In de afgelopen maand kwamen zowel de gemeente Amsterdam als de gemeente Utrecht naar buiten met een nieuwe bibliotheekvisie. Hoewel, nieuw... Voor Amsterdam was het voor het eerst in het 105-jarig bestaan dat de gemeente überhaupt een visie op bibliotheekwerk ontwikkelde. Beide steden hebben een ambitieuze bibliotheekwethouder: Moorman in Amsterdam en Eerenberg in Utrecht. Reden genoeg om beide plannen eens te lezen en naast elkaar te leggen en een paar conclusies te trekken.
Wilt u ze zelf lezen, de visie van de gemeente Amsterdam vindt u hier en die van Utrecht vindt u hier.
Amsterdam: Lang leve de Bieb
De bibliotheekvisie van Amsterdam draagt de titel: Lang leve de Bieb: de eerste Amsterdamse bibliothekenvisie. Het is een speelse titel en die speelsheid en enthousiasme voor de bibliotheek blijft de hele beleidsvisie voelbaar. Het straalt uit dat Amsterdam blij is met de bibliotheek en deze van grote waarde vindt.
Leeshoofdstad en gratis tot 27 jaar
Wethouder Moorman laat dat enthousiasme al in de introductie merken:
'In ’Lang leve de Bieb: de eerste Amsterdamse bibliothekenvisie’ delen we als gemeente voor het eerst onze visie en doelstellingen voor de openbare bibliotheek in Amsterdam. Laat ik hier als wethouder gelijk een van mijn ambities noemen: ik wil samen met de bibliotheek zorgen dat Amsterdam de leeshoofdstad van Nederland wordt. Daarom investeren we in lezen en in de bibliotheek. Dat doen we onder meer door samen met de OBA het programma ‘Liefde voor Lezen’ te lanceren en door in Zuidoost de bibliotheek van de toekomst te bouwen: OBA Next.
We hebben nog een ander cadeau voor de Amsterdammers in petto. In Nederland is het bibliotheeklidmaatschap gratis voor jongeren tot en met 18 jaar. Daarna betalen ze voor hun lidmaatschap. In Amsterdam zetten we nu de volgende stap. Een bibliotheek van de toekomst kan niet zonder de generatie van de toekomst. Daarom maken we voor Amsterdammers tot 27 jaar en al hun leraren het lidmaatschap gratis.'
Het is duidelijk, de gemeente heeft een ambitie met de bibliotheek en men wil investeren in maatschappelijk rendement. Dat doet men in de notitie langs vijf lijnen:
- De bieb voor groei en ontwikkeling
- De bieb voor verbinding
- De bieb voor digitale participatie
- De bibliotheek in de groeiende stad
- OBA Next
In de lijnen van de programma's wordt een keurige opsomming gegeven van alles wat moet gebeuren van leesoffensief tot gezinsaanpak en van meertaligheid tot maakplaatsen en cultuureducatie. Toch zijn er drie grote zaken die eruit springen als ik het zo bekijk.
Bibliotheek op school
Op de eerste plaats is dat de verbinding met de scholen met het programma OBA op school, een Amsterdamse variatie op Bibliotheek op school. Amsterdam was geen koploper op dit gebied maar lijkt hier toch in te zetten op een flinke inhaalrace. Wel zal men dat doen in een bepaalde volgorde van uitrol.
De visie merkt daarover op:
'We passen hierbij het principe ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’ toe, want onvoldoende taal- en andere basisvaardigheden liggen aan de basis van veel ongelijkheid in onze samenleving. We starten daarom in 2024 in de stadsdelen waar laaggeletterdheid het meeste voorkomt, namelijk Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Op termijn is de ambitie om het programma over de hele stad uit te rollen.'
Beleid voor spreiding: bibliotheekvestiging per 30.000 inwoners
Naast de samenwerking met scholen, gaat het ook heel erg over het aantal vestigingen en de invulling ervan. In de afgelopen jaren is er landelijk veel aandacht geweest voor te nabijheid van bibliotheken. Door sluiting van vestigingen kwam die nabijheid onder druk te staan. Nu heeft Amsterdam altijd gestaan voor een sterk netwerk van vestigingen en die lijn trekken ze onverkort door in deze visie. Sterker, het straalt groei uit. Ze durven de groei van de stad te koppelen aan de groei van het aantal vestigingen.
De visie zegt daarover het volgende
'In de basis willen we een gelijkwaardige verdeling van het aantal bibliotheken per inwoners. De richtlijn van 30.000 inwoners per bibliotheek geeft een goede indicatie van hoeveel inwoners een bibliotheek effectief kan bedienen. We starten de spreidingsbenadering vanuit het uitgangspunt dat er binnen de grenzen van elk stadsdeel genoeg bibliotheken zijn om een goede dienstverlening te bieden aan de inwoners van ieder stadsdeel.'
Wat betreft de invulling van de vestigingen, sluit het erg aan bij de visie van de OBA zelf. Daar schreef ik in 2022 al over en daarin zie je dat samenwerken het belangrijkste onderdeel van het DNA van de OBA moet worden. Samenwerken met de inwoners en samenwerken met tal van partners.
OBA Next als vlaggenschip
Een derde opvallend lijn is die van OBA Next. Lag dit een aantal jaren geleden nog lelijk onder vuur en werd uiteindelijk verplaatst van de Zuidas naar Zuidoost. Het is maar een klein verschil in afstand en toch een wereld van verschil.
OBA Next moet het nieuwe vlaggenschip worden van de OBA. De visie schrijft over OBA Next:
'Een bibliotheek van wereldformaat die uitblinkt op innovatie en duurzaamheid en die vanuit een gemeenschapsbasis werkt. Met de OBA Next wordt een grootstedelijke bibliotheek gerealiseerd die alle Amsterdammers bedient. Enerzijds door de ontmoetingsplek waar de energie van het stadsdeel voelbaar aanwezig is en de programmering drijft. Anderzijds door te leren en te experimenteren met innovatieve programma’s. Wat in de OBA Next succesvol is, wordt uitgerold naar andere vestigingen.'
Op een aantal andere punten uit de visie kom ik straks in de vergelijking nog wel terug. Zonneklaar is wel dat Amsterdam een puike visie heeft om leeshoofdstad van Nederland te worden.... Kan Utrecht daar over heen?
Utrecht: Beleidsnota Bibliotheek 2024-2034
Waar Amsterdam nog een feestelijke titel heeft voor het beleid 'Lang leve de bieb' daar heet in Utrecht de visie gewoon degelijk: 'Beleidsnota Bibliotheek 2024 - 2034'. De inhoud daarentegen kan zeker de toets met Amsterdam doorstaan. En daar zijn zeker ook paralellen te zien.
In de inleiding schetst wethouder Eerenberg waarom deze visie nodig is. En daar lezen we dezelfde liefde voor bibliotheekwerk als die we bij Moorman in Amsterdam zien:
'Utrecht is een stad met veel ontwikkelkansen voor jong en oud. Op het gebied van taalvaardigheid is al veel bereikt. Toch kunnen te veel Utrechters niet goed genoeg lezen. Een deel van de kinderen begint met een taalachterstand aan het basisonderwijs en te veel jongeren komen, ondanks grote inspanningen van leraren, met een taalachterstand van de middelbare school. Door armoede wonen gezinnen soms klein, waardoor niet elk kind een rustige plek heeft om te studeren of wifi tot de beschikking heeft.
Volwassenen kunnen door laaggeletterdheid informatie van de overheid of een bijsluiter niet lezen, hebben minder kansen op de arbeidsmarkt en worden belemmerd in het ontwikkelen van een gezonde leefstijl. Hierdoor groeit de kloof tussen de mensen die goed kunnen lezen en schrijven en zij die daar moeite mee hebben.
(…)
Bij deze opdracht heeft Bibliotheek Utrecht een belangrijke, verbindende taak. De bibliotheek is de enige plek in de stad waar dagelijks duizenden bezoekers komen om te lenen, lezen, leren, kennis te delen en te reflecteren. Een plek die een onmisbare, verbindende rol speelt bij de aanpak van laaggeletterdheid, onderwijsachterstanden en eenzaamheid. Waar je naartoe kan om geholpen te worden met vragen over tal van onderwerpen, waar je gratis een boek of de krant kunt lezen en - als je dat (nog) niet kunt – waar je taalles kunt volgen. Waar je je kunt terugtrekken om te studeren, maar waar je ook juist mensen kunt ontmoeten of een debat bijwonen. In de bibliotheek is iedereen welkom en veel mensen weten de bibliotheek te vinden. Het is een plek waar mensen samen kunnen leven.'
De Utrechtse visie kent ook vijf lijnen maar andere lijnen:
- Een bibliotheek van de wijk
- Optimale spreiding in de stad
- Toegankelijkheid als uitgangspunt voor gelijke kansen voor alle Utrechters
- Een toekomstgerichte en vooruitstrevende maatschappelijke voorziening
- Focus op het versterken en vergroten van samenwerkingen
In de prioriteiten en uitwerking zien we wel veel gelijkenissen. Ook hier heeft de wethouder een cadeau: boetevrij voor de jeugd en gratis lid voor alle leerkrachten. Dat eerste had Amsterdam al, dat tweede heeft Amsterdam ook beloofd.
Ook in Utrecht is de Bibliotheek op school - die hier gewoon Bibliotheek op school heet - een speerpunt. En ook hier wordt gezegd dat er prioriteit wordt gegeven aan de scholen met de meeste leerlingen met een taalachterstand.
En ja, ook in Utrecht wordt iets gezegd over het spreidingsbeleid en hoe dat moet gaan. De visie zegt daar het volgende over:
Belangrijk uitgangspunt is dat de voorzieningen in de stad voor al die inwoners toegankelijk blijven. Dat Utrecht een stad is waarin alles wat je nodig hebt, dichtbij is; een 10-minuten stad. Hoewel in de RSU (Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040, red.) de bibliotheek niet wordt genoemd, verklaren we dit concept ook van toepassing op de bibliotheekfunctie.'
Hier wordt dus gerefereerd aan de tijd die je nodig hebt om bij een voorziening te komen. Maar even verderop in de visie staat ook het volgende:
'De toenemende verdichting van onze stad vraagt om één bibliotheekvesting voor 30.000 inwoners overeenkomstig de landelijke norm.'
Hier volgt men dus de lijn van Amsterdam. Overigens wordt verwezen naar een landelijke norm die er naar mijn weten nog helemaal niet is maar nog op gesprekstafels ligt. Daar wordt voor grote steden inderdaad verwezen naar één vestiging per 28.000 inwoners. Eerenberg is zelf overigens voorzitter van de VNG-commissie waar dit besproken wordt dus enige invloed heeft hij er wel op.
Waar Utrecht een stap verder is dan Amsterdam, is in de financiële paragraaf. Daar wordt inderdaad al een meerjarig financieel perspectief geboden. Nog wel zonder de extra rijksmiddelen die per 2025 beschikbaar moeten komen. En de wethouder merkt er ook bij op dat dit een richtinggevend financieel kader is en dat de gemeentebegroting nog aanleiding kan geven tot wijzigingen. Ja, dat is nog wel onder enige voorbehoud, maar het is meer dan alleen het subsidie voor volgens jaar. Ik zou daar als directeur wel mee kunnen leven omdat de visie inhoudelijk wel richting geeft wat de gemeente wil. Opdracht en financiering liggen zo dicht bij elkaar.
Kunnen we nog wat conclusies trekken?
Amsterdam en Utrecht laten allebei zien dat ze een ambitie hebben met het bibliotheekwerk. Uit beide visies spreekt dat het bibliotheekwerk van grote waarde is en beiden kiezen op hoofdlijnen dezelfde prioriteiten.
Ik trek drie conclusies en doe nog één constatering om vervolgens nog een slotconclusie te doen.
Conclusie 1: Spreidingsbeleid is weer helemaal terug
Het spreidingsbeleid is weer helemaal terug. Waar we vanaf 2010 met bezuinigen lang niet meer durfden na te denken over méér vestigingen maar alleen maar het woord 'minder' kenden, lijkt het tij toch echt te keren. Voor gemeenten wordt weer evident dat een goed voorzieningenniveau dat dichtbij burgers beschikbaar is, van groot belang is voor de leefbaarheid van dorp en stad. De SPUK-regeling van het ministerie was al een eerste zet in die richting maar het vertaalt zich nu ook in de eerste gemeentelijke visies.
Het Utrechtse beleidsplan laat dat schematisch als volgt zien in de visie.
Conclusie 2: Scholen en jeugd als prioriteitIn beide visies heeft de ondersteuning van de jeugd en het onderwijs alle prioriteit. Dat zijn programma's die tijd vragen en in de aanloop geven de wethouders allebei al een snel cadeau in die richting. In beide steden mogen de leerkrachten gratis lid zijn van de bibliotheek. In Utrecht wordt de jeugd boetevrij en in Amsterdam wordt het gratis lidmaatschap verhoogd naar 27 jaar. Bibliotheken gaan de komende jaren hier flinke meters maken.
Conclusie 3: Op naar een meerjarenfinanciering
Zowel Amsterdam als Utrecht geven aan dat men streeft naar meerjarenfinanciering waardoor zekerheid en rust ontstaat om ook echt te gaan bouwen. In de Utrechtse visie gaat het naar iets dat daar al op lijkt en Amsterdam spreekt men de ambitie hiertoe uit. Dit onder verwijzing dat dit een eis zal worden bij de zorgplicht.
Eén constatering: de bibliotheekwet gaat in, in 2027?
Bijzonder is dat beide visies aangeven dat de nieuwe bibliotheekwet ingaat in 2027. Die zou oorspronkelijk in 2025 ingaan, stond voor zover ik weet nu op 2026 maar staat in beide visies op 2027. Ik had dat nog niet gehoord. Nu is het wel zo dat iets dat nu op 2026 staat nooit eerder plaats vindt en wel vaak later. Overigens zullen de rijksmiddelen wél per 2025 beschikbaar gaan komen. Wat dus de bijzonderheid op gaat leveren dat er nog geen zorgplicht is maar wel geld.
Slotconclusie
De slotconclusie is toch wel dat deze twee steden het spits afbijten rond bibliotheekvisies. Want eerlijk gezegd, denk ik dat er nog veel zullen volgen. De zorgplicht zal vragen om gemeentelijke meerjarenbeleidsplannen. Dat is niet helemaal hetzelfde als een visie maar bevat op onderdelen toch wel degelijk dezelfde onderdelen. Amsterdam en Utrecht geven hun mooie visitekaartjes af. Amsterdam en Utrecht doen niet veel voor elkaar onder. Als dit een voetbalwedstrijd was, zou het een gelijkspel zijn na een zinderende wedstrijd.
Andere gemeenten kunnen mooi de kunst afkijken van dit goede voorbeeld. De groeiende rol van bibliotheken die we de afgelopen tien jaar al zagen en waar met velen aan gewerkt is, zien we nu ook vertaald in het hart van gemeentelijk beleid.
Ik zeg samen met de gemeente Amsterdam: Lang leve de Bieb!