zondag 10 november 2024

Weer een weekje bibliotheekwerk: een nieuwe Kamerbrief en een amendement voor de IDO's

Als ik zo op zondagochtend dit stukje typ, laat je automatisch je gedachten nog eens gaan over deze week. Wat was dit voor week? Een week met Amerikaanse verkiezingen waarbij Trump met overmacht won. Dezelfde Trump van beweringen van honden etende Puerto Ricanen, van 'grab them by the pussy' en de kandidaat die zei de oorlog in Oekraïne binnen 24 uur te gaan oplossen. En een week waarbij Amsterdam het strijdtoneel werd van een verschrikkelijke guerrilla op scooters. 

Zo'n week. En na zo'n week ga ik toch weer schrijven over bibliotheken. Die bibliotheken die aan de rand van dat politieke geweld rustig maar onverdroten voortstappen. Het macro- en het micro-niveau van deze wereld vragen wat elastisch denkvermogen. Want ook deze week dook de Haagse politiek opnieuw op het bibliotheekwerk. Dit keer een nieuwe bibliotheekbrief en een amendement voor meer geld voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's). Ik zet het weer voor u op een rijtje.

Een amendement voor meer budget voor IDO's

Afgelopen week gaf ik nog een korte analyse van twee rapporten die over de IDO's waren verschenen. De korte samenvatting: de IDO's doen bijzonder goed werk maar eigenlijk komen ze geld tekort om door te kunnen groeien. En dat terwijl er eigenlijk een generieke korting van € 1,7 miljoen aan zit te komen omdat de specifieke uitkeringen (SPUK) aan gemeenten worden afgeschaft en de budgetten - met 10% korting - worden overgeheveld naar het gemeentefonds. 

Ondertussen is er minimaal één kamerlid die dit niet is ontgaan. En dat is Barbara Kathmann van Groen Links|PvdA. Zij diende een amendement in op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken waar de IDO's onder vallen. Die begroting wordt maandag 11 november 2024 behandeld.

In het amendement stelt ze voor om het budget met € 3 miljoen te verhogen tot € 20,1 miljoen per jaar en het ook jaarlijks te indexeren. Ze loopt daarmee vooruit op de afhandeling van alle SPUK-regelingen. Het is toch wel knap hoe Kathmann de hele situatie in 280 woorden samenvat. 


De uitkomst van dit debat weten we dus volgende week. 

Nieuwe brief bibliotheekwerk

Verder kwam vrijdag 8 november ook de nieuwe Bibliotheekbrief uit. Die brief vindt u hier. Aanstaande maandag vindt de begrotingsbehandeling Cultuur plaats maar ik heb het vermoeden dat die brief daar geen rol meer gaat spelen. Ik zie het in ieder geval niet bij de stukken staan.  

Wie de afgelopen tijd het bibliotheekwerk al gevolgd had, zal in deze bibliotheekbrief niet heel veel nieuws vinden. De brief is een hele adequate samenvatting van de SPUK-regeling voor bibliotheken, de wetswijziging, het bibliotheekconvenant, de update rond Caribisch Nederland en de leenrechtregeling voor scholen. En eigenlijk is overal de boodschap: Wij zijn lekker bezig en boeken overal voortgang! Het is een bijzonder degelijke brief, bijna op het saaie af. Maar degelijk en saai betekenen inderdaad vaak dat het goed gaat. Want het dossier Bibliotheken zal de komende tijd toch één van de weinige dossiers zijn waar minister Bruins een beetje mee kan pronken. 

Is er dan niks bijzonders te melden? Nou, twee kleine dingen dan.

Vervolgfinanciering Bibliotheek op school

Voor de jaren 2024, 2025 en 2026 was in totaal € 74 miljoen uitgetrokken om de Bibliotheek op school en Boekstart te intensiveren. Die regeling loopt eind 2026 af. En wie de ambtelijke molens kent weet dat je dan eigenlijk ruim voor die tijd moet beginnen om ervoor te zorgen dat financiering een vervolg kan krijgen. In november 2023 verscheen hiervoor al het KWINK-rapport 'Duurzame verankering van de Bibliotheek op school'. 

Minister Bruins stelt nu in de beleidsbrief het volgende: 

'Op dit moment bekijk ik samen met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hoe we na schooljaar 2025/2026 onze inzet op leesbevordering en de samenwerking tussen bibliotheken en het onderwijs zullen continueren. Hierbij vinden we het belangrijk dat we kunnen verduurzamen wat er in de afgelopen jaren is opgebouwd maar ook dat scholen vrijheid houden in hoe zij hun leesonderwijs en leesomgeving invullen. We gebruiken hierbij het onderzoek van de KWINK-groep naar voorwaarden van duurzame verankering van de Bibliotheek op school.   De beleidsreactie hierop volgt in het eerste kwartaal van 2025'

Mensen die ik weer over deze brief spreek wijzen dan op kleine woordjes in zo'n brief. Er staat 'hoe we na schooljaar 2025/2026 ... zullen continueren'. De vraag óf we moeten continueren zijn we dus gepasseerd. Het doel is om door te gaan! Zo subtiel is het dus. Wel stelt de brief dat goed gekeken moet worden wie nu de opdracht geeft voor de Bibliotheek op school. De gelden gaan in deze periode via de Stichting Lezen naar de bibliotheken. Daarmee heeft het onderwijs vooral te volgen. Dat wordt in bovenstaande zin wat in het midden gelaten. En dat daar nog iets moet snap ik ook wel. Het gaat hier om geld dat uit de onderwijsbegroting komt en niet uit de cultuurbegroting. De minister heeft hier ook te maken met de collega-staatssecretaris en die wil ook scholen een bepaalde zeggenschap geven. Ik voorzie hier wel een bestuurlijk overleg ontstaan waar minister, staatssecretaris, bibliotheken en onderwijs samen aan tafel gaan voor een solide invulling.

Voorjaar 2025 komt dit onderwerp dus terug. 

Kamerbehandeling wetswijziging medio 2025, de zorgplicht komt er gegarandeerd in 2026

De kamerbrief herbevestigt de financiële middelen via de decentralisatieuitkering voor 2025 en 2026. En de brief herbevestigt dat de middelen ook na 2026 structureel beschikbaar zijn voor gemeenten. Ook dat soort zinnetjes zijn belangrijk om op te merken: het geld is en blijft structureel geborgd. Ook hier voert het ministerie een solide en betrouwbare koers. 

Ook niet onverwacht maar nu ook hier aan het papier toevertrouwd is de verwachting dat de Tweede Kamer de wetswijziging medio 2025 zal behandelen. Mijn ervaring is dat in dit soort brieven altijd de vroegste mogelijkheid van behandeling wordt genoemd. Het is nooit eerder maar wel vaak iets later. Mijn hoop is vóór de zomervakantie 2025 maar de werkelijkheid zal wel zijn dat het net na de zomervakantie volgend jaar zal zijn. 

Maar wat je hier wel uit kunt afleiden is dat die zorgplicht gegarandeerd in zal gaan in 2026. Of dat 1 januari 2026 is of 1 juli 2026 is dat zal er nog om spannen maar die zorgplicht komt er. 

Lees ook wat er niet in staat...

Nou, dat waren de twee spannende punten. En ik vermoed dat u er niet van van uw stoel bent gevallen. 

Tot slot moet je dit soort beleidsbrieven ook altijd lezen op wat er niét in staat. Wat was wel belangrijk maar wordt niet genoemd?  

En dat is in dit geval het normenkader waar de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) destijds op aangeven van de toenmalige staatssecretaris mee gestart zijn. Ergens moet dat kader nog gaan landen en het zal een aanvulling moeten vormen op de 'basis'eisen die de zorgplicht zal stellen aan lokaal bibliotheekwerk. Ergens tussen nu en de behandeling van de wetswijziging moet dat wel vastgesteld worden. Men zoekt met elkaar duidelijk nog wat nou precies de positie moet zijn van dat normenkader. 

Bibliotheken op route, de wereld wankelt

Nou, als u dit zo gelezen heeft, weet u dat het bibliotheekwerk nog gewoon keurig op route ligt voor de zorgplicht. De ambtenaren bij het ministerie voeren solide en degelijk uit. En dat is in dit geval gewoon een compliment. Geen gekke dingen meer of verrassingen is het devies in deze fase. Het is nu zorgen dat je naar de eindstreep komt. Mijn routekaart - zie hierboven - hoef ik met deze brief niet te updaten. 

Die bibliotheken lopen dus lekker door. En dat alles dus terwijl de wereld wankelt. De onvoorspelbaarheid van een nieuwe Amerikaanse president, met een oorlog op Europees grondgebied waar Noord-Koreanen nu het strijdtoneel betreden en met een groeiend aantal autoritaire leiders. Niemand weet of wij al zitten te kijken naar een Derde Wereldoorlog. Maar in een oorlog sneuvelt de waarheid als eerste, luidt het gezegde.

Feiten, alternatieve feiten en meningen buitelen al over elkaar. Op dat vlak liggen duidelijke vragen voor het bibliotheekwerk. Dat bibliotheekwerk dat ooit werd opgericht voor gelijke toegang tot kennis en informatie. Omdat we geloofden dat toegang tot kennis en informatie ons verder zou helpen in onze gezamenlijke ontwikkeling. Onze ontwikkeling als individu, als lokale gemeenschap, als land, als wereld. Hoe doe je dat in deze met alternatieve feiten overvoerde omgeving?

Het onlangs getekende nieuwe bibliotheekconvenant geeft alle partijen die zich inzetten voor bibliotheken op dit punt dan ook een opdracht:

'Partijen gaan de rol van bibliotheken op het gebied van het versterken van de democratie en digitaal burgerschap uitbouwen en bestendigen.' 

Op macro-niveau is er dus nog heel veel werk te verzetten voor bibliotheken. Op micro-niveau, het niveau van beleidsbrieven en amendementen, ligt het bibliotheekwerk gewoon mooi op koers.  

Maar voor beide geldt het devies: alle hens aan dek en op volle kracht vooruit!

dinsdag 5 november 2024

Twee rapporten over IDO's die mijn moeder niet gaat lezen maar Kamerleden hoop ik wel

Een paar weken geleden schreef ik een groot opiniestuk voor De Stentor over mijn moeder en de digitale overheid. De strekking was dat mijn moeder van 79 het maar ingewikkeld vindt en dat de overheid de eisen sneller opschroeft dan mijn moeder kan leren. Toen riep ik al op om extra te investeren in de hulp die geboden wordt om om te kunnen gaan met die digitale overheid. Op maandag 11 november overlegt de Tweede Kamer onder andere over digitalisering en kan men besluiten tot extra inzet.

Twee rapporten over Informatiepunten Digitale Overheid

Een week geleden maakte de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) twee rapporten bekend over de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's). De VOB stelde over deze rapporten: 'Bezoekers zijn zeer positief over de geboden dienstverlening. Tegelijkertijd blijkt dat de bekostiging voor de IDO’s onvoldoende is.' Klopt dat? Ik las de twee rapporten en zet het voor u op een rijtje. 

Kort gezegd: de VOB heeft groot gelijk. En eigenlijk stelt de VOB het nog bescheiden. De twee rapporten waar het om gaat zijn beide opgesteld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en zijn uitgevoerd door Mare en KPMG. 

Rapport Mare: over doel en uitvoering van de IDO's

Het rapport van Mare is vooral een kwalitatief onderzoek naar de beleving van bezoekers van het IDO. Dat onderzoek is gedaan op aangeven van de algemene rekenkamer die in 2022 constateerde dat de IDO's met weinig middelen in weinig tijd heel veel hebben bereikt... maar dat er ook wel veel doelen moeten worden bereikt met deze IDO's Een ander punt was het bereik van de IDO's. Dat blijkt inmiddels na corona flink te groeien: van 44.622 vragen in 2022 naar ruim 55.000 alleen al in de eerste helft van 2024.

Om de sociaal-maatschappelijk functie en de doelen van de IDO's te onderzoeken ging Mare op bezoek bij vele IDO's, praatte met vele gebruikers en medewerkers. Het is grappig om te lezen dat de Mare-onderzoekers eigenlijk met enige gereserveerdheid dit onderzoek begonnen maar dat ze gaandeweg steeds enthousiaster worden over de IDO's. De eindconclusies, gebaseerd op gebruikerservaringen, moeten de bibliotheken wel doen glimmen:

'IDO-bezoekers worden overal op zeer empathische en professionele wijze geholpen.'

 'Doorgaans worden ze bij het IDO een stap in de goede richting én op bijzonder empathische wijze geholpen, ongeacht hun vraag en hoe het IDO ook is ingericht of georganiseerd. Zonder IDO’s is er in de beleving van mensen geen of niet altijd een goede andere plek om naartoe te gaan. Het IDO helpt bij een breed palet aan digitale vragen, (meestal) zonder afspraak, zonder tijdsdruk, kosteloos, met geduld en op professionele wijze. De positieve ervaringen moeten vaak ook gezien worden in de context dat mensen eerder bij andere organisaties weinig (goede) hulp hebben ervaren. Hun ervaring is dus dat het IDO wél helpt.' 

'De IDO’s kunnen een belangrijke brug slaan tussen burgers die te maken hebben met (één of meer) risicofactoren en de online (overheids)dienstverlening waar ze moeizaam of niet hun weg in kunnen vinden.'

Ook lardeert Mare het onderzoek met tal van qoutes van gebruikers, die goed aangeven waarom een IDO zo goed aanslaat:

'Zo blij dat IDO er is. Iemand die de tijd voor je heeft en naar je luistert. Ik wil een mens! Ik wil dat iemand naast me gaat zitten.'

'Ik zie het als een verplichting dat IDO er is. Zonder het IDO kan een hele grote groep, waaronder ik, digitaal de zaken niet regelen.'

'Ik ben gewoon heel onzeker en bang dat ik iets verkeerd doe. Bij IDO zitten professionals die weten hoe het moet. Dat geeft mij rust dat het goed zit.'

Burgers zijn dus blij dat er IDO's zijn. En ze hebben er veel vertrouwen in en ze worden in de regel goed en met aandacht geholpen. De dienstverlening met een menselijke maat waar het zo om te doen was, is in korte tijd tot stand gekomen. Mooi nieuws allemaal. De IDO's zijn echter niet het tovermiddel voor het hervinden van vertrouwen in de overheid. Mensen blijven de overheid ingewikkeld vinden. Daar staat tegenover dat ze wel meer vertrouwen in zichzelf krijgen en hoe ze omgaan met die overheid. Tot zover de conclusies van Mare. Helder is dat bibliotheken met de IDO's bezig zijn met een grote operatie waarbij jaar na jaar een groeiende burgers geholpen wordt en wegwijs wordt gemaakt.  

KPMG: Over de exploitatie van het Informatiepunt Digitale Overheid

Het KPMG-rapport gaat in op de exploitatie van de informatiepunten. Tussen 2019 en 2022 werden deze via een subsidieregeling via de Koninklijke Bibliotheek rechtstreeks gefinancierd aan bibliotheken. Vanaf 2023 kennen de IDO's een ministeriële regeling waaraan een een zogeheten Specifieke Uitkering (SPUK) is gekoppeld. Het ministerie wil deze regeling, nu deze een tijdje loopt, eens evalueren en kijkt daarom naar de exploitatiekosten van de IDO's. 

De samenvatting van de huidige financieringslijnen ziet er als volgt uit. 

Het gaat dus om € 17 miljoen per jaar. Ter vergelijking, het UWV heeft een budget van 2,4 miljard . Of neem een kleine speler: Logius, de uitvoerder van Digid heeft een budget van € 350 miljoen per jaar. Met andere woorden, IDO's zijn een kleine korrel op verder hele grote budgetten.

Bibliotheken financieren 31% van de kosten van IDO's zelf

Voor het onderzoek heeft KPMG 32 bibliotheekorganisaties vergeleken die samen goed zijn voor 262 IDO's in 77 gemeenten. Daarbij is ook gekeken naar verschillende uitvoeringsvarianten als spreekuren, brede balies, altijd open of combinaties hiervan. 

Die € 17 miljoen vormt 91% van alle inkomsten van een IDO. De overige 9% komt uit overige kleine regelingen. In totaal heeft een IDO € 28.270 aan inkomsten. Daar staan echter € 40.860 aan kosten tegenover. In de financiering komen bibliotheken dus 31% tekort. Het verschil wordt opgelost doordat er gebruik gemaakt wordt van bestaande huisvesting, automatisering en ondersteuning. De IDO's kunnen dus alleen bestaan bij de gratie dat ze ingebed zijn in een bredere organisatie. 

Ondersteuning in landelijk gebied kost meer moeite en dus geld


Het onderzoek heeft een aantal uitsplitsingen gemaakt. Een opvallende uitsplitsing is dat IDO's in landelijk gebied per 10.000 inwoners ruim 10% duurder te zijn dan in stedelijk gebied. Wie even nadenkt, snapt dat dat ook wel logisch is. Als er in een landelijk gebied 60.000 inwoners wonen, wonen die in vele kernen en heb je op vele plekken een bibliotheek of IDO nodig. Als je in stedelijk gebied 60.000 inwoners hebt, heb je een stadskern met hooguit één of twee nevenwijken. Overigens krijgen bibliotheken in het landelijk gebied vaak veel minder subsidie van hun gemeenten en moeten ze dus vaak al hele creatieve oplossingen vinden. Dat laat het onderzoek ook wel zien dat men in landelijk gebied de IDO's ook veel vaker integreert in bestaande dienstverleningsonderdelen. Als men in landelijk gebied dezelfde oplossingen had gekozen als in stedelijk gebied dan was het financiële verschil nog groter geweest. 

Niet negen miljoen erbij maar bijna twee miljoen eraf!

Ik ga nog even terug naar het tekort van tussen inkomsten en kosten. We zien dus eigenlijke dat de vergoeding van de overheid voor de IDO's niet € 17 miljoen zou moeten zijn maar als je het omrekent er € 9 miljoen bij moet. Eigenlijk dus € 26 miljoen. Een peulenschil voor de overheid zou je zeggen.

En laat dat nou net niet de conclusie zijn.... 

De conclusie is dat die landelijke overheid - die zo graag wil dat burgers goed omgaan met die digitale overheid - voornemens is om alle SPUK-regelingen af te schaffen, algemeen in het gemeentefonds te stoppen en 10% te korten! Dat betekent dat in het gunstigste geval - ervan uitgaande dat de gemeente de bibliotheek voor IDO's blijft financieren - dat er niet negen miljoen bij komt dat er bijna twee miljoen af gaat!

Tja, en daar staan we dan met ons goede gedrag. Vijf jaar knetterhard gewerkt. Op zo'n 700 punten een IDO gestart en een fantastische infrastructuur gebouwd waar burgers ook nog eens heel tevreden mee zijn. En dan dit. Daar kun je wel boos om worden. 

Klaas Gravesteijn, directeur van de VOB en boegbeeld van de bibliotheken reageert op de site van de VOB dan nog heel netjes als hij het volgende stelt:

'In vijf jaar tijd hebben alle bibliotheken een onmisbare dienstverlening ontwikkeld. De uitkomsten van dit onderzoek zijn een groot compliment voor de sector. Tegelijkertijd worden ook onze zorgen bevestigd. Gemeenten en bibliotheken leggen jaarlijks circa € 9 miljoen bij om deze onmisbare hulp en ondersteuning in stand te houden. Het kabinet wil daarbovenop nog eens €1,7 miljoen bezuinigen en het bedrag overhevelen naar het gemeentefonds. Daarmee zet het kabinet de dienstverlening op de tocht. We roepen het kabinet op, mede indachtig de onderzoeken, om deze maatregel terug te draaien.'

Ik zou zeggen: niet alleen terugdraaien maar kom ook te zorgen voor adequate financiering van het restant van € 9 miljoen. Maar Klaas Gravesteijn is vast een betere diplomaat dan ik.

Mijn moeder leest die rapporten niet...

De digitale eisen worden elk jaar hoger, vier miljoen Nederlanders, waaronder mijn moeder, kunnen die eisen niet snel genoeg bij benen. IDO's helpen hier tegen zeer beperkte kosten. Beste overheid, beste Kamerleden: u hebt hier goud in handen! Wees er voorzichtig mee. 

Er verschenen twee rapporten die mijn moeder niet gaat lezen maar die relevant zijn voor ieder die beleid maakt voor mensen als mijn moeder. Maak er gebruik van! Namens mijn moeder: bedankt!

zaterdag 2 november 2024

You'll never walk alone


Sorry jongens en meisjes. Dit weekend geen stuk over bibliotheekwerk. Soms zijn er belangrijker zaken. Beloof ik volgende week weer een blogje te schrijven over bibliotheekwerk.
Want vandaag liep ik mijn 60e halve marathon in wedstrijdverband. In 2.03 uur in Epe. Een halve marathon die ik zeker al tien keer gelopen heb. Het parcours kan ik dromen. Rennen is voor mij veel meer dan alleen bewegen. Rennen is voor mij de manier om de mentale balans te houden. En de Halve Marathon is daarbij de metafoor voor het leven. Alles komt daarin voorbij. Toen ik wist dat ik mijn 60e ging lopen wist ik al dat dat speciaal zou worden. Mijn leeftijd begint langzaam mee te spelen. En dat het speciaal werd, ervoer ik aan den lijve. Na kilometer acht viel mijn loopmaatje weg en liep ik alleen. Ik was nog alleen met mijn gedachten. En de kadans van mijn voeten. En vanaf dat moment spookte het in mijn hoofd. Mijn leven besprong me. Ik zag mezelf als klein kind, als opstandige puber en zo door. Alle afslagen in mijn leven kwamen voorbij. De hoogte- en de dieptepunten. Ergens rond kilometer 12, ik loop dan al een tijdje alleen, hoor ik plotseling ‘You'll never walk alone’ in mijn hoofd. Was nooit mijn type muziek maar nu raakt het me. De tranen zitten me hoog. Ik loop hier alleen, maar ik ben niet alleen. En hoe vermoeider ik word, hoe meer mijn hoofd zijn koppositie opgeeft en mijn lichaam het overneemt. Die uitspraak leen ik van mijn dochter die ook meerent. Ergens ver voor mij.


Na kilometer 16 voel ik dat de man met de hamer achter me loopt. En hij komt dichterbij. Een beetje zoals het leven zelfs. Ooit komt de man met de hamer. En op dat moment komen de namen voorbij van vrienden, familie en collega’s die ik te vroeg verloor. En ja, ik huilde bij die kilometers. Maar ik blijf lopen, de kadans blijft, het ritme stabiel. De man met de hamer haalt mij niet in. Langs het parcours duikt een vriendin op die aanmoedigt. Aan het eind staan mijn kinderen met spandoeken te wachten. Mijn oudste blijkt dan inmiddels derde te zijn geworden bij de dames. De halve marathon als metafoor van het leven. Blijven lopen en zelfs als je in je eentje loopt: You'll never walk alone...

zondag 27 oktober 2024

De wijziging van de bibliotheekwet in vijf vragen

 

Op vrijdag 25 oktober werd de de consultatie voor de wijziging van de bibliotheekwet gestart.  Op donderdag nog bezuinigingen op de cultuursector werden aangekondigd. Het kan verkeren.  Wat betekenen de wijzigingen op de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen? Ik neem u mee aan de hand van vijf vragen. Waarom moet de wet gewijzigd worden en wat betekenen de wijzigingen op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau? Om tot slot te eindigen met een discrepantie maar toch ook met optimisme.  Leest u me 

Voordat ik echter begin aan die wetststeksten, laat ik hierboven zien hoeveel er dit najaar speelt voor bibliotheken. Het laat zien hoe de bibliotheeksector op dit moment stap voor stap de puzzel legt tot versterking van deze mooie instellingen. Van extra geld in de septembercirculaire, naar een nieuw convenant en nu de wetswijziging.  Ik kom er aan het eind nog op terug. 

Door naar de vijf vragen die u kunt hebben bij deze wetswijziging. 

Vraag 1: Waarom moet de wet gewijzigd worden?

De huidige bibliotheekwet ging in per 2015. Toen werd de wet ingevoerd om ervoor te zorgen dat het bibliotheekwerk een wettelijk kader zou krijgen waarbij een goede taakverdeling tussen overheidslagen zou komen. Belangrijk was destijds ook dat de vijf functies van de bibliotheek (artikel 5 van de wet) werden geborgd wat de bredere maatschappelijke rol van bibliotheken bevestigde.  

Al bij de invoering in 2015 werd opgemerkt dat het jammer was dat er geen zorgplicht was. De wet bevorderde dat gemeenten en provincies zich inzetten voor bibliotheekwerk maar legde geen verplichting op. Bij de evaluatie van de wet in 2020 kwam dit opnieuw aan de orde. Het aantal bibliotheekvestigingen bleek terug te lopen en in zestien gemeenten was geen of geen volwaardige bibliotheekvoorziening. . In het regeerakkoord van het laatste kabinet Rutte in december 2021 werd een eerste aanzet gegeven tot de zorgplicht. Het leidde in juli 2022 tot een aanscherping en een echt zorgplicht door een motie van Mohandis (PvdA), Werner (CDA) en Westerveld (Groen Links) waarin zij opriepen zorg te dragen voor een bibliotheek in elke gemeente. 130 Kamerleden stemden voor deze motie.

In 2023 ging het nog om elf gemeenten (van de 342) die geen of geen volwaardige bibliotheek hebben.  Vier van deze gemeenten (Albrandswaard, Noord-Beveland, Oostzaan, Veere) hebben wel een zelfbedieningspunt of halte van de bibliobus. Lopik heeft geen openbare bibliotheek, maar wel een commerciële. Alphen-Chaam, Blaricum, Roerdalen, Rozendaal en Uitgeest hebben afgesproken dat inwoners gebruik mogen maken van de bibliotheek van een buurgemeente. De gemeente Mook en Middelaar heeft geen volwaardige bibliotheek en ook niet een van de genoemde alternatieven.

Deze gemeenten worden met de wet dus gedwongen tot actie. Maar voor alle gemeenten geldt de plicht. En hoe ver strekt die? En omdat het Rijk iets afdwingt bij alle gemeenten, moeten alle gemeenten in Nederland hiervoor financieel naar redelijkheid gecompenseerd worden. Daarover zo meer.

Want dat brengt ons dus automatisch bij vraag twee.

Vraag 2: Wat verandert er voor gemeenten?

De gemeenten en de zorgplicht voor bibliotheekwerk krijgen een nieuw artikel in de wet. Artikel 6a. Dat artikel ziet er nu als volgt uit.


Er moet dus minimaal één bibliotheekvestiging zijn in elke gemeente met een collectie en professioneel personeel. De memorie van toelichting geeft hier nog de volgende toelichting op:

'Dit wetsvoorstel beoogt een solide en structurele basis te leggen voor de aanwezigheid van een openbare bibliotheek in alle gemeenten en de drie openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba. Het betreft uitdrukkelijk een ondergrens. In iedere gemeente en openbaar lichaam moet ten minste één volwaardige bibliotheekvestiging aanwezig zijn, die beschikt over een fysieke collectie en die ten minste een bepaald aantal uren per week professioneel bemand geopend is. Deze minimumnorm wordt bij algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB) nader uitgewerkt. Het voornemen is om het minimumaantal openingsuren vast te stellen op 15 uur.'

Er komen dus nog nadere regels voor in een zogeheten AMvB en... is dus uitdrukkelijk een ondergrens. Het normenkader van VOB en VNG zal hier straks op aansluiten met een richtlijn voor het aantal vestigingen per gemeente. 

De gemeente moet samen met de bibliotheek een meerjarenplan opstellen. Ook daar geeft de memorie van toelichting een korte inkijk bij. Daar staat het volgende: 

'Van gemeenten en de openbare lichamen wordt verwacht dat zij na overleg met de lokale bibliotheek in een meerjarenplan beschrijven op welke manier zij, rekening houdend met de lokale situatie, invulling geven aan de zorgplicht. De zorgplicht geeft de ruimte in het bibliotheekbeleid rekening te houden met lokale behoeften en mogelijkheden. Het plan onderbouwt de lokale keuzen in het bibliotheekbeleid in relatie tot onderwerpen als de omvang, de dichtheid en samenstelling van de bevolking, de lokale maatschappelijke opgaven en de positie van de bibliotheek te midden van andere sociaal-culturele voorzieningen en het onderwijs.'

Ik wil niet veel zeggen, maar op basis van deze omschrijving kun je al best een plan opstellen zou ik zeggen. Maar  OCW komt nog met een AMvB en VNG zal op dit punt nog met een handreiking komen, heb ik begrepen. 

Financieel wisten we natuurlijk al dat er een decentralisatieuitkering zou komen voor 2025 en 2026. Daarin zat een basisbedrag van € 2,95 per inwoner met een minimum van € 100.000,- per gemeente. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat dit bedrag per 2027 overgaat naar het gemeentefonds. Dan met een bedrag van  € 2,90 per inwoner en de garantie dat het bedrag nooit lager zal zijn dan € 100.000,- per gemeente. Ook voor de openbare lichamen van Caribisch Nederland komt een structureel bedrag beschikbaar. 

Vraag 3: Wat betekent het voor provincies?

De provincies hadden al een artikel in de wet. Dat was artikel 16 met de provinciale ondersteuningstaken. En dat artikel gaat flink op de schop. De nieuwe tekst wordt namelijk deze. 


In de oude wetstekst stond dat provinciale ondersteuningsinstellingen (POI's) de taak hadden innovaties te ontwikkelen voor lokale bibliotheken en de uitvoering van het leenverkeer. Dat leenverkeer staat er nog net zo in maar de rol rond innovaties is verbreed naar 'ondersteunende activiteiten in de provincie' en 'kennis en advies bieden over inrichting, exploitatie en doorontwikkeling van lokale bibliotheken'.

Deze nieuwe wetstekst biedt provincies meer ruimte en sluit beter aan bij de huidige situatie waar vaak breder gekeken moet worden dan alleen innovatie. De wet biedt hiermee ook de mogelijkheid tot veel meer maatwerk per provincie. Waarbij uiteraard gelijk moet worden opgemerkt dat de provincie natuurlijk weer niet de taak heeft om een lokale bibliotheek te exploiteren. 

In artikel 8 van de wet wordt overigens wel toegevoegd dat innovatie nu een taak is van alle partners in het stelsel van lokale bibliotheek tot Koninklijke Bibliotheek. En ook dat was natuurlijk eigenlijk al de praktijk. 

De memorie van toelichting, en dus niet de wet zelf, merkt op dat de provincie het interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van de zorgplicht door de gemeenten zal uitvoeren. Hoe dat toezicht er verder uit moet gaan zien, wordt nog niet vermeld. Wel wordt gemeld dat de provincies voor dit toezicht nog een bijdrage zullen ontvangen maar dat de vaststelling van dat bedrag nog wacht op een uitvoeringstoets door het InterProvinciaal Overleg (IPO). 

Vraag 4: Wat verandert er op landelijk niveau?

Niet alleen voor de lokale of provinciale laag zit er iets in de wet. Ook voor de Koninklijke Bibliotheek zitten er een aantal wijzigingen in. En die zitten vooral op het gebied van de landelijke digitale bibliotheek en de landelijke digitale infrastructuur. In artikel 9 van de wet wordt nu nog geregeld dat de Koninklijke Bibliotheek de landelijke digitale bibliotheek als taak heeft. Maar daar wordt nu aan toegevoegd 'en het in stand houden van de landelijke digitale infrastructuur, in afstemming met de andere deelnemers van het netwerk'. De opdracht is dus verbreed van landelijke digitale bibliotheek naar landelijke digitale infrastructuur en daarbij geldt dus dat dit nadrukkelijk in afstemming gaat met de bibliotheken en de POI's . Die afstemming met de sector komt ook nog een keer terug als het gaat om het beheerplan voor de digitale bibliotheek en de infrastructuur. Het zijn zinvolle aanvullingen bij wat er nu speelt in de sector rond digitale infrastructuur.  

Vraag 5: Hoe gaat dit verder?

Wat nu voorligt is de consultatie van de wet. Dat betekent dat iedereen kan en mag reageren. En dat zullen velen ook nog wel doen. Dat kunnen overkoepelende partijen zijn zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) of de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) zijn maar evenzeer afzonderlijk gemeenten, provincies of bibliotheken. En ja, ook individuele burgers mogen ook reageren. Alle opmerkingen worden gezien, gehoord en gewogen. Reageren kan nog tot 20 december van dit jaar. 

Ondertussen vraagt een ministerie dan nog aan verschillende instituten nog raad en advies. En daarna kan het aangeboden worden aan de Tweede Kamer. Als je door je oogharen heen kijkt dan mag je hopen dat je ergens net voor de zomervakantie 2025 dit naar de Kamer hebt. En dan is het een beetje afhankelijk hoe snel het behandeld wordt. En dan moet het door naar de Eerste Kamer. Wie dat uittelt ziet dat we dan nog steeds op een invoeringsdatum van de wet zitten tussen 1 januari 2026 en 1 juli 2026. De routekaart die ik eerder  presenteerde en je hierboven ziet, is dus nog steeds actueel. 

Knagende vragen en één discrepantie die echt aandacht vraagt

Het spel is op de wagen. Nu de consultatie is begonnen weten we ook zeker dat dit proces echt doorgang gaat vinden. Dit is een rijdende trein die niet meer gaat stoppen. 

Valt er dan niks op te merken over die wet? O jawel hoor. Je kunt wat vinden van de 15 uur open en één vestiging. Maar realiseer je dan wel dat er nu niets in de wet staat. Zelfs geen verplichting. Daar zou het concept normenkader van VNG en VOB wat in kunnen betekenen.  Maar dat kader ligt nog wel open en moet de komende tijd een keer vastgesteld moeten worden zodat deze meegenomen kan worden bij plannen die gemeenten willen gaan maken. 

En hoewel in de tekst best wat koppelingen zitten naar samenwerking met het onderwijs, zit dat er nu nog niet heel sterk in. Ik vermoed dat dat nog wacht op de behandeling van  het KWINK-rapport over duurzame verankering van de Bibliotheek op school. Dat rapport wacht inmiddels al meer dan een jaar op behandeling. En ja, daar zit ook nog een haakje naar structurele financiering met middelen uit het Masterplan Basisvaardigheden. 

En met het recente kabinetsbeleid  om de specifieke uitkeringen af te schaffen en integraal met korting over te hevelen naar de gemeente, hadden we misschien toch iets moeten zeggen over  Informatiepunten Digitale Overheid? Maar goed, pas net bekend en het zit ook weer bij een ander ministerie. 

Overigens vermoed ik dat de VOB zoals altijd deze en andere punten nog wel zal adresseren bij het bestuur en politiek. Die zien het altijd nog beter dan ik.

Maar bovenstaande punten brengen mij tenslotte wel bij het grootste knagende gevoel: en dat  is de discrepantie die zit tussen de investeringen die het Rijk nu doet in bibliotheekwerk en de zwakke financiële positie van veel gemeenten. Een extra bedrag aan gemeenten komt daardoor niet zo maar aan op de plek waar die eigenlijk voor bedoeld is: bibliotheekwerk! Daar zitten nog teveel gemeenteambtenaren en politici tussen die met een gat in de begroting toch de verleiding niet kunnen weerstaan om er met grijpgrage vingers aan te zitten. Daar zou de Kamer best iets over mogen opmerken of nog wat over meegeven in de uitvoering. Tom Poes verzin een list, is hier de vraag.

De wetswijziging is een stevige bouwsteen in het netwerk van bibliotheken

Maar toch, alles bij elkaar denk ik dat de bibliotheeksector zijn handen dicht mag knijpen en zijn zegeningen kan tellen. Met deze aanstaande wetswijziging is opnieuw een stevige bouwsteen gelegd in het netwerk van bibliotheken. En daar tel ik Caribisch Nederland met deze wijziging ook nadrukkelijk bij. Het is een bouwsteen waarmee voorwaarden worden gecreëerd waarmee een stelsel als geheel van waarde kan zijn voor inwoners van een gemeente, een provincie en een land. 

Wie de tijdlijn volgt die we hebben afgelegd kan niet anders dan constateren dat de sector als geheel veel winst heeft geboekt door eendrachtig samen met overheden en politiek op te trekken. Succes kent vele vaders en moeders: ambtenaren bij OCW, staatssecretarissen, VOB-, KB- en SPN-collega's, Tweede Kamerleden en bibliotheekdirecteuren. Wie kijkt naar het financiële tij waar we op afkoersen en wie ziet wat er nu al gebeurt, kan niet anders dan de conclusie trekken dan dat bibliotheken een bijzonder sterke koers hebben gekozen.

Kom maar door met die wetswijziging! 

En zullen we dan nu vast afspreken dat we bij de volgende wetswijzingen meenemen dat elke bibliotheek een IDO is, alle scholen ondersteund worden en dat het gratis lidmaatschap van 18 naar 27 jaar gaat?

Hop, aan de slag!

zondag 20 oktober 2024

Doet de bibliotheek nog wel aan cultuur?


Het was in de tijd dat ik bibliotheekdirecteur was. Ik liep dan wel eens door de bibliotheek en had korte gesprekjes met mensen die op dat moment in de bibliotheek waren. Zo trof ik ooit een man die met een stapeltje romans door de bibliotheek liep. We kwamen aan de praat en ik vroeg wat hij zoal aan Cultuur deed. 

Hij dacht even na en zei: 'Cultuur? Nee, ik geloof niet dat ik daar veel aan doe.' 

Ik wees op zijn stapeltje romans en zei: 'Maar wat heeft u hier dan in handen?'. 'Tja, als je dat ook cultuur noemt...'  Ik zei dat ik dat zeker cultuur noemde en dat hij met die vijf romans samen toch zeker meer dan 40 uur zoet was. Dat is net zo lang als tien avondjes schouwburg en met evenveel verbeelding.

Het tekent een beetje hoe de samenleving tegen cultuur aan kijkt. Cultuur is een schouwburgbezoek, een kunstmuseum of een bezoek aan een poppodium. Cultuur met de grote C zeg maar. Maar een boek lezen of een bibliotheekbezoek, is dat cultuur? In totaal kennen de bibliotheken 57 miljoen bezoeken per jaar, het is de best bezochte culturele instelling van het land. Samen leenden die bibliotheken zo'n 54 miljoen boeken en andere media uit. Als elk uitgeleend boek staat voor zo'n twee tot drie uur verbeelding, ontwikkeling en leesplezier dan besteden we zo'n 100 tot 150 miljoen uur aan..... eh, cultuur. 

Een week geleden moest ik aan dat voorval nog eens denken. Voor een groot publiek mocht ik toen vertellen over de toekomst van de bibliotheek. Het was een gezelschap van politici en ambtenaren. Ik liet zien hoe bibliotheken in het afgelopen decennium een succesvolle transitie ondergingen. Het is de beweging van een klassieke bibliotheek naar een maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Aan het eind van mijn verhaal neemt de dagvoorzitter het stokje weer over en vraagt of er nog vragen zijn. Die zijn er.  Een mevrouw zwaait naar de dagvoorzitter en vraagt: 

'Een mooi verhaal maar ik mis cultuur in dit verhaal. Doet de bibliotheek nog wel aan cultuur?' 

De dagvoorzitter, zelf een gewezen bibliotheekdirecteur beantwoordde zelf de vraag met verve. Maar als ik de vraag  had beantwoord had ik bovenstaande anekdote verteld. En als boeken voor u niet tellen als cultuur: het aantal activiteiten rond kunst en cultuur steeg bij bibliotheken van 8.270 in 2015 naar 87.329 in 2023. En nee, dat cijfer is geen typefout.

We vergeten wel eens hoe sterk de kracht is van boeken, films of muziek Want welke muziek of welk boek heeft u gevormd? Er zitten boeken, films of muziek diep in ons DNA. Het heeft mijn identiteit in ieder geval gevormd. Niet elk boek doet dat natuurlijk maar ze zijn er zeker.

Soms ging ik, toen ik nog zelf in de bibliotheek werkte, gewoon tussen de uitleenapparaten staan. Ik keek dan naar de mensen die een boek voor zichzelf uitleenden. Ik bedacht voor mezelf dan dat één op de honderd boeken een mensenleven zou veranderen. 

En zo stond ik dan te kijken naar een oude mevrouw met streekromans, een puber met young-adult-boeken of de man met de vijf literaire boeken. Ergens ging een leven veranderd worden, dat leven wist dat alleen zelf nog niet. Dat dat leven veranderd zou worden lag nog verstopt in het piepje dat de uitleenautomaat liet horen met de boodschap: dit boek is nu voor jou. 

Wie zo kijkt naar de bibliotheek ziet dat bibliotheken - zoals Aad Nuis het noemde - de vertrekhal van de verbeelding zijn. En de 'mainport' voor menselijke ontwikkeling.

Doen we dus nog aan cultuur? 
Zeker, en meer dan we zelf denken. 

zondag 13 oktober 2024

Het bibliotheekconvenant 2024-2027 in een notendop


Op elke basisschool en middelbare school een Bibliotheek op school. En de leeftijd van het gratis lidmaatschap omhoog naar bijvoorbeeld 27 jaar. Het zijn twee van de ronkende doelstellingen die in het nieuwe bibliotheekconvenant staan. Dat convenant werd afgelopen week, op donderdag 10 oktober, in de bibliotheek van Rijswijk ondertekend. Het persbericht kopte: 'Hoera, we hebben een nieuwe Bibliotheekconvenant!'. Mogen we inderdaad hoera roepen? Ik ging het voor u na en maakte een beknopte samenvatting. Die ziet u hierboven.  

Wat doet het convenant?

Het convenant is een inhoudelijke aanvulling op de bibliotheekwet. De wet regelt de stelselverantwoordelijkheid: het zegt wat elke overheidslaag moet doen om tot een goed bibliotheeknetwerk te komen. Maar het zegt weinig over de richting van die inspaning. In 2020 werd een eerste convenant opgesteld en zijn er drie maatschappelijke thema's benoemd waar de overheidslagen en bibliotheekpartners gezamenlijk willen oppakken. Die drie thema's zijn niet gewijzigd. Wel zijn er wat accentverschuivingen gekomen.

Verhoging leeftijd gratis lidmaatschap

In het vorige convenant werd bijvoorbeeld nog als doel opgenomen dat alle kinderen gratis lid zouden moeten zijn in Nederland. Medio 2022 is dat wettelijk verankerd en zijn alle kinderen tot 18 jaar wettelijk gratis lid. In het nieuwe convenant wordt benoemd dat het goed zou zijn deze leeftijd verder te verhogen. Steeds meer gemeenten maken hiervoor inderdaad afspraken met hun bibliotheken en verhogen die leeftijd van het gratis lidmaatschap tot 27 en soms zelfs 30 jaar. 

100% Bibliotheek op school

Ook de 100% dekking van Bibliotheek  op school  in zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs is een stevige aanscherping ten opzichte van het vorige convenant. Daar was toen sprake van inzetten op een leesoffensief en het doorontwikkelen van het voorkeursmodel van de Bibliotheek op school. Wellicht weet u nog dat er nog iets met rechthebbenden geregeld moest worden voor de Bibliotheek op school.  Dat was toen nog een belemmering. Ondertussen zijn er extra gelden van het ministerie van Onderwijs en breiden bibliotheken op volle kracht hun dienstverlening uit. 

De waarde van de bibliotheek als publieke ruimte en een rol in het versterken van de democratie

Ook de tekst dat 'de bibliotheek voor iedereen een openbare, neutrale en laagdrempelige leer-, ontmoetings- en ontwikkelplek moet zijn' geeft iets aan. Het benadrukt de hernieuwde aandacht voor de publieke ruimte die bibliotheken zijn en de rol die publieke ruimte heeft in het goed functioneren van een samenleving en een democratie.  Deze inzet sluit ook aan bij de SPUK-regeling waarbij gemeenten extra gelden konden aanvragen voor nieuwe vestigingen of verruiming van openingstijden. 

Dat goed functioneren van de samenleving zien we ook terug in een programmatische versterking van de thema's democratie en het burgerschap in het convenant.

Hoe maak je een convenant?

Ik heb de totstandkoming van het convenant vanaf de zijlijn gevolgd. Af en toe stuurde iemand eens een concept toe en ik hoorde hoe bibliotheekpartijen de voorbereiding deden. En daarna volgde de afstemming met Rijk, provincies en gemeenten. En telkens is het een beetje stoeien. Eerst om doelstellingen: die erin, die eruit en later nog op woordjes en punten en komma's. Ik heb doelstellingen zien sneuvelen en ik heb doestellingen overeind zien blijven staan. Criticasters kunnen zeggen dat het een gemiste kans is dat de zorgplicht niet nadrukkelijker gekoppeld is aan dit convenant. Of men kan zeggen dat een enkele doelstelling als vaag of enigszins cryptisch is. Maar over het geheel? Dit convenant typeert hoe we werken in een democratie: samen een weg vinden met oog voor veel standpunten. En ik denk dat we er onze handen wel vol aan  hebben de komende vier jaar.

Het vorige convenant telde elf pagina's, het nieuwe convenant nog maar zeven. Deels heeft dat te maken met het feit dat we minder hoeven uit te leggen waarom er een convenant is, deels is het echt puntiger geformuleerd en deels is het omdat er weinig beeldend wordt vormgegeven. 

Stap voor stap bouwen aan de toekomst

Stap voor stap kijken we hier naar hoe beleidsmatig de toekomst van het bibliotheekwerk wordt gebouwd. De afgelopen weken ging over het geld voor 2025 en volgende jaren. Nu is er het convenant en de volgende stap zal de consultatie van de bibliotheekwet worden. Ergens in de komende week zal ook die wel voorbij komen. En tot slot moet er nog iets met het normenkader van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het convenant en het normenkader zijn denk ik twee prima documenten om straks gemeentelijke meerjarenplannen op te bouwen.  

Vorige week stond ik stil bij de goede resultaten die de sector toonde. Ik zei toen dat het cijfers waren waarin je kon zien dat de sector zich voorbereid op een groeispurt. Wie het vorige convenant naleest ziet dat er veel gerealiseerd is. Dat geeft goede hoop dat dit nieuwe convenant één van de beleidsmatige documenten zal zijn die die genoemde groeisprong mogelijk gaat maken en richting zal geven. 

Het persbericht kopte: 'Hoera, we hebben een nieuwe bibliotheekconvenant'. En dat is geen holle kreet. Het is nu nog papier maar straks zal dit te zien en te voelen zijn in vele gemeenten en voor vele burgers. Want onze sector bestaat namelijk niet uit 'roepers' maar uit 'doeners'. Als er al iets geroepen wordt, gebeurt het ook bijna altijd. Kom daar eens om in onze samenleving van roepers.

Ook ik roep dus één keer: Hoera, we hebben een nieuw bibliotheekconvenant! En dan, hop, aan de slag!

zondag 6 oktober 2024

De staat van het bibliotheekbestel 2024: deze sector bereidt zich voor op een groeispurt...

Zoals beloofd loop ik ook dit jaar met u weer de statistieken door van het bibliotheekwerk. En 2023 was in de cijfers een interessant jaar kan ik u vertellen met een flink aantal opmerkelijkhe zaken. n aan het eind trek ik een bijzondere conclusie over de toekomst. Blijf dus even lezen, ook al is het een wat langer artikel met veel grafieken. 

Bijna 1.500 kolommen met data van 130 bibliotheekinstellingen

Op 12 september van dit jaar publiceerde de Koninklijke Bibliotheek de statistieken over het bibliotheekwerk over 2023. Wat later dan vorig jaar maar er was een goede reden voor, die ik helaas ook weer ben vergeten. Daarmee kwamen de statistieken wel net terecht in de week voor Prinsjesdag en de septemberciruclaire. Een snelle analyse van mijn kant kwam daardoor in een bestuurlijke file terecht. 

Ook vorig jaar maakte ik al de staat van het bibliotheekbestel, gewoon omdat het handig is om zelf nog af en toe de cijfers in te duiken. En ook om zelf conclusies te trekken. Nu moet ik wel zeggen dat ik even schrok toen ik de Excel met cijfers van dit jaar opende. Elk groeit namelijk het aantal kenmerken (en dus het aantal kolommen). Dit jaar omvat het bestand 1.495 kenmerken van 133 bibliotheekinstellingen. In 2016 bevatte de gegevenslevering nog maar 213 kenmerken. Dat geeft wel aan dat we veel meer zijn gaan registreren en uitsplitsen. We worden daarmee nauwkeuriger als sector maar je moet als onderzoeker ook steeds betere op letten welke kolom voor jou relevant is.

Volgend jaar weer een record aan bezoekers?

Maar genoeg gekletst. Tijd voor cijfers. 'En houd het een beetje beknopt Deckers', hoor ik u denken. We beginnen met de bezoekersaantallen. Dit bezoekersaantal verklapte ik al in een eerder blog. Daaruit bleek dat bibliotheken veruit de meest bezochte instellingen van Nederland zijn.  

Het gaat dus lekker met die bezoekersaantallen. Maar we zijn nog niet terug op pré-corona. Nu was 2019 ook een recordjaar. En dat record komt gewoon weer in zicht. En ik voorspel daar gaan we binnenkort gewoon weer over heen. Misschien al wel in dit jaar. Nou ja, het zal er een beetje om spannen. Doe uw best!

En een steeds groter aandeel van de bezoekers komt voor activiteiten

In de persberichten werd de stijging van het aantal activiteiten vaak genoemd. Nu weet ik dat die groei niet alleen voortkomt uit echte groei maar ook omdat we steeds nauwkeuriger registreren. 

In de cijfers zit daar sinds 2019 ook het aantal deelnemers aan activiteiten bij. Daarmee is het dus mogelijk om totaal aantal bezoekers van bibliotheken en deelnemers aan activiteiten naast elkaar te zetten. Dat zie je in bovenstaande grafiek. In 2019 hadden 2,1 miljoen deelnemers aan activiteiten. Dat is in 2023 gestegen tot boven de vijf miljoen. In 2019 was het aantal deelnemers aan activiteiten 3,4% van het totale bezoek en in 2023 is dat inmiddels bijna 9%. Deelnemers aan activiteiten vormen dus een steeds substantiëler deel van het bibliotheekbezoek.

Het zou interessant zijn een nog verdere uitsplitsing te kunnen maken. Bijvoorbeeld: hoeveel komen er om te lenen en hoeveel komen er dan nog voor bijvoorbeeld werk- en studieplekken of spreekuren? Ik denk dat het mogelijk moet zijn om daar nog iets meer over te zeggen door een aantal databestanden te combineren. Ik ga proberen daar de komende tijd nog eens achteraan te gaan. Voor nu: deelnemers aan activiteiten zijn een steeds groter bestanddeel van onze resultaten. 

Volwassen leden stijgen en dat is echt een trendbreuk, aantal jeugdleden is hersteld na corona, 

Hoewel we als bibliotheken steeds vaker naar bezoekersaantallen kijken, zijn we toch nog altijd een echte ledenorganisatie. En ook bij die leden gaat het bijzonder goed. Zowel bij de jeugd als bij de volwassenen zien we in het afgelopen jaar een stevige groei. En zeker bij de volwassenen is dat opmerkelijk. Wie de lijn volgt vanaf 2015 ziet dat daar telkens wat vanaf ging. Tot 2023... Wat is daar gebeurd?

Nou, het ligt zeer voor de hand dat dit het eerste effect is van het feit dat steeds meer bibliotheken hun gratis lidmaatschap doortrekken naar 27 jaar. Soms zelfs 30 jaar. In februari 2023 maakte ik hier een eerste overzicht van. Toen bleek dat in 13% van de gemeenten dat al een feit was en dat aantal stijgt snel. Ook hier geef ik me zelf maar een opdracht om daar binnenkort maar eens een update van de maken. Deze ontwikkeling is dus nog lang niet ten einde. Ik voorspel dat we hier de komende jaren nog een paar honderdduizend extra leden gaan zien. U leest het goed. We gaan snel naar vier miljoen leden in totaal. De ledenorganisatie is terug van weggeweest.

Ook de jeugdleden groeiden vorig jaar. Daar was met corona namelijk wel een beetje de klad in gekomen. Met bibliotheken die dicht waren, werden jonge kinderen even geen lid gemaakt. Dat lijkt in 2023 weer voor een groot deel goed gemaakt te zijn. Daar komt bij dat er in 2023 extra gelden beschikbaar kwamen voor de Bibliotheek op school en ook dat is een programma dat vaak bijdraagt aan lidmaatschap van kinderen. 

We zijn hier getuige van een  heuse trendbreuk....

Zien we ook een trendbreuk bij lenen?


Tja, dan door naar de fysieke uitleningen bij bibliotheken. Die kwamen in 2023 uit op 54,4 miljoen. En dat was 100.000 meer dan in het jaar ervoor. Wie de trendlijn sinds 2015 volgt ziet dat het fysiek lenen jaar naar jaar licht terugliep. Met corona klapte het naar beneden en in 2022 veerde het weer terug. Alles bij elkaar zijn we terug op de trendlijn. Het kan zijn dat we ook hier getuige zijn van een trendbreuk. Maar helemaal zeker ben ik daar niet van. Het wordt dus interessant wat er volgend jaar gebeurt. Stijgen de ledentallen door en is dat inderdaad de trigger om ook meer uit te lenen of vallen we terug in de trendlijn? 

Meer resultaten en meer formatie


Een trend die al wat langer langzaam sluimerde is de groei van de formatie. Na jaren van bezuinigen en minder betaald personeel, begon vanaf 2020 het herstel echt in te zetten. In 2023 steeg de totale betaalde formatie naar 5.049 voltijds arbeidsplaatsen, een groei van bijna 10%. En ik voorspel u vast: dat gaat volgend jaar weer gebeuren. De extra rijksmiddelen gaan zorgen voor een forse extra stijging van de formatie zorgen. Met name bij de Bibliotheek op school en Boekstart hoor ik wel bij bibliotheken dat het flink zoeken is naar de juiste kandidaten voor vacatures. En ik voorspel dus ook maar vast dat we hier ook wel krapte gaan krijgen. Werving van nieuw personeel zal de komende jaren dus wel creativiteit gaan vragen. Conventionele oplossingen zullen zeker niet altijd voldoende zijn. We gaan taferelen krijgen dat we vierdejaars PABO al hun studie betalen als ze in het jaar na hun slagen bij ons als onderwijsspecialist gaan werken. Dat soort oplossingen.

Voor het eerst meer dan 50% van personeel onder de 50 jaar


En dan gebeurde er in 2023 nog wat bijzonders. Onze sector stond decennia te boek als een vergrijsde sector. Maar al jaren verjongt onze sector. Was in 2015 nog 65% van het bibliotheekpersoneel boven de 50 jaar, in 2023 daalt dit voor het eerst onder de 50%! En dat terwijl de AOW-leeftijd ondertussen is gestegen.  De sector is hard op weg naar een goede en diverse balans in leeftijdscategorieën. Ik denk dat dit een hele gezonde ontwikkeling is voor de sector, zegt deze man die net de vijftig gepasseerd is en dus nu tot de minderheid behoort. 

Lichte groei in aantal vrijwilligers


De vrijwilligers vormen al jaren een groeiend leger om de maatschappelijke en educatieve taak van de bibliotheek vorm te geven. Als taalmaatje, als voorlezer bij gezinnen of als gastheer/gastvrouw en tal van andere taken. In de coronaperiode kwam de groei van dit leger wel enigszins tot stilstand maar in de afgelopen jaren steeg het weer keurig door. De groei is wel wat kleiner dan voorgaande jaren. Dat durf ik nog niet te duiden. Heeft dit te maken dat we langzaam aan het eind komen van het aantal vrijwilligers of lag hier het afgelopen jaar gewoon wat minder de nadruk op? Maar zorgelijk is dit geenzins, we groeien nog altijd door. 

Wat gebeurt er nu precies bij de subsidie? 

Tja, en dan gaan we toch nog eens naar het geld kijken bij bibliotheken. Als er tien procent meer personeel is, zouden de budgetten dan ook met 10% zijn gestegen? En daar is toch iets opmerkelijks te zien. Kijk maar eens mee.


Ik neem voor deze grafiek altijd het totaal aan gemeentelijke subsidie. Dit om het totaal aan geld van gemeenten in beeld te houden. En dan zie je dat er sinds 2017 - twee jaar na de grote decentralisaties - een dieptepunt was bereikt. Daarna zette herstel in, of laten we zeggen dat het weer een beetje groeide. Herstel is namelijk een te groot woord want de inflatie was ook hoog in die periode. 

Het afgelopen jaar steeg de subsidie met ongeveer € 17,5 miljoen. Maar tegelijkertijd vond er een financiële verschuiving plaats in 2023. De middelen voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's) kwamen niet meer via het Rijk naar bibliotheken maar via gemeenten. Je zou dus verwachten dat het gemeentelijk subsidiebedrag niet alleen zou stijgen met indexering, want de inflatie was nog altijd hoog, maar ook met het bedrag van de IDO's. 

En dat zien we niet terug in de cijfers. 

Nu heb ik echt het beeld dat alle gemeenten die middelen hebben doorgegeven aan de bibliotheken. Tja, dan blijf voor mij de conclusie over dat het bedrag voor bibliotheken niet echt gestegen is in het afgelopen jaar. De toelichting van de Koninklijke Bibliotheek bij de cijfers laat ook zien dat er het afgelopen jaar van de 130 bibliotheekstichtingen er nog zo'n tien waren die met bezuinigingen geconfronteerd werden.

In de afgelopen acht jaar steeg de subsidie in totaal met 8%

Wie vervolgens gaat kijken het bedrag per inwoner ziet hoe weinig er eigenlijk maar gecompenseerd is in de afgelopen jaren.


Tussen 2015 en 2023, acht jaar, steeg de subsidie met maar 8% in totaal. En daar zaten jaren tussen waarbij de inflatie 10% bedroeg. Met andere woorden: de afgelopen jaren hebben bibliotheken - opnieuw - flink ingeteerd op hun koopkracht. Als dit met uw loon was gebeurd, had het Malieveld nu vol gestaan met demonstranten. En hoewel er zeker een beeld is van een lichte stijging, steeg het aantal inwoners ook gewoon. En ik hoorde laatst een bibliotheekdirecteur zeggen, dat zijn gemeente vindt dat dat de bibliotheeksubsidie omhoog moet als het inwonertal stijgt. Dit naast prijscompensatie.

Eindconclusie: alle seinen op groen voor een volgende stap...

Tja, alles bij elkaar: het bibliotheekwerk er natuurlijk heel fijn op. 

Het zijn fantastische resultaten en er is zicht op extra financiële investeringen. En het mooie is dat de groei van de resultaten ook de transitie onderstreept die de bibliotheken succesvol doormaken. We zijn op weg naar een recordjaar voor bezoekers, ook het aantal volwassen leden stijgt weer, kinderen worden weer volop lid na corona en het aantal deelnemers aan activiteiten groeit met ruime dubbele cijfers. Ondertussen verruimen we met de rijksmiddelen onze openingstijden en bouwen we nieuwe vestigingen. Ons personeelsbestand groeit en vernieuwt.

We kunnen niet anders constateren dan dat we hier kijken naar een sector die bezig is om zich voor te bereiden op een groeispurt. Een sector die bezig is om een volgende stap te maken in rendement voor de samenleving. Maar ook een sector die gemeenten bij de les moet houden als het gaat om de financiering die bij dat maatschappelijk rendement hoort. De zorgplicht die aanstaande is een mooi bevestiging van het feit dat deze functie in elke gemeente nodig is. 

Alle seinen staan op groen. Stap in, durf te dromen. Ja, het blijft hard werken. We gaan vertrekken naar de toekomst!