zaterdag 30 mei 2015

'Worden wie je bent', 'klein, het nieuwe groot' en 'doen, de beste manier van denken'... #wordenwiejebent


Wat is talent? Het zit in een ieder van ons. Iedereen heeft dat ene vlammetje. Het maakt ons tot wie we zijn.... Wie je bent is niet bepaald door waar je vandaan komt, maar door waar je naar toe gaat.

Prachtige zinnen die over elkaar heen buitelen.

Aan het eind van de 50 seconden durende commercial, verwachtte ik een pay-off van de Openbare Bibliotheek. Heel passend bij een Leven Lang Leren, de bibliotheek van Basisvaardigheden of gewoon bij kinderen die zo groeien door lezen. Niks was minder waar. Het bleek die van uitzendbureau Randstad. Die dat dan wel weer heel goed heeft gedaan, vind ik.

Klein het nieuwe groot
De commercial lijkt veel op die van Triodos: Klein, het nieuwe groot. Het zou me niet verbazen als ze van hetzelfde bureau komen.


De reclame van Triodos doet hetzelfde beroep op de mogelijkheden die mensen in zichzelf kunnen vinden. Op de kansen maar ook op de verantwoordelijkheden die dat met zich meebrengt. Wij zijn de samenleving die we zelf maken, maakt de commcercial ons duidelijk. Ook dat is een boodschap die  dicht tegen die van de bibliotheek aan ligt: de bibliotheek als agora van de samenleving.

Doen, de beste manier van denken



En tot slot: bekijk deze commercial eens. De afzender blijft voor mij wat vaag,  de boodschaap daarentegen is glashelder.

Uit de tekst van deze commercial:

We moeten ‘organisatie’ dus vervangen door ‘zelf organiseren’.

Niet alleen plannen en vergaderen, maar vooral doen en ondervinden.

Eigen keuzes maken.
Anders leren leren.
Anders leren werken.
Uit je comfortzone stappen.
Fouten durven maken.
En dus experimenteel vaststellen wat wel, maar ook wat niet werkt.
Nu is het: Doe het werk dat bij je past en je hoeft nooit meer te werken.
Dus improviseer. Doorbreek je gewoontes en vaste overtuigingen.


Doen is immers nog altijd de beste manier van denken.


Bibliotheken: wat hebben wij nodig om te worden wat wij zijn?
Drie beelden van deze tijd. Wie het rapport Cohen over bibliotheken er nog eens bij pakt, ziet dat deze beelden eigenlijk prima zouden passen bij bibliotheken. Bibliotheken die mensen helpen om te worden we ze zijn. Bibliotheken die mensen helpen om in het klein, grote beslissingen te nemen. En bibliotheken die mensen helpen om ze te laten doen als beste vorm van denken. 
Ik bekijk deze beelden met de vraag: wat hebben wij nodig als bibliotheken om te worden wat wij zijn? Mijn droom is dat wij dat gaan doen als beste vorm van ons denken

donderdag 28 mei 2015

Een nieuw verdienmodel? Samenwerken levert € 15,- per inwoner op


In de afgelopen weken ‘verdienden’ mijn collega  Peter Ribberink en ondergetekende  1,5 miljoen euro voor de Bibliotheek Deventer.  Zelden zo snel zo veel geld verdiend....

Geïnteresseerd in hoe wij dat deden, zonder een bank te beroven? Lees dan even mee. Het is namelijk het bedrag dat in Deventer wordt verdiend door samen te werken met burgers en met andere partijen. Het is opbrengst van co-creatie en co-productie.
Die € 1,5 miljoen gaan we overigens binnenkort aanbieden aan de wethouder van Deventer.  Dit gebeurt tegelijk met de aanbieding van de jaarrekening. De bibliotheek verantwoordt zich dus niet alleen over de subsidie die men heeft gekregen maar legt verantwoording af wat het ‘multiplier-effect’ is van geïnvesteerde subsidie.

Op het congres ‘Koers bepalen’ dat op 27 mei onder auspiciën van VOB, Stadkamer en Rijnbrink plaatsvond zijn deze resultaten gepresenteerd. De hele presentatie treft u aan onder dit artikel.  

Aanpak
Hoe hebben wij die € 1,5 miljoen verdiend? Samen met het MT van de Bibliotheek Deventer hebben we de top-10 van samenwerkingsonderdelen gemaakt. Die top-10 bestaat uit onder andere de mogelijkheid om met partners onbemand open te gaan, samenwerking met vrijwillige burgers, de samenwerking met sociale partners in de wijkwinkel, het werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, shared services op het gebied van Personeelszaken, ICT en financiën.  Allemaal verschillende soorten samenwerkingen.

Vervolgens hebben we berekend wat de bedragen zijn die bespaard zijn door deze wijze van samenwerken. Daar hebben we vervolgens de kosten vanaf getrokken die de huidige werkwijze kost. Het verschil is de winst van samenwerking. Die top-10 levert voor de Bibliotheek in Deventer € 1,5 miljoen . Minstens, want dit is ‘slechts’ de top-10… En overigens, het bedrag is een jaarlijks terugkerend bedrag.
In de berekeningen is ook rekening gehouden met de kosten van samenwerking. Samenwerken is namelijk niet geheel gratis. Het vraag substantieel extra tijd in het MT. Er moet structureel op gestuurd worden en het levert meer overleg op met partners. Ook die extra is verdisconteerd in de berekeningen.

€ 1,5 miljoen, voor Deventer € 15,- per inwoner: wie durft nog te zeggen dat samenwerking niks oplevert?
Samenwerken als wezenlijk organisatieprincipe


Samenwerken doe je niet voor het geld. Samenwerken met instellingen en burgers past ook heel erg bij de bibliotheek en bij deze tijd. Van collectie naar connectie, zeggen we vaak. En connectie betekent dan ook burgers aan burgers verbinden. Ook is de bibliotheek allang geen stand-alone-organisatie.

Veel bibliotheken kunnen hun ambities niet realiseren omdat geld schaars is. Wie gaat denken 'zonder geld of met weinig geld' zal zien dat er toch nog veel mogelijk is. Het gaat dan om zoeken naar de juiste partijen die elk een deel bij elkaar kunnen leggen.   

Want in tegenstelling tot de begrensde subsidie, is de waarde van samenwerking nog sterk beïnvloedbaar. Wie goede partners vindt, kan volgend jaar voor veel meer geld aan samenwerking 'op de begroting' hebben staan. Zo samenwerken met de samenleving biedt dus nog heel veel mogelijkheden. Niet alleen achterkijken dus maar vooral vooruit kijken. Niet alleen een jaar van tevoren de finaniële begroting opstellen maar ook de  samenwerkingsbegroting.

Als Deventer niet zou samenwerken: 6 vestigingen sluiten

Ook hebben we een snelle scan gemaakt wat het betekent als Deventer zou stoppen met samenwerken. Stoppen met samenwerken betekent hetzelfde als een bezuiniging van € 1,5miljoen (50% van de subsidie).  Voor Deventer zou dit betekenen dat van de 8 vestigingen er nog slechts 2 over zouden blijven.  Moet ik nog vragen aan Deventernaren of samenwerking wel nodig is? Ik denk dat ik het antwoord wel kan raden: een volmondig ja.

Zelf berekenen?
Met onderstaande presentatie zullen vele bibliotheken in staat zijn, zelf hun opbrengst te berekenen. Wie toch meer informatie of ondersteuning wil, mag altijd contact opnemen.

Jaarlijks verantwoorden?



Tot slot: de directeur van de bibliotheek in Los Angeles overlegt elk jaar een cheque aan de gemeente van alle uren die vrijwilligers ‘schenken’ aan de bibliotheek. De bibliotheek legt op deze maatschappelijke verantwoording af. Ik kan mij voorstellen dat bibliotheken in bredere zin verantwoording afleggen op deze wijze: hoeveel samenwerking, hoeveel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, hoeveel enthousiaste burgers die vrijwillig  meedoen.

In een tijd waar geld zeer schaars is, is samenwerken met instellingen en burgers een bijzonder interessant verdienmodel.
 
 

maandag 25 mei 2015

De bibliotheek van het onbestelde...



Niet wat je zocht, maar juist wat je niet zocht, blijkt vaak het waardevolst... In een wereld waar alles met een druk op de knop te bestellen is, is niks meer onvindbaar of schaars.Dat verandert het wereldbeeld van mensen.Wij aanvaarden het onverwachte niet meer, juist omdat we zoveel regie over ons leven kunnen uitoefenen. Terwijl in dat onverwachte en het aanvaarden daarvan juist zoveel kracht schuilt.

Bovenstaande is de wijze opvatting Jean Klare, één van de kunstenaars die meewerkte aan concepten voor de bibliotheek van de toekomst. En hoe kun je dat onverwachte - dat je leven zo verrijkt - juist stimuleren? Dus komt hij met de bibliotheek van het onbestelde. In dit geval boeken die verstopt zitten in de kast. Volstrekt op de verkeerde plek. 

Of wat te denken van het kunstwerk van Bas Kools waarin een heus Cyborg wordt gebouwd. Mijn dochter van acht vroeg wat dit kunstwerk nu voorstelde. Ik zei: stel je voor dat je een iPad hebt die je helemaal om je heen zou kunnen hebben.... Ze snapte het meteen, enne, ze wilde hem gelijk hebben.

Of wat te denken van Daniël Venneman die draagbare bibliotheken maakt op plekken waar mensen juist die verbeelding consumeren: bibliotheken waar je je helemaal in terug kunt trekken of als huisje op een terras. 

Het had even geduurd voor ik weer de Bibliotheek van de Nieuwsgierigheid kon bezoeken. Maar afgelopen zaterdag vond ik eindelijk even tijd omdat ik telkens buiten mijn eigen stad verbleef. Druk met de eigen regie over mijn leven. En ach, dacht ik, wat zoek je het soms toch ver weg, terwijl je er om de hoek over kunt struikelen. lopen. En misschien is daarmee de cirkel wel rond: niet wat je najaagt maar waar je tegen aanloopt maakt het leven het meest interessant... 



dinsdag 19 mei 2015

'De uitvinding van de Leeszaal': Zeven lessen voor instituten die geen instituten meer willen zijn

Beste bibliotheken: wij zijn instituten. Niks mis met instituten maar ze zijn op dit moment niet zo in de mode.

Dag instituten
Denk maar aan de banken, de Katholieke kerk of de vakbond: ook allemaal instituten. Instituten waren vroeger handig: ze organiseerden zaken die we zelf niet konden regelen: zelf veilig geld bewaren, het contact met het bovenaardse regelen of onze arbeidsvoorwaarden behartigen. De wereld is echter flink veranderd. Behalve dat een deel van de instituten hun eigen ondergang organiseerde door allerlei debacles bleek de samenleving in staat op allerlei andere manieren te gaan organiseren. Mensen hebben meer mogelijkheden dan ooit en benutten die ook. Via internet staan we in contact met het hele universum, ons opleidingsniveau is hoger dan ooit en de overheid neemt een flink aantal stappen achteruit. De ideale voedingsbodem om instituten als sneeuw voor de zon te laten verdwijnen.

Was u zo goed aan het werk, verandert de samenleving helemaal...
Kortom, terwijl we allemaal zo hard in de bibliotheek aan het werk waren, is de samenleving compleet veranderd. Kunt u weer helemaal opnieuw beginnen.... Ik hoor het u denken. 

Helemaal opnieuw beginnen in een nieuwe setting.  Dat doet de Leeszaal in Rotterdam, ik schreef er een jaar geleden al eens over. Een bijzondere plek die startte toen de bibliotheek zijn vestigingen sloot. Twee initiatiefnemers: Maurice Specht en Joke van der Zwaard ontwikkelden samen met de wijk een zoektocht naar de voorziening die men met elkaar wilde maken. Het werd de Leeszaal.

Instituten die geen instituut meer willen zijn
Over dit initiatief is een boek verschenen: De uitvinding van de Leeszaal. Collega-blogger Jeanine Deckers schreef er al een recensie over. Haar woorden ga ik niet herhalen: het is goed boek dat vooral niet gezien moet worden als handleiding over hoe je een 'burgerbibliotheek' opgezet moet worden. Ook is het geen beschrijving van de geschiedenis van de Leeszaal die nu iets meer dan twee jaar bestaat. Ja, beide onderdelen zijn wel in het boek te vinden maar ze zijn niet de leidraad.  De ondertitel van het boek is: 'collectieve tactieken en culturele uitwisselingen'. En die titel zegt veel meer. Ik vind het een handboek voor instituten die geen instituut meer willen zijn.


Rebels optimisme
De Leeszaal werkt met een rebels soort optimisme, zoals ze het zelf noemen. De Leeszaal is een 'verwantschap van mensen'. In de Leeszaal worden mensen aan elkaar verbonden en ontdekken ze wat ze met elkaar, voor elkaar kunnen betekenen. Het gaat om het creëren van je eigen publieke plek en het gaat uit van de stelling dat de samenleving is, wat je er met elkaar van maakt.  

Must-read
Het boek is naar mijn gevoel een must-read voor bibliotheekdirecteuren, zorgmanagers, welzijnscoördinatoren en vooral voor ambtenaren en wethouders. Het boek laat je ervaren hoe vastgeroest je soms bent in je eigen denken, hoe makkelijk je voorbij gaat aan de wens van burgers zelf en dat elke interventie van professionele kant, initiatief van burgers kan doodslaan. 

Mijn zeven lessen voor bibliotheken
Er zijn tientallen lessen te leren uit dit boek. Ik neem u mee langs een zeven lessen die ík uit het boek haalde voor bibliotheken.

Les 1: Volksverheffing komt van onderop
Wie had gedacht dat 'wij' de 'burgers' nog iets moeten leren, heeft het fout. Als burgers elkaar kunnen helpen, moeten ze dat vooral met elkaar zien uit te vinden.  In die zin was de Leeszaal ook echt een uitvinding. De twee initiatiefnemers hebben vrij lang de tijd genomen om via verschillende leuke bijeenkomsten en festivals met de wijk te ontdekken wat men met elkaar wilde doen. Daardoor voorkom je dat burgerinitiatief alleen een reactie wordt op de terugtredende overheid. Mensen moeten met elkaar weer hun eigen kracht zien te vinden, hoe cliché dat misschien ook klinkt. 

Les 2: De kracht van een mix van mensen
Mensen die elkaar verder willen helpen, zullen een beroep moeten doen op elkaar. Dat betekent voor iedereen dat het halen en brengen is. Niet alleen halen. De één vindt het het wellicht interessant om meer van andere culturen te leren en de ander vindt het wellicht leuk om Nederlands te leren. Een match dus op dit niveau maar dan wel op veel grotere schaal. De auteurs schrijven in het boek dat elke wijk - zelfs de grote achterstandswijken - nog heel veel variatie kennen en dat we die variatie ook nog veel meer moeten benutten. Hoog- en laagopgeleid kunnen nog veel meer aan elkaar verbonden worden in deze ontzuilde samenleving.

Les 3: Zorg voor de kwaliteit voor een spontaan feest
Wat waren de beste feesten die u heeft meegemaakt? Op die feesten leek wel iets magisch te gebeuren, mensen gingen uit hun dak! Niet elk feest, wordt zo'n feest. Het lijkt iets te zijn dat niet is af te dwingen. Betekent dat, dat je een goed feest niet hoeft voor te bereiden? Nee, dat is ook weer niet waar. En datzelfde geldt ook voor het laten samenwerken van mensen uit de wijk met elkaar. Je moet je spullen goed voor elkaar hebben, de planning moet een beetje kloppen en ja, daar is ie weer, de juiste mensen het feest laten organiseren. Wie mensen aan elkaar wil verbinden en elkaar wil laten verder helpen, moet zorgen dat elk feest met de juiste spullen wordt voorbereid. Kwaliteit lokt kwaliteit uit.  

Les 4: Artistiek leider van samenwerking
Er zijn veel partijen die willen samenwerken met de Leeszaal. Toch gaat de Leeszaal niet overal mee in zee. Wat ik leerde van de opstelling van de Leeszaal is dat ze bij elke samenwerking heel nadrukkelijk op zoek gaan naar hun eigen belang: 'leuk dat jullie het willen maar kunnen wij er zelf ook wat mee?' De Leeszaal verwordt daarmee nooit tot een multifunctioneel zalencomplex waar ieder kan doen wat hij of zij wil. Het voordeel van de houding van de Leeszaal is dat zij verbonden zijn met elke activiteit die er in hun ruimte plaats vindt en dat zij degene die met de Leeszaal wil samenwerken uitdagen tot een extra stap. Daar wordt de samenwerking beter van en krijgt daardoor meerwaarde. En de kunst is vervolgens om de juiste verzameling van samenwerkingen te hebben. Portfoliomanagement dus. Publieke ruimte is dus geen openbare ruimte waar alles kan. Publieke ruimte moet kwaliteit hebben in de verzameling van activiteiten die bij elkaar horen.

Les 5: Zorg niet voor aanbod maar zorg voor publiek
Wie mensen met elkaar iets laat creëren, creëert geen aanbod maar publiek dat zijn eigen productie maakt. Kenmerk van veel van de activiteiten in de Leeszaal is dat het geen standaardaanbod is (zie hierboven). Daardoor wordt in veel gevallen met heel veel mensen samengewerkt om iets moois tot stand te brengen. Degene die produceren zijn dus ook degene die consumeren. Het onderscheid tussen performer en publiek valt daardoor heel vaak weg. 

Les 6: Programmeren kan overal  
Veel bibliotheken hanteren de regel dat literaire avonden en andere culturele hoogstandjes zijn voorbehouden aan de hoofdvestiging. Op andere plekken 'zou dat niet lopen'.  De Leeszaal laat zien dat dit soort activiteiten ook kunnen in een wijk die er minder florissant voor staat.  Voorwaarde is dan wel om burgers hun eigen ruimte te geven en op zoek te gaan naar de dynamiek van de eigen wijk of stadsdeel. Zie ook Les 5.

Les 7: De schaduwzijde van 'vrijwillig' moeten
Veel gemeenten dwingen mensen met een uitkering tot het doen van vrijwilligerswerk. Verplicht vrijwilligerswerk dus. Als dat geen tegenstelling-in-zichzelf is dan weet ik het niet meer. De Leeszaal ervoer dat dit een heel ander type vrijwilliger oplevert dan de burger die aan zijn eigen wijk werkt en om die reden deelneemt aan een project. Wie vrijwilligers als vrijwilligers gaat benaderen, krijgt vrijwilligersgedrag. Wie burgers als burgers blijft benaderen krijgt burgergedrag.  De kern zit in hoe je mensen zicht blijft laten houden op wat ze zelf kunnen bereiken. Zodra ze het gevoel hebben dat een ander ze 'stuurt' is het gedaan met de eigen kracht, hoe goed vrijwilligerswerk wellicht ook kan aansluiten. 

Uw lessen?
Nou ja, dit zijn zo maar zeven lessen die ik trek uit dit boek. Zeven lessen met mijn achtergrond, met mijn ervaring en mijn werkzaamheden. Ik was er van onder de indruk. Wat zouden uw lessen zijn na het lezen van dit boek? Ik hoor ze graag.

Ik ben ook nog niet klaar met dit boek en met de Leeszaal. Ik handhaaf mijn stelling van vorig jaar: deze Leeszaal verdient het om genomineerd te worden voor de Beste Bibliotheek van Nederland. Dit voor alles wat wij als instituten nog kunnen leren van hoe hier met de wijk gewerkt wordt. 

Genoeg gekletst. Bestel dat boek! Hier kunt u het boek bestellen. 

zondag 17 mei 2015

Een hele late Rembrandt....de veilingmeesters


Deze foto stond afgelopen zaterdag in de Volkskrant. Ik 'leen' hem van persbureau Getty. Ik vind het een prachtige plaat. Dit zijn de telefonische veilingmeesters van Christie's bij de veiling van Picasso's: Les femmes d' Alger. Eén van deze mensen heeft de anonieme koper aan de lijn. Het schilderij bracht 160 miljoen euro op.  Een recordbedrag. Aankopen van kunst zit weer stevig in de lift door nieuwe rijken uit het Midden-Oosten en Azië. Op dezelfde veiling werd de duurste Mondriaan ooit, geveild: Compositie No. 3, 44 miljoen euro.

In het zelfde weekend werd bekend dat de tentoonstelling 'De late Rembrandt' in het Rijksmuseum meer dan 500.000 bezoekers trok in drie maanden. Dat is overigens nog altijd minder dat de OBA: die verwerkt 1.000.000 bezoekers per drie maanden.


In die tentoonstelling, en overigens in vast bezit van het Rijksmuseum, zit de Staalmeesters. U ziet hem hierboven. Ziet u de overeenkomsten? Let maar eens op het perspectief, het bureau, de achterwand en mensen die in actie vastgelegd worden. Ik voorspel u: Getty heeft een late Rembrandt te pakken. Over 350 jaar veilen ze de foto voor een grof bedrag. Wat ik je brom.


woensdag 13 mei 2015

Van Swelmen: Vaders Voor Lezen: 90 minuten spreekkoren is ook 1.000 nieuwe woorden per jaar!

De immer erudiete directeur van de bibliotheek in het knusse stadje Oppendam laat weer van zich horen. Dit maal gaat zijn bloeddruk omhoog over die campagne Vaders Voor Lezen...

Eindelijk staat er eens een verstandig iemand op rondom dat idiote gedoe van Vaders Voor Lezen, dacht ik. Het ging om dit artikel op de site Kinderboekenpraatjes. Ja, dacht ik, eindelijk iemand die het begrepen heeft! Eindelijk iemand die het aandurft om die aaibare opzet van vaders die gaan voorlezen aan te pakken! Maar helaas, aan het eind van het artikel gaat het toch fout. Het werd toch weer een emancipatiepraatje!

Er zit dus niks anders op. Ik moet het zelf dus maar aankaarten. Ik zou zeggen bekijk nog even de site van Vaders Voor Lezen. Het is duidelijk dat deze actie bedoeld voor die horde vaders die liever voetbal kijkt dan voorleest. Met ander woorden: het gaat om het mannelijk smaldeel met een IQ  dat vergelijkbaar is  met pre-historische diersoorten. De Homo Heineken dus.

En wat doet de Voorleescoalitie?  Die probeert deze doelgroep te bereiken met een heus voorleeselftal! Jawel, men had de klepel met voetbal nog net gevonden, maar daarna ging het weer mis! Want wie zitten er bijvoorbeeld in dat voetbalelftal? Nou, Job Cohen, Ronald Giphart, Bram van der Vlugt en Leo Blokhuis. Mannen die de sympathie oproepen van bibliothecaresses maar Job Cohen kent deze doelgroep alleen van Pownews, Ronald Giphart heeft men nooit van gehoord, Bram van der Vlugt kent men alleen met mijter en Leo Blokhuis... nee, ook nooit van gehoord.

Niks mis  met die metro-mannen van het Voorleeselftal maar ze hebben natuurlijk nul-uitstraling bij die achterlijke gladiolen waarvan het enige boek dat ze kennen het telefoonboek is.

Kortom, het roer moet bij de Voorleescoalitie drastisch om. En ik zal dan maar weer degene zijn die de kastanjes uit het vuur haalt. Geen dank hoor, het is een gave. Maar leest u wel even mee daar bij de voorleescoalitie?

Ik ben de beroerdste niet, ik geef u vijf alternatieven voor uw brave aanpak.

Alternatief 1: Zing mee met spreekkoren
Bij elke thuiswedstrijd, sta ik tussen de F-side van FC Oppendam. Die F-side is eigenlijk een soort laaggeletterdenvereniging. Allemaal niet vooraan gestaan bij het uitdelen van de hersens. Knapen die nog geen boek kunnen lezen, maar ze kennen wel hele gezangen uit hun kop! En het moet gezegd: er zit her en der toch wel een taalvondst tussen die teksten. Ik leer er elke zondag zeker tien nieuwe woorden! Scheldwoorden weliswaar, maar die tellen ook mee bij je vocabulaire!  Dus leescoalitie, zorg eens voor wat nieuwe spreekkoren en geef het volk wat men wil!

Mijn stelling: anderhalf uur zingen per week is ook 1.000 nieuwe woorden per jaar!

Alternatief 2: Lezen in de zuipkeet
Oppendam is een stadje met een ruim buitengebied. In dat buitengebied staan her en der zuipketen. Voor wie ze niet kent: het zijn stacaravans of kleine keten waarin jongens hun levercapaciteit snel opvoeren. Uren worden daar al indrinkend doorgebracht. Ik zou zeggen: de ideale biotoop voor flink wat leesbevordering. Maar hou het wel op hun eigen niveau: Kieft, Gijp, Holleeder, Badr Hari etc. Er is best wat van te maken. En oja, vergeet niet die krat bier mee te nemen als wisselgeld.

Alternatief 3: Strippen met strips
Alle emancipatie ten spijt: als je wat wil bereiken moet je er bij deze doelgroep toch echt paar rondborstige dames tegen aan gooien. Wat willen we nou: een brave voorleescoalitie die helemaal politiek correct is, of gaan we vuur met vuur bestrijden en zeggen dat in oorlog en laaggeletterdheid alles geoorloofd is? U snapt, ik kies voor dat laatste: het is oorlog en die oorlog heet laaggeletterdheid. Alles lijkt me dan ook  geoorloofd!

Bibliotheken waren altijd goed in strippen en dat zelfs op de jeugdafdeling, dus wat zeuren we nou? Gooi er dus een paar strippende paaldanseressen tegen aan. En uiteraard: eerst voorlezen voordat er wat uit gaat. Moet u opletten hoe snelle die laatste Neanderthaler aan het lezen gaat!

Mijn stelling: met vier gestripte strips per week, ook 1.000 nieuwe woorden per jaar!

Alternatief 4: Heinekenfeuilleton
U snapt zo ondertussen hoe het werkt: blijf dicht bij uw doelgroep! Heineken heeft dat prima begrepen. Terwijl alle hoger opgeleiden keurig met een boek in handen zitten, zit onze doelgroep nog gewoon met een flesje Heineken boerend op de bank. Hoe vaak heeft onze doelgroep dat etiketje van Heineken nu al niet wazig zitten aanstaren? De ideale plek dus voor leesbevordering. Maak gebruik van die ruimte op de flesjes!  Kom met Heinekenpoëzie, een Heinekenfeuilleton of Heinekentaalles.

Mijn stelling: met 20 flesjes per week, ook 1.000 nieuwe woorden per jaar!

Alternatief 5: Het nieuwe voorleeselftal
En tja, dan dat door en door correct voorleeselftal. Hups, die mogen echt doorschuiven naar een hoger niveau. Eigenlijk moet dat Voorleeselftal natuurlijk uit louter vrouwen bestaan. Schaars gekleed en blond. En als het dan al mannen moeten zijn dan maar van het kaliber Bauer, Holleeder, Wilders  en Geer en Goor.

Oppendam als lichtend voorbeeld
U snapt, ik ga in Oppendam vast aan de slag! Met onze eigen voorleescoalitie. We stoppen met het kopen van het boeken, het pand van de bibliotheek is verkocht. Ik ga hard aan de slag met leesbevordering: morgen in de zuipkeet, overmorgen strippen en rest van de week vergrijp ik mij aan het Heinekenfeuilleton. En zondag? Gewoon weer spreekkoren oefenen!

We hebben overigens nog vacatures bij de bibliotheek Oppendam. Eisen: blond en een bikini. Iemand?

donderdag 7 mei 2015

Gaat de bibliotheek het redden? Drie conclusies : SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 4 en slot


Het laatste blogje voor deze week. In een voor mij arbeidsluw weekje goed om zo even bij te lezen. Maar vrolijk ben ik nog niet. Ik heb drie conclusies voor u: twee stemmen optimistisch en één is ronduit een stevig zorgpunt.

Om maar eens te beginnen met de twee vrolijke punten.

Conclusie 1: Lezen is dood, leve de bibliotheek!
'Lezen is dood, leve de bibliotheek!' kraaide ik na het tweede blogje. Lezen behoort steeds minder tot de dagelijkse routine. Onderzoek wijst uit dat deze routine vooral in laagopgeleide gezinnen volledig aan het verdwijnen is. Vroeger hadden die nog de TV-gids en de leesmap. Het zijn allebei iconen van een tijdperk dat aan het verdwijnen is.

Dat betekent dat bepaalde delen van de maatschappij niet meer vanzelfsprekend zichzelf blijven bekwamen met taal.  Het feit dat het aantal laaggeletterden onder jongeren toeneemt, is dan ook schrikbarend.

Het rapport Cohen wijst er niet voor niets op dat taalontwikkeling en lezen tot de kerntaken behoren. Niet het beschikbaar stellen van collecties op zich maar juist datgene wat we er mee moeten doen, staat centraal.

Het rapport van het SCP onderschrijft de ingeslagen weg met Boekstart, VoorleesExprees, Bibliotheek op School, Taalhuizen en convenanten rond geletterdheid. Hier ligt een duidelijke legitimatie voor de toekomst.

Conclusie 2: Basisvaardigheden zijn een kerntaak bibliotheek
De helft van de Nederlanders vult niet zefstandig de belastingpapieren in of de toeslagen, blijkt uit onderzoek. In blog nummer drie schreef ik over de digitale revolutie die nu het stadium nadert dat het niet alleen om het bezit van nieuwe appartuur gaat maar dat ook het gedrag van de consument hierdoor nu gaat kantelen. Op internet zijn tal van nieuwe business modellen ontstaan. De oude wereld heeft het daar nog moeilijk mee. Kijk maar naar uitgevers, winkels en  ja, ook bibliotheken, maar daarover meer bij het volgende punt.

De overheid verplicht je tot digitale aangifte, afspraken kunnen alleen nog maar gemaakt worden via een website en een treinkaartje bestaat niet meer fysiek. Het aantal burgerdiensten dat mensen hierbij ondersteunt zoals formulierenbrigades, ouderenbonden of belastinghulpen, neemt snel toe.

Het toont allemaal aan dat de bibliotheek een prima rol kan hebben bij het ondersteunen op die digitale basisvaardigheden. Het is een mooi verlengstuk achter taal. Denk aan digitale cursussen, internetbankieren, belastingaangifte, toeslagen aanvragen, digitaal solliciteren, tabetgebruik, de voorbeelden liggen voor het oprapen.

Elke bibliotheek zou van bovenstaande een mooi pakket moeten hebben en dit samen met burgers uitvoeren. Want laten we wel wezen: er zijn al heel wat groepjes mee bezig.

Twee punten om prima mee aan de slag te gaan. Of de bibliotheek nog een hele brede publieksfunctie is, wordt wel de vraag.

Conclusie 3: Digitaal en fysiek ondersteunen elkaar (nog veel) te weinig


Mijn grote zorgpunt zit bij de tabel die ik hier boven heb staan. De tabel gaat over de frequentie van websitebezoek door burgers. Enig idee waar de bibliotheek onder valt in deze onderverdeling? Nee, ik ook niet. En ik ben eerlijk gezegd dat ook maar zeer weinigen hieraan hebben gedacht bij het invullen.

Onze digitale presence als informatiebron is naadje. Ja, ja, al die websites lijken nu wel een beetje op elkaar maar dat betekent niet dat we digitale dienstverlening hebben. Bibliotheekklanten kennen ons digitaal alleen van het verlengen van hun materialen en het reserveren van een boek. Dan is er nog 1% van ons klantenbestand dat ook iets met ebooks doet. Hoezo, digitale dienstverlening?

Op een paar witte raven na, speelt de bibliotheek geen enkele digitale rol van betekenis. Dat doet mij eerlijk gezegd wel pijn. Voor mij is het te vroeg om te zeggen dat we hier geen rol hebben, maar een herijking lijkt me wel op zijn plek. Moeten we toch meer aan marketing doen (nog meer abri's op stations), moeten we nog meer ver'appen' of moeten we veel meer onze digitale programma koppelen aan fysieke programma's in bibliotheken rond lezen en basisvaardigheden?

Met twee vrolijke conclusies en één zorgpunt, sla ik het SCP-rapport dicht. En ik weet, het wordt hoog tijd om vogende week weer hard aan het werk te gaan. Want werk.... dat ligt er namelijk genoeg, zo blijkt.

Foto: Littlestar19

woensdag 6 mei 2015

De revolutie die nog geen revolutie is maar die al wel lang is begonnen : SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 3


Nou Deckers, onder welke cryptische titel mag je vandaag weer iets roepen? Nou onder de titel: de revolutie die nog geen revolutie is maar die al wel lang is begonnen.....

Gisteren hebben we het lezen dood verklaard en geconstateerd dat dat de nodige ruimte schept voor de bibliotheek. Vandaag gaan we zien dat het hoewel het lezen dood is, die digitale revolutie nog niet overal wil vlotten.

Hoezo, kijken via internet?
Neem bijvoorbeeld het anders TV-kijken dan via die beeldbuiskast in de woonkamer. Loopt dat een beetje? Zie de tabel hierboven, het antwoord is nee. 78% van de bevolking kijkt vooral via de gewone televisie en 13% kijkt op een ander moment op diezelfde televisie. Hoewel de hegemonie van het vaste tijdstip wel wat afbrokkelt, is de beeldbuis zelf toch nog wel heilig.

Hoezo, digitaal lezen?
Wat geldt voor het kijken, geldt ook voor het lezen.


Kijk maar even mee. 50% van de Nederlanders leest elke dag. 44% doet dit op papier, 2% op een e-reader en 4% op een tablet.  Dat zijn geen schokkende cijfers. Okee, weet even dat het eind 2013 is dat het gemeten wordt, maar dan nog. Verderop staat in het rapport dat 5% van de krantenlezers dit hun abonnement digitaal consumeert. Ook geen schokkende cijfers.

Praten we ons die digitale revolutie onszelf niet een beetje aan?  Op basis van deze cijfers zou je dat makkelijk kunnen constateren.

Communiceren is een digitale bezigheid


Wat voor kijken en lezen geldt, geldt niet voor communiceren. De vaste telefoon is verdrongen door mail en sociale media. Samen met Zweden is Nederland de koploper van het gebruik van sociale media. 83% van de Nederlanders zei in eerder Europees ondderzoek elke dag gebruik te maken van sociale media.


83%: dat is een percentage waar de bibliotheek slechts van kan dromen. En wie bedenkt dat  Hyves maar iets meer dan tien jaar oud is (en al weer vedwenen) en Facebook nog maar iets meer dan vijf jaar, die snapt dat het hier wel heel erg hard is gegaan. Waar de bibliotheek een eeuw over deed, doen de moderne media in vijf jaar. Maar goed, dat geldt wel voor meer instituten.

Wat je ziet is dat wie uit de fysieke wereld komt en naar de digitale wereld wil, dat die het vooral moeilijk hebben. Wie ooit begon in de digitale wereld, zonder de bagage van de fysieke wereld, lijkt supersnel zijn plek te veroveren.

De revolutie die nog geen revolutie is, maar die al wel lang is begonnen
Ik maak een opmaatje naar een laatste blogje, want daar gaan we nog wat conclusies trekken. Maar wat we hier zien is dat de technische mogelijkheden er al volop zijn maar dat het gedrag van burgers nu langzaam daar naar toe gaat. Tien jaar geleden zagen we de contouren van wat technisch zou kunnen. Nu tien jaar verder zien we langzaam het consumentengedrag veranderen maar zien we vooral dat ze hele nieuwe terreinen bewandelen. Het oude medialandschap (kijken, lezen)  kantelt langzaam maar het nieuwe medialandschap (communiceren) dendert door de samenleving.

En de grote vraag is: wat betekent dit voor de bibliotheek? Daar gaan we het in het volgende blogje nog maar eens over hebben...

dinsdag 5 mei 2015

Lezen is dood! Leve de bibliotheek! Hoe ontlezing een feit werd... SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 2

Ontlezing... feit of aanname. Hoewel ik hartstochtelijk van lezen hou: het is een feit. Het wordt de pijnlijke boodschap van vandaag. Hoewel...

In het vorige blog constateerden we dat media en communicatie een steeds dominantere plek innemen in ons leven. Meer en meer tijd besteden wij aan steeds meer apparaten en typen media. Onze ouders hadden slechts een radio en krant of boek. Pas later televisie en nog weer later een vaste telefoon. Als ik dat vergelijk met mijn kinderen  dan zijn daar mobiele telefoons, computers en tablets bij gekomen. De mogelijkheden nemen snel toe.

Verdringen al die nieuwe mogelijkheden het lezen? Het antwoord is: 'ja'. In de vorige blog gebruikte ik ook al bovenstaande plaatje. In 1975 lazen we nog 6,1 uur per week, in 2011 was dat nog 2,5 uur.

Het rapport stelt:
De trends over lezen in het reguliere SCP/CBS-tijdbestedingsonderzoek liegen er niet om. Sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw is een gestage daling zichtbaar, die zich ook in recente jaren (2006 en 2011) heeft doorgezet. In 2011 waren er minder lezers en lazen ze ook gemiddeld minder lang dan vijf jaar daarvoor (onderzoek van De Haan en Sonck, 2013). Het genoemde onderzoek vond een leestijd van gemiddeld tweeënhalf uur per week. Ook het leesbereik (het aantal Nederlanders dat gedurende minstens tien minuten van de dagboekweek gedrukte media las) daalden van 85% in 2006 naar 67% in 2011.

Lezen is geen dagelijks routine meer....


Kijk maar eens naar bovenstaande tabelletje.

Het rapport stelt:
Na decennia van teruglopende leestijd behoort het lezen van een krant, tijdschrift of boek niet meer tot de dagelijkse routine van veel Nederlanders. Zelfs inclusief het digitale leesgedrag las 50% van de bevolking in 2013 niet eens tien minuten op een gemiddelde dag. 
Lezen behoort niet meer tot de dagelijkse routine van Nederlanders. En wie verder kijkt ziet dat lezen in opvolgende generaties sterk afneemt. Boven de 65 jaar leest 80% dagelijks. Onder de 19 is dat nog 25%.

Lezen is dood, leve de bibliotheek!
Wethouders die willen bezuinigen zeggen dat bovenstaande een argument is om op de bibliotheek te bezuinigen. De bibliotheek zou geen bestaansrecht meer hebben.

Dat is voor mij echter nog maar de vraag. In een ander SCP-rapport: 'de sociale staat van Nederland' wordt namelijk gemeld dat 14% van de 15-jarigen laaggeletterd is en dat dat percentage eerder toeneemt dan afneemt.

Hoe zou dat komen? Ik durf de stelling aan dat het feit dat lezen uit onze dagelijkse routine verdwijnt er debet aan is dat het aantal laaggeletterde jongeren toeneemt. Recent onderzoek rond de bibliotheek op school toont aan dat elke dag lezen op dit punt tot vooruitgang leidt. Gebrek aan routine rond lezen heeft dus zijn weerslag op hoe kinderen presteren op school en welke startpositie zij krijgen voor de samenleving.

Met andere woorden: in een wereld waar lezen geen dagelijkse routing is, ligt er juist een extra taak voor de bibliotheek.

Lezen is dood, leve de bibliotheek!

Meer achtergrondinformatie:
De leesmonitor van Stichting Lezen is heel informatief, maar lees wel tussen de meningen door.
Uit 1997: een artikel van Aleid Truijens over taalonderwijs, 18 jaar later heeft bijna 40% van de leerlingen de Bibliotheek op school.
Ook leuk om terug te lezen: een artikel van schrijver Marcel van Driel over het 'feit' ontlezing.

zondag 3 mei 2015

We communiceren ons te pletter! : SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 1

Ik hoef de komende week niet te werken. Zoals wel meer Nederlanders. Een goede gelegenheid om nog eens een rapport van de stapel te pakken wat al lang op me lang te wachten. Het gaat om het rapport: 'Media: Tijd in beeld' van het Sociaal Cultureel Planbureau. Ik besprak wel vaker SCP-rapporten zoals de Sociale Staat van Nederland. Het is een taai werkje maar bijzonder interessant om te doen. En ook dit keer, lijdt het voor mezelf tot een aantal confronterende conclusies.

Ik verwacht dat ik de komende dagen hier vier of vijf artikelen aan ga wijden. Dus maak uw borst maar nat. Vandaag het thema: wij communiceren ons te pletter.

Media: in tijd en beeld
Het doel van het rapport is om een beeld te geven van de dagelijkse tijdbesteding aan media en communicatie. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die het gebruikt voor verschillende beleidsterreinen. Het onderzoek is in februari 2015 verschenen maar baseert zich op onderzoeksgegevens van eind 2013. Goed om te weten in snel veranderde digitale werelden.

Ons mediagebruik: 8 uur en 40 minuten per dag
Enig idee hoeveel tijd wij met media per dag bezig zijn? Het is 8 uur en 40 minuten. Van de 24 uur die we hebben op een dag, zijn we dus meer dan een derde bezig met media: kijken, luisteren, internetten, bellen, whatsappen, mailen etc. Als we er vanuit gaan dat je ook nog eens 8 uur per dag slaapt dan is zijn we dus van de resterende 16 uur meer dan de helft bezig met deze bezigheden.

Je denkt bijna dat het onmogelijk is. Het SCP heeft ook onderzocht of we - als we bezig zijn met media - ook nog wat anders doen. Met andere woorden: multitasken we? Ja, dat doen we zeker. Kijk maar naar bovenstaande tabel. Daarbij wordt nog onderscheid gemaakt naar 'gewoon' multitasken over media-multitasken. Gewoon multitasken is bijvoorbeeld televisiekijken tijdens het eten; media-multitasken betekent dat je met tablet op schoot tv kijkt.

Kijken nog steeds het belangrijkste

 
Hierboven zie je ook nog een uitsplitsing van die 8 uur en 40 minuten. Ook geeft de tabel aan wat het percentage van de bevolking is dat dit elke dag doet. Van de mensen die doen hebben ze de tijd opgenomen. Het percentage van de bevolking vermenigvuldigt met de tijd die mensen ermee doorbrengen levert de gemiddelde tijd per Nederlander op.
 
Wij gaan er nog meer tijd aan besteden
  
De grootste conclusie voor vandaag is echter dat we er nog meer tijd aan gaan besteden. Om het met de woorden van het SCP zelf te zeggen: 
'De mediatijdsbesteding van Nederlanders bleef ruim 30 jaar stabiel, maar is tussen 2006 en 2011 voor het eerst toegenomen. Zelfs als onlinecommunicatie hier niet bij gerekend wordt, is die toename zichtbaar. In de beginjaren van internet zagen we nog geen oprekking van de mediatijd. Dit duidt erop dat de ... geschetste ontwikkeling in digitale, internationale en sociale mediamogelijkheden pas recent impact lijken te hebben op de werkelijke dagelijkse tijdbesteding.'
De toename van technologische mogelijkheden leidt dus nu pas tot extra mediatijd. En ga er maar vanuit die 8 uur en 40 minuten gaat dus nog toenemen. Mijn voorspelling: we gaan naar een maatschappij waarin we inderdaad altijd verbonden zijn. Alle kanalen  staan open, zoals één van de vorige onderzoeken van het SCP al heette. 
 
We communiceren ons te pletter. En het is nog bewezen ook.
 
In  het volgende blog: 'Hoe ontlezing een feit werd'.