zondag 24 september 2023

Een troonrede, een jubileumrede en een grafrede

Dit was een bizarre week. Een week waarin ik getuige was van een troonrede, een jubelrede en een grafrede. En telkens bleek één onderwerp terug te komen: bereikbaarheid van bibliotheken en toegang tot  kennis en informatie. En telkens op eigen wijze. Lees mee naar wat er deze week op mijn weg kwam.

Troonrede

Het was dinsdag, begin van de middag. Ik was druk met de laatste voorbereidingen van het Rijnbrinkjubileum dat de volgende dag zal plaatsvinden. Ik ontvang rond half twee een appje van mijn broer in het buitenland: 'je baan is de komende jaren weer veilig, hoor ik'.  Ik vraag terug wat hij bedoelt, ah, de Troonrede. Snel schakel ik over naar de Koning en spoel iets terug. En verrek.... 

De Koning zegt:  

'Als verschillen van opvatting verharden tot onoverbrugbare tegenstellingen, tast dat onvermijdelijk het vertrouwen in onze democratische instituties aan, en daarmee het maatschappelijk weefsel dat ons als samenleving bij elkaar houdt.'

En twee zinnen verder:

'Cultuur confronteert, inspireert en overbrugt tegenstellingen. Van festivalterrein tot concertgebouw, en van museum tot muziekschool. Daarom blijft het kabinet bevorderen dat mensen kunnen genieten van cultuur, bijvoorbeeld met de Cultuurkaart voor jongeren. Ook wil het kabinet de openbare bibliotheek op zoveel mogelijk plaatsen terugbrengen, als plek waar mensen kunnen lezen, leren en elkaar ontmoeten.'

Onze topambtenaar bij OCW met het grote bibliotheekhart, Aad van Tongeren, twittert over deze tekst: 'Vanaf vandaag hebben we er een canonieke tekst over het belang van cultuur en van de openbare bibliotheken bij!'  Uiteraard heeft Aad gelijk. Zelf had ik dit zinnetje vorig jaar al verwacht toen het investeringsbeleid in bibliotheken begon, maar ik klaag niet hoor. 


In een samenleving vol tegenstellingen en aangetast vertrouwen, zijn bibliotheken een onmisbare voorziening waarbij groepen elkaar blijven ontmoeten en zien. En met gerichte programmering zelfs in dialoog met elkaar komen. Dat kan natuurlijk alleen als die bibliotheek een beetje in de buurt zit. En dat heeft het afgelopen decennium flink onder druk gestaan. Daar publiceerde het CBS een week geleden nog de laatste gegevens over

Verschillende media pikten het nieuws op. Krantenkoppen met 'Wat zei de koning? Bieb terug!' En het het NOS-journaal maakte een mooie reportage in het Fundament in Losser waar de vrolijke directeur Evelien Fokkink de bibliotheek met aanstekelijke enthousiasme nog eens even flink op de kaart zette. 

Een jubileumrede


Tja, een echte jubileumrede was het niet want op woensdag was het vooral feest. Met Rijnbrink organiseerden we een feestsymposium om stil te staan bij het 75-jarig bestaan. En omdat rechtsvoorgangers van Rijnbrink in 1948 ook de allereerste actieve provinciale bibliotheekorganisatie was, is het ook het jubileum van de Provinciale OndersteuningsInstelling (POI) als instituut. Met 400 bibliotheekcollega's, netwerkpartners, ambtenaren en politici in de zaal vierden we dat feit. Naast een openbaar gesprek over de zorgplicht voor bibliotheken met overheden en stelselpartners werd ook stilgestaan bij actuele ontwikkelingen en vooruit gesprongen naar de toekomst. Een toekomst die nóg digitaler maar ook nóg menselijker zal zijn. Dat alles werd ruim gelardeerd met optredens van louter Oost-Nederlandse artiesten.

Ook presenteerden we een fantastisch jubileumboek dat onze bestuurder Bernard Fransen overhandigde aan Directeur-generaal van OCW Barbera Wolfensberger. Maar over dat jubileumboek ben ik natuurlijk bevooroordeeld want ik mocht het zelf samen met Eimer Wieldraaijer maken. Dat jubileumboek laat aan de hand van heel veel foto's zien hoe na de oorlog op het platteland het bibliotheekwerk gewoon nog helemaal opgebouwd moest worden. Dat dekkende netwerk dat we nu zo gewoon vinden, is er nog helemaal niet zo lang. Pas in de jaren '80 van de vorige eeuw was dat er ongeveer. Zo gewoon is die infrastructuur dus niet. Daar is bitterhard voor gewerkt. 

Het werk van de POI's is in de afgelopen decennia wel veranderd. Waren het eerst vooral pioniers op het platteland tegenwoordig zijn het toch eigenlijk allemaal netwerkpartners in het brede culturele en sociale domein. En dat reflecteert ook de verbrede rol van bibliotheken die samenwerken met een breed scala aan partners of die veranderen in multifunctionele organisaties (MFO's) of gecombineerde instellingen. 

Zijn we klaar? Geenzins. Ook na 75 jaar is het nodig om te blijven werken aan een goed, toegankelijk en breed stelsel aan voorzieningen. Zonder blijvende inspanning dondert in elkaar wat in al die jaren is opgebouwd.

Een grafrede


Al op maandag krijg ik een heel ander en triest telefoontje. Karel Elderink is die nacht overleden. Hij was begin jaren '70 van de vorige eeuw één van de founding fathers van de zogeheten Regionale SteunFunctie (RSF). Later zou dit de Wetenschappelijke SteunFunctie (WSF) heten en weer later de PLUSbibliotheken. Dit werd destijds als tijdelijke voorziening in het leven gesteld om het groeiende aantal niet-universitair studerenden te voorzien van studie- en onderzoeksmateriaal. De HBO's kwamen op en de universiteitsbibliotheken waren voor dit type studenten niet toegankelijk. 

Karel gaf me mijn eerste baan: stafmedewerker bij het bureau van de WSF-bibliotheken. Een mooie tijd waar ik in korte tijd het hele netwerk van bibliotheken leerde kennen.  Ik heb een paar jaar intensief met hem samengewerkt en hij is één van de mensen die mij heeft leren schrijven. Het laatste wat ik voor hem mocht doen was een grafrede schrijven en die uitspreken bij zijn uitvaart op zaterdag. 

Karel was een groot voorstander van vrije toegang tot kennis en informatie en was uitermate vooruitstrevend. Hij volgde elke nieuwe technologie. Hij bouwde in de jaren '80 een pc die toegang creëerde tot allerlei digitale databanken, ver voordat internet was uitgevonden. Als Karel nu nog gewerkt had, had hij al geweten hoe de sector om moest gaan met ChatGPT en had hij daar al een tienpuntenplan voor gehad. Om tegelijk een programma op te zetten om te wijzen op de gevaren van AI. 

De PLUS werd vorig jaar officieel opgeheven. Ik mocht Karel, die erbij was, ook toen nog toespreken. Want hoewel de PLUS zelf niet meer bestaat is heel veel informatie gewoon nog steeds niet of zelfs niet meer bereikbaar. Zelfs in tijden van internet.

Ik zal u een paar voorbeelden geven. Probeer als niet-universitair maar eens aan wetenschappelijke bronnen te komen. Niet te doen: allemaal achter een hekje! Probeer als gewone burger maar eens bij recente digitale krantenarchieven te komen. Niet te doen: allemaal achter een hekje! En nog wat pijnlijker voor bibliotheken: probeer eens een tijdschriftartikel te bestellen uit de jaren '80 van de vorige eeuw... Nou? Wie kan dat in uw bibliotheek? Kortom, onze blik op informatie is zo beperkt als wat internet semi-openbaar levert. En dat is lang niet alles en zeker niet de beste informatie.

Het waren zaken die Karel allemaal eigenlijk al eens geregeld had. Op dit punt is de sector echt achteruit gegaan. En daar komt bij: al had je de toegang, wie kan er goed in zoeken? Goed zoeken vraagt nog steeds veel vaardigheden. En in een land waar de laaggeletterdheid groeit is er gedeeltelijk dus een vorm van 'schijntoegankelijkheid' van informatie. Als het er al is, moet je over te veel vaardigheden beschikken om erbij te komen.

We namen met verdriet afscheid van een erudiete vakgenoot, een originele denker en mijn eerste leermeester.

Drie redes, één thema: brede toegankelijkheid

Zo eindigde mijn week. Drie keer een eerbetoon: in de troonrede aan bibliotheken in het algemeen, bij het Rijnbrinkjubileum voor de provinciale inzet op het platteland in het bijzonder en tot slot een eerbetoon aan mijn leermeester. 

Maar ook drie keer een bijeenkomst die inging op verschillende vormen van toegankelijkheid. In de troonrede worden de bibliotheken genoemd als instellingen waar burgers toegang tot elkaar krijgen waardoor onderling begrip en waardevol samenleven kan groeien. Bij het jubileum werd vooral stilgestaan bij de zorgplicht. En dan gaat het toch vooral om fysieke beschikbaarheid van gebouwen, collecties en personeel. En tot slot het heengaan van Karel. Karel die zo'n groot voorstander was van toegang tot informatie en kennis op álle plaatsen in Nederland. In Saasveld moest je over dezelfde kennis kunnen  beschikken als in Amsterdam. En technologie en vakkennis waren daar belangrijke middelen bij. 

Wat mij betreft zijn alle drie de vormen onlosmakelijk met elkaar verbonden. En alle drie zijn belangrijk. Laten we zorgen dat we fysieke bibliotheken in ieders nabijheid houden of krijgen met goede en vakkundige medewerkers en adequate collecties en programmering. Daar ligt nu veel focus op prima. 

Maar Karel leerde dat toegankelijkheid veel breder was dan dat. Dus verrijk het beeld van toegankelijkheid. Omarm ook de digitale nabijheid. Zorg dat iedereen digitaal bij alle tijdschrift- en krantenartikelen kan, alle overheidsinformatie en alle wetenschappelijke informatie. En leer mensen ermee omgaan. Echte toegang tot informatie is brandstof voor een goed functionerende democratie. 

En kom op met dat tienpuntenplan voor ChatGTP en verantwoorde inzet van AI voor alle burgers! 

Op Karel!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Karel was ook kampeerder en lid van de NTKC. Dat ontdekte ik toen we zelf lid werden van deze kampeerclub en ik ineens een mij erg bekende naam zag passeren. Op Karel!

Mark Deckers zei

@Anoniem: ja, Karel was een fanatieke kampeerder. Maar voor dit stukje was dat net buiten de scope.