zondag 22 juli 2018

Titaantjes

'Jongens waren we. Maar aardige jongens.' De beginregels van Titaantjes van Nescio. En ze schoten me nog wel door het hoofd, bij het inscannen van bijgaande negatieven. 1987 vermoed ik. Vierde klas HAVO, over naar de vijfde.

We hadden een bandje 'VUN', een afkorting voor Volk Uit Neede. Met een jerrycan als drum, een halve gitaar en, jawel, een mandoline maakten we muziek. Topnummers waren 'Navritalova wil een baby' en 'Fuck Ruding!'. Het kwam ooit tot een cassettebandje dat aftrek vond onder vrienden.

Ik twijfel of we ooit hebben opgetreden. Volgens mij was daar sprake van op een examenfeest, maar ik weet niet zeker of het ook uitvoering vond.


Misschien ook wel kenmerkend voor de drieste jeugdigheid: meer willen dan al kunnen. Maar dat we de wereld zouden veranderen stond als een paal boven water. We hadden overal een mening over en schopten tegen alles aan. Vooral tegen de burgerlijkheid.

Het toppunt voor die kleinburgerlijkheid was voor ons in die tijd uiteraard Staphorst. Wie het verzonnen heeft, weet ik niet meer, maar we zouden samen foto's gaan maken in dat dorpje. Voor ons bandje. Voor als we doorbraken of zo.

We kochten een dagkaart voor de bus. De goedkoopste manier van reizen. Voor een paar gulden reisden we zo uren via Deventer, Zwolle naar Staphorst. Het moet zeker tweeënhalf of drie uur zijn geweest met zo'n streekbusje vanuit de Acherhoek.

Staphorst hadden we overigens wel snel gezien. Want naast het kerkhof, de melkfabriek en het dorpsbord vonden wij het niet interessant, wat natuurlijk helemaal in ons wereldbeeld paste. Op de terugweg zijn wij ergens uitgestapt waar we vervolgens ook maar foto's maakte. Jaren heb ik me afgevraagd waar dit ook al weer was, maar nu ik de negatieven zag kon ik zien dat er Groot-Hoenlo staat op de zuilen. Het is het landhuis tussen Deventer en Zwolle dat Mulisch een tijdje woonde dat hij in zijn 'Ontdekking van de hemel' opvoert als Groot Rechteren. Op één dag in Staphorst en op de plek waar de 'Ontdekking van de hemel' zich afspeelt. Veel symbolischer kon het achteraf gezien niet.

Die foto's maken was nog wel een klusje. We waren met z'n drieën, dus telkens moest de camera op het statief en maakten we foto's met de zelfontspanner. En dan snel rennen om samen op de foto te gaan. Maar ik kan me ook herinneren hoe verrukt ik was toen ik de foto's ontwikkelde en afdrukte. Want dit was precies hoe wij wilden zijn.

De foto's haalden nooit de voorkant van een plaat. Ze kwamen zelfs nooit buiten het dorp. Ze prijkten op onze slaapkamers.

En nu ik de foto's herontdek overvalt me een lieve zachtheid. Helden waren we. Weliswaar van onze eigen gedachten, maar toch.  De wilskracht en de bravoure. Het willen, maar nog lang niet altijd kunnen. Hoe de jeugd aanstormt op de maatschappij en op de eigen volwassenheid in het bijzonder. Een proces dat ik nu bij mijn eigen kinderen zie.

De negatieven hebben krassen en vertonen vlekjes. Zoals ons eigen leven. En daarom horen ze er ook gewoon op te blijven zitten.

Jongens waren we. Maar aardige jongens.

Geen opmerkingen: