U ziet hier de tekening van een contract. Nee, geen arbeidscontract, wees gerust, ik blijf lekker werken waar ik werk. Het is een contract voor een boek. U ziet op de foto Winnie Urban, uitgever van de Walburg Pers die in het voorjaar van 2019 mijn boek 'Alles behouden!' zal uitgeven. Het is nog een beetje onder voorbehoud van de laatste financiën die nodig zijn maar ik heb het vermoeden dat dit goed gaat komen.
Heel misschien herinnert u het zich nog. Begin maart meldde ik u dat ik op zoek was naar twee jongedames die aan het eind van de oorlog een bijzonder bibliotheekfiliaal startten in Deventer. Het was een noodfiliaal in een Jamin-winkel. Dit noodfiliaal was nodig omdat op de hoofdvestiging op de Brink een granaat was ingeslagen na het bombardement van 6 februari 1945. Beide dames, allebei van rond de twintig, hielden een dagboek bij van de belevenissen in deze bibliotheek in de laatste maanden van de oorlog. Dat toch wat vergeten oorlogsdagboekje staat centraal in dit boek.
Het dagboek begint als volgt:
23 februari 1945: “Vanmorgen half tien opening van het leeszaalfiliaal in de winkel van Jamin. Het eerste half uur vol verwachting, doch weinig leden. In de loop van de dag nam de kou van onze voeten toe met het aantal bezoekers, die de hele dag zo’n beetje door bleven druppelen. Drie jongens kwamen vragen om een kaart van Nederland. Ze vertelden dat ze drie van de 1.200 jongens waren, die in Bloemendaal bij razzia’s waren opgepakt, vervoerd waren per wehrmachttrein, in de buurt van Deventer uit de trein waren gesprongen en nu te voet de reis naar huis wilden aanvaarden na raadpleging van een kaart.”En zo buitelen grote en kleine ontwikkelingen vervolgens over elkaar. Over bejaarden die vertellen dat ze hun geliefde kwijt zijn na het bombardement op het bejaardenhuis. Over het luchtalarm dat dagelijks meerdere keren gaat maar ook over de klanten die beweren boeken al te hebben teruggebracht (maar de dames hebben natuurlijk feilloos door dat dat niet zo is).
Het dagboekje loopt door tot 14 april. Dat is tot enkele dagen na de bevrijding van Deventer op 10 april. Toen ik het dagboekje voor de eerste doorlas had ik een brok in mijn keel toen ik las dat de bevrijding een feit was. Je voelt de angst en druk letterlijk wegvallen. Maar ook voel je dat bevrijd worden kan betekenen dat je toch nog in die laatste uren vóór de bevrijding je leven kan verliezen. Hierboven zie je hoe in het dagboekje de dag van de bevrijding eruit zag.
Een privé-dagboek en een kleine verzetsdaad
Het bijzondere dagboek heb ik aangevuld met andere niet eerder gepubliceerde dagboekfragmenten waaronder fragmenten uit het privé-dagboek van één van de twee jongedames. Daarmee ontstaat een bijzonder parallel verhaal over wat er buiten de bibliotheek gebeurd.
Naast de noodfilialen - want naast deze in de Jaminwinkel waren er nog twee (helaas zonder dagboek) - gebeurde er nog iets anders na het bombardement van 6 februari. Door het bombardement moesten namelijk de illegale boeken die de bibliotheek bezat, zo'n 2.000, acuut naar een andere bergplaats worden gebracht. Pal na de bevrijding werd er in de bibliotheek in Deventer een tentoonstelling gehouden met deze verboden boeken. Dat gebeurde overigens op meer plekken in eht land. De toespraak van de directeur, mejuffrouw Timmenga, is bewaard gebleven en werpt een mooie blik op hoe deze kleine verzetsdaad met hulp van velen tot stand kon komen.
Alles bij elkaar denk ik dat het een boek is dat een flink aantal tot nog toe verborgen documenten bij elkaar brengt. Het is een mooie kleine geschiedenis binnen de oorlogsgeschiedenis in Oost-Nederland én die van bibliotheken.
De komende maanden rond ik het boek af. Er zijn nog een aantal kleine stukjes die afgemaakt moeten worden, de illustraties en foto's moeten allemaal netjes op orde en dan gaan we langzaam richting een uitgave rond de bevrijding van Deventer in 2019.
Ik kom er nog op terug als ik meer nieuws heb!