarin de duurzame verankering van de Bibliotheek op school aan de orde moet komen. Zeg maar de financiering ná 2026. Dat rapport geeft aan dat het dan zou moeten gaan om € 200 miljoen structureel.

Behalve vergroten van het bereik: naar 100% deelname is ook de diepte van de dienstverlening wel een punt. Gemiddeld is een leesconsulent maar twee uur per week per school beschikbaar. Ik heb eerder wel gepleit dat dat minimaal zou moeten stijgen naar acht uur per week om echt een deuk in het pakje boter van leesplezier te slaan. Denk hierbij nog even aan die grote scholen met meer dan 500 leerlingen. 

Welke conclusies kunnen we dan nu met dit rapport trekken?

Conclusie 1: Leren van het Noorden!
Op de eerste plaats: in het noorden van Nederland gebeurt iets bijzonders. Men is daar al tijden koploper terwijl daar zeker niet meer geld voor bibliotheekwerk beschikbaar is dan in de rest van Nederland? Wat is hun geheim? En gaan we daar allemaal van leren? Op bedevaart daar naar toe, zou ik zeggen.

Conclusie 2: Concept voor grotere basisscholen
Grotere basisscholen lopen nu nog achter in hun deelname. Significant. Daar moet iets op gevonden worden of op zijn minst nader onderzocht. Hoe kunnen wij ook voor grotere basisscholen een nog aantrekkelijker partner worden? In de logische doorontwikkeling van de Bibliotheek op school lijkt dit me een aandachtspunt. 

Conclusie 3: Voortgezet onderwijs!
Zo goed als het gaat in het basisonderwijs, zo pover is de voortzetting van de Bibliotheek op school op het voortgezet onderwijs nog maar. Tja, leesplezier moet natuurlijk niet ophouden na de basisschool. Dus extra blijven investeren in dat voortgezet onderwijs blijft ook nodig. En ja, ook daar zullen we nog wel de nodige doorontwikkeling voor nodig hebben. 

Conclusie 4: Brandstof nodig!
Meer basischolen, meer voortgezet onderwijsscholen en eigenlijk ook nog verdiepen van onze inzet op plekken waar we al zitten. Wie de doelstelling van het convenant serieus neemt moet dus overal tegelijk de groei kunnen inzetten. En om eerlijk te zijn: daar is geld voor nodig. De discussie in de Kamer over duurzame borging begint dan ook wel noodzaak te worden. Als er nu niet helderheid ontstaat, gaan bibliotheekdirecteuren aarzelen of er wel geïnvesteerd kan worden. Of men nu niet met veel optimisme uit de startblokken gaat maar dat over enige tijd het ravijn dreigt waar men dan in valt. Beste Minister, beste Kamer, neem dus een ferm besluit en pak door!

Achter de saaie titel van het rapport, ging dus toch nog best een wereld schuil. Het hele rapport kun je vinden onder deze link. 

Kritisch groeipad

Bibliotheken bevinden zich met de Bibliotheek op school  dus op een kritisch groeipad. We moeten aan alle kant groeien en verdiepen. Het is alle hens aan dek maar ook zorgen voor extra brandstof. En o ja, ik verwacht natuurlijk binnenkort een conferentie in Leeuwarden, Groningen of Assen over het Geheim van Noord-Nederland. 

Op naar 100%!

zaterdag 4 januari 2025

Julian

Het was voorjaar 1988. Ik was 17. In mijn vrije tijd maakte ik foto's. Zo kunstzinnig mogelijk als je op die leeftijd en op mijn plaats kon zijn. Ik wilde fotograaf worden en had me aangemeld bij de school voor fotografie en fotonica in Den Haag. Er was een strenge selectieprocedure. Je moest een portfolio aanleveren en een opdracht maken. Eén van de foto's die bij die opdracht hoorde zie je nog hieronder. Maar bij dat portfolio en de opdracht sneuvelden de meeste aanmeldingen.  Ik niet. Ik zat bij het selecte groepje dat werd uitgenodigd voor een vervolggesprek. En dus toog ik als provinciaaltje vanuit de Achterhoek naar het verre Den Haag. En daarna werd ik toch nog afgewezen.  

Het is Kerstvakantie 2024. Ik ben inmiddels 53. In mijn vrije tijd maak ik nog steeds foto's. Minder dan ik zou willen en ik weet dat mijn kwaliteit lijdt doordat ik er te weinig mee doe. Maar als ik het doe, word ik er gelukkig van. En als ik in de kerstvakantie een lijstje goede voornemens maak, staat 'meer foto's maken' en toch weer op het lijstje.

Er is één dag in die Kerstvakantie dat de buiten de zon gaat echt schijnen. Voor de rest zijn het maar grijze dagen. Ik ben die dag bezig met mijn boek en moet daar eigenlijk verder mee. Maar ik besluit alles uit mijn handen te laten vallen. De zon schijnt zo weinig dat ik die nu wel op mijn gezicht wil voelen. Ik trek mijn wandelschoenen aan en ga een flink stuk wandelen door bos en weiland in de buurt. En ja, ik maak ook een paar foto's.

Als ik na een lange wandeling weer aan het begin van mijn wijk ben, loopt er een jongen op me af. Julian heet hij. Hij zegt dat hij een wat rare vraag voor me heeft. Hij moet toelatingsexamen doen voor de school voor fotografie en heeft als opdracht om mensen aan te spreken en een portret te schieten. Of hij dat bij mij mag doen. Dat doet hij. Eén van zijn portretten zie je bovenaan. 

We praten nog een tijdje met elkaar door, ik vertel hoe ik ooit toelatingsexamen deed, we wisselen contactgegevens uit en ik wens hem succes.

Ik glimlach als ik wegloop. Wie of wat hierboven heeft bedacht: laat ik deze knul eens op Mark afsturen? 

Ik leef niet het leven van een held maar het vuur van jeugdig idealisme en verlangen kan ik nog altijd bij mezelf voelen. Als ik thuis ben pak ik het lijstje met goede voornemens en onder  'meer foto's maken' zet ik een dikke streep. En ik denk: Go Julian!

Wie overigens de hele set van zes foto's wil zien die bij deze opdracht zat, kan die hier in een filmpje bekijken.