maandag 4 september 2017

Hoe het startte op 10 oktober 1918 : De samenwerking van Overijsselse Bibliotheken 1918-1924, Deel 1


In de komende blogs ga ik in op de geschiedenis van de Overijsselse bibliotheken tussen 1918 en 1924. Een relatief onbekende en slecht gedocumenteerde tijd. Bibliotheken - openbare leeszalen geheten - waren vooral bezig zichzelf op te richten.  In Overijssel waren in 1921 zeven openbare leeszalen: Enschede, Hengelo, Almelo, Deventer Kampen, Steenwijk en in Zwolle zelfs twee. Daar waren zowel een katholieke als een algemene openbare leeszaal. Bijna allemaal hadden ze een voorganger: een fabrieksbibliotheek zoals in Hengelo of een volksbibliotheek zoals in
Enschede en Zwolle. Op andere plekken werd de leeszaal opgericht op initiatief van notabelen zoals in Almelo, Zwolle en Kampen.

De periode tussen 1890 en 1920 staat ook wel bekend als de Leeszaalbeweging. Op vele plaatsen in het land wordt een openbare leeszaal opgericht. Bijgaande "infographic" komt uit de herdenkingsbundel van 25 jaar Centrale Vereniging (de voorloper van de VOB) en laat zien hoe het aantal bibliotheken en uitleenpunten steeg.

Ik ga niet in op de geschiedenis van de afzonderlijke leeszalen maar de samenwerking die ze gelijk na hun eigen start ontplooiden om te komen tot een eerste aanzet van een provinciaal netwerk. In vijf artikelen zal ik daarop ingaan en een beeld geven van de start van de samenwerking die gestalte kreeg in de Bond van Openbare Leeszalen in Overijssel (BOLO) en die jaren later zou uitgroeien tot het netwerk van Overijsselse bibliotheken. Ik hergebruik daarbij delen van artikelen die ik al eerder publiceerde maar kan ze door nieuw archiefmateriaal  nu in een gezamenlijk perspectief te zetten.

De start: 11 oktober 1918



De bibliotheken namen 99 jaar geleden - in 1918 - de eerste stappen. Bovenstaande brief komt uit het archief van het Historisch Centrum Overijssel. En daarmee is het de eerste brief waarmee bibliotheken in Overijssel als netwerk van start gingen. Op 11 oktober 1918 stuurt de secretaris van de Bibliotheek Zwolle een brief aan de bibliotheken in Almelo en  Deventer. Beiden waren net geopend.

Het was de tijd net na de Eerste Wereldoorlog. De illusies over een betere wereld waren wel verdwenen. Dit was reden waarom de overheid na de Eerste Wereldoorlog extra investeerde in cultuur: om de moraal weer op te vijzelen.

Bijgaande stukje geschiedenis kwam ik op het spoor door het proefschrift van Marijke Borghgraef-Bakker uit 2010 'De plattelandsbibliotheek in Overijssel 1948-1988'. Daarin gaat ze ook kort in op de aanloop naar de ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog.

Zij schrijft hierover:
Door deze ontwikkelingen aangemoedigd, kwamen in de provincie Overijssel in december 1918 vertegenwoordigers van de Openbare Leeszalen van de steden Zwolle, Deventer en Almelo bij elkaar om te bezien of het wenselijk en mogelijk zou zijn in Overijssel een provinciale vereniging op te richten. Het overleg resulteerde in de oprichting van de Bond van Openbare Bibliotheken en Leeszalen in Overijssel (BOLO) op 16 april 1920. Het doel van de bond was de belangenbehartiging van de aangesloten openbare leeszalen en bibliotheken, en eveneens van de inwoners van de provincie Overijssel in die plaatsen waar nog geen openbare leeszalen of bibliotheken gevestigd waren. Een van de eerste activiteiten was het aanvragen van provinciale subsidie voor het opzetten van correspondentschappen voor de plattelandslectuurvoorziening in Overijssel. In december 1920 kende Provinciale Staten van Overijssel een subsidie toe voor een periode van drie jaar, ingaande 1921. Borghgraef, p. 25



We hebben alleen een paar dames en heeren nodig voor de statuten...
De brief die hierboven staat is ook wel een pareltje. De Bibliotheek Zwolle neemt het voortouw om te zorgen dat er een Provinciale Vereniging komt voor Overijsselse Bibliotheken. De secretaris uit Zwolle informeert of de secretaris uit Deventer ook in deze commissie wil zitten. Het geeft wel een mooi tijdsbeeld van die startende bibliotheken. Want het is helder dat de secretaris uit Deventer  waarschijnlijk vragen heeft gesteld over de aanstelling van personeel en of er richtlijnen, handboeken of instructies waren voor al dat nieuwe werk. Het ministerie - die in die tijd subsidie gaf voor bibliotheken - eiste dat op belangrijke posities opgeleide bibliotheekmensen zaten. De Centrale Vereniging voorzag in deze cursussen. Het besmuikte 'nee, wij hebben geen bibliothecaris maar een directrice' zal toch menigeen doen grijnzen. Maar het past goed in het tijdsbeeld. Daarna komt de secretaris uit  Zwolle toch ter zake.

Dan volgen de prachtige zinnen:
Het spreekt vanzelf dat deze comm.(issie) slechts een geheel voorloopig is. Wij hebben nu alleen een paar dames en heeren nodig,om hun namen in de Statuten te vermelden...
Dat u het maar even weet.  Men had toen niet kunnen bevroeden dat de samenwerking na bijna een eeuw dus nog steeds actueel zou zijn.



16 april 1920: oprichting van de BOLO
Op 16 april 1920 vindt dan de definitieve oprichting plaats van de Bond van Openbare Bibliotheken en Leeszalen in Overijssel. Daar is toch nog wat tijd over heen gegaan.  Op 16 april 1920 had men zicht dat men ook daadwerkelijk een subsidieaanvraag kon indienen bij zowel rijk als de provincie. De noodzaak om een juridische entiteit te krijgen werd dus urgent.

De bond kende statuten en een reglement.

Het doel en middelen van de bond werden als volgt omschreven:


Hoewel deze tekst niet helemaal scherp is, kun je eruit halen dat men zich wilde inzetten voor zowel onderlinge samenwerking als voor het opzetten van bibliotheken. Dit kon zijn door echt een bibliotheek te openen of door correspondentschappen te starten. Bij laatste moet men denken aan  een soort reizende collectie en bestelmogelijkheid. Een allereerste vorm van interbibliothecair leenverkeer met wisselcollecties. Maar doel was vooral nog: het uitbreiden van de voorzieningen op het platteland.

Voordat ik inga op die echte start, zal ik in het volgende artikel stil staan bij de Rijkssubsidievoorwaarden van 1921 en het belang van deze voorwaarden voor de 'plattelands-lektuur-voorziening'. Dit artikel maakt onderdeel uit van een vijfdelige reeks over de geschiedenis van de samenwerking tussen de Overijsselse bibliotheken tussen 1918 en 1924. 

De vijf delen zijn:
Deel 1: Hoe het begon in 1918
Deel 2: De rijkssubsidievoorwaarden 1921
Deel 3: Hoe de bond startte in 1920
Deel 4: De correspondentschappen 1920-1924
Deel 5: Verder zonder subsidie

Geen opmerkingen: