'Hé Mark, hoe gaat het met je boek"', wordt me met regelmaat gevraagd. Weet u het nog?
In mei van dit jaar schreef ik dat ik al even bezig was met onderzoek naar de ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers. En de deadline van de uitgever begint te komen, dus de afgelopen maanden heb ik heel veel vrije tijd gestoken in dit onderzoek. Maar, met resultaat en er ontstaat een heus klein monument voor deze elf ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers. Ik neem u even mee naar wat ik zoal meemaakte. Waar ging het ook al weer over en wat weten we inmiddels?
Ontslagen medewerkers
In mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Na enkele dagen van weerstand en het bombardement op Rotterdam gaf Nederland zich over. De bezetting was een feit. Hoewel de massadeportaties van Joden uit Nederland vooral in 1942 en 1943 plaatsvonden, startte de vervolging van Joden al veel eerder. In oktober 1940 werd de ariërverklaring gevraagd van alle ambtenaren en van alle instanties die gelieerd waren aan overheden, zoals bibliotheken.
Wie drie of vier Joodse grootouders had, werd ontslagen. In totaal moesten zo'n 200.000 mensen die ariërverklaring invullen. Slechts enkele tientallen tekenden hier protest tegen aan. Zo'n 2.500 Joden werden op straat gezet. Daarvan werkten er elf bij negen verschillende Openbare Leeszalen. Alle negen werkten zonder direct protest mee aan het ontslag. Iedereen was bang voor de consequenties.
Eind november en begin december 1940 hoorden deze elf medewerkers via hun directeur of via de gemeente dat ze uit hun functie ontheven waren. Het formele ontslag volgde op 1 maart 1941. Dat ze in november 1940 al uit hun functie werden gezet, kwam voor de meesten niet als schok. Wat ik uit onderzoek kan terughalen is dat de meeste Joodse medewerkers bij het invullen van de Ariërverklaring al door hadden dat hun werk gedaan was. In Leeuwarden, waar de directeur en de meest ervaren assistent werden ontslagen, had het bestuur op de achtergrond al bezien hoe tot een tijdelijke vervanging moest worden gekomen als het ontslag zou volgen.
De lijst met elf namen
De lijst van deze elf Joodse collega's kwam ik op het spoor toen ik bezig was met met mijn vorige boek 'Alles behouden', het boek over de oorlogsdagboeken van de bibliotheek Deventer. In het Nationaal Archief vond ik een lijst met de elf namen. De Centrale Vereniging - zo heette de Verenging van Openbare Bibliotheken in die tijd - beijverde zich in die tijd voor de financiële consequenties die het ontslag van deze medewerkers had.
Toch is het een onbekende geschiedenis. In de geschiedenisboeken over bibliotheekwerk worden vele pagina's volgeschreven over de censuur die in oorlog gepleegd werd maar het ontslag wordt vaak in een paar zinnen vermeld. En gezien het leed dat deze elf medewerkers is overkomen, is dat onterecht.
Wel werd er een wachtgeldregeling getroffen voor de ontslagen medewerkers die inhield dat je de eerste vijf jaar na ontslag tussen de 60% en 70% van je inkomen zou houden. De eerste drie maanden was het nog iets meer en na vijf jaar en na tien jaar werd het nog iets verlaagd. Eigenlijk zou die wachtgeldregeling hun hele leven doorlopen. Een morbide gedachte als je weet dat de meeste Joden binnen twee jaar in concentratiekampen vermoord werden.
Hoe liep het met ze af?
Vijf worden vermoord, zes overlevenVan de elf medewerkers komen er acht in de kampen terecht. Zes van de elf overleven de overleven de oorlog uiteindelijk. Dat is relatief veel als je weet dat van de 140.000 Joden in Nederland aan het begin van de oorlog ruim 70% is vermoord of anderszins oorlogsslachtoffer is.
Drie van de medewerkers die in kampen terecht komen, Fanny Simons, Hannie Wolff en Dora Belinfante hebben het geluk dat ze tot een speciale groep behoren, de zogeheten 'Barneveld-groep'. Het was een groep van ongeveer 600 Joden die via de heren Frederiks en Van Dam, beiden secretaris-generaal op een ministerie, een uitzondering had gekregen en nooit op transport zou gaan. Een belofte die de bezetter, net als vele beloften, schond en ze gingen uiteindelijk wel naar Theresienstadt. Maar Theresienstadt was geen vernietigingskamp en alle drie overleven ze dat kamp. Hannie Wolff heeft haar verhaal op tape en video laten vastleggen waardoor ze in meer dan tien uur uitlegt wat ze allemaal mee heeft gemaakt in de oorlog. In het Joods Historisch Museum heb ik uren naar haar kunnen luisteren. Over de bizarre reis van Barneveld naar Westerbork en van daar naar Theresienstadt. Ze maakte mee hoe in Theresienstadt nog overlevenden van Auschwitz binnen kwamen en hoe geschokt ze was van hun miserabele toestand. Als ze terugkijkt op de oorlog, zegt ze dat zich soms bijna schaamde dat zij het wel overleefd had. Maar wie haar verhaal straks zal lezen, zal zien dat het meerdere keren maar weinig had gescheeld of ze had het niet meer na kunnen vertellen.
Een bijzonder verhaal is ook de onderduik van de assistent Henriëtte de Leve uit Leeuwarden. Zij duikt onder bij de groenteboer in haar eigen straat. Een verhaal waar nog meer over te zeggen zou moeten zijn maar waar ik samen met anderen tevergeefs naar nieuwe puzzelstukjes zocht. Of het verhaal van Celine Polak die in Amsterdam werkte maar die in Ruurlo in de Achterhoek onderdook. Van haar heb ik meer gevonden over haar onderduiksituatie en zelfs nog iemand gesproken die haar heeft meegemaakt in de onderduiksituatie. Of het verhaal van Salomon van der Meusen die verraden werd omdat hij waardevolle spullen van de synagoge uit handen van de bezetter probeerde te houden.
Letterlijk uitgewist
In een aantal gevallen vind je nog familieleden, die je soms nog wat kunnen vertellen. Maar soms ben ik degene die de familie nog wat kan vertellen omdat het verhaal al is verdwenen. Het ging om een redelijk aantal vrijgezelle dames die geen nageslacht hadden. Wie dan naar familie zoek, komt dan uit bij de kinderen en kleinkinderen van broers of zussen van de bibliotheekmedewerker in kwestie. Tja, en wat weet je dan nog van zus van je opa?
Van een aantal bibliotheekmedewerkers is dus maar bijzonder weinig te vinden. Van vijf ontslagen bibliotheekmedewerkers heb ik bijvoorbeeld geen foto. Van één ga ik dat nog wel krijgen (daar is het nog een rechtenkwestie) maar van vier andere ben ik bang dat we zonder beeld eindigen. Het tekent hoe grondig de bezetter hun levens heeft uitgewist.
Een klein monument: april 2022 komt het boek
Op dit moment rond ik de teksten van alle levens af. Daarna wordt het boek door de uitgever klaar gemaakt en kan het rond april, mooi voor de bevrijding, verschijnen. Het zal een mooi, ontroerend en liefdevol monument zijn voor het leed en onrecht dat hen is aangedaan eind 1940.Ontslagen als opmaat voor veel leed wat daarna nog volgde. Met alle bibliotheken die het betreft heb ik contact en ik zou het mooi vinden als we er volgend jaar gezamenlijk wat aandacht aan zouden kunnen geven.
Wat voor mij begon als een kleine speurtocht is volledig uit de hand gelopen zoals u ziet. Het werd een speurtocht waar heel veel mensen mij bij hielpen en waar puzzelstukje na puzzelstukje met elkaar bij elkaar werd gelegd. En het is bijzonder dankbaar werk om deze collega's weer een gezicht te geven en onder het stof van de bibliotheekgeschiedenis vandaan te halen. Want ze waren geruisloos uit de bibliotheekgeschiedenis verdwenen.