maandag 23 juli 2018

Halfjaarcijfers ebooks openbare bibliotheken


Ik heb slecht nieuws, slecht nieuws en  iets minder slecht nieuws voor u over ebooks in openbare bibliotheken. Wat wilt u het eerste horen? Dat dacht ik al: het slechte nieuws.

Het slechte nieuws is dat de uitlening van ebooks nauwelijks meer groeit. Dit concludeer ik op basis van de halfjaarcijfers die de KB op 5 juli presenteerde op MetdeKB. Het ruwe excelsheetje heb ik voor u even verwerkt naar een paar grafieken. Kijk even mee.

Hierboven ziet u het totaal aantal uitleningen van ebooks in de afgelopen jaren met een prognose over 2018. Zoals u ziet stijgt het aantal uitleningen dit jaar met 1,7% (afgerond 2%). Dat is aanmerkelijk minder dat de stijging van de afgelopen jaren.

Het kan overigens nog iets meevallen met de uitleencijfers over 2018. De prognose van 2018 heb ik berekend door het aantal uitleningen tot en met juni te verdubbelen. In de praktijk blijkt dat er in de tweede helft van het jaar meer gelezen wordt. Maar zelfs als we er nog en paar honderdduizend uitleningen bij optellen is de vraag of de stijging nog de dubbele cijfers haalt. De groei die de afgelopen jaren al afvlakte, zet dus door.

Overigens in de koopmarkt werd over het afgelopen kwartaal ook al een flinke aflvlakking geconstateerd. Lees hiervoor het blog van Raymond Snijders.

KB stijgt, bibliotheken dalen



Maar er is nog iets aan de hand. Bij bibliotheken kun je via twee soorten abonnementen gebruik maken van het ebookaanbod. Wie lid is van een openbare bibliotheek heeft in bijna alle gevallen ook toegang tot het ebookaanbod.  Met je bibliotheekpas kun je een account aanmaken voor de ebooks. Dat is de eerste methode. De tweede methode is dat je ook een 'Digital only'-abonnement kunt nemen via de Koninklijke Bibliotheek. Je kunt in dat geval niet lenen bij een openbare bibliotheek maar wel gebruik maken van het ebookaanbod.

Wie de cijfers over 2017 en 2018 voor beide categorieën vergelijkt ziet bovenstaande. De stijging over het geheel van nog geen 2% komt volledig voort uit de stijging bij de KB. Het aantal uitleningen bij bibliotheken zal als het dit jaar zo blijft nagenoeg gelijk blijven.

70-plussers lezen meer digitaal, jongeren minderen




In de statistieken van de KB wordt ook altijd netjes een uitsplitsing gemaakt naar leeftijd van de uitleningen. Het is even pieren om verschillende jaren eens even te vergelijken maar wie het bestand van vorig jaar erbij pakt ziet kleine verschuivingen.

Het aandeel jongeren neemt helaas af. Of we daar blij mee zijn, vraag ik me af.  Het aandeel 70-plus daarentegen neemt licht toe. Het lijkt een beetje erop dat we gewoon een jaar opgeschoven zijn met zijn allen.

Zo, u bent weer bij op hoofdlijnen. Om eerlijk te zijn: ik blijf wel met wat gemengde gevoelens achter.  Ik denk dat het toch interessant is om voor uw eigen bibliotheek toch ook nog even de cijfers eens te bekijken.

Tja, wat moeten we ermee? Denkt u: ach, het is nu eenmaal zo of moet er misschien toch wat gebeuren? Ik geef toe, de temperaturen zijn niet echt uitnodigend om in actie te komen maar een jaar geleden schreef ik naar aanleiding van de halfjaarcijfers een aantal tips. Ik zie dat ik die tips helaas zonder problemen kan herhalen.

Tip 1: meer marketinginspanningen
Als bibliotheken een verdere groei van ebooks willen krijgen zullen extra marketinginspanningen nodig zijn waardoor meer leden hun ebookaccount gaan activeren en gebruiken. Zeker ook het blijven stimuleren van dat gebruik is van belang. Dit vraagt absoluut om individuele en gezamenlijke inzet van bibliotheken. Hier is zeker nog een wereld te winnen bij de huidige doelgroep, de 40+'ers. 

Tip 2: meer met kinderen/jongeren
Verder zien we dat de helft van de doelgroep van bibliotheken - kinderen - nauwelijks gebruik maakt van ebooks. Het ligt voor de hand om dit in combinatie te doen met de Bibliotheek op school. Volgens mij wordt daar op dit moment ook al naar gekeken.

Tip 3: onderzoek effect digital only en mogelijke verdere groei
Tot slot denk ik dat het interessant is om nader onderzoek te doen naar de leden die nu gebruik maken van het digital-only-abonnement van de Koninklijke Bibliotheek. Ik heb een vermoeden - maar ik weet dat niet zeker - dat dit leden zijn die anders niet lid waren geworden van een 'gewone' openbare bibliotheek. Als dat zo is, werken deze abonnementen niet kannibaliserend op de bestaande abonnementen. En dan zou het te overwegen zijn ook hier marketing inspanningen op in te zetten. Maar ik weet dat dit gevoelig ligt bij openbare bibliotheken vandaar dat dat ledenonderzoek wel eens interessant kon zijn.

Tip 4: maak het nog makkelijker
De laatste tip gaat over het product zelf  Ook dat is nog wel te vereenvoudigen. De klacht dat boeken overzetten naar een e-reader nog steeds lastig is, blijf je onverminderd horen. Verder blijf ik de koppeling vanuit bestaande leden eigenlijk raar vinden. Je moet toch weer een nieuw account aanmaken terwijl ik met mijn Facebookaccount op veel plekken zo in kan loggen.

De tijd dat we niets hoefden te doen voor groei is voorbij
De tijd dat ebookleners maar gewoon elk jaar een groei zouden vertonen is voorbij.  Er zijn vele meters gemaakt maar als bibliotheken willen blijven groeien op dit terrein is extra inzet zowel landelijk als lokaal blijven nodig.

zondag 22 juli 2018

Titaantjes

'Jongens waren we. Maar aardige jongens.' De beginregels van Titaantjes van Nescio. En ze schoten me nog wel door het hoofd, bij het inscannen van bijgaande negatieven. 1987 vermoed ik. Vierde klas HAVO, over naar de vijfde.

We hadden een bandje 'VUN', een afkorting voor Volk Uit Neede. Met een jerrycan als drum, een halve gitaar en, jawel, een mandoline maakten we muziek. Topnummers waren 'Navritalova wil een baby' en 'Fuck Ruding!'. Het kwam ooit tot een cassettebandje dat aftrek vond onder vrienden.

Ik twijfel of we ooit hebben opgetreden. Volgens mij was daar sprake van op een examenfeest, maar ik weet niet zeker of het ook uitvoering vond.


Misschien ook wel kenmerkend voor de drieste jeugdigheid: meer willen dan al kunnen. Maar dat we de wereld zouden veranderen stond als een paal boven water. We hadden overal een mening over en schopten tegen alles aan. Vooral tegen de burgerlijkheid.

Het toppunt voor die kleinburgerlijkheid was voor ons in die tijd uiteraard Staphorst. Wie het verzonnen heeft, weet ik niet meer, maar we zouden samen foto's gaan maken in dat dorpje. Voor ons bandje. Voor als we doorbraken of zo.

We kochten een dagkaart voor de bus. De goedkoopste manier van reizen. Voor een paar gulden reisden we zo uren via Deventer, Zwolle naar Staphorst. Het moet zeker tweeënhalf of drie uur zijn geweest met zo'n streekbusje vanuit de Acherhoek.

Staphorst hadden we overigens wel snel gezien. Want naast het kerkhof, de melkfabriek en het dorpsbord vonden wij het niet interessant, wat natuurlijk helemaal in ons wereldbeeld paste. Op de terugweg zijn wij ergens uitgestapt waar we vervolgens ook maar foto's maakte. Jaren heb ik me afgevraagd waar dit ook al weer was, maar nu ik de negatieven zag kon ik zien dat er Groot-Hoenlo staat op de zuilen. Het is het landhuis tussen Deventer en Zwolle dat Mulisch een tijdje woonde dat hij in zijn 'Ontdekking van de hemel' opvoert als Groot Rechteren. Op één dag in Staphorst en op de plek waar de 'Ontdekking van de hemel' zich afspeelt. Veel symbolischer kon het achteraf gezien niet.

Die foto's maken was nog wel een klusje. We waren met z'n drieën, dus telkens moest de camera op het statief en maakten we foto's met de zelfontspanner. En dan snel rennen om samen op de foto te gaan. Maar ik kan me ook herinneren hoe verrukt ik was toen ik de foto's ontwikkelde en afdrukte. Want dit was precies hoe wij wilden zijn.

De foto's haalden nooit de voorkant van een plaat. Ze kwamen zelfs nooit buiten het dorp. Ze prijkten op onze slaapkamers.

En nu ik de foto's herontdek overvalt me een lieve zachtheid. Helden waren we. Weliswaar van onze eigen gedachten, maar toch.  De wilskracht en de bravoure. Het willen, maar nog lang niet altijd kunnen. Hoe de jeugd aanstormt op de maatschappij en op de eigen volwassenheid in het bijzonder. Een proces dat ik nu bij mijn eigen kinderen zie.

De negatieven hebben krassen en vertonen vlekjes. Zoals ons eigen leven. En daarom horen ze er ook gewoon op te blijven zitten.

Jongens waren we. Maar aardige jongens.

dinsdag 17 juli 2018

POI-directeur.... dat zal toch wel een deeltijdbaantje zijn?


Gisteren werd bekend dat Annelies Bakelaar de nieuwe directeur van Biblionet Drenthe wordt. Gefeliciteerd met de benoeming vanaf deze plaats! Een nieuwe POI-directeur dus en uiteraard is dat een stevige baan. Ze zal vast fulltime aan de slag gaan. Denkt u ook niet?

Dat de functie van POI-directeur een fulltime functie was, was bij de start van de POI's in Nederland wel anders. Een tijdje geleden scheef ik al over de eerste POI-directeur in Nederland: mejuffrouw Goudzwaard. Ze werd in 1948 aangesteld als directeur van de Centrale voor PlattelandsLectuurvoorziening in Overijssel.

Onlangs kreeg ik het boekje 'Centrale Plattelandsbibliotheek voor Overijssel, 1948-1958' in handen. Het is een gedenkboekje ter ere van het 10-jarig bestaan. Daarin kun je lezen dat de functie van POI-directeur niet zomaar een fulltime functie werd. Het boekje schrijft namelijk:
"Mej. Goudzwaard werd met ingang van 1 april aangesteld tot directrice. Enkele aanwezigen ter vergadering uitten de vrees dat een directrice voor het plattelandswerk in Overijssel geen volledige dagtaak zou hebben en wellicht voor een gedeelte van de tijd kon werken in een stedelijke leeszaal!"
Ik probeer me het voor te stellen, de huidige POI-directeuren in de stedelijke leeszaal. Nee, volgens mij zijn ze op hun huidige plekken echt waardevoller. Maar misschien is het nog wel een mooie inwerktip voor Annelies Bakelaar om haar een tijdje mee te laten lopen. Dat lijkt me wel echt waardevol.

1948-1952 Collectie, collectie, collectie
Maar goed, deze opmerking werd door de tijd achterhaalt. Want het bibliotheekwerk in Overijssel groeide als kool. Tussen 1948 en 1952 werd geïnvesteerd in vele wisselcollecties in Overijssel. Kijk maar eens naar het overzicht hierboven. De Centrale PlattelandsBibliotheek nam de correspondentschappen over die er op vele plekken waren geweest voor de oorlog maar die werden uitgevoerd door stedelijke bibliotheek. Daarnaast ontstonden ook veel nieuwe plekken waar geleend kon worden. Qua opzet was het marginaal.

1953-1958 Bouwen, bouwen, bouwen
De Centrale Plattelandsbibliotheek overlegde met vele gemeentebesturen om tot een betere invulling van het bibliotheekwerk te komen. Er was gezaaid met wisselcollecties en nu werd ingezet op structurele ondersteuning door de gemeenten door ze aan te laten sluiten bij de Rijkssubsidievoorwaarden. Daarmee kwam er structureel flink wat geld bij.

Het boekje meldt dat tussen 1953 en 1958 bibliotheken tot stand kwamen in:


Ruim 30 vestigingen werden in vijf jaar geopend! Elke twee maanden opende er een nieuwe bibliotheek. Kom er nog eens om. Maar het geeft wel aan welk werk verzet werd en in welk tempo. Mejuffrouw Goudzwaard gaf al gauw leiding aan een grote organisatie. In 1958 waren en 32 medewerkers in dienst. Dat waren er 30 meer dan bij de start.

Ook de resultaten lieten een duizelingwekkende groei zien.



Nu snapt u ook waarom de schrijver van dat boekje een uitroepteken plaatste achter die opmerking van het deeltijdbaantje. Wie vooraf voorzien had dat het zo snel zou groeien, had dat natuurlijk nooit gezegd.


Het plaatje in 1958 zag er dan ook als volgt uit. Op vele plekken waren volwaardige bibliotheken gekomen met eigen collecties en eigen personeel. Overigens was al dat personeel wel allemaal in dienst bij de Centrale Plattelandsbibliotheek en ging ook al het geld naar één centrale rekening. Lokale commissies gingen vervolgens over de lokale uitvoering.

Steden
Opvallend is de arcering van de steden. Dit waren gebieden die conform de rijkssubsidievoorwaarden niet onder de steun van een provinciale instelling konden vallen maar die zelfstandig subsidie moesten aanvragen. De tegenstelling tussen stad en platteland die je her en der nog wel ziet (waaronder op de plek waar Annelies aan het werk gaat) is daaruit te verklaren. Het is een relikwie van oude wetgeving en financieringsstromen.

Deeltijdbaantje
Dat de POI-directeur een deeltijdbaantje zou moeten hebben, durft bijna niemand meer te denken. Het zijn stevige managementbanen met veel verantwoordelijkheid in een complexe bestuurlijke omgeving. Toch zou je kunnen zeggen dat een flink aantal POI-directeuren toch een deeltijdbaan heeft. In Noord-Holland en Zuid-Holland delen een POI-directeur evenals Gelderland en Overijssel en Noord-Brabant en Limburg. Eén directeur voor twee provincies. Eigenlijk dus toch twee deeltijdbanen.

En zo is de geschiedenis toch weer rond.

maandag 9 juli 2018

Veranderende functies: dag klantenservicemedewerker, welkom leesconsulent!


Alsof de duvel ermee speelt. Een paar dagen na  mijn vorige post 'Elke man onder de 50 is een jonge god in deze sector', komt de stichting Bibliotheekwerk met een nieuw rapport met de arbeidsmarktanalyse voor bibliotheken. De conclusie van dat rapport is dat er een grote uitstroom op gang komt van oudere medewerkers en dat het knap ingewikkeld zal zijn om jonge medewerkers te werven.  Alle reden om zo snel mogelijk weer een goede opleiding te starten, denk ik zo.

Maar goed laten we eerst eens wat beter kijken naar het rapport dat is uitgevoerd door CAOP

Ja, ja, we  zijn oud.....
In mijn blogje constateerde ik al de hoge gemiddelde leeftijd van bibliotheekpersoneel. Het CAOP heeft dat netjes naast elkaar gezet met de cijfers van de gemiddelde werkzame beroepsbevolking. En dan zie je ook goed dat de bibliotheeksector geen afspiegeling is van de gemiddelde beroepsbevolking. 43% is 55 t/m 64 jaar oud terwijl dit gemiddeld maar 17% Terwijl maar 10% tussen de 25 en 34 jaar is terwijl dat in de gemiddeld in Nederland 21% is.

Bibliotheekwerk kende een stevige groeigolf in de jaren '70  en begin jaren '80. De tijd dat de bibliotheekwet werd ingevoerd, de contributievrijdom en vestigingen als paddenstoelen uit de grond schoten. Wie van de bibliotheekacademie af kwam, werd gelijk hoofd van een bibliotheek. Er was een grote instroom in die periode. Veel van de 55-plussers zullen in die groeiperiode gestart zijn. Het is overigens ook een cohort dat straks voor een grote uitstroom zal zorgen.

Een tijdje is die uitstroom getemperd door steeds wijzigende pensioenleeftijden maar nu ook de AOW zich naar een nieuw evenwicht lijkt te bewegen, zal die grote uitstroom ook echt op gang komen. Ik zie het in mijn werkomgeving in ieder geval al gebeuren.

Is het erg dat we een wat hogere gemiddelde leeftijd kennen? Nee, in grote lijnen niet. Er is veel ervaring in de branche en ik vind zelf ouderen in onze organisaties juist vaak in hoge mate flexibel en zeer bereid om nog bij te leren. Koesteren dus.

De keerzijde is echter wel dat we de 'blik' van jongere generaties missen. Die blik, dat denken en dat doen wordt onvoldoende onze organisaties binnen gebracht.

Dubbelslag: Generatiepact en stimulans voor jongeren
Het rapport constateert dat het verstandig zou zijn om een dubbelslag te maken. Enerzijds zouden organisaties een generatiepact moeten sluiten om ouderen gelegenheid te bieden stapsgewijs af te bouwen. Een generatiepact dus. En anderzijds zou je moeten stimuleren om jongeren de branche te laten instromen.

Dag klantenservicemedewerker, welkom leesconsulent!



Een manier om jongere medewerkers te werven is deels gelegen in de nieuwe functies die in de bibliotheek komen. Hierboven zie je waar naar verwachting de komende jaren meer of minder behoefte zal komen. De afgelopen jaren zag je al dat in bibliotheken functies van administratief medewerker nagenoeg allemaal verdwenen. In het huidige onderzoek zie je dat het volgende 'slachtoffer' de klantenservicemedewerker is. Dit samen met de klassieke bibliotheekmedewerker. In hun kielzog volgen nog de secretariaatsmedewerker en de teamleider. 'Slachtoffer' wil overigens niet zeggen dat de functie zo maar verdwijnt maar wel dat er veel minder behoefte aan zal zijn dan in het verleden.

Er komen echter ook nieuwe functies voor terug: de mediacoach en de leesconsulent. Wie nu klantenservicemedewerker of bibliotheekmedewerker is, zou er over kunnen nadenken om toch maar een scholing op die vlakken te overwegen. Daarnaast wordt aangegeven dat er behoefte is aan meer projectmatige ondersteuning met projectleiders en dat communicatie zwaarder bezet mag worden. je zou bijna zeggen dat teamleiders en secreatariaatsmedewerkers er goed aan doen om dan vooral die richting uit te kijken.

Van klassieke naar maatschappelijke en educatieve bibliotheek
In bovenstaande cijfers zie je de ontwikkeling naar maatschappelijke en educatieve bibliotheek volop terug. De maatschappelijke bibliotheek mag misschien zelfs nog wel wat sterker aangezet worden met bijvoorbeeld 'community librarians' maar wellicht zien we dat pas in het volgende onderzoek. Overigens werd die ontwikkeling van klassieke naar maatschappelijke educatieve bibliotheek pas in 2014 echt benoemd in het rapport Cohen.  Om maar even aan te duiden hoe hard het gaat met die nieuwe functies.

En jongeren?



Tot slot is ook aan medewerkers en directeuren gevraagd waar bibliotheken op zouden moeten inzetten om jongere medewerkers te werven. Dat levert bovenstaande lijstje op: meer loopbaanmogelijkheden, meer scholing, makkelijke werktijden en meer salaris.

Is dat het inderdaad? Volgens mij ontbreekt de belangrijkste in dit rijtje: een HBO-opleiding voor bibliotheken die gewoon weer zorgt voor een natuurlijke instroom. En gezien de uitstroom die we kunnen verwachten in de komende jaren zou daar best ruimte voor kunnen zijn. Wat mij betreft een opleiding die zich positioneert tussen de Pabo en de opleiding Social Work. Met daarnaast nog een paar stevige onderdelen uit de oude bibliotheekopleiding als het gaat om omgaan met informatie.


Daadkracht gevraagd
Het COAP heeft voor de stichting Bibliotheekwerk weer een aardig onderzoek afgeleverd. Het is verplichte kost voor directeuren en zeer lezenswaardig voor een grote groep bibliotheekmedewerkers. Het advies van COAP om een dubbelslag te maken rond ouderen en jongeren lijkt me een hele verstandige. Maar van advies kun je niet leven. Actie is er nodig. En dat zal nog de nodige  daadkracht vergen want met kleine maatregelen red je dit niet. Stevig investeren dus in beide maatregelen wat mij betreft.

Ons werk verandert, onze functies veranderen maar de toekomst van de bibliotheek staat als een paal boven water. Maar mensen maken die toekomst en daar hebben we echt wat te doen. Alle hens aan dek dus om ook in de toekomst met veel goede mensen dat bibliotheekwerk te maken!