Posts tonen met het label SCP-rapport. Alle posts tonen
Posts tonen met het label SCP-rapport. Alle posts tonen

zondag 9 februari 2020

Hoe ons mediagedrag verandert, waarom lezen van papier blijft en waarom een leesoffensief wel eens succes kon hebben

Het rapport lag al een tijdje op me te wachten: 'Trends in Media: Tijd' van het SCP. Door alle lijstjes van bibliotheken, was het er nog niet van gekomen er op in te gaan. Het rapport komt elke drie jaar uit en geeft een mooi beeld van ons veranderende mediagedrag.

Dag desktopcomputer, dag vaste telefoon, dag dvd-speler!
Want dat ons mediagedrag verandert is zeker. Kijk maar eens rond in je eigen woonkamer. Hierboven zie je het bezit van apparatuur in Nederlandse huishoudens tussen 2013 en 2018. Dan zien je dat we afscheid aan het nemen zijn van de desktopcomputer, de vaste telefoon, de dvd-speler en onze stereo-installatie. Ik weet zeker dat een deel van mijn lezers dat gaat herkennen. De desktopcomputer werd vervangen door de tablet of laptop, de vaste telefoon door de smartphone, de dvd-speler door Netflix en je stereo-installatie werd een Bluethoothspeakerset.

Dag email!
In het hoofdstuk 'Communiceren' gaan de onderzoekers van het SCP in op de verschillende vormen van communiceren. Hoewel de tijd die we daaraan besteden ongeveer gelijk blijft, zien we één grote verliezer: de e-mail. De tijd die we aan e-mail besteden is sinds 2013 met ongeveer een derde teruggelopen. Een gemiddelde Nederlander besteedde in 2013 nog zeventien minuten per dag aan e-mail, in 2018 was dat nog maar twaalf minuten.  En zelf herken je dat ook wel. Heel veel verenigingen werken tegenwoordig met appgroepjes in plaats van email.


Welkom Netflix!
Ik vroeg aan mijn kinderen van 12 en 20 of zij eens wilden inschatten hoeveel procent van de tijd Nederlanders naar Netflix en Uitzending gemist kijken en hoeveel er nog naar 'gewone televisie' wordt gekeken. Hun inschatting was dat 80% van de tijd toch wel naar Netflix zou gaan. En 20% nog naar gewone televisie.... Wat denkt u?

Bij het kijken zien we inderdaad een verschuiving naar non-lineair kijken zoals dat deftig heet. We kijken steeds minder op moment van uitzending en bepalen steeds vaker wanneer we wat kijken. Of beter gezegd: het algoritme van onze streamingdienst bepaalt steeds vaker wat we kijken. Van de drie uur! - mind you - die we gemiddeld per dag kijken is nu bijna een derde voor dat non-lineaire kijken bestemd. In 2013 was nog maar een zesde van het geheel. Dat aandeel is in vijf jaar dus verdubbeld. Toch kijken we nog altijd voor twee derde van de tijd gewoon op het moment van uitzending.

Het gedrag verandert dus zeker maar het gaat langzamer dan mijn kinderen denken.

En het lezen?


In de afgelopen maanden is er veel dramatisch nieuws geweest over met name het leesniveau van kinderen. Het SCP constateert echter dat als het gaat om de leestijd, het eigenlijk minder slecht gaat dan verwacht. Het rapport meldt daarover:
"Het feit dat oudere mensen meer lezen dan jongere mensen is van alle tijden. In de totale leestijd is dit verschil tussen 2015 en 2018 nauwelijks veranderd. De groep 65-plussers leest gemiddeld bijna 1,5 uur per op een dag. Deze tijd gaat voor het grootste deel naar de krant, maar boeken en tijdschriften worden ook veel gelezen. De groep 20-34-jarigen leest gemiddeld 13 minuten op een dag. Wat ook opvalt, is dat de jongste twee leeftijdsgroepen nauwelijks kranten of tijdschriften lezen, maar wel boeken."
Wie in het rapport de verschillende grafieken door de tijd bekijkt ziet inderdaad dat jongeren gestopt zijn met kranten lezen. Dit terwijl boeken zich in een blijvende belangstelling en redelijk gelijkblijvende belangstelling mogen verheugen. Het inzetten van het lezen van boeken voor leesbevordering en taalontwikkeling blijft dus zeker mogelijk en natuurlijk belangrijk.

Wat ik overigens wel zorgelijk vind is dat met name jongere generaties voor alle informatie eigenlijk volledig zijn overgestapt naar digitale kanalen. Op zich is daar niks mis mee maar de curatie van die informatie gebeurt zoals bij Netflix grotendeels op algoritmes. Als Facebook gaat bepalen welk nieuws je ziet - op basis van je eigen voorkeuren van nieuws - heb ik zelf toch het gevoel dat je een nogal eenzijdig beeld van de wereld krijgt. Informatie- en mediawijsheid gaat voor de komende decennia een nog belangrijker onderwerp worden.



Papier blijft en de bodem van ontlezing lijkt bereikt!
Het SCP meldt over de manier waarop we lezen het volgende:
"Het lezen vanaf papier neemt in vergelijking met 2015 verder af, maar niet zo snel als tussen 2013 en 2015. Nederlanders lezen verreweg nog het meest vanaf papier. Aan de andere apparaten is te zien dat die niet zo sterk stijgen om de daling van het lezen in zijn geheel te compenseren. Het lezen vanaf een computer- of laptopscherm is gelijk gebleven, en tussen 2015 en 2018 is het lezen vanaf een mobiel scherm of vanaf een e-reader met maar 1 minuut toegenomen."
Op een andere plek in het rapport stelt het SCP dat men denkt dat de bodem van de ontlezing bereikt is. Het minder lezen neemt nu zo langzaam af dat daarin de verwachting wordt uitgesproken dat dit niet veel verder meer zal zakken.

En we blijven dus van papier lezen. Menig boekhandel zal een zucht van verlichting slaken. De conclusie sluit overigens aan bij de cijfers die we rond ebooks en bibliotheken zien.  In de analyse die ik een paar weken geleden daarvoor maakte, zag je dat ebooks maar zeer ten dele het verlies aan uitleningen bij fysieke boeken compenseert.

Een Leesoffensief kon wel eens succes gaan hebben
Langzaam verandert het medialandschap. Apparaten komen en gaan. Bibliotheken bewegen daar - vaak volgend - op mee.

Maar een paar dingen geven mij hoop: boeken lezen blijft een bezigheid die de jeugd blijft doen ondanks alle andere media-aanbod.  Tegelijkertijd lijkt de bodem van de ontlezing bereikt. Een Leesoffensief, zoals de minister graag wil, is dus zeker mogelijk als je die signalen volgt. Al jaren knokken wij als bibliotheken voor leesbevordering. Ik zie lichtpuntjes dat het mogelijk moet zijn om in de komende tien jaar niet verder achteruit maar weer vooruit te gaan met lezen.

Makkelijk?
Nee.
Onmogelijk?
Nee, ook niet.

Dus wat gaan wij doen?
Precies!

Dan wordt het volgende rapport waar ik me op ga storten het PISA-rapport over leesresultaten. Ook zo'n rapport waar iedereen het over heeft maar die maar weinigen gelezen hebben. Alle reden dus om er eens wat beter naar te kijken.

woensdag 4 januari 2017

Waarom de computer verdwijnt uit Nederland, waarom we stoppen met lezen in 2031 en waarom bibliotheken zo belangrijk zijn

Drie conclusies: De computer is dood. De luisteraar naar de publieke omroep is terminaal. En we stoppen met lezen in 2031.

Drie conclusies die door mijn hoofd spelen na het lezen van de SCP-uitgave Media: tijd in kaart.  Drie conclusies waarvan de uitkomst is dat de bibliotheek nog bijzonder belangrijk is maar ook nog veel te doen heeft. Leest u even mee?

Opgebakken onderzoek, maar goed opgebakken onderzoek....
Bij het lezen van het rapport bekroop mij het gevoel: ik heb dit onderzoek toch al eens gelezen? En inderdaad, het is een 'remake' van een eerder onderzoek dat ik hier ook al eens besprak. Een opgebakken onderzoek dus, maar wel goed opgebakken, vooral door de internetversie waar een aantal mooie onderzoeksanimaties in verwerkt zijn. Het is leuk om de pdf-versie en de internet-versie eens naast elkaar te leggen want het SCP is er in geslaagd om de internetversie beter leesbaar te maken dan de papieren versie. En dat vind ik echt een compliment.

Maar goed Deckers, genoeg geleurterd. Kom maar eens voor de dag met die bizarre feiten....

Conclusie 1: Waarom de computer verdwijnt uit Nederland


De computer gaat verdwijnen uit Nederland. Kijk maar eens naar de verschillen tussen bezit in media-apparaten in Nederland. De desktop computer staat net onder het midden. Had twee jaar geleden nog bijna 60% van de Nederlanders een desktop computer, twee jaar later is dat nog maar net meer dan 40%. In twee jaar tijd is er een derde minder! En nu hoor ik u denken: ja, die zijn allemaal overgestapt op een laptop. Dat blijkt niet het geval..... De laptop blijft redelijk stabiel op de 70%. De opkomst van smartphones en tablets, zijn de nekslag voor die ouderwetse chipsbak die u op uw bureau had staan.En die desktops die verdwenen zijn: mijn vermoeden is dat dat in een aantal gevallen nog een tweede computer was die nu eindelijk is opgeruimd.

Met andere woorden: de tijd dat de computer nog een eigen tafel of zelfs een eigen zolderkamertje had, is verdwenen. De nieuwe technologie is volledig geïntegreerd in onze huiskamer. Dag computer!

Conclusie 2: waarom de luisteraar naar de publieke omroep dood is



Dit zijn de statistieken van de luisteraars naar 'old school' radio... En kijk even naar de leeftijdsopbouw en de verschillen tussen publieke en commerciële omroepen. Het beeld van de publieke omroep is bijna identiek aan dat van de krantenlezer. En dat dat de krantenlezer een uitstervend ras is daarvan hoef ik u niet te overtuigen (als u toch twijfelt, lees dan deze). De enige hoop is dat de  levensverwachting van de Nederlanders ook elk jaar ook stijgt. Maar de radiozenders van de publieke omroep trekken nauwelijks meer jonge luisteraars. Vreemd? Nee, niemand zal er van staan te kijken.

Overigens: we luisteren nog altijd gemiddeld bijna twee uur en drie kwartier radio per dag. Daarvan is het overgrote deel nog 'gewoon' radio luisteren. Het duurt dus nog wel even voordat de laatste luisteraar zijn toestel uit gaat zetten. Maar de trend is helder en u kunt zich voorstellen hoe de politiek hier tegen aan kijkt.

Wat ons brengt bij ons eigen gebied: lezen.

Conclusie 3: In 2031 stoppen we met lezen



In 2013 lazen we nog gemiddeld 42 minuten. Op papier en op andere apparaten. Al jarenlang loopt de leestijd terug. En lezen is voor veel Nederlanders geen dagelijkse routine meer. In twee jaar tijd is de leestijd met 5 minuten terug gelopen. Dat is ruim 12%. 6% eraf per jaar. Als we met dit tempo blijven teruglopen, zijn we rond 2030 wel klaar met lezen en slaan we per 2031 ons boek en onze ereader dicht.

Over ereaders gesproken: saillant is dat de leestijd van ereaders tussen 2013 en 2015 sterk is teruggelopen. De onderzoekers zeggen daarover:

"Opvallend is de daling in leestijd op e-readers. Het percentage Nederlanders dat via een e-reader leest, is gelijk gebleven, maar de leestijd van deze lezers is met een halfuur gedaald (van 1:41 naar 1:10 uur)." 
Het lezen op de tablet of de mobiel dat wel licht steeg, compenseert deze terugval niet. De totale leestijd op digitale apparaten liep dus ook terug.

Maar voordat de papierliefhebbers weer beginnen te juichen dat papier het wint:  welnee, met dit tempo is ook de laatste papierlezer gewoon in 2031 klaar. En dat als geheel is zorgelijk. Niet zozeer dat we minder lezen maar vooral omdat lezen als vaardigheid hier zwaar onder zal leiden.

Aanknopingspunten voor bibliotheken
De computer is weg, de lezer is dood en de luisteraar terminaal. De smartphone heeft de postbode definitief vervangen maar er wordt meer dan ooit naar informatie gezocht. Wie het 'opgebakken' rapport goed leest, ziet veel aanknopingspunten voor het beleid van bibliotheken: basisvaardigheden als lezen en digitale vaardigheden worden bittere noodzaak. Maar vergeet ook niet dat onze dienstverlening ook nog veel digitaler moet worden. Maar goed, ik ga mijn eigen aanbevelingen niet nog een keer opbakken. Die kunt u hier nog eens lezen.

Complimenten voor het SCP voor hun mooie digitale uitgave. Dat is nog eens 'practice what you preach'.

En voor u als lezer natuurlijk weer de beste wensen. U ziet, wij zijn nog niet klaar. Weer een jaar vol aan de slag!


Meer lezen over andere SCP-rapporten: klik dan hier.

vrijdag 1 april 2016

Blogartikel 1.001: Hoe de smartphone de postbode verving. Media:tijd, deel 4, slot en conclusies


Na alle treurnis over lezen stappen we over naar de digitale wereld. Een tijdje geleden memoreerde een directeur dat zij nog kon herinneren dat ze net e-mail kreeg in de jaren '90 van de vorige eeuw. Ze kreeg maar liefst vijf! mailtjes per week. De impliciete boodschap was: Hoe overzichtelijk kon de wereld zijn?

Want naast het papier en de telefoon hebben we nu de PC, de tablet en de smartphone. Waar je vroeger alleen in je fysieke postvakje hoefde te kijken, moet je nu ook nog een stuk of tien virtuele postvakjes nalopen: e-mail, intranet, extranet en social media-accounts. Herkenbaar? Dat dacht ik al.



De helft van alle communicatie via onze smartphone
Terug naar het onderzoek Media:tijd. Wat ik opvallend vond in de uitkomsten, is hoe snel de smartphone zo'n overheersende rol heeft verworven. 48% van al onze communicatietijd verloopt via dit apparaat. Wie bedenkt dat de  eerste Iphone in 2007 op de markt kwam, ziet dat binnen tien jaar tijd letterlijk de hele wereld ervan voorzien is.


We gaan veel indirecter communiceren
Door het gebruik van de smartphone zijn we niet zozeer veel meer gaan bellen maar zijn we veel meer berichten gaan sturen. Kijk maar eens naar bovenstaande tabel. We mailen en chatten meer dan dat we bellen. Ook communiceren we meer via sociale media zoals Facebook of Twitter. Kenmerk van die communicatievormen is dat we indirect communiceren. Een antwoord is niet direct nodig.We kunnen langer nadenken voor we antwoorden maar we kunnen ook minder non-verbaal communiceren. Het gebruik van emoticons zoals de smiley of de knipoog moeten dat compenseren.  En daarmee verdwijnt, net als lezen, toch een bepaalde vaardigheid uit de samenleving, namelijk: directe communicatie.  Ik weet nog niet goed wat ik daarvan moet vinden. Dat puzzelt mij.

Drie conclusies?
Toen ik in 2015 het uitgebreidere SCP-rapport 'Media : Tijd in Beeld' besprak - dat voor een deel overlapt met dit onderzoek - trok ik drie conclusies. Die conclusies kon ik hergebruiken. Wel moest ik conclusie 1 en 2 licht aanpassen en conclusie moest echt flink aangescherpt.

Hoofdvraag: wat betekenen deze uitkomsten voor de bibliotheek en gaat de bibliotheek het redden met al die ontlezing?

Conclusie 1: Lezen is dood, leve de bibliotheek!
'Lezen is dood, leve de bibliotheek!' Het klint paradoxaal maar ik zal hem u uitleggen. Lezen behoort steeds minder tot de dagelijkse routine. Onderzoek wijst uit dat deze routine vooral in laagopgeleide gezinnen volledig aan het verdwijnen is. Vroeger hadden die nog de TV-gids en de leesmap. Het zijn allebei iconen van een tijdperk dat aan het verdwijnen is. 

Dat betekent dat bepaalde delen van de maatschappij niet meer vanzelfsprekend zichzelf blijven bekwamen met taal.  Het feit dat het aantal laaggeletterden onder jongeren toeneemt, is dan ook schrikbarend. 

Het rapport Cohen wijst er niet voor niets op dat taalontwikkeling en lezen tot de kerntaken behoren. Niet het beschikbaar stellen van collecties op zich maar juist datgene wat we er mee moeten doen, staat centraal. 

Ook het rapport Media:tijd onderschrijft de ingeslagen weg met Boekstart, VoorleesExprees, Bibliotheek op School, Taalhuizen en convenanten rond geletterdheid. Hier ligt een duidelijke legitimatie voor de toekomst. 

Conclusie 2: Basisvaardigheden zijn een kerntaak bibliotheek
De helft van de Nederlanders vult niet zefstandig de belastingpapieren in of de toeslagen,blijkt uit onderzoek. En dat terwijl het communiceren via de smartphone wel de leidende vorm van communiceren is geworden. Wie niet met een smartphone overweg kan, of in ruimere zin, met digitale media, heet het knap moeilijk.

De overheid verplicht je tot digitale aangifte, afspraken kunnen alleen nog maar gemaakt worden via een website en een treinkaartje bestaat niet meer fysiek. Het aantal burgerdiensten dat mensen hierbij ondersteunt zoals formulierenbrigades, ouderenbonden of belastinghulpen, neemt snel toe. 

Het toont allemaal aan dat de bibliotheek een prima rol kan hebben bij het ondersteunen op die digitale basisvaardigheden. Het is een mooi verlengstuk achter taal. Denk aan digitale cursussen, internetbankieren, belastingaangifte, toeslagen aanvragen, digitaal solliciteren, tabletgebruik, de voorbeelden liggen voor het oprapen. 

Elke bibliotheek zou van bovenstaande een mooi pakket moeten hebben en dit samen met burgers uitvoeren. Gebruik de krachten die hiervoor al in de samenleving aanwezig zijn en versterk die. 

Twee punten om prima mee aan de slag te gaan. .

Conclusie 3: Tja, Digitaal en fysiek... waar raken ze elkaar?
Zoals ik hierboven concludeerde: de smartphone is de leidende vorm van communiceren geworden. Bedrijven die altijd werkten met een fysiek distributiemodel hebben het er maar moeilijk mee: warenhuizen, modezaken en ja, ook bibliotheken.

Want ga eens na: kunnen onze gebruikers alles via hun smartphone doen? We hebben een bibliotheekapp om te verlengen, een Facebookpagina met onze activiteiten en een landelijk Twitterteam. Maar het voelt voor mij nog als te versnipperd en te weinig gebundeld.Volgen mij kunnen bibliotheken in gezamenlijkheid nog veel meer betekenen.

En dan is er nog hoe we het digitale en het fysieke vervlechten. Er zijn nog steeds maar weinig bibliotheekcatalogi waar ebooks tussen de fysieke boeken worden getoond.

Voor mij is het te vroeg om te zeggen dat we hier geen rol hebben, maar een herijking lijkt me wel op zijn plek. Waar is onze digitale strategie? Die moet toch veel verder gaan dan alleen een nationale bibliotheekcatalogus? 

Twee vrolijke conclusies en nog één stevig actiepunt. Als één ding duidelijk is in deze serie: er valt nog genoeg te doen en daarmee ook genoeg te bloggen voor bibliotheken. Dus de mouwen maar weer opgestroopt en deze blogger gaat nog even door.

Dit was deel vier van een serie van vier artikelen over het rapport Media:Tijd

donderdag 31 maart 2016

Blogartikel 1.000! Waarom de helft van de VMBO-leerlingen op de laagste niveaus laaggeletterd is. Media:tijd, deel 3

Dit is blog nummer 1.000! En we gaan verder met het rapport Media:tijd. Helaas weer geen vrolijke boodschap. En ik weet het, dat bent u niet van me gewend. Meestal weet ik nog wel optimistisch ergens een draai aan te geven. Vandaag niet. Want het gaat over de reden van waarom 14% van de 15-jarigen laaggeletterd is. Een feit waar we ons als volwassenen kapot voor moeten schamen. Want wij - als volwassenen - zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en het onderwijs dat zij krijgen.

Maar eerst nog eens even terug naar de leestijd van Nederlanders. Kijk maar eens naar de tabel hierboven.  Met 43 minuten per dag gemiddeld neemt het een bescheiden vierde plaats in na kijken, luisteren en communiceren. Nu kan ik daar nog wel mee leven. Maar kijk even naar de verdeling over de leeftijden. 11 minuten bij de leeftijd tussen 13 en 19 jaar en oplopend naar 1 uur en 21 minuten bij bejaarden.

Met andere woorden: jongeren lezen nauwelijks. Ja, ze communiceren wel maar de vraag is of hun woordenschat en hun taalvaardigheid  stimuleert.



Waarom is 14% van de 15-jarigen laaggeletterd?
En nu maak ik even een uitstapje naar het Pisa-onderzoek. Dit onderzoek constateert dat 14% van de 15-jarigen in Nederland laaggeletterd is. Wat denkt u: heeft dit iets met weinig lezen te maken? Ik denk het wel.

Die laaggeletterdheid bevindt overigens grotendeels bij de laagste niveaus van het VMBO.  Daar is - hou u vast - 50% van de leerlingen laaggeletterd.... De helft. Bent u daar nog?

De leestijd van jongeren waarin geconcentreerd met teksten bezig is, is de afgelopen decennia alleen maar afgenomen. Een beter bewijs dat het hard nodig is dat jongeren blijven lezen en daardoor hun woordenschat blijven ontwikkelen is volgens mij niet denkbaar. Een slimmerik zal nu nog zeggen: maar Deckers, lezen ze nu weinig omdat ze laaggeletterd zijn of zijn ze laaggeletterd omdat ze weinig lezen? Oorzaak en gevolg liggen dicht bij elkaar. Maar dan heb ik twee vragen terug: Worden ze beter in taal als wij ze meer laten lezen? En: is het de schuld van die jongere dat ze laaggeletterd zijn of is dat de schuld van ons als volwassenen? En zo ja, wie heeft dan de verantwoordelijkheid om er iets aan te doen?



De lezer is een oudere met een bovengemiddelde opleiding
En ga vanuit die weiniglezer dan maar eens kijken wat de veellezer is. Ook daar geeft het rapport een profiel van . Het zal u wellicht niet verbazen: het zijn vooral ouderen met een bovengemiddelde opleiding. Exact het tegenbeeld van de laaggeletterde jongere.

De verhouding man/vrouw is nagenoeg gelijk. Wat wel weer opvallend is aangezien bibliotheken een grotere aantrekkingskracht hebben op vrouwen dan op mannen.


Jongeren lezen wel digitaal?
Okee, jongeren lezen dus veel minder. Maar lezen ze dan misschien wel digitaal? Nee, helaas.  Tussen 13 en 19 jaar maakt het niks uit. Wel tussen de 20 tot 50 jaar, daar is het percentage digitale lezers groter dan papieren lezers. Tussen 50 en 65 jaar is het ongeveer gelijk en boven de 65 wint papier het.

Zo, genoeg over papier gekletst. In het volgende blog gaan we eens kijken wat er is gebeurd aan de digitale kant. Drink ik ondertussen een glas op dit duizendste blog want een beetje trots ben ik natuurlijk wel. Over hoe we dat 1.000e blog nog maar eens moeten vieren, meld ik na deze serie nog wel. 

Dit is deel drie in een serie van vier artikelen over het rapport Media:Tijd

woensdag 30 maart 2016

Op naar blogartikel nummer 1.000: Hoe papier verdwijnt uit onze samenleving... Media:tijd, deel 2

Dit is blog 999 en dit  keer ontnuchterende feiten. De vorige keer konden we ons nog wat warmen aan het feit dat ons mediagebruik nog steeds bestaat uit luisteren, kijken en lezen. Dit keer de minder prettige feiten.

Hoe papier verdwijnt uit onze routine
Het SCP maakt naast de functie (lezen, kijken, luisteren etc) ook onderscheid naar het middel om die functie te gebruiken: papier, vast (pc, tv,, radio, laptop) of mobiel (veelal de smartphone).

Kijk even naar papier. In twee jaar tijd is het gebruik teruggelopen van 36 minuten naar 30 minuten gemiddeld. Dat is 20% in twee jaar. 10% per jaar! In dit tempo is papier binnen 10 jaar uit onze maatschappij verdwenen. Dat wil niet zeggen dat papier dan verdwenen is, maar we gebruiken het gewoon niet meer.

Wie print er nog vergaderstukken?
Zal het zo hard gaan? Ik weet het niet maar het is wel een heel stevig signaal. Het geeft aan dat papier hard bezig is om uit onze routine te verdwijnen. Als u het in uw eigen omgeving wilt zien: wie print er nog vergaderstukken? Precies, dat zijn er niet zoveel meer. We gebruiken veel vaker de tablet of de laptop voor dit soort dingen. En in het verlengde: hoeveel papieren post krijgt u nog en heeft u nog postvakjes?


Papier is voor bejaarden
Ontluisterend is vervolgens de rol van gedrukte media naar leeftijd. Papier is voor geen enkele leeftijdsgroep de belangrijkste bron. Voor bijna alle leeftijdsgroepen is het zelfs de minst belangrijke mediadrager.  Er is slechts één uitzondering: voor bejaarden is het ná de pc en laptop nog het meest gebruikte mediadrager. Met andere woorden: papier is voor bejaarden!

Tja, voor bibliothecarissen die boeken kopen, is dit een ontluisterend feit. Ontluisterend: ja, maar nieuw? Nee, dat niet. Aan de hand van een eerder rapport constateerde ik al: ontlezing is een feit.

Maar daarover in het volgend blog meer. En dat wordt dan blog 1.000.

Dit is deel twee in een serie van vier artikelen over het rapport Media:Tijd

dinsdag 29 maart 2016

Op naar blogartikel nummer 1.000: We communiceren ons te pletter, maar lezen we nog? Media:tijd : deel 1


Het is bijna zover: ik ben nog enkele artikelen verwijderd van mijn 1.000e blogartikel! En met een serie over het SCP-rapport 'Media:tijd 2015' maken we met elkaar een zachte landing maken naar dat feestelijke moment.

Het SCP-rapport Media:tijd 2015 behoort - naar mijn bescheiden mening- tot de werkjes die u als bibliotheekdirecteur of mediaspecialist wel moet kennen. Het staat boordevol feitjes waar u op het juiste momenten uw voordeel mee kunt doen. En het moet gezegd: zelden zo'n leesbaar rapport gelezen. Die pluim is vast voor de makers.

Maar nu naar de inhoud.

8 uur werken, 8 uur slapen, 8 uur mediagebruik
Ons mediagebruik beslaat ongeveer 8 uur per dag. Dat is het bruto-media-gebruik. Bruto wil zeggen dat we zowel naar de radio kunnen luisteren als naar ons werk kunnen reizen. Multitasking dus. Wij verwachten vaak dat jongeren de grootste mediagebruikers zijn. Dat is al decennia een hardnekkig misverstand. Het zijn de bejaarden die de grootste mediaconsumenten zijn. En dat is er natuurlijk in gelegen dat zij vaak niet meer actief zijn voor arbeid of studie.


Overdag luisteren, 's avonds kijken
Wie denkt dat ons mediagedrag louter nog bestaat uit surfen op internet komt bedrogen uit. Radio en televisie zijn nog steeds de overheersende media. Kijk maar eens naar bovenstaande grafiek. Hoewel het gaat om de functies luisteren en kijken, zal het overgrote deel van dat gebruik nog steeds van radio en televisie zijn.

Eerder onderzoek waarin dit bevestigd werd, benoemde ik als een digitale revolutie, die maar niet lijkt te vlotten maar wel allang is begonnen. Want het internetgebruik zit deels verstopt in dat kijken en luisteren (denk aan Netflix, Youtube en Spotify) maar ook de lijntjes communiceren (Whatsapp, mail), gamen en overig internet zijn natuurlijk activiteiten op het web.

Bottom-line: de traditonele media als radio en televisie zijn nog lang niet weg.

In bovenstaande grafiek vindt u ook lezen. U moet goed kijken.... het is het gele lijntje.  Een eind verderop in het rapport wordt dat lezen wat verder uitgesplitst. Dan ziet het er zo uit.


's ochtends de krant, 's avonds een boek
Dat kleine gele lijntje uit de vorige grafiek, ziet er uitgesplitst dus als volgt uit. En ook daar een klassiek beeld: in de ochtend lezen we de krant en 's avonds een boek. Is de wereld dan niets veranderd? Wie naar deze cijfers kijkt zou dat kunnen concluderen.

Sommige bibliothecarissen zullen nu opgelucht ademhalen: Goddank, we lezen nog! Juich niet te vroeg zou ik zeggen maar toch een mooi moment om blog 998 af te sluiten.Want in het volgende blog zal blijken dat wereld van papier en lezers al verder verdwenen is dan wij denken.

Dit is deel één in een serie van vier artikelen over het rapport Media:Tijd

donderdag 7 mei 2015

Gaat de bibliotheek het redden? Drie conclusies : SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 4 en slot


Het laatste blogje voor deze week. In een voor mij arbeidsluw weekje goed om zo even bij te lezen. Maar vrolijk ben ik nog niet. Ik heb drie conclusies voor u: twee stemmen optimistisch en één is ronduit een stevig zorgpunt.

Om maar eens te beginnen met de twee vrolijke punten.

Conclusie 1: Lezen is dood, leve de bibliotheek!
'Lezen is dood, leve de bibliotheek!' kraaide ik na het tweede blogje. Lezen behoort steeds minder tot de dagelijkse routine. Onderzoek wijst uit dat deze routine vooral in laagopgeleide gezinnen volledig aan het verdwijnen is. Vroeger hadden die nog de TV-gids en de leesmap. Het zijn allebei iconen van een tijdperk dat aan het verdwijnen is.

Dat betekent dat bepaalde delen van de maatschappij niet meer vanzelfsprekend zichzelf blijven bekwamen met taal.  Het feit dat het aantal laaggeletterden onder jongeren toeneemt, is dan ook schrikbarend.

Het rapport Cohen wijst er niet voor niets op dat taalontwikkeling en lezen tot de kerntaken behoren. Niet het beschikbaar stellen van collecties op zich maar juist datgene wat we er mee moeten doen, staat centraal.

Het rapport van het SCP onderschrijft de ingeslagen weg met Boekstart, VoorleesExprees, Bibliotheek op School, Taalhuizen en convenanten rond geletterdheid. Hier ligt een duidelijke legitimatie voor de toekomst.

Conclusie 2: Basisvaardigheden zijn een kerntaak bibliotheek
De helft van de Nederlanders vult niet zefstandig de belastingpapieren in of de toeslagen, blijkt uit onderzoek. In blog nummer drie schreef ik over de digitale revolutie die nu het stadium nadert dat het niet alleen om het bezit van nieuwe appartuur gaat maar dat ook het gedrag van de consument hierdoor nu gaat kantelen. Op internet zijn tal van nieuwe business modellen ontstaan. De oude wereld heeft het daar nog moeilijk mee. Kijk maar naar uitgevers, winkels en  ja, ook bibliotheken, maar daarover meer bij het volgende punt.

De overheid verplicht je tot digitale aangifte, afspraken kunnen alleen nog maar gemaakt worden via een website en een treinkaartje bestaat niet meer fysiek. Het aantal burgerdiensten dat mensen hierbij ondersteunt zoals formulierenbrigades, ouderenbonden of belastinghulpen, neemt snel toe.

Het toont allemaal aan dat de bibliotheek een prima rol kan hebben bij het ondersteunen op die digitale basisvaardigheden. Het is een mooi verlengstuk achter taal. Denk aan digitale cursussen, internetbankieren, belastingaangifte, toeslagen aanvragen, digitaal solliciteren, tabetgebruik, de voorbeelden liggen voor het oprapen.

Elke bibliotheek zou van bovenstaande een mooi pakket moeten hebben en dit samen met burgers uitvoeren. Want laten we wel wezen: er zijn al heel wat groepjes mee bezig.

Twee punten om prima mee aan de slag te gaan. Of de bibliotheek nog een hele brede publieksfunctie is, wordt wel de vraag.

Conclusie 3: Digitaal en fysiek ondersteunen elkaar (nog veel) te weinig


Mijn grote zorgpunt zit bij de tabel die ik hier boven heb staan. De tabel gaat over de frequentie van websitebezoek door burgers. Enig idee waar de bibliotheek onder valt in deze onderverdeling? Nee, ik ook niet. En ik ben eerlijk gezegd dat ook maar zeer weinigen hieraan hebben gedacht bij het invullen.

Onze digitale presence als informatiebron is naadje. Ja, ja, al die websites lijken nu wel een beetje op elkaar maar dat betekent niet dat we digitale dienstverlening hebben. Bibliotheekklanten kennen ons digitaal alleen van het verlengen van hun materialen en het reserveren van een boek. Dan is er nog 1% van ons klantenbestand dat ook iets met ebooks doet. Hoezo, digitale dienstverlening?

Op een paar witte raven na, speelt de bibliotheek geen enkele digitale rol van betekenis. Dat doet mij eerlijk gezegd wel pijn. Voor mij is het te vroeg om te zeggen dat we hier geen rol hebben, maar een herijking lijkt me wel op zijn plek. Moeten we toch meer aan marketing doen (nog meer abri's op stations), moeten we nog meer ver'appen' of moeten we veel meer onze digitale programma koppelen aan fysieke programma's in bibliotheken rond lezen en basisvaardigheden?

Met twee vrolijke conclusies en één zorgpunt, sla ik het SCP-rapport dicht. En ik weet, het wordt hoog tijd om vogende week weer hard aan het werk te gaan. Want werk.... dat ligt er namelijk genoeg, zo blijkt.

Foto: Littlestar19

woensdag 6 mei 2015

De revolutie die nog geen revolutie is maar die al wel lang is begonnen : SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 3


Nou Deckers, onder welke cryptische titel mag je vandaag weer iets roepen? Nou onder de titel: de revolutie die nog geen revolutie is maar die al wel lang is begonnen.....

Gisteren hebben we het lezen dood verklaard en geconstateerd dat dat de nodige ruimte schept voor de bibliotheek. Vandaag gaan we zien dat het hoewel het lezen dood is, die digitale revolutie nog niet overal wil vlotten.

Hoezo, kijken via internet?
Neem bijvoorbeeld het anders TV-kijken dan via die beeldbuiskast in de woonkamer. Loopt dat een beetje? Zie de tabel hierboven, het antwoord is nee. 78% van de bevolking kijkt vooral via de gewone televisie en 13% kijkt op een ander moment op diezelfde televisie. Hoewel de hegemonie van het vaste tijdstip wel wat afbrokkelt, is de beeldbuis zelf toch nog wel heilig.

Hoezo, digitaal lezen?
Wat geldt voor het kijken, geldt ook voor het lezen.


Kijk maar even mee. 50% van de Nederlanders leest elke dag. 44% doet dit op papier, 2% op een e-reader en 4% op een tablet.  Dat zijn geen schokkende cijfers. Okee, weet even dat het eind 2013 is dat het gemeten wordt, maar dan nog. Verderop staat in het rapport dat 5% van de krantenlezers dit hun abonnement digitaal consumeert. Ook geen schokkende cijfers.

Praten we ons die digitale revolutie onszelf niet een beetje aan?  Op basis van deze cijfers zou je dat makkelijk kunnen constateren.

Communiceren is een digitale bezigheid


Wat voor kijken en lezen geldt, geldt niet voor communiceren. De vaste telefoon is verdrongen door mail en sociale media. Samen met Zweden is Nederland de koploper van het gebruik van sociale media. 83% van de Nederlanders zei in eerder Europees ondderzoek elke dag gebruik te maken van sociale media.


83%: dat is een percentage waar de bibliotheek slechts van kan dromen. En wie bedenkt dat  Hyves maar iets meer dan tien jaar oud is (en al weer vedwenen) en Facebook nog maar iets meer dan vijf jaar, die snapt dat het hier wel heel erg hard is gegaan. Waar de bibliotheek een eeuw over deed, doen de moderne media in vijf jaar. Maar goed, dat geldt wel voor meer instituten.

Wat je ziet is dat wie uit de fysieke wereld komt en naar de digitale wereld wil, dat die het vooral moeilijk hebben. Wie ooit begon in de digitale wereld, zonder de bagage van de fysieke wereld, lijkt supersnel zijn plek te veroveren.

De revolutie die nog geen revolutie is, maar die al wel lang is begonnen
Ik maak een opmaatje naar een laatste blogje, want daar gaan we nog wat conclusies trekken. Maar wat we hier zien is dat de technische mogelijkheden er al volop zijn maar dat het gedrag van burgers nu langzaam daar naar toe gaat. Tien jaar geleden zagen we de contouren van wat technisch zou kunnen. Nu tien jaar verder zien we langzaam het consumentengedrag veranderen maar zien we vooral dat ze hele nieuwe terreinen bewandelen. Het oude medialandschap (kijken, lezen)  kantelt langzaam maar het nieuwe medialandschap (communiceren) dendert door de samenleving.

En de grote vraag is: wat betekent dit voor de bibliotheek? Daar gaan we het in het volgende blogje nog maar eens over hebben...

dinsdag 5 mei 2015

Lezen is dood! Leve de bibliotheek! Hoe ontlezing een feit werd... SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 2

Ontlezing... feit of aanname. Hoewel ik hartstochtelijk van lezen hou: het is een feit. Het wordt de pijnlijke boodschap van vandaag. Hoewel...

In het vorige blog constateerden we dat media en communicatie een steeds dominantere plek innemen in ons leven. Meer en meer tijd besteden wij aan steeds meer apparaten en typen media. Onze ouders hadden slechts een radio en krant of boek. Pas later televisie en nog weer later een vaste telefoon. Als ik dat vergelijk met mijn kinderen  dan zijn daar mobiele telefoons, computers en tablets bij gekomen. De mogelijkheden nemen snel toe.

Verdringen al die nieuwe mogelijkheden het lezen? Het antwoord is: 'ja'. In de vorige blog gebruikte ik ook al bovenstaande plaatje. In 1975 lazen we nog 6,1 uur per week, in 2011 was dat nog 2,5 uur.

Het rapport stelt:
De trends over lezen in het reguliere SCP/CBS-tijdbestedingsonderzoek liegen er niet om. Sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw is een gestage daling zichtbaar, die zich ook in recente jaren (2006 en 2011) heeft doorgezet. In 2011 waren er minder lezers en lazen ze ook gemiddeld minder lang dan vijf jaar daarvoor (onderzoek van De Haan en Sonck, 2013). Het genoemde onderzoek vond een leestijd van gemiddeld tweeënhalf uur per week. Ook het leesbereik (het aantal Nederlanders dat gedurende minstens tien minuten van de dagboekweek gedrukte media las) daalden van 85% in 2006 naar 67% in 2011.

Lezen is geen dagelijks routine meer....


Kijk maar eens naar bovenstaande tabelletje.

Het rapport stelt:
Na decennia van teruglopende leestijd behoort het lezen van een krant, tijdschrift of boek niet meer tot de dagelijkse routine van veel Nederlanders. Zelfs inclusief het digitale leesgedrag las 50% van de bevolking in 2013 niet eens tien minuten op een gemiddelde dag. 
Lezen behoort niet meer tot de dagelijkse routine van Nederlanders. En wie verder kijkt ziet dat lezen in opvolgende generaties sterk afneemt. Boven de 65 jaar leest 80% dagelijks. Onder de 19 is dat nog 25%.

Lezen is dood, leve de bibliotheek!
Wethouders die willen bezuinigen zeggen dat bovenstaande een argument is om op de bibliotheek te bezuinigen. De bibliotheek zou geen bestaansrecht meer hebben.

Dat is voor mij echter nog maar de vraag. In een ander SCP-rapport: 'de sociale staat van Nederland' wordt namelijk gemeld dat 14% van de 15-jarigen laaggeletterd is en dat dat percentage eerder toeneemt dan afneemt.

Hoe zou dat komen? Ik durf de stelling aan dat het feit dat lezen uit onze dagelijkse routine verdwijnt er debet aan is dat het aantal laaggeletterde jongeren toeneemt. Recent onderzoek rond de bibliotheek op school toont aan dat elke dag lezen op dit punt tot vooruitgang leidt. Gebrek aan routine rond lezen heeft dus zijn weerslag op hoe kinderen presteren op school en welke startpositie zij krijgen voor de samenleving.

Met andere woorden: in een wereld waar lezen geen dagelijkse routing is, ligt er juist een extra taak voor de bibliotheek.

Lezen is dood, leve de bibliotheek!

Meer achtergrondinformatie:
De leesmonitor van Stichting Lezen is heel informatief, maar lees wel tussen de meningen door.
Uit 1997: een artikel van Aleid Truijens over taalonderwijs, 18 jaar later heeft bijna 40% van de leerlingen de Bibliotheek op school.
Ook leuk om terug te lezen: een artikel van schrijver Marcel van Driel over het 'feit' ontlezing.

zondag 3 mei 2015

We communiceren ons te pletter! : SCP-rapport Media: Tijd in beeld : deel 1

Ik hoef de komende week niet te werken. Zoals wel meer Nederlanders. Een goede gelegenheid om nog eens een rapport van de stapel te pakken wat al lang op me lang te wachten. Het gaat om het rapport: 'Media: Tijd in beeld' van het Sociaal Cultureel Planbureau. Ik besprak wel vaker SCP-rapporten zoals de Sociale Staat van Nederland. Het is een taai werkje maar bijzonder interessant om te doen. En ook dit keer, lijdt het voor mezelf tot een aantal confronterende conclusies.

Ik verwacht dat ik de komende dagen hier vier of vijf artikelen aan ga wijden. Dus maak uw borst maar nat. Vandaag het thema: wij communiceren ons te pletter.

Media: in tijd en beeld
Het doel van het rapport is om een beeld te geven van de dagelijkse tijdbesteding aan media en communicatie. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die het gebruikt voor verschillende beleidsterreinen. Het onderzoek is in februari 2015 verschenen maar baseert zich op onderzoeksgegevens van eind 2013. Goed om te weten in snel veranderde digitale werelden.

Ons mediagebruik: 8 uur en 40 minuten per dag
Enig idee hoeveel tijd wij met media per dag bezig zijn? Het is 8 uur en 40 minuten. Van de 24 uur die we hebben op een dag, zijn we dus meer dan een derde bezig met media: kijken, luisteren, internetten, bellen, whatsappen, mailen etc. Als we er vanuit gaan dat je ook nog eens 8 uur per dag slaapt dan is zijn we dus van de resterende 16 uur meer dan de helft bezig met deze bezigheden.

Je denkt bijna dat het onmogelijk is. Het SCP heeft ook onderzocht of we - als we bezig zijn met media - ook nog wat anders doen. Met andere woorden: multitasken we? Ja, dat doen we zeker. Kijk maar naar bovenstaande tabel. Daarbij wordt nog onderscheid gemaakt naar 'gewoon' multitasken over media-multitasken. Gewoon multitasken is bijvoorbeeld televisiekijken tijdens het eten; media-multitasken betekent dat je met tablet op schoot tv kijkt.

Kijken nog steeds het belangrijkste

 
Hierboven zie je ook nog een uitsplitsing van die 8 uur en 40 minuten. Ook geeft de tabel aan wat het percentage van de bevolking is dat dit elke dag doet. Van de mensen die doen hebben ze de tijd opgenomen. Het percentage van de bevolking vermenigvuldigt met de tijd die mensen ermee doorbrengen levert de gemiddelde tijd per Nederlander op.
 
Wij gaan er nog meer tijd aan besteden
  
De grootste conclusie voor vandaag is echter dat we er nog meer tijd aan gaan besteden. Om het met de woorden van het SCP zelf te zeggen: 
'De mediatijdsbesteding van Nederlanders bleef ruim 30 jaar stabiel, maar is tussen 2006 en 2011 voor het eerst toegenomen. Zelfs als onlinecommunicatie hier niet bij gerekend wordt, is die toename zichtbaar. In de beginjaren van internet zagen we nog geen oprekking van de mediatijd. Dit duidt erop dat de ... geschetste ontwikkeling in digitale, internationale en sociale mediamogelijkheden pas recent impact lijken te hebben op de werkelijke dagelijkse tijdbesteding.'
De toename van technologische mogelijkheden leidt dus nu pas tot extra mediatijd. En ga er maar vanuit die 8 uur en 40 minuten gaat dus nog toenemen. Mijn voorspelling: we gaan naar een maatschappij waarin we inderdaad altijd verbonden zijn. Alle kanalen  staan open, zoals één van de vorige onderzoeken van het SCP al heette. 
 
We communiceren ons te pletter. En het is nog bewezen ook.
 
In  het volgende blog: 'Hoe ontlezing een feit werd'.

zaterdag 12 mei 2012

Een feit waar we te gemakkelijk aan voorbij gaan...

Anti-cuts protest in Gloucester
Vrijdagochtend zei ik in een interview in de Tubantia dat 14% van de 15-jarigen in Nederland laaggeletterd is. Stel u een klaslokaal voor op de basischool met 28 leerlingen. Vier daarvan zullen op 15-jarige leeftijd niet de hoofdlijn uit een kort verhaal kunnen halen. Niet in één klas, nee in elke klas zitter er vier die dit niet gaan halen. En die gaan daar hun hele leven hinder van ondervinden.

Sommige mensen geloven niet dat dat aantal zo hoog kan zijn. En omdat ik het feit te belangrijk vind, haal ik toch nog een keer het rapport "De sociale staat van Nederland" aan waar ik enige tijd geleden ook al een aantal keer over schreef. De sociale staat van Nederland baseert zich op Europees vergelijkingsonderzoek dat elke drie jaar wordt uitgevoerd.

Op pagina 119 (ik geef toe, de gemiddelde lezer is dan allang afgehaakt):
Op dit moment is de basis niet op orde. Veel leerlingen en studenten missen essentiële basiskennis op het gebied van taal en rekenen/wiskunde; de (internationale) prestaties gaan eerder achteruit dan vooruit. Ruim 14% van de 15jarige leerlingen is laaggeletterd, wat goede onderwijsprestaties en participatie in de samenleving in de weg staat. Naar het zich laat aanzien is voor veel leerlingen met onderwijsachterstanden het basale of fundamentele referentieniveau niet haalbaar en een deel slaagt er niet in het basale niveau voor de arbeidsmarkt, de startkwalificatie, te behalen. Voor degenen zonder diploma in het voortgezet onderwijs wordt het door het afschaffen van de drempelloze instroom bovendien moeilijker om een startkwalificatie te halen.

En op pagina 110:
Het aandeel leerlingen in het voortgezet onderwijs dat onder pisaleesniveau 2 zit, en dus laaggeletterd is, zou voor 2010 tot 10% teruggedrongen moeten zijn. Laaggeletterde leerlingen in het voortgezet onderwijs zitten
vooral in het praktijkonderwijs en de lagere niveaus van het vmbo. In 2009 scoorde nog 14,3% van de 15jarigen in het Nederlandse voortgezet onderwijs onder leesniveau 2 (Gille et al. 2010). De doelstelling van de Nederlandse overheid is daarmee niet bereikt. De verwachting is dat, bij ongewijzigd beleid, in 2020 nog steeds 10% van de bevolking laaggeletterd zal zijn.

Wilt u weten wat Pisa leesniveau 2 is? Ik haal de vertaalde internationale definitie aan van het Vlaamse ministerie van Onderwijs?
Bij lokaliseertaken moeten lezers één of meerdere stukken informatie terugvinden die mogelijks moet afgeleid worden of aan verschillende voorwaarden moet voldoen. Bij andere taken moeten lezers de hoofdgedachte in een tekst herkennen, verbanden begrijpen of de betekenis afleiden uit een gedeelte van een tekst waar de informatie niet in het oog springt en de lezer eenvoudige gevolgtrekkingen moet maken. Typische reflectievragen verwachten een vergelijking of verschillende verbanden tussen de tekst en informatie van buitenaf door een beroep te doen op persoonlijke kennis en ervaringen.
Ik weet het, dit is wel wat abacadabra maar concentreer maar even op de regel: moet een hoofdgedachte in een tekst herkennen: wat is het belangrijkste uit de tekst? Het gaat hier niet over jongeren die geen kansen hebben gehad. In Nederland kan iedereen naar school en staat de deur van de bibliotheek altijd open. En toch is het niet gelukt om dit leesniveau te halen. Binnen en buiten het schoolproces is iets misgegaan: niet het goede voorbeeld gehad, nooit gestart met lezen en daar nooit het plezier van ontdekt. Geen mensen om je heen die je lieten spelen met taal.  En dat dat dan bepaalt wat je in je leven kunt doen.

Bibliotheken hebben nog een hele mooie taak, samen met heel veel andere partners.

Foto: Quisnovus

woensdag 25 januari 2012

Waarom je alle opvoedingsboeken wel weg kunt gooien als je het SCP-rapport leest / Sociale Staat van Nederland 4

ScreenShot046

Okee, ik heb u in de vorige blogs uitgelegd dat het eigenlijk hartstikke goed gaat in Nederland. En toch zet het kabinter fors het mes in alle uitgaven. Die bezuinigingen zijn overal voelbaar. En de vraag is of er voor de Sociale Staat van ons land wel zo logisch bezuinigd wordt.


ScreenShot045

Naast het feit dat het hartstikke goed gaat met ons land, is er nog een belangrijke conclusie te trekken. En dat is dat opleidingsniveau steeds vaker een sterke voorspeller blijkt te zijn van het geluk van mensen. Hoe hoger opgeleid, hoe gelukkiger men is. Hoger opgeleiden hebben vaker werk, verdienen meer, hebben meer ontwikkelkansen, zijn meer cultuur-geïnteresseerd, sporten meer, zijn minder ziek en hebben ook nog eens meer vertrouwen in het land. En last but not least: hoger opgeleid mensen leven gemiddeld zeven jaar langer dan lager opgeleiden.

Kortom, alle reden om maar hoog opgeleid te zijn.

Alle ouders zouden op basis van deze uitkomsten dan nu ook alle opvoedingsboeken wel weg kunnen gooien. Lees “de Sociale Staat van Nederland” en u weet wat u te doen staat als ouder: zorg dat uw kind eindigt op de universiteit. Dat is echt de beste garantie op een gelukkig leven. Nou ja, wie eendimensionaal wil leven, heeft het hier wel ongeveer mee te pakken.

Kortom, voorkom uitval in het onderwijssysteem, ondersteun kinderen die het wat moeilijker hebben en zorg dat jongeren zo lang mogelijk doorstuderen. Maak studeren en de toegang tot het onderwijs zo toegankelijk mogelijk en geef talent alle kansen. Allemaal maatregelen die onze samenleving zowel sociaal als economisch het meeste zullen opleveren.

En in die zin is het overheidsbeleid dan ook heel makkelijk samen te vatten: investeer in onderwijs, zoveel je kunt.

maandag 23 januari 2012

De Misère-index / Sociale Staat van Nederland 3

Een woord waar ik echt van om moest lachen is de misèreindex. De wat? De misère-index Hij wordt serieus bijgehouden. In heel Europa zijn er ambtenaren die dit als taak hebben. De misère-index bepaalt in welk land het het meest beroerd gaat. Bij de misèreindex wordt bijgehouden hoe hoog de werkloosheid is, hoe hoog de inflatie en hoe hoe het begrotingstekort.

Die misère-index ziet er als volgt uit.


ScreenShot042

Die drie indicatoren tellen ze bij elkaar op en wie het laagst scoort, die doet het het best. En guess what: ook hier zijn we weer de besten. En de Tsjechen staan opvallend op nummer twee trouwens.

Conclusie: het gaat werkelijk verschrikkelijk goed met Nederland. Als er één land is dat wel een stootje kan hebben, dan zijn wij het. Waarom zeuren we dan toch zo?

vrijdag 20 januari 2012

Wij zijn de besten! / De Sociale Staat van Nederland 2

ScreenShot040

Het persbericht dat verscheen bij het SCP-rapport kopte: “Donkere wolken boven de Nederlandse samenleving”. Een beetje rare kop want de eerste zin luidde van hetzelfde persbericht luidde: “In 2011 gaat het nog steeds goed met Nederlandse burgers. Ondanks de schommelingen in de economie is de leefsituatie – huisvesting, gezondheid, sociale participatie, vrijetijdsbesteding, mobiliteit en bezit van consumptiegoederen – de afgelopen tien jaar onafgebroken verbeterd.”

En werkelijk waar, wie zegt dat het slecht gaat met Nederland vind daar in het SCP-rapport geen enkele aanwijzing voor. Nederland is met vlag en wimpel het beste jongetje van de Europese klas.
Nederland kent het hoogste percentage hoogopgeleiden tussen 25-34 jaar, zeg maar onze jonge professionals. Daar zou je toch wat mee moeten kunnen.



ScreenShot041

Tegelijkertijd is onze levensverwachting in de afgelopen jaren drastisch gestegen. Wie verder in de cijfers duikt, ziet dat we ook steeds langer zelfstandig blijven wonen als we ouder worden.

Ach, die economische crisis.... een kniesoor die daar nog over begint. Het gaat echt hartstikke goed met ons. Geloof al die zwartkijkers dus niet.

donderdag 19 januari 2012

Waarom u uw buurman niet meer hoeft te groeten / De Sociale Staat van Nederland 1

ScreenShot039

Elke twee jaar rapporteert het Sociaal Cultureel Planbureau over de Sociale Staat van Nederland. Het is een lijvig boekwerk dat het SCP in opdracht van de Tweede Kamer maakt. Het beschrijft en analyseert de leefsituatie van de Nederlandse bevolking. Het rapport gaat in op zaken als onderwijs, arbeid, inkomen, gezondheid en maatschappelijke participatie. Een beetje de zachte kant van de economie maar wel een hele belangrijke. Het gaat namelijk over onszelf. Hoe wij ons voelen en hoe wij ons ontwikkelen. En de komende blogposts ga ik u meenemen door dit interessante rapport.

Voor wie het hele rapport wil lezen: die kan het hier downloaden.

Het rapport staat vol bizarre feitjes want er wordt echt van alles gemeten. Voordat ik begin aan wat verschillende lijnen uit het rapport geef ik u zo’n feitje. In de tabel hierboven ziet u de wijze waarop wij sociale contacten onderhouden. In grote lijnen kun je daaruit aflezen dat tussen de 80% en 90% van de Nederlanders geen problemen heeft met het onderhouden van sociale contacten. Maar er zit ook een opmerkelijk feit in. En dat is we in de afgelopen zes jaar veel minder met onze buren zijn omgegaan. Nog slecht 40% heeft minstens één keer per week een sociaal contact met de buurman of buurvrouw. Zes jaar geleden was dat nog 47%.

Als uw buurman dus de volgende keer zegt dat u hem al een tijdje niet heeft gesproken, kunt u dus met een gerust hart zeggen dat het SCP uw gedrag ondersteunt.

In de volgende posts ga ik in op de Staat van Nederland, het belang van hoger opgeleiden over onderwijs en over geluk.

donderdag 11 november 2010

Vijf feiten om van te schrikken...


Het CBS houdt altijd keurig bij wat er gebeurt in Openbare Bibliotheken. Jaar na jaar wordt er gepubliceerd. En soms wordt het gebundeld over 10 jaar. Op de volgende plek kun je statistieken vinden over de periode 1999-2009. En ik pik er vijf statistieken uit om nog een keer de urgentie van bibliotheekvernieuwing te laten zien.

Feit 1: 54% daling uitleningen non-fictie
In 1999 leenden openbare bibliotheken 26 miljoen studieboeken uit aan volwassenen. In 2009 waren dat er nog maar 12,5 miljoen. Een daling van 54% in 10 jaar tijd. Waar zijn al die mensen naar toe gegaan voor hun informatie? De vraag stellen is hem beantwoorden.

Feit 2: 33% daling uitleningen fictie
In 1999 leenden openbare bibliotheken 58,5 miljoen romans uit aan volwassenen. In 2009 waren dat er nog maar 39,7 miljoen. Een daling van 33%. Wie het verval door de jaren heen bekijkt ziet dat de daling tussen 1999 en 2005 minder snel ging dan tussen 2005 en 2009. De daling lijkt steeds sneller te gaan.

Feit 3: Collectie-omvang -26% versus mediakosten +30%
In 1999 kochten we voor ongeveer 60 miljoen euro aan media. In 2009 was dit bijna 80 miljoen. Een stijging van ruim 30%. In diezelfde periode daalde de collectieomvang van 43 miljoen items naar 32 miljoen items. Een daling van 26%. Dus daar waar de collectie met 26% daalt wordt de collectie wel 30% duurder.

Feit 4: 7% minder leden
In 1999 hadden we ruim 4,3 miljoen leden. In 2009 zitten we net boven de 4 miljoen leden. Een daling van 7%. Tel daarbij op dat in 1999 Nederland 15,7 miljoen inwoners had en in 2009 bijna 16,5 miljoen. Een stijging van 4,6%. Ons bereik – het percentage inwoners dat lid is – is dus hard achteruit gegaan.

Feit 5: 70% minder bibliotheekstichtingen
In 1999 hadden we 544 bibliotheekstichtingen. Door opschaling en de vorming van basisbibliotheken is dat teruggelopen tot 171 stichtingen. Dat is nog 30% van het aantal stichtingen dat we in 1999 hadden. Ik denk niet dat dit feit een causaal verband houdt met de vorige feiten, maar ik vond het wel confronterend om te zien hoe hard de opschaling is gegaan.

En toen…
Tja, en toen werd het even stil. Hoewel op sommige punten een lichte stijging is te zien tussen 2008 en 2009 is het over de volle linie nog steeds in lijn met het SCP-rapport “Bibliotheken 10 jaar na nu”.

In Overijssel zetten we nog steeds in op het winkelconcept, op een aantrekkelijke website en op goede diensten voor het onderwijs met Biebsearch. In de afgelopen weken openden de bibliotheken Holten, Almelo en Steenwijkerwold met dit concept. Ik weet dat alle bibliotheken die dit concept volgen recht tegen deze cijfers in aan het groeien zijn. Deze statistieken sterken me in de weg die we ingeslagen zijn.

Tegelijkertijd zetten ze me op twee andere manieren nog aan het denken. Op de eerste plaats is dat dat ook ik het overzicht niet heb hoe het nou precies zit in Overijssel. Hoe zit het met die gebruikcijfers. Daar ga ik eens achteraan, als ik ze heb, zal ik ze met u delen.

Op de tweede plaats: wat gaan we doen na deze vernieuwingsgolf. Het is helder dat het winkelconcept en het formuledenken nog erg te maken hebben met verbetering van de traditionele bibliotheek. Daarachter moet een nieuwe bibliotheek verschijnen. En wie is daar op dit moment mee bezig?

Ik wens ons allen nog een tijdje een goede bibliotheekvernieuwing!

Foto: FranUlloa

donderdag 25 september 2008

Waarom schrikt niemand zich te pletter? / Strategie met kop en staart ; deel 1

Sorry, het was even stil bij mij. Ik zat na de vakantie nog eens verdiept in wat literatuur. En ik moet zeggen, ik zie genoeg reden voor flinke paniek in de tent.

SCP revisited
Voor de vakantie gonsde het nog van het SCP-rapport. Nog wat van gehoord de laatste tijd? Ik niet. Terecht? Absoluut niet. Kijk nog even mee met de cijfertjes. Op de eerste plaats is onze bevolking in de afgelopen tijd, flink gestegen.
Een bedrijf dat gewoon een beetje de bevolkingsgroei volgt, zou zijn omzet met deze lijn zien stijgen. Wat zien we echter in bibliotheken?

En dit plaatje is nog maar het begin. We zijn in vijf jaar tijd 15% van ons ledenbestand kwijt geraakt. Wat betreft uitleningen zijn we 27% in de afgelopen vijftien jaar kwijt geraakt. Elk jaar een paar procent. We hebben dus minder leden en ze lenen ook nog eens flink minder.


En wie denkt dat de schoolgaande jeugd vanzelf wel komt, komt ook bedrogen uit. Ruim 70%van de jongeren tussen de 12 en 19 jaar leenden begin jaren '80 elke vier weken boeken. In 2005 is dat nog maar iets meer dan 40%. De meerderheid van de jongeren komt niet meer regelmatig in de bibliotheek.

Recent onderzoek liet mij weten dat 50% van de jongerenpassen nulleners zijn.

En nu zegt u dat dat voor volwassenen niet geldt? Het verval zit overal, alleen bij ouderen gaat het minder hard.

Exitstrategie of overlevingstrategie?

Mijn cijfers zijn nog maar een summiere samenvatting. Als ik wil kan ik zo nog wel een half uurtje doorgaan met onheilsberichten En nu ik het zo weer overlees, bekruipt mij het gevoel: "waar is de paniek?". Ik zie bibliotheken nog discussiëren over kleine dingen als het afschaffen van kosten voor duplicaatpassen en gratis Internet ja of nee.

Volgens mij zijn veel grotere stappen nodig: een overlevingstrategie om de bibliotheken weer flink op weg te helpen. Er zullen stapels toptitels nodig zijn, superklantvriendelijk personeel, superattendering, superdigitalebibliotheek en een superleescafé om het tij te keren.

De agenda voor de toekomst van de bibliotheken is daarvoor een prima aanzet.

Bij overleven gaat het echter ook om snel handelen en rigoureuze beslissingen. De tijd van compromissen, polderen, onderhandelen en water bij de wijn lijkt me wel voorbij. Dus geen discussie over kleine dingen, de beuk erin en het roer om.

Het is pompen of verzuipen.

Wordt (snel) vervolgd. Mocht er geen bericht meer komen, dan ging het toch al slechter dan ik dacht.




vrijdag 18 april 2008

Al@din is dood! Lang leve al@din


De afgelopen heb ik een paar dingen meegemaakt en ik zet ze maar eens op een rij.

Het SCP-rapport over de bibliotheek 10 jaar na nu, heb ik maar eens doorgelezen. De samenvatting vond ik wel erg summier dus ik ben maar eens in de cijfertjes gedoken van het dikke document. Hiernaast staat het kernplaatje.



Bibliotheken zitten op een zeephelling naar beneden. Knappe jongen die de weg omhoog vindt. Vanochtend schoof ik aan bij de Overijsselse Al@dinmedewerkers. Dat was een genoegen. Allemaal collega's die graag klanten helpen. Aan het begin werd gememoreerd dat Al@din nu 5 jaar in de lucht is. Ze konden me ook helpen aan de statistieken van die 5 jaar.


Ook hier een zeephelling. En het aardige is, je kunt precies aanwijzen waar we gestopt zijn met landelijke acties. Inderdaad, eind 2005.

Tot slot: deze week mocht ik samen met Flevomeerbibliotheek een overleg starten met Ichthuscollege in Dronten voor een intensieve samenwerking. Daarbij liet ik de mediathecaris een vraag stellen aan Al@din. Van haar kreeg ik het volgende mailberichtje terug:

Het antwoord heb ik ontvangen, direkt dezelfde dag nog, naar mijn idee een
duidelijk antwoord.

De Al@dinmedewerkers in Overijssel geven aan dat mail wel een beetje passé is en dat antwoorden tegenwoordig gewoon direct beschikbaar moeten zijn. Ook vertellen ze dat veel mensen Al@din ook gewoon nog niet kennen. Tot slot vertelt een collega dat ie op cursus Voelspriet is geweest en dat dit weer hele nieuwe zoekmogelijkheden heeft geboden.

Als je zo met ze verder praat weet je gewoon dat je met de beste zoekers van Overijssel om tafel zit. Allemaal hard werkende en bescheiden bibliothecarissen.

Mediawijsheid staat op dit moment sterk in de belangstelling. En elk van die Al@dinmedewerkers is goed in staat om individuen en kleine groepen nog een hele hoop te leren op Internet. Hun web2.0-vaardigheden spijkeren ze momenteel bij via 23dingen.

De vraag is alleen: Leeft Al@din nog? Gaan we verder op die zeephelling of gaan we er echt wat gaan doen.

In het Overijssels meerjarenplan heb ik beloofd dat er 600.000 Al@dinvragen per jaar komen vanaf 2011. Op dit moment zijn het er nog geen 5.000. Dat is dus 100 keer zoveel. En hoe gaan we dat doen?

Maar een paar suggesties dan?

Tip 1: Bibliotheekambassadeur

De VOB start dit najaar een campagne voor ambassadeurs van digitale producten in de lokale bibliotheken. Er blijken nog steeds collega's te zijn die nog nooit Al@din of Zoek & Boek hebben gebruikt. Als onze collega's het al niet kennen, hoe moet dat dan met de rest? Doen dus. We kunnen aantallen per jaar hier met een paar duizend mee opkrikken. Een mooi begin.

Tip 2: Chat altijd online

Iedereen gaat chatten. Dat klinkt rigoreus. Maar we kunnen niet alleen kleine stapjes zetten. Elke bibliothecaris is altijd online. Hoe kan het dat iedereen thuis, wel MSN aan kan hebben en een paar dingen tegelijk kan doen en op ons werk niet? Je kunt aangeven dat je even bezet bent en wanneer het wel kan zet je 'm open. Het gaat erom dat we massa krijgen. Door die massa zijn we veel beschikbaar en veel beschikbaar betekent meer vragen.

Mail is passé, dus elke maand dat we dit niet geregeld hebben, kost ons marktaandeel.

Tip 3: Voer weer landelijk campagne

De landelijke aandacht heeft ons geen windeieren gebracht. We zijn er alleen mee gestopt omdat we integrale acties gingen voeren (oké er klaagden ook wel bibliotheken dat het te druk werd). Die acties moeten gewoon terug komen.

Tip 4: Maak van Al@din een echt merk

Al@din is niet alleen een digitale dienst. Al@din is ook de balie in de bibliotheek en eigenlijk is Al@din a way of life. Altijd op zoek naar een antwoord. Mooie vervolgstap als die ambassadeurs hun werk een beetje gedaan hebben. De Al@dinmedewerkers zijn de beste zoekers van Overijssel. Wie durft hun uit te dagen? Jaarlijks komt er een competitie met hogeschool en universiteitsdocenten vs. de bibliothecarissen. Wie vindt het snelst de beste informatie?

Tip 5: Waar blijft die widget?

Al@din moet op nog veel meer plaatsen hip beschikbaar komen. Bijvoorbeeld met een widget. Waarbij niet alleen een vragenbox maar ook de vijf meest recente of meest hippe vragen. En dan niet alleen of suffe sites maar vooral ook op de funsites zoals TMF.

Tip 6: Al@din in de intranetten van scholen

Al@din (en dan wel de chatversie) moet een vast onderdeel worden binnen de scholen. Met de bibliotheek Zwolle lukt dat nu aardig met de ROC's. We geven daar echt les bij en laten zien wat de kunnen.

Tip 7: Waar blijft de User generated content?

Betrek de gebruiker nadrukkelijk bij de beantwoording. Gebruik je eigen capaciteiten om de beantwoording te volgen.

Tip 8: Al@din in Wikipedia

Iets gevonden in Wikipedia en toch nog een vraag? Lijkt me een leuke deal.

Tip 9: Koppel Al@din aan mediawijsheid

De al@dinmedewerkers zitten met hun kennis op goud. Ze kunnen klanten uren verbazen of hoe je van alles kunt op internet. Zet die kennis in bij mediawijsheid en vang via een achterdeur de klant weer terug voor Al@din.

Tip 10: Zoek de vragen op

Hoezo er zijn geen vragen? Er zijn fora zat waar vragen gedropt kunnen worden. Zullen we die fora maar eens opzoeken en gezamenlijk ondertekenen met "Aladin was here"

De dood of de gladiolen

Ik geeft het toe: het is de dood of de gladiolen. Als we iets willen, dan moeten onze schouders er overal onder. Maar ik ga toch liever voor die gladiolen. Wie doet er mee?