Zo, gisteren hebben we het einde van het bibliotheeksysteem alvast beklonken. Via digitale weg kreeg ik flink wat reacties. Zoals bijvoorbeeld die van
Maarten Crump:
En daar heeft Maarten natuurlijk een punt. Natuurlijk biedt het kansen. Ik vind het ook geen tragedie maar een paar leveranciers beginnen nu misschien toch wat ongemakkelijk te draaien. Ook
Conny Reijngoudt reageerde via de reactiemogelijkheid met de woorden:
Ontwikkeling met kansen. Aanvullende vragen: Inmiddels rijzen de kosten om als middelgrote Bibliotheek aangesloten te blijven op de branche de pan uit. Is dit een oplossing? En hoe past deze centralisatie in de transitie waarin Bibliotheken steeds meer community's worden? Dat vraagt om flexibele systemen!
Dat is een scherpe opmerking. Laten we eens kijken wat we kunnen doen.
Het vorige blog sloot ik twee prangende vragen af. De eerste: hoe zorg je er nou voor dat leveranciers van systemen zich ook werkelijk andere systemen gaan bouwen? En de tweede als je in Nederland één groot systeem hebt, heb je dan nog wel concurrentie tussen systemen?
Ik begin maar eens met de tweede: de concurrentievraag.
OCLC en HKA: in 2017 een cloudsysteem voor Openbare Bibliotheken
In november 2013 maakte OCLC bekend dat HKA door hen was overgenomen. In het
persbericht werd al melding gemaakt dat de kennis van OCLC rond cloudtechnieken gebruikt zou gaan worden voor Openbare Bibliotheken. In mei woonde ik een bijeenkomst bij van OCLC waarin ze aangaven dat het WorldsharePlatform (zeg maar het cloudsysteem) in vier stappen gereed zou worden gemaakt voor Openbare Bibliotheken. En daarbij werd als streven genoemd om in 2017 zo'n systeem te hebben. Het goede nieuws: er is een partij die klaar is voor toekomst. Het slechte nieuws: hoe hoe je dat flexibel?
Monopoliepositie of concurrentie?
Het mogelijkerwijs ontbreken van die concurrentie is voor sommige bibliotheekdirecteuren een reden om tegen grootschalige landelijke systemen te zijn. Ze hebben echter ongelijk.
Monopolieposities bestaan in de markt nauwelijks meer. Zelfs bibliotheken hebben tegenwoordig concurrenten. Wel zijn er grote systemen met internationale concurrentie.
Over deze materie schreef het NISO (een toonaangevende Amerikaanse organisatie voor standaardisatie in ICT) een
stevig artikel (verplichte kost voor ICT-managers) over de toekomst van internationaal opererende bibliotheeksystemen. Concurrentie zal bij landelijke systemen niet meer op lokale of provinciale schaal plaats vinden maar op internationale schaal.
Het artikel vergelijkt de volgende cloud/SaaS-oplossingen voor bibliotheken en geeft daarbij onder ander dit overzicht van cloud- en multi-tenant-systemen.
Als ik er snel door heen kijk zijn Intota van Serial Solutions en Alma van Ex Libris mogelijke concurrenten (als je uitgaat van shared data service) Daar staat natuurlijk tegenover dat men in Nederland al jaren heeft geïnvesteerd in OCLC en dat afscheid daarvan dezelfde overstapkosten uit voortvloeien als bij een lokale of provinciale overstap naar een ander systeem. Tegelijkertijd is al bekend dat de UKB-wereld overstapt op Worldshare van OCLC. Met andere woorden: OCLC heeft een prima positie maar wordt wel degelijk scherp gehouden door concurrentie.
Flexibiliteit
Vraag is natuurlijk wel hoe flexibel grote systemen zijn. Dat heeft niet eens zozeer te maken met de systemen zelf als wel hoe je daar als gebruikers mee omgaat. Daarbij moet ik altijd denken aan een zwerm spreeuwen: optimaal wendbaar en toch een eenheid. Elke spreeuw kiest zijn eigen weg en is toch een spreeuw.
Ons systeem moet zich volgens mij op dit manier gaan gedragen. En binnen veel cloud-systemen is het prima mogelijk om systemen klein in te richten en toch optimaal samen te laten werken.
Naast de grote bovengenoemde systemen ook nog wel een aantal Open Source systemen waarin door wereldwijde programmeurs wordt gesleuteld. Zo wees
Lotte Sluyser terecht op het bibliotheeksysteem
Koha. Hoewel dit soort systemen zich vaak niet leent voor gezamenlijk gebruik van bestanden, zie je Koha zich als klein systeem langzaam ontwikkeld heeft tot netwerksysteem. Ik hou bij zo'n systeem nog wel wat slagen om de arm, maar je moeten ogen nooit sluiten voor bijzondere alternatieven.
En de omgekeerde weg kan natuurlijk ook, als OCLC lichte webinterfaces bouwt zou er zomaar een kleinschalig schoolsysteem op kunnen doemen. Iets waar momenteel weer een baaierd aan systemen voorbij komt.
Wie daar nog wat meer over wil weten, refereer ik nog even naar
zes waarnemingen van mij uit 2012.
Wat moet er gebeuren?
Mooi, het einde van het bibliotheeksysteem is nabij. We kunnen de concurrentie in stand houden op internationale schaal. Nu nog even regelen hoe we dit als branche gaan oppakken. Want laten we wel wezen: met 160 bibliotheekdirecteuren snel een beslissing nemen, is natuurlijk een hachelijke zaak. Ik doe u twee makkelijke stappen die u in 2014 nog kunt realiseren. Houdt u nog een paar jaar over om de rest te regelen.
Stap 1: Intentieverklaring
Zeggen dat het tandje minder kan en het ook daadwerkelijk doen zijn twee verschillende dingen. En onze systeemleveranciers zullen elke kans aangrijpen om toch grote systemen in stand te houden. Kortom, er is een stevig statement nodig voor onze leveranciers: 'Wij willen kleinere en goedkopere systemen en geen grotere en duurdere'.
Tegelijkertijd moeten we elkaar binden om - als het landelijk kan - het ook landelijk te gaan doen. Alleen dan haal je met elkaar de besparingen. Anders heb je nog dubbele systemen.
Zo'n statement leggen we vast in een intentieverklaring. We spreken twee dingen af: 1) we beloven de landelijke bestanden te gebruiken waar het kan en 2) we kopen een kleiner en goedkoper systeem dan ons vorige systeem. En daarmee roepen we nze leveranciers op om nu in samenhang met de landelijke infrastructuur te bouwen. Elke bibliotheek, groep bibliotheken of PSO die eigen systeem heeft, kan tekenen. Zij zijn immers degenen die bepalen of er geld wordt uitgegeven aan lokale systemen.
Uiteraard moet daar vervolgens een stevig actieplan voor komen maar dat plan komt er niet als we niet de intentie hebben het ook echt te gaan doen. En: iedereen die tekent bij stap 1, mag meekijken of meedoen bij stap 2.
Stap 2: Onderzoek en plan van aanpak multi-tenant of lichtgewicht systemen
Het Pleiade-onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het SIOB. De KB zal deze uitkomsten dus mee nemen. Tegelijkertijd is het onderzoek aangeboden aan de VOB omdat het deel uitmaakt van de speerpunten voor de branche. Hier zijn dus twee partijen aan zet: de KB voor de landelijke infrastructuur en de branche om goed aan te geven wat nodig is om stappen terug te doen in eigen systemen. Dat onderzoek is wel relevant, want zoals in het artikel van het NISO is omschreven zijn er nog wel wat keuzes te maken in de keuze van ontwikkelen en vorm van de infrastructuur. Maar er zijn opties te over.
Het bibliotheeksysteem is dood, leve het bibliotheeksysteem
Dit zouden mijn twee eerste stappen zijn. Ik ruil ze graag in tegen betere, maar volgens mij is dit niet verkeerd. Volgens mij valt er nog veel te winnen.
Het bibliotheeksysteem is dood, leve het bibliotheeksysteem! De toekomst kan mij niet snel genoeg beginnen.