In Overijssel leest men het meest. Met Groningen, Gelderland en Utrecht als goede tweede. Tenminste als we af mogen gaan op het aantal uitleningen per inwoner bij bibliotheken in deze provincies. Het afgelopen weekend dook ik maar weer eens in wat cijfers van het bibliotheekwerk. Daarbij kwamen twee bronnen op een leuke manier samen. Maar daarover aan het eind meer.
Eerst maar eens naar deze cijfers. Want zeggen ze ook iets?
Over bereik en collectiegebruik
Ja, ze zeggen zeker wat. Neem bijvoorbeeld Overijssel. Die kennen dus een hoog gebruik 7,1 uitleningen per inwoner waar 4,6 het landelijk gemiddelde is. 54% boven het landelijk gemiddelde. Veel uitleningen per inwoner dus. Dat betekent dat in Overijssel relatief veel mensen lid zijn van de bibliotheek en dat zij relatief veel lenen. Hoe komt dat? Deels zal dit verklaren zijn uit het 'formule'beleid dat men de afgelopen jaren voerde. Daar schreef ik al eerder over.
Verder zien we dat Overijssel iets bovengemiddelde hoeveelheid collectie heeft: 2,0 stuks media per inwoner tegenover 1,6 als landelijk gemiddelde. 25% boven het landelijk gemiddelde. Men kent een gebruik dat 54% hoger ligt dan het landelijk gemiddelde terwijl de collectie slechts 25% groter is dan landelijk gemiddeld. Uit dat cijfer kun je weer afleiden dat die collectie best efficiënt gebruikt wordt. Dat weerspiegelt zich ook in de uitleenfrequentie (het aantal uitleningen gedeeld door het aantal media). Die uitleenfrequentie geeft aan hoe vaak een boek of DVD wordt uitgeleend.
De bovenste vier provincies zijn ook allemaal provincies die (nagenoeg) provinciebreed centraal collectioneren. Heel even dacht ik dat daar ook nog een succespunt zat maar volgens mij collectioneren ook Zeeland en Drenthe (nagenoeg) op provinciaal niveau.
Verder zien we dat Overijssel iets bovengemiddelde hoeveelheid collectie heeft: 2,0 stuks media per inwoner tegenover 1,6 als landelijk gemiddelde. 25% boven het landelijk gemiddelde. Men kent een gebruik dat 54% hoger ligt dan het landelijk gemiddelde terwijl de collectie slechts 25% groter is dan landelijk gemiddeld. Uit dat cijfer kun je weer afleiden dat die collectie best efficiënt gebruikt wordt. Dat weerspiegelt zich ook in de uitleenfrequentie (het aantal uitleningen gedeeld door het aantal media). Die uitleenfrequentie geeft aan hoe vaak een boek of DVD wordt uitgeleend.
De bovenste vier provincies zijn ook allemaal provincies die (nagenoeg) provinciebreed centraal collectioneren. Heel even dacht ik dat daar ook nog een succespunt zat maar volgens mij collectioneren ook Zeeland en Drenthe (nagenoeg) op provinciaal niveau.
Maar zoals gezegd: cijfers zeggen niet alles. Zeeland en Friesland hebben bijvoorbeeld grote collecties gezien hun inwonertal. Dat komt door de grote historische collecties die Tresoar en de Zeeuwse Bibliotheek hebben.Collecties die niet direct bedoeld zijn als openbare bibliotheekcollectie en die dus een relatief laag gebruik zullen kennen. Dat weerspiegelt zich ook in de lage uitleenfrequentie. Dus voordat u de conclusie trekt dat Zeeland en Friesland het niet efficiënt doen, is het ook goed om te kijken naar de collecties die daarachter zitten en de functie van die collecties. Een ander detail is bijvoorbeeld dat ik moeilijk kan taxeren is het feit dat één van de Friese bibliotheken geen uitleencijfers heeft aangeleverd bij de WOB-gegevens waar ik me op baseer.
Over de bronnen van deze cijfers
Zoals ik al zei, hier zijn twee bronnen op een leuke manier samen gekomen.
Johan Stapel had mij begin dit jaar de tellingen uit nationale bibliotheekcatalogus gestuurd. Hij telt maandelijks hoeveel media de verschillende bibliotheken hebben. Johan had die ook al getotaliseerd naar provincies. Het aantal per inwoner per provincie was dus vrij eenvoudig boven tafel te krijgen. Ik ben er daarna een tijdje mee aan het stoeien geweest om deze cijfers te koppelen aan de aanvraagcijfers uit het landelijk aanvraagverkeer. Maar dat blijkt door de complexe routing en uitval nog knap ingewikkeld te zijn om daar iets zinnig over te zeggen. En toen kwamen die WOB-statistieken en verschoof mijn aandacht naar die cijfers.
Tot dit weekend dus. Ik pakte de cijfers van Johan er nog eens bij en bedacht me dat het aantal media per inwoner niet zoveel zegt. Want als je veel leden hebt dan heb je meer media per inwoner nodig dan wanneer je minder leden hebt. Eigenlijk moest ik dus de goede tegenhanger hiervoor vinden. Die vond ik in het aantal uitleningen per inwoner.
Uit de cijfers van het WOB-verzoek is per basisbibliotheek aangegeven bij welke provincie deze hoort. De provinciale cijfers zijn hier door clustering vrij eenvoudig uit te halen. Toen ik de cijfers bij elkaar legde zag ik dat de meeste nieuwswaarde natuurlijk zit in het gegeven in welke provincie men het meeste leest. En zo kwam dat cijfer bovenaan.
Met als leuke bijkomstigheid dat dat natuurlijk mijn eigen provincie is. Maar u snapt, meer tijd om er over te vertellen heb ik niet, want ik hoognodig verder lezen in mijn boek.
Wie de openbare bronnen zoekt bij dit artikel: hier de cijfers van Johan Stapel en hier de cijfers uit het wob-verzoek.
Met als leuke bijkomstigheid dat dat natuurlijk mijn eigen provincie is. Maar u snapt, meer tijd om er over te vertellen heb ik niet, want ik hoognodig verder lezen in mijn boek.
Wie de openbare bronnen zoekt bij dit artikel: hier de cijfers van Johan Stapel en hier de cijfers uit het wob-verzoek.