zondag 28 augustus 2022

Openbare bibliotheken in de hongerwinter: uitlenen aan onderduikers en geniepigheden met de NSB


Ik lees nog wel eens wat over bibliotheekgeschiedenis. Het zal u niet verbazen. En vooral de kleine geschiedenissen hebben mijn aandacht. Een boekje, met veel van die kleine bibliotheekgeschiedenissen is het boekje 'In nacht en ijs'. Een prima boekje om eens op een lome zondagmiddag door te lezen.  Het boekje verhaald over hoe de verschillende leeszalen de hongerwinter doorkwamen. Het werd opgesteld door H.E. Greve, de welbekende secretaris van de Centrale Vereniging van Openbare Leeszalen en Bibliotheken (CV) en tevens directeur van de Haagse Leeszaal. 

Greve stelde het boekje op vlak na de bevrijding en het verscheen in november 1945. Hij had alle leeszalen aangeschreven om hem - als inspecteur van de bibliotheken - mede te delen hoe zij de afgelopen tijd waren doorgekomen. Bij het Nationaal Archief zijn alle brieven die ten grondslag lagen aan het boek. Ik vroeg ze op en las ze door. Het zijn zo'n 200 velletje handgeschreven of getypte verslagen.  Het levert een bonte stoet van kleine geschiedenissen op.  

Bibliotheken waren de 'eenige instelling waar het publiek vertroosting kon vinden'

Het is interessant om in de inleiding van het boekje te lezen hoe Greve de rol van bibliotheken in deze bijzondere tijd omschreef. 

'De leeszalen zijn gedurende de bezettingsjaren de eenige openbare instellingen geweest, waar het publiek ontspanning, vertroosting, opwekking, afleiding, tijdpasseering, studiegelegenheid kon zoeken en vinden. Door de omstandigheden beperkt, maar de leeszaal en alleen de leeszaal gaf ze! Geen leeszaal, of ze heeft duizenden nieuwe gezichten in het gebouw gezien, nieuwe leden en lezers getrokken en geholpen aan geestelijk voedsel. De boekencirculatie steeg overal, verdubbelde soms, en de totale uitleening gedurende de oorlogsjaren is te schatten op 10 a 12 millioen per jaar.'

Ronkende woorden! Zeker als je bedenkt dat de Centrale Vereniging, achteraf gezien, niet heel moedig geacteerd heeft in de oorlog voelt dit toch een beetje als borstklopperij. Censuur werd  door de CV bijvoorbeeld opgepakt nog voordat de bezetter er om vroeg en ook aan het ontslag van Joodse medewerkers werd zonder tegenstribbelen mee gewerkt. Overigens zou ik niet weten of ik moediger zou zijn geweest maar je zou bijna denken dat  men die oorlog een geluk bij een ongeluk vond voor bibliotheken. 

Wie echter in de verhalen van individuele bibliotheken duikt komt toch nog wel andere zaken tegen: uitlenen aan onderduikers, geniepigheden met de bezetter en de NSB of zelfs een bibliotheek die een gevangenis werd voor NSB'ers. Ik neem u mee naar een paar van die verhalen.

Appingendam, Haarlem, Gouda en Sneek: uitlenen aan onderduikers


Verschillende bibliotheken maken in hun briefjes aan Greve duidelijk dat ze uitleenden aan onderduikers. De bibliotheken van Appingedam, Goud en Haarlem maken er melding van. Maar het zal vaker voorgekomen zijn. Mensen die onderduikers hielpen namen hiervoor de bibliotheekmedewerkers in vertrouwen zoals blijkt uit het onderstaande stukje van de bibliotheek Haarlem.

Uitlenen aan onderduikers was dus vooral een ad hoc georganiseerde bezigheid, zo lijkt het. Maar in het netwerk van onderduikers werd ook weer onderling uitgeleend. De Bibliotheek in Sneek legt uit aan Greve dat dat nog wel tot enige problemen leidt:


Sneek meldt hier overigens naast de onderduikers ook een ander fenomeen: zij die op de vlucht waren of geëvacueerd werden. 

Leden uit heel Nederland: Drachten en Sneek

De bibliotheek in Drachten schreef in het verlengde van het bericht van Sneek het volgende:


Begin 1945 waren er in de bibliotheek van 'Frieslands Oosthoek' dus tijdelijke leden ingeschreven uit heel Nederland. Terwijl in het zuiden gevochten werd, las men in het noorden. 

Roermond: een onbeheerde bibliotheek door evacuaties
Het omgekeerd zien we dan ook in de brief die de bibliotheek Roermond stuurde om verslag te doen van de oorlog. Zij meldden het volgende in dit handgeschreven briefje:


Als u het moeilijk vindt om te lezen, er staat: 'Toen door de evacuatie in januari, begin februari (1945) van nagenoeg de gehele Roermondse bevolking naar Friesland, Groningen en Drente onze stad lees was geworden, bleef de Leeszaal onbeheerd achter.' De ledenstijging in Drachten was dus te danken aan de leegloop in Roermond. Overigens meld de brief van Roermond een hoop leed met een Duitse eigenaar van het pand en een directeur die veel familie en woonplaats verliest. De directeur woont daardoor enige tijd ín de bibliotheek.

Vlissingen en Bergen op Zoom: Natte voeten en stekeligheden met de NSB


In Vlissingen zwaaide Annie M.G. Schmidt in de oorlog de scepter als bibliotheekdirecteur. Hoewel het briefje van de Bibliotheek Vlissingen niet is ondertekend, ligt het gezien de schrijfstijl zeer voor de hand dat bovenstaande brief door haar is geschreven. In haar biografie komen die stekeligheden met de NSB, die de benedenverdieping hadden wel vaker aan de orde. Overigens was Schmidt Amsterdam in 1941 Amsterdam ontvlucht om de haat tegen Joden en ze verloor haar Joodse vriendin Betty Cohen die vergast werd in Auschwitz. Schmidt heeft zich later geschaamd dat ze Amsterdam ontvlucht was en niet meer had gedaan tegen de bezetter. In die zin was haar sollicitatie in Vlissingen ook een vlucht uit Amsterdam en noemde ze haar tijd in Vlissingen, ze vertrok in 1946 weer naar Amsterdam, misschien wel de rustigste periode uit haar leven. 

Overigens heeft Vlissingen lange tijd voor een groot deel onder water gestaan en heeft men maanden te kampen gehad met wateroverlast. Dat leverde de volgende situatie op:


Toen het koud werd bleef het personeel ook hier, net als in Roermond, maar gewoon slapen in de bibliotheek. 

In Bergen op Zoom verging het de bibliotheek weer anders met de NSB. Zij melden in hun brief  dat de boeken 'die in huizen van NSB'ers waren vrijwel allen verloren geraakt. Hoewel hier direct werk van is gemaakt is, is er blijkbaar geen enkele instantie, die zich hiervoor verantwoordelijk gevoelt'.

Winsterwijk: van bibliotheek naar NSB-gevangenis

Een geval waarvan het boekje van Greve wel gewag maakt maar waarvan ik de originele brief niet meer heb kunnen vinden is het voorbeeld van de bibliotheek Winterswijk. Eerst raakt men het gebouw kwijt aan de bezetter en na de oorlog wordt het een gevangenis voor de NSB. Lees maar mee:



Bussum: de katholieken zijn guller dan de openbaren

Veel bibliotheken vragen hun leden om bij te dragen aan het stoken van de bibliotheekruimtes door een blokje hout of turf mee te nemen. In Bussum, waar dan een openbare én een katholieke bibliotheek is pakt dat verschillend uit. De brief van de openbare bibliotheek zit niet (meer) in het archief maar Greve schrijft er het volgende over:



Bij de katholieken pakte dat toch anders uit. Zij schrijven dat zij, nadat hun houtvoorraad gestolen was, dat zij ook hun leden vragen om een blokje hout.  In een mooie handgeschreven brief wordt er verslag van gedaan.


In het handschrift lees je dat opbrengst onverwacht hoog was en dat men zelfs iets overbleef voor de middaguren en de administratie. In Bussum kon je dus beter de katholieken vragen om een gunst dan de openbaren.

Ruim 100 brieven
Het Nationaal Archief digitaliseerde op mijn verzoek alle brieven. Mocht je dus benieuwd zijn naar de brieven van jouw bibliotheek, stuur me dan een berichtje. Ik stuur je ze graag toe. 

En één verhaal dat ook in dat archief zit, heb ik jullie nog niet verteld... En dat laat ik ook nog even zo. Dat wordt namelijk naar alle waarschijnlijkheid het verhaal dat zal leiden tot mijn derde boek. Nou, is dat een cliffhanger of niet?

En zo ontving Greve dus ruim 100 brieven van bibliotheken. Het Nationaal Archief bewaarde al die jaren de briefjes zorgvuldig. Alles bij elkaar geeft het een beeld van hoe er gesappeld werd in de hongerwinter in het westen van Nederland, hoe het zuiden al vrij was maar soms het gebouw weer kwijt raakte aan de geallieerden en hoe in het oosten en het noorden er wellicht iets meer eten was dan in het westen maar waar evacuees en ondergedoken leden extra aandacht vroegen. 

Kleine geschiedenissen die laten zien hoe een ieder door die lastige tijd probeerde te komen en tegelijkertijd de bibliotheek ook 'gewoon' open te houden.  Kleine geschiedenissen die eigenlijk laten zien hoe het echt was. 

dinsdag 23 augustus 2022

De staat van het bibliotheekbestel in acht grafieken

Net aan het begin van mijn vakantie verschenen de jaarcijfers van de openbare bibliotheken. Nu houd ik wel heel erg van mijn vak en van cijfers maar ik heb ze toch echt laten liggen tot na mijn vakantie. Dat zult u me wel vergeven. Ik ga de cijfers hier voor u samenvatten maar doe de veiligheidsgordel maar vast om want het wordt een dodemansrit door een bloedbad aan resultaten. In de afgelopen twee coronajaren werden 60 miljoen minder bezoekjes aan de bibliotheek gebracht, zijn er 150.000 kinderen minder lid geworden, werden er 175.000 minder activiteiten georganiseerd en 30 miljoen minder boeken gelezen.

2022 was door de langste sluiting ooit uit de bibliotheekgeschiedenis een drama. Voor het tweede jaar op rij trouwens. En hoewel bibliotheken als essentieel werden beschouwd in de coronacrisis, is er wel degelijk veel werk aan de winkel. Maar... er zijn ook lichtpuntjes!

Houd u vast. Daar gaan we.

Aantal bezoekers gehalveerd

De grootste klap valt, niet zo gek met sluiting, bij de bezoekersaantallen. U ziet het al in de afbeelding hierboven. In 2019 ontvingen bibliotheken nog ruim zestig miljoen bezoekers. In het tweede coronajaar 2021 waren er daar nog maar de helft van over, 31,3 miljoen om precies te zijn. Nu waren we wel bijna vijf maanden dicht en waren mensen daarna soms nog voorzichtig maar het maakt de klap niet minder hard en ongenadig. Op 15 december 2020 werden bibliotheken, cultuurinstellingen en alle niet-essentiële winkels gesloten. Bibliotheken konden weer echt open op 20 mei 2021. We hadden toen een lange tijd van avondklok achter de rug. Ik moet eerlijk zeggen dat ik een deel van die beelden al weer kwijt ben en me verbaas hoe ik er alweer aan gewend ben dat alles altijd open is.

In de afgelopen twee jaar kun je stellen dat bibliotheken in totaal zo'n 60 miljoen bezoekers zijn misgelopen. Het zal in beide jaren ongeveer 30 miljoen zijn. Zo'n vier bezoeken per Nederlander gemiddeld.

Schouwburgzalen en poppodia klaagden dit jaar voor de zomervakantie nog dat het publiek nog steeds voorzichtig was om te komen. En ik vermoed dat dit voor bibliotheken iets minder geldt omdat we iets minder massaal zijn. Maar ik vermoed dat de bezoekerscijfers voor 2022 zeker niet terug zijn op het niveau van 2019. Het zou mij verbazen. Er is dus niks mis mee om het bibliotheekbezoek dus weer een beetje te stimuleren.

Bijna 40% minder activiteiten


Het aantal activiteiten die bibliotheken ondernamen daalde ook dramatisch. En dat terwijl dit de afgelopen jaren spectaculair groeide. Zowel door groei in aantal maar ook door betere registratie.  Waar in 2019 door bibliotheken nog 220.000 activiteiten werden aangeboden, daar waren er in 2021 nog 136.000 van over. Een terugval van 38%. Als je dat afzet tegen de ruime sluiting in 2022 dan zie je dat er toch nog redelijk wat digitale activiteiten moeten zijn geweest. Afgezet tegen de bezoekersaantallen doen de activiteiten het dus iets beter. In de twee coronajaren hebben bibliotheken dus waarschijnlijk een kleine 175.000 activiteiten minder georganiseerd dan wanneer er geen corona was geweest.

Ruim een derde minder uitleningen

 

In uitleningen is het iets minder dramatisch. Daar gingen bibliotheken van 63,8 miljoen uitleningen pré-corona naar 40,6 miljoen uitleningen in 2021. Dat is een daling van 36%. Nu werd de daling wel iets gecompenseerd door digitaal lezen maar dat was een druppel op de gloeiende plaat. Veel bibliotheken kenden wel een afhaal- of bezorgservice tijdens de sluiting en dat kon bij sommige bibliotheken toch nog tot redelijke aantallen leiden.  

Nu zaten bibliotheken met uitleningen al wel in een dalende trend dus wie dat doortrekt had zonder corona zo'n 58 miljoen uitleningen in 2021 mogen verwachten en zo'n 55 miljoen in 2021. Alles bij elkaar zijn er dus zo'n 30 miljoen boeken en andere media minder uitgeleend in de coronaperiode. Dat blijft toch een akelig grote boekenberg.

Vooral minder kinderen lid geworden tijdens corona


Vorig jaar durfde ik de ontwikkeling rond de leden nog niet te duiden. Toen leek het erop dat de betalende volwassen leden de bibliotheek in de coronaperiode trouw bleven en dat kinderen wellicht 'iets' achterbleven door corona. Met de lange sluitingsperiode in 2021 zien we dat nu versterkt: er zijn veel minder kinderen lid geworden van de bibliotheek dan verwacht. Met de stippellijn heb ik de trendlijn aangegeven op basis van de afgelopen jaren. Op basis van die trendlijn kun je zeggen dat er eigenlijk rond de 2,3 miljoen kinderen lid hadden moeten zijn van de bibliotheek als er geen corona was geweest. Dat zijn er maar 2,15 miljoen. Dat betekent dat 150.000 kinderen in de coronaperiode niet lid zijn geworden van de bibliotheek die dat anders wel waren geworden. Om een beeld te geven hoeveel kinderen dat zijn: heel Amsterdam kent 153.000 kinderen tot en met 17 jaar....

Bij volwassenen zie je dat het verloop ongeveer gelijk is aan de trendlijn. Die zijn in de coronaperiode de bibliotheek dus trouw gebleven.

Meer betaald personeel, verjonging en de groei van vrijwilligers vlakt af


Bibliotheekwerk kende in de afgelopen jaren een redelijk stabiel aantal formatieplaatsen van rond de 4.100 volledige arbeidsplaatsen. Vóór 2015 kenden we trouwens nog een krimp. In 2010 waren het nog 5.200 volledige arbeidsplaatsen. Tussen 2010 en 2015 is er bij bezuinigingen dus een kwart van het betaald personeel verdwenen. 

De afgelopen twee jaar is dat, ondanks corona, toch weer wat gestegen. Vooral in 2021was de groei wat groter. Straks bij de financiën zullen we zien dat er ook wat meer geld voor was. Ik vermoed dat die groei met name zit in het gebied van zelfredzaamheid en digitale participatie waar met de IDO's op dit moment een groeisprongetje wordt gemaakt. Maar ook bij de Bibliotheek op school zit nog steeds groei en ook zie ik steeds vaker de functie van vrijwilligerscoördinator voorbij komen. 


De leeftijd van het personeel is overigens gedaald. De sector verjongt! Waar het bibliotheekwerk lange tijd het verwijt kreeg dat het een vergrijsde sector is, die steeds grijzer werd, is dat de afgelopen jaren toch flink verandert. Het aandeel 50+'ers is gedaald van 65% in 2015 naar 54% in 2021. Het aandeel onder de 50 is navenant gestegen, van 35% in 2015 naar 46% in 2021. En dit hebben bibliotheken dus gedaan in een periode met niet veel extra middelen. Bij uitstroom door pensioen of ander vertrek zal dus bewust gezocht zijn naar jongere medewerkers zodat een meer diverse leeftijdsopbouw ontstaat. 

Naast de betaalde medewerkers kent de bibliotheek een groeiend contingent aan vrijwilligers. Dat kende de afgelopen jaren een sterke groei. In de coronaperiode vlakte die groei af.


Waar het aantal vrijwilligers tussen 2015 en 2019 dus verdubbelde, steeg het aantal vrijwilligers in de coronaperiode nog met 5%. Heel gek is dat als je ziet dat het aantal activiteiten en de uitlening flink terugliepen. Veel vrijwilligers zullen in deze periode ook minder actief zijn geweest. Maar toch nog een kleine groei dus. 

Financiën al jaren stabiel (en dus teren bibliotheken nog steeds in)


En de laatste plaat gaat over geld. Die drukken we uit in subsidie per inwoner. En vaak worden de huisvestingskosten er dan nog uit gehaald omdat die soms versluierend werken bij onderlinge vergelijkingen. Huisvestingskosten zijn soms broekzak-vestzak voor gemeenten met een maatschappelijk huur en op andere plekken is het commerciële huur of eigendom (met ook weer tal van constructies). 

De gemeentelijke subsidies stegen in de afgelopen jaren licht. Dat zal een divers beeld zijn tussen gemeenten. Sommige gemeenten kampten met grote tekorten in het sociaal domein, andere gemeenten kwamen redelijk uit. Over het geheel genomen stegen de gemeentelijke subsidies het afgelopen jaar met 13 miljoen naar 431 miljoen.  Dat klopt wel redelijk met de prijsindex over 2021. Toch zie je de subsidie per inwoner nauwelijks stijgen. Dat komt omdat het aantal inwoners in Nederland ook nog steeds stijgt. Meer inwoners betekent ook meer diensten en mogelijk meer gebruik. Wie zo kijkt sinds 2015 ziet dat bibliotheken er nauwelijks op vooruit zijn gegaan. Er is aan alle kanten ingeteerd en vooral in de jaren net na de decentralisaties zag je gewoon een krimp.

Over 2022 verwacht ik dat we aan de batenkant een sterkere stijging zien bij bibliotheken doordat de € 0,83 van de IDO's dan mee gaan lopen bij de inkomsten. En over 2023 hopen we natuurlijk op mogelijke extra gelden uit het regeerakkoord. 

De balans? Werk aan de winkel

Fijn dat er extra geld aan lijkt te komen. Velen zullen zeggen: eerst zien dan geloven. Prima. Maar hou het even vast. Want wie kijkt naar het gat dat corona heeft geslagen: 150.000 kinderen minder lid, 60 miljoen gemiste bezoeken, 175.000 activiteiten die niet doorgingen en 30 miljoen boeken die niet gelezen werden, die moet toch constateren dat er werk aan de winkel is. Gedrag van onze gebruikers heeft twee jaar lang iets anders laten zien, dan wat we graag zouden willen. Dat gedrag is niet zo maar terug. 

En ja, u hebt gelijk als u zegt dat bibliotheken toch ook heel belangrijk waren in de coronacrisis? Zeker, alle lof daarvoor, ga daar ook mee door. Maar de aantallen zijn daar nog relatief klein in vergelijking met het bloedbad op andere gebieden.

Vooral die 150.000 kinderen die we gemist hebben, baart me zorgen. En dat terwijl nou net per 1 juli alle kinderen in echt alle gemeenten gratis lid kunnen worden. Daar moet toch nog wat mee te doen zijn?

Verder lijken bibliotheken in hun financiën en formatie te groeien of zich voor te bereiden op groei en in hun organisaties verjongen ze. Dramatische resultaten over 2021 maar er lijken zeker mogelijkheden tot herstel en zelfs groei. Positief de toekomst in dus maar wel hard aan het werk!

Het hele dossier en alle cijfers zijn terug te vinden op BNetwerk. Wie wilde weten wat ik vorig jaar over de cijfers, kan hier terecht.

zondag 21 augustus 2022

Over tolerantie, neutraliteit en kleine bruggen tussen eilanden in de samenleving


Ik weet niet hoe het u vergaat maar mijn vakantieperiodes leveren altijd nieuwe inzichten op. Niet omdat ik er naar op zoek was maar om dat ze zich aan mij opdringen. Ik neem u mee naar twee observaties en wat ze mij leerden. 

Observatie 1: Tolerantie is niet hetzelfde als inclusiviteit

De afgelopen zomer waren wij op vakantie in Berlijn en ons huis stond echt bijna bovenop de Brandenburger Tor. U wist niet dat daar een huisje zat maar wij zaten er. In het weekend werd in Berlijn Christopher Street Day gevierd. In Nederland is dat bekend als bijvoorbeeld Pride Amsterdam. Een groot LHBTI+-festival dus. Zelf had ik zo'n festival nog nooit meegemaakt en dus stond ik enige tijd tussen ruim 100.000 mensen. Soms met de meest wonderlijke uitdossing en soms moet ik eerlijk bekennen dat ik niet wist welk deel van de L, de H, de B, de T, de I of de + ik voorbij zag komen. Dat deed er ook niet toe. Wat ik wel zag was dat hier heel veel mensen bij elkaar waren die allemaal een 'uit-de-kast'-moment moeten hebben gehad.  En dat raakte me. Wat bij velen zal dat niet eenvoudig zijn geweest. Uit-de-kast-komen is in veel gevallen nog een pijnlijk proces van jaren en het geeft aan dat de samenleving op dit punt, vaak onbewust, nog steeds heel normatief is. Voelen dat je tussen zoveel mensen staat die allemaal moeite hebben gehad om uit te komen voor hun identiteit, deed me beseffen hoe ingewikkeld wij het nog steeds maken als samenleving. En ik snap ook dat het voor deelnemers aan dit festival juist heel bevrijdend moet zijn om zo bij elkaar te komen. Maar de moraal van dit verhaal is dat tolerant zijn, wat velen zullen zeggen te zijn, niet genoeg is om iedereen een inclusief gevoel te geven.

En tegelijkertijd zag ik tussen die massa hoe de samenleving zich op dit punt nog ontwikkeld. Waar een man, vrouw,  en twee kinderen en allemaal wit van kleur in de afgelopen generaties misschien de norm waren, daar zijn we in de afgelopen decennia al flink veranderd: samengestelde gezinnen, gezinnen met twee vaders of twee moeders, meer alleenstaanden en woongroepen. En de samenleving heeft veel meer kleuren en buitenlandse achtergronden gekregen.  En die ontwikkeling zal de komende decennia alleen maar doorgaan.

Die diverse samenleving wordt onze nieuwe eigenheid. De opgave voor de samenleving is om niet alleen tolerant te zijn naar elkaar maar om echt met elkaar te leren leven. Dus niet alle moslims in de ene wijk en alle LHBTI+-groepen in een andere wijk. Nee, de opgave wordt om elkaar echt te leren kennen en met elkaar te leven. Tot op heden is nog steeds onze neiging om ieder in lekker in de eigen bubbel te laten. 

Observatie 2: Neutraliteit bestaat niet

Mijn tweede inzicht kwam uit heel andere hoek: een boek en een museum. Ik las in mijn vakantie het boek 'Een schitterend vergeten leven' van Toni Boumans. Het boek gaat over Frieda Belinfante. Belinfante was de eerste vrouwelijke dirigent van Nederland. Ze was lesbienne in een tijd dat men dacht dat dit niet bestond. En tot slot was ze een onvermoeibaar verzetsstrijder in de oorlog.  Als half-Jood werd ze niet ontslagen uit haar orkest maar nam ze zelf ontslag om uit principiële overwegingen. Ze ging daarna het verzet in, vervalste identiteitsbewijzen en ze was de initiatiefnemer van de aanslag  op het Amsterdamse bevolkingsregister in 1943. Zelf mocht ze niet meedoen bij die actie, omdat ze vrouw was. Alle mannen die meededen zijn na de geslaagde aanslag geëxecuteerd. 

Belinfante vlucht via Frankrijk naar Zwitserland en gaat na de oorlog naar Amerika waar ze een aardige carrière als dirigent kent. Haar lesbische geaardheid zal ze nagenoeg haar hele leven moeten verbergen. Waar ze in het verzet wel de behoefde voelde om op te staan daar heeft ze haar hele leven zich niet een voorvechter gevoeld voor de lesbische vrouwen. Het weerhoudt haar niet om uiting te geven aan haar geaardheid want ze heeft tal van relaties, maar wel allemaal in het geheim. 

Wat me vooral trof was dat ze echt vond dat je niet neutraal kon zijn in de oorlog. Wie niet opstond tegen de bezetter, heulde er mee, was haar mening. Als een samenleving onder spanning komt en polariseert, sneuvelt de neutraliteit. Je moet kiezen en in actie komen. Hou die gedachte even vast en lees later nog eens het boek

Niet veel later bezocht ik het vernieuwde Museum Arnhem. Ook een aanrader kan ik vast verklappen. Maar op dit moment staan daar twee tentoonstellingen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben maar die bij nader inzien angstig op veel op elkaar aan lijken te sluiten. De eerste expositie is 'Van Links naar Rechts' gaat over neo-realisme rond het interbellum. Kunstenaars die communistisch zijn en waarschuwen tegen het nationaalsocialisme (zoals Harmen Meurs, zie foto) maar ook kunstenaars die het omarmen (zoals Henri van de Velde)  en kunstenaars die proberen de kool en de geit te sparen. De maatschappelijke polarisatie in de samenleving had gevolgen voor hun werk en ze moesten zich daartoe verhouden. Ook geen positie kiezen, is positie kiezen. En die gedachte sluit nauw aan bij de mening van Frieda Belinfante die vond dat je in de oorlog niet neutraal kon zijn. 

De tweede expositie heet 'Tenminste houdbaar tot' en bevat tal van moderne kunstwerken die gaan over de klimaatverandering: een film over de oorlog om water, een kunstwerk dat is gemaakt van jerrycans die als vervuiling in de rivier dreven (zie foto) en kunstwerken die dromen over de redding van de aarde en terugbrengen naar een paradijselijke staat. Het laat je beseffen dat we met ons gezamenlijk handelen het lot van de wereld in handen hebben. En hoe handelen we daar in? En dan te bedenken dat die klimaatcrisis maar een van de vele crises is die onze samenleving nu treft. 

Tolerantie is niet genoeg en neutraliteit bestaat niet... 

Zo'n vakantieperiode laat je soms iets zien wat je in de drukte van alledag niet kunt zien. Door de bomen zie je het bos dan niet. Dat gevoel bekroop me deze vakantie ook. Onze samenleving staat onder grote spanning door tal van crises. En vaak is het ook een crisis waarbij de samenleving gespleten wordt in verschillende groepen. Maatschappelijke polarisatie dus: vaccineren of niet-vaccineren, boeren of natuur, duur gas of corrumperen met Rusland of vluchtelingen helpen of 'eigen volk' eerst? En dat in een samenleving die steeds diverser wordt en waarbij het steeds meer zaak is om echt 'met elkaar' te leven in plaats van alleen elkaar te tolereren. En tot slot: een versnipperd politiek landschap waar ook nog eens veel burgers weinig vertrouwen in blijken te hebben.

En de schreeuwers hebben de overhand in dat klimaat. Lees daarover het interessante artikel van Sanne Blauw over 'stelligheid' in onze samenleving.  

Ik vraag mij inderdaad af of in die setting neutraliteit nog bestaat? Of je nog burger kunt zijn die zich nergens iets van aantrekt en gewoon doorgaat met zijn leven. Mijn gevoel zegt dat die tijd wel ongeveer voorbij is.  Wie nu stil blijft, geeft de wereld aan de brutalen en de schreeuwers, denk ik. Maar goed, dat is ook maar mijn mening en het fijne in dit land is dat je die mag delen. 


Kleine bruggen tussen eilanden in de samenleving
Ligt daar een rol voor bibliotheken? Ja, dat weet ik eigenlijk wel zeker. Maar hij is niet eenvoudig door de polarisatie  Hoe zorg je nog voor dialoog tussen burgers in zo'n gepolariseerd landschap? En wat als die neutraliteit echt niet meer bestaat maar als blijkt dat het eigenlijk al vijf voor twaalf is en je eigenlijk moet gaan handelen in plaats van praten? En hoe wordt schreeuwen weer praten? Maar misschien laat dit wel zien dat initiatieven als de Human Library of de Living Library zo waardevol zijn. Initiatieven waar mensen kennis maken met iemand van een groep waar je minder van weet of waar vaak vooroordelen over bestaan. Hoe klein soms ook, maar hier begint verandering.

Verbinden in een samenleving die steeds meer met de rug naar elkaar en naar de overheid toe staat. Rolf Hapel, de directeur van Dokk1 in Aarhus, leerde me ooit dat de bibliotheek één van de weinige plekken is waar heel veel soorten mensen elkaar nog zien. Mensen van alle leeftijden en allerlei achtergronden. En hij leerde me dat dat elkaar zien, zo ontzettend belangrijk is om met elkaar samen te leven. Om die reden is het ook fijn als mensen langere tijd met elkaar in een gebouw als de bibliotheek doorbrengen. Mensen die studeren, mensen die boeken lenen, mensen die een workshop volgen. 

Onbewust slaan bibliotheken kleine bruggen tussen de eilanden van de samenleving.  Eilanden die steeds verder van elkaar weg lijken te drijven. 

P.s. Voordat u denkt dat ik uw huisfilosoof wordt: de volgende keer doe ik weer ouderwets een overzichtje met allemaal cijfers en grafieken!

zaterdag 16 juli 2022

Afgehaakt Nederland

Soms heb je van die melancholische buien. Tenminste, ik heb ze. Van die momenten waar je mijmerend in de avondzon kunt zitten en waar de zon langzaam met je gedachten verandert in de maan. Van die momenten waarin je wat je de afgelopen tijd meemaakte nog eens aan je voorbij laat trekken. En zo zittend op mijn balkon zag ik hoe ons land in de de afgelopen maanden verder polariseerde. 

Wat begon met polarisatie rond het coronabeleid ging over in de oorlog in de Oekraïne en een toestroom van vluchtelingen. En via nog verder stijgende gasprijzen en inflatie naar boerenprotest en een stikstofcrisis. En dat boerenprotest verbreed zich via wapperende vlaggen en rode zakdoeken naar een breder ongenoegen bij een groep die groter is dan alleen de boeren. Ongenoegen dat ook gevoed werd door de kinderopvangtoeslagramp en de schadeafhandeling in Groningen.

En daar zit ik dan, met een prima drankje op mijn prettige balkon, van mijn aangename en goed geïsoleerde appartement, dat ik kan betalen van een goede baan omdat ik een ooit de opleiding tot bibliothecaris volgde. En ik denk aan de uitspraak van de oud-directeur van het SCP, Paul Schnabel: 'Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht'. 

Ik besef dat ik een mazzelaar ben die toevallig aan de goede kant van de streep zit. Want grote groepen krijgen veranderingen over zich afgeroepen waar ze niet op zitten te wachten, waar ze bang voor zijn en waarvan ze niet weten of ze er goed door heen komen. Mensen die Nederland even een 'kutland' vinden. En terwijl het zonnetje zakt, is de hashtag 'kutland' die avond zelfs even trending op Twitter.  Tweede Kamerlid Liane den Haan mengt zich in die discussie met de volgende tweet. 


Atlas van afgehaakt Nederland

De Haan kan zich niet voorstellen dat burgers ons land even een 'kutland' vinden.  Ik pak een rapport erbij dat daar over gaat. Een paar weken geleden werd Josse de Voogd, electoraal geograaf, geïnterviewd door de Volkskrant. Hij haalde daarbij zijn onderzoek 'Atlas van afgehaakt Nederland' aan. Dat onderzoek werd gehouden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en het bevestigde wat ik al eerder las bij David van Reybrouck in zijn boek 'Pleidooi voor populisme': veel mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd door de politiek. Uit onderzoek blijkt dat 90% van de kiezers vindt dat politici meer beloven dan ze kunnen waarmaken, 70% vindt dat Tweede Kamerleden het contact met gewone mensen kwijtraken en 30% vertrouwt de politiek niet.   

De Voogd haalt in het onderzoek de commissie Remkes, de staatscommissie Parlementair Stelsel,  aan die stelt:

'De verschillen in onvrede tussen hoog- en laagopgeleiden en tussen mensen met een hoog dan wel laag inkomen nemen de laatste jaren toe. De scheidslijn tussen deze groepen wordt op dit punt dus scherper. Sinds het begin van deze eeuw is er volgens het SCP een groeiende groep relatief laagopgeleide kiezers met weinig tot geen vertrouwen in de politiek en een beperkte politieke interesse. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd, zijn ontevreden over politici en politieke partijen, ze vinden één keer in de vier jaar stemmen niet genoeg en menen dat ‘de macht terug moet naar het volk’.'

Remkes adviseerde in het eindrapport dat de politiek de maatschappelijke tweedeling veel serieuzer moet nemen dan ze tot nu toe doen en dat die tweedeling een serieuze bedreiging is voor de democratisch rechtstaat.  De adviezen zijn uit 2018, ver voordat het woordje 'nieuwe bestuurscultuur' werd uitgevonden.  

Bruisregio's en krimpregio's

Met elke affaire wordt de groep die zich niet vertegenwoordigd voelt door de politiek groter. De Voogd legt met allerlei kaarten uit waar afgehaakt Nederland zich bevindt. In het onderzoek wordt daarbij gesproken over 'bruisregio's' en 'krimpregio's'. Bruisregio's zijn gebieden met een kosmopolitisch-progressieve leefwereld  en deze staan tegenover de meer chauvinistische en conservatieve leefwereld in de krimpregio's. De afgelopen jaren heeft bij verschillende verkiezingen de opstandige stem uit op afstand geraakte regio’s de uitslag bepaald. Het is een opstand tegen de politiek-bestuurlijke elites in de bruisgebieden die onvoldoende oog zouden hebben voor de noden en het gebrek aan toekomstperspectief in de krimpgebieden. 

De onderzoekers geven daarbij ook een voorbeeld: 

‘Opvallend is de sterke toename van regionale economische ongelijkheid. Zo steeg tussen 2000 en 2016 het bbp per hoofd van de bevolking in de regio Amsterdam met 29.000 euro (van 47.000 naar 76.000 euro), en in Oost-Groningen met maar 7.000 euro (van 15.000 naar 22.000 euro). In beide regio’s steeg de welvaart, maar groeide de onderlinge kloof. Het vertrouwen in de Tweede Kamer spreekt voor zich: die is het hoogste in de bruisregio’s Amsterdam en Gooi & Vechtstreek, en het laagst in de krimpgebieden in Noord-Holland, Oost-Groningen, Drenthe en Zuid-Limburg.’ 

En zo volgt kaartje na kaartje. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar waar het meest wordt gestemd op 'buitenstaander-partijen' waarmee burger hun proteststem laten horen. 


Kaartje na kaartje: gezondheid, werkgelegenheid, schooladvies en nog vele zaken meer. 

Als je alles een beetje bij elkaar legt dan kom je ongeveer tot een kaart van afgehaakt Nederland. Gebieden waar men zich, meer dan op andere plekken in Nederland, niet meer vertegenwoordigd voelt door de politiek. Dat kaartje staat helemaal bovenaan het artikel. Mijn interpretatie van alle kaartjes die De Voogd zo nauwkeurig naast elkaar legde. Naast plattelandsgebieden gaat het ook om de probleemwijken in de grote steden. Met overigens uiteraard de opmerking dat dat niet wil zeggen dat iedereen in deze gebieden is afgehaakt. In deze gebieden zie je het gewoon meer. En ook buiten deze gebieden wonen afhakers alleen minder dan in de gemarkeerde zones.

Kansrijke en kansarme kiezers

De verschillen in Nederland zijn weer te geven over de assen waarin de opvattingen staan over  'Gaat Nederland de goede of de verkeerde kan op? en 'Hoe tevreden ben ik met mijn eigen leven.' Dat levert het volgende beeld op.

De groep rechtsboven ervaart dat het goed gaat met zichzelf en heeft ook wel vertrouwen in de toekomst. De groep linksonder vindt dat zij de groepen zijn die de klappen opvangen en zijn ook bang dat het in dit land niet beter zal gaan. De groep rechtsboven snapt onvoldoende waarom de groep linksonder zo ontevreden is. De kloof in Nederland zit tussen die twee groepen. Linksonder voelt zich buitenstaander. Rechtsboven is de gevestigde orde. En de gevestigde orde legt , in ieder geval in de politiek, een cordon sanitaire om de buitenstaanders. Tot woede van de buitenstaanders die daarmee hun gevoel voeden dat de gevestigde orde toch altijd alles bepaalt.

Rechtsboven en linksonder hebben onvoldoende vermogen om samen tot oplossingen komen. En daarmee ontstaat een klimaat waarbij we eerst slaan en dan praten. Het polderlandschap is daarbij aan de kant geschoven. 

Het driedubbele probleem van afgehaakt Nederland 

En daarmee krijgen de buitenstaanders een driedubbel probleem, zo schrijft De Voogd:

'Dit alles maakt dat ‘Afgehaakt Nederland’ feitelijk slachtoffer is van een driedubbel representatieprobleem:

1. Zij worden nogal eens matig vertegenwoordigd door rechts-populistische partijen en/of leiders; 

2, Zij worden via hen nooit in de regering vertegenwoordigd, en hun belangen worden dus niet tot beleidskeuzen gemaakt. 

3. Als stemmers op outcast-partijen en outcast-leiders worden de ontevreden kiezers ook nog eens gestigmatiseerd als ‘racist’, boze burger, domme anti-democraat, etc.'

Can't turn back the tide 

De Atlas van afgehaakt Nederland werd opgesteld voor de grote boerenprotesten en zelfs voor de  coronacrisis. Het percentage afhakers zal eerder groter dan kleiner zijn geworden. Het rapport spreekt over drie groepen: eenderde gaat het voor de wind en snapt de afhakers onvoldoende, eenderde is afhaker en eenderde zit er tussenin. Het rapport geeft aan dat de sleutel op de korte termijn ligt bij die middengroep. Als ook die afhaakt is het hek van de dam.

We gaan niet terug naar hoe het was. We gaan niet terug naar alleen gevestigde partijen. De enige manier is om afgehaakt Nederland serieus te nemen. Proberen het een stem te geven. Laat als politiek bijvoorbeeld zien dat je het probleem van Groningers echt oplost, laat zien dat niet alleen het bedrijfsleven telt maar ook de burgers en geef burgers veel meer stem. En of u nu rechtsboven of linksonder zit, probeer elkaar te begrijpen en te zoeken naar ruimte.

In tijden van onrust

De zon op mijn balkonnetje was na het lezen van de Atlas van Afgehaakt Nederland ondertussen verandert in de maan. Ik mijmer nog dat in tijden van onrust de bibliotheek eigenlijk altijd floreert, zelfs essentieel wordt. Om Schnabel maar te parafraseren: Met het land gaat het slecht, maar met de bibliotheek gaat het goed. Bibliotheken die in deze tijd veel zouden kunnen betekenen in de dialoog tussen groepen. Maar ik stop met mijmeren, de maan vertelt me dat het inmiddels meer dan tijd is om te gaan slapen. Op de achtergrond zingt Tom Waits over zijn Grapefruit Moon en hoe hij mijmert op zijn balkon. 

En ook ik haak even af, voor mij is het is tijd voor vakantie. Dank weer voor jullie aandacht en tot over een paar weken.

zondag 10 juli 2022

Waar een deur dicht gaat, gaat een raam open : over failliete bibliotheken en een zorgplicht voor gemeenten

Verdriet en vreugde liggen soms angstig dicht bij elkaar. Een paar dagen voordat mijn jongste dochter geboren werd, verloor een goede collega haar echtgenoot. Ik condoleerde haar met het verlies, zij feliciteerde mij met mijn dochter. Elk jaar sta ik daar bij stil als mijn jongste dochter jarig is. En ik weet zeker dat zij dat in omgekeerde richting ook doet. Het zijn momenten die je bij blijven. Waar een deur dicht gaat, gaat een raam open...

Dat verdriet en vreugde zo dicht bij elkaar liggen, overkwam me deze week weer. Al was het wel op een heel andere schaal en een heel andere manier. Op de ene plek ging bijna een bibliotheek failliet terwijl op een andere plek een motie werd aangenomen waardoor gemeenten verplicht kunnen worden tot de zorg voor een volwaardige bibliotheek. 

Er ging bijna een bibliotheek failliet

Jazeker, er ging bijna een bibliotheek failliet. Het gebeurde in Haaksbergen. Een plaats met bijna 25.000 inwoners, gelegen onder de rook van Enschede en tegen de Duitse grens. En niet onbelangrijk: in deze bibliotheek bracht ik mijn middelbare schooltijd door. Het was overigens ook de bibliotheek die tijdens onze eindexamenstunt door ons per ongeluk in de fik werd gestoken met brandende autobanden. De conrector trad op als kordate brandweerman en sommeerde ons uiteraard te stoppen met deze kwajongensstreken. Laat ik zeggen dat het vuur voor bibliotheekwerk toen al in mij brandde.

Maar goed, daar ging het niet over. Die bibliotheek in Haaksbergen is al heel wat jaren lijdend voorwerp in de Haaksbergse politiek. In 2014 werd de oplossing nog gezocht in het Kulturhus Haaksbergen, een fusie van theater en bibliotheek. De financiële problemen werden langzaam groter en de rekenkamer constateerde in 2020 dat de politiek jarenlang te weinig geld over had gehad voor deze functies. Maar de oplossing werd niet gezocht in meer geld, de gemeente was namelijk door tekorten al onder financieel toezicht komen te staan van de provincie. Nee, men zocht de oplossing in weer een andere organisatie. Het werd een coöperatie, coöperatie De Kappen, een soort burgerinitiatief. In al de jaren dat de kwestie voortsleepte, vertrok personeel of werd ontslagen. Tegelijkertijd liepen de tekorten verder op. De bibliotheek werd een financiële tijdbom. En iedereen wist het. 

De gemeenteraad weigerde in de afgelopen maand, nadat overigens de provincie in de afgelopen tijd incidenteel was bijgesprongen, opnieuw meer geld beschikbaar te stellen. Na die weigering dreigde de coöperatie zichzelf failliet te laten gaan. Tegelijkertijd meldde de provincie zich bij de gemeenteraad dat als dat zou gebeuren dat zij hun eerdere bijdrage om de bibliotheek te borgen terug zouden terugvorderen. Wat de gemeente ook zou doen, het zou geld gaan kosten. De gemeenteraad kwam op 7 juli daarom extra bij elkaar en wist een motie goed te keuren met raadsbrede steun waarbij het nieuwe college de ruimte krijgt om tot een tijdelijke oplossing te komen. Die ruimte die het nieuwe college krijgt is overigens ongeveer even groot als het bedrag dat men anders aan de provincie moet terugbetalen. 'Je gaat het pas zien als je het door hebt', zou Cruijff zeggen.

Hier kroop een organisatie door het oog van de naald. Maar het is een redding voor enkele maanden want in het najaar volgt een definitieve voorzieningendiscussie. Daarbij moet bezien worden wat het langetermijnperspectief  is voor bibliotheek en theater. 

Wie verder wil lezen, moet het artikel van Teun Staal lezen in Tubantia. Teun Staal is overigens één van die journalisten die dit soort politieke kwesties in Twente en Overijssel altijd zeer nauwkeurig volgt. Mag ook wel eens gezegd. Wie de stukken rond deze kwestie en de gemeenteraad nog eens wil terugzien, kan hier terecht.

Waar een deur dicht gaat.... naar een zorgplicht voor gemeenten

Enkele uren vóór het debat in de gemeenteraad in Haaksbergen begon, dienden de Kamerleden, Mohandis (PvdA), Werner (CDA) en Westerveld (Groen Links) de volgende motie in naar aanleiding van de hoofdlijnenbrief Cultuur van staatssecretaris Uslu. Over die brief en het debat dat daarover volgde schreef ik hier al eerder. In dat debat hadden genoemde Kamerleden al aangedrongen op een zorgplicht voor alle gemeenten om een bibliotheek in stand te houden. Deze Kamerleden dienden dan ook de volgende motie in:

PvdA, CDA en Groen Links die dat samen indienden. Twee oppositiepartijen, één coalitiepartij. Dat zou normaal gesproken geen meerderheid zijn. Maar wie het debat had gevolgd had al wel kunnen horen dat meerdere partijen bereid waren hierin mee te gaan. En dus gebeurde het dat enkele uren nadat de gemeenteraad in Haaksbergen had besloten tot het voorlopig redden van de bibliotheek, dat de motie in stemming werd gebracht in de Tweede Kamer. En een zeer ruime Kamermeerderheid stemde met 130 stemmen vóór en 20 stemmen tegen in met de motie. De tegenstemmen kwamen van de PVV en de Groep Van Haga. 

En zo werd het een dag waarbij alle overheidslagen, Rijk, provincie en gemeente zich bemoeiden met het borgen van (volwaardig) bibliotheekwerk. 

Van 'besparen en risico mijden' naar 'investeren en risico nemen'

In 2023 moet er dus een voorstel naar de Kamer voor een wetswijziging in de bibliotheekwet. Waar nu nog de vrijheid geboden wordt aan gemeenten om zelf te beslissen of zij een bibliotheek onderhouden, moet dit dus een zorgplicht worden. En ja, gemeenten zullen aangeven dat dit betekent dat het Rijk ook over de brug moet komen met extra geld. De staatssecretaris had overigens al aangekondigd in het najaar met een bibliotheekbrief te komen en bij Prinsjesdag ook inzicht te geven in hoeveel geld er extra komt voor bibliotheekwerk vanaf 2023. 

Na lange tijd van bezuinigen lijkt het harde werken aan de maatschappelijk educatieve bibliotheek ook financieel zijn vruchten af te werpen. In een sector waar we het afgelopen decennium vooral de woorden ‘besparen en risico’s mijden’ kenden, zal het van ons allen nog wel even schakelen zijn om ons denken om te zetten naar ‘investeren en risico’s nemen’. Er zijn ergere dingen om aan te wennen, zullen we maar zeggen.

7 juli 2022. Een dag waarop zorgplicht en faillissement heel dicht bij elkaar lagen. Vreugde en verdriet. Een dag waar alle overheidslagen zich inzetten voor behoud en groei van de bibliotheek.  Een dag waarop een klein stukje bibliotheekgeschiedenis werd geschreven. 

En een dag die ons nog wel even bij zal blijven.

zondag 3 juli 2022

Hoe een klein berichtje een groot cadeau werd: Zondagskind van Judith Visser

Soms krijg je cadeautjes van het leven. Het overkwam mij afgelopen maand. Schrijver Judith Visser reageerde op een blog over mijn boek. Ze bedankte me dat ik dit boek geschreven had en dat ze het ging lezen. Ik was vereerd en vond het bijzonder dat ze tijd nam om het me even te laten weten. En om eerlijk te zijn: ik had nog nooit wat van Judith Visser gelezen. En als zij de moeite nam om mijn boek te lezen dan was toch de kleinst mogelijke tegenprestatie om een boek van haar te lezen. Het werd haar boek 'Zondagskind' en het bleek een boek dat onder mijn huid kroop en mijn blik veranderde. En als bibliotehcaris neem ik u weer graag mee naar wat een boek kan betekenen.

'Vreemd kind'

Het boek 'Zondagskind' handelt over Jasmijn Vink, geboren op een winterse zondag in 1978. Jasmijn leeft met het syndroom van Asperger, één van de vele vormen van autisme. Het verhaal is autobiografisch. Judith Visser beschrijft hoe de kleine Jasmijn opgroeit in Rotterdam Zuid, in een gezin waar men het niet breed heeft en waar beide ouders sappelen. Jasmijn is een 'vreemd' kind met nogal afwijkend gedrag. Ze trekt zich graag terug, kan slecht tegen prikkels, kijkt mensen niet aan en durft bijna niets te zeggen. In een wereld waar extravert gedrag de norm is, ben je dan al snel apart. Ik zie het gevecht van haar ouders om haar toch in het 'normale' patroon te krijgen en tegelijkertijd zie ik de liefde van vooral haar moeder als ze telkens rekening houdt met haar. Telkens met de opmerking: 'Zo is ze nou eenmaal'. Ze eet niet aan eettafel maar op haar eigen kamer, ze sluit zich af met een koptelefoon op door naar Elvis te luisteren en familiebezoek vermijdt ze. Haar hond Senta is haar steun en toeverlaat. 

Het kost Jasmijn grote moeite om om te gaan met veranderende situaties. En die moeite is niet even een dagje wennen aan iets maar een nieuwe klas kan haar maanden kosten voordat ze zich er enigszins veilig kan voelen. Ze is een ster in taal maar kan minder interesse opbrengen voor ander vakken. School interpreteert haar onterecht als een 'minder getalenteerd kind'. 

'Bibliotheek is mijn school'

Zowel in haar tijd op de basisschool als op de middelbare school vlucht ze naar de bibliotheek. Eerst naar een wijkbibliotheek en daarna naar de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Daar spijbelt ze menig lesuur maar leest ze wel boek na boek. Het is er heerlijk rustig en er is vriendelijk personeel. De bibliotheek is mijn school, zeg ze ergens. Als bibliothecaris is dat natuurlijk fijn om te horen en het benadrukt nog eens dat we een plek zijn voor iedereen.

Beklemming

Hoewel het een knotsdik boek is, las ik hoofdstuk na hoofdstuk. De beklemming van haar leven voelde ik in mijn hart. De worsteling om te overleven lees je bladzijde na bladzijde. Minutieus volg je haar van kleuterschool naar basisschool en van daar naar de middelbare school. Elke keer houd je je hart vast bij de volgende grote verandering die er komt: een nieuwe klas, een nieuwe school, haar hond die overlijdt of een stage die moet worden gelopen. Soms had ik echt de neiging om haar toe te roepen als lezer, om haar over een streep te schreeuwen als ze blokkeerde. 

En zo groeit ze op. Een kind buiten de norm. En de pijn die dat oplevert. Maar ook hoe telkens onverwacht iemand opduikt die naast haar gaat staan. Haar moeder in haar jeugd, een vriendin op de basisschool en een andere vriendin op de middelbare school. Mensen die de tijd namen om te proberen te begrijpen wat ze bedoelt. Mensen die er niet aan voorbij leven. Mensen die de norm niet opleggen. En het zijn die mensen die haar helpen de meest ingewikkelde situaties door te komen. 

Hoe duister sommige passages ook zijn, telkens gloort er toch weer licht. En naar mate ze ouder wordt, lijkt het leven ook iets minder ingewikkeld te worden.

Was ik eigenlijk wel normaal?

Dat is overigens iets dat ik herken van mijn eigen leven. Ik vond mijn schooltijd ook niet altijd even eenvoudig met alle groepsdynamiek en normering.  Tijdens het lezen raakte ik zelfs een beetje in verwarring. Was ik eigenlijk zelf wel normaal? En wat is dat normaal eigenlijk? Luister ik zelf eigenlijk wel goed naar anderen en probeer ik ze goed te begrijpen? Wie stond er naast mij toen ik op school zat en wie hielp mij bij de ingewikkelde situaties?  

In de afgelopen jaren zocht ik zo nog wel eens oude vrienden op om juist daar eens bij stil te staan. Vrienden die me juist door ingewikkelde situaties hadden heen geholpen. En ik merk dat naar mate ik ouder werd en meer regie over mijn leven kreeg, ik het leven toch een stuk makkelijker vond. En toch liet het boek van Judith Visser me weer even wankelen: was ik wel normaal? En ondertussen weet ik: niemand is normaal. Eigenlijk geeft dat het leven ook kleur. Iedereen mag er zijn zoals hij of zij is. De kunst is om ruimte voor elkaar te maken en ervan te genieten.

Ik leef zelf in de nabijheid van iemand met het syndroom van Asperger. In die zin las het boek ook wel voor een deel als een handleiding. Hoewel ook hier geldt dat iedereen verschillend is. Het autistisch spectrum kent namelijk miljoenen kleurschakeringen. Met het boek in de hand, had ik waardevolle gesprekken en hoewel ik de persoon in kwestie al heel lang ken, voelde ik aan de andere kant toch opluchting van herkenning en erkenning. Daar ging een deurtje open naar elkaar.

Een klein berichtje werd een groot cadeau 

In een wereld waar alles luid, fel verlicht, contrasterend en schreeuwerig is, liet Judith Visser een klein berichtje voor me achter. Bijna achteloos. Een berichtje dat je zo maar over het hoofd zou kunnen zien. Dat kleine berichtje werd een groot cadeau.

Ik kan niet anders zeggen dan dat ook dit een boek is dat mijn blik veranderd heeft. Het gaat iets in mijn leven doen. Wat? Geen idee. Maar er is iets gezaaid en daar komt wat uit voort. Dat is het cadeau van een zo'n goed boek. 

Dankjewel Judith Visser.

Ook Zondagskind lezen? Leen het hier het boek bij de bibliotheek of leen het bij de online bibliotheek als ebook. 

donderdag 30 juni 2022

Waar in Nederland zetten bibliotheken zich voor 110% in voor leesbevordering voor de jeugd?


In mijn laatste blog stond ik nogal opzichtig stil bij hoeveel kinderen er lid zijn van de bibliotheek. Dat bleek gemiddeld nog zo'n 55% van alle kinderen tussen de nul en achttien te zijn. Dit op basis van de cijfers van een flink aantal bibliotheken die gematcht waren met bestanden van het CBS. 55% betekent dat 45% van de kinderen nog geen lid is. 

Want een kind dat lid is van de bibliotheek, heeft de mogelijkheid om meer te lezen. En wie meer leest, wordt beter in taal. En wie beter in taal wordt, heeft meer kansen in zijn of haar leven. En dus graag alle kinderen lid. Toch?

Nou, dat blijkt toch nóg genuanceerder te liggen dan ik schreef. En omdat ik nuances belangrijk vind, ga ik er nog een keer bij stil staan om mijn verhaal aan te vullen. 

Friesland

Zo besteedde Omrop Fryslân naar aanleiding van mijn blog aandacht aan de ledencijfers in Friesland. En Paulien Schreuder, directeur van de Bibliotheken Noord Fryslân werd zo ongeveer ter verantwoording geroepen. In het artikel geeft ze al wel aan hoe het zit:

"Omdat kinderen minder snel naar de bibliotheek gaan, is er een landelijk concept ontwikkeld dat de bieb naar de scholen gaat, legt Schreuder uit. "Dat betekent dat er op de scholen een collectie komt te staan. Bovendien komt er een leesconsulent langs die investeert in het promoten van boeken en de leerkrachten ondersteunt bij het lezen. Dus eigenlijk zijn die kinderen wel allemaal lid van de bieb, maar dan van de schoolbieb."

Aha, dus wel lid van de schoolbibliotheek maar niet automatisch lid van de 'gewone' bibliotheek..... hoe zit dat dan?  Lees dan nog even verder. Ik heb haar gesproken naar aanleiding van de aandacht.

Over AVG en dure schoolbibliotheeksystemen

Dit zelfde verhaal hoorde ik van enkele andere bibliotheken. De AVG-regels maken het nogal omslachtig om telkens de gegevens van leerlingen over te halen naar het bibliotheeksysteem doordat telkens toestemming van de ouders nodig is. Bibliotheken zijn daar ontzettend netje in maar dat levert dus een beste hoeveelheid werk op. Zoveel werk dat sommige bibliotheken een afweging maken: besteed ik hier mijn tijd aan of ben ik meer op een school? En dus valt de afweging soms uit naar meer tijd op school.

De AVG die bedoeld is ter bescherming van de privacy, maakt het dus ingewikkeld om elk kind met weinig inspanning lid te maken van de openbare bibliotheek.

In het geval van Noord Fryslân komt daar ook nog bij dat men er ook voor heeft gekozen om zonder bibliotheeksysteem te werken. Ook de duizenden euro's die ze hiermee besparen stoppen ze liever in extra boeken en vooral extra leesconsulenten. Ook dat is een afweging die iedereen denk ik kan begrijpen. 

Deze punten zorgen er dus voor dat op veel plekken met evenveel of zelfs meer zorg en liefde wordt gewerkt aan leesbevordering voor kinderen. En met boeken op school - het liefst ook nog dat ze mee naar huis kunnen - zijn boeken voor kinderen natuurlijk nog dichterbij dan in een lokale bibliotheek. Ook daar zijn we het met zijn allen over eens.

Maar moeten kinderen dan toch geen lid zijn?

Toch merk ik dat ik dat ik het ingewikkeld vind om me een houding te geven tot dit fenomeen. Ik snap heel goed dat het het beste voor kinderen is om op school de boekencollectie te hebben. En tegelijkertijd gun ik ook elk kind toegang tot de vaak grotere collecties in openbare bibliotheken. Voor allebei is iets te zeggen. En allebei, een schoolbibliotheek én tegelijkertijd lid van de openbare bibliotheek, is natuurlijk ook het mooist. Het levert dan ook nog toegang tot de online bibliotheek op met bijvoorbeeld online luisterboeken. Maar wat doe je als je te weinig tijd en geld hebt? Ik kan me die afweging dan wel voorstellen. 

Overal 110% inzet op leesbevordering

Dat bibliotheken vanwege de AVG niet meer automatisch kinderen lid maakten van de bibliotheek had ik ook in het vorige artikel al genoemd. Toen vooral als verklaring waarom er in de ene meting 66% van de kinderen lid is en in de match met de CBS-gegevens maar 55%. Maar het blijkt dus breder te zijn dan dat. Ook in de kinderen die nu als niet-lid bestempelen zitten dus wel degelijk kinderen die door de openbare bibliotheek ondersteund worden. Alleen zie je dat in de cijfers dus niet terug. Bibliotheken doen met andere woorden veel meer dan kinderen lid maken van de bibliotheek.

En of je nu kinderen automatisch lid maakt van de bibliotheek of niet, het gebeurt allemaal met dezelfde intentie: op elke plek in Nederland willen bibliotheken met de beperkte middelen die ze hebben zo veel mogelijk kinderen zo veel mogelijk leesplezier geven. 

Al die leesconsulenten en onderwijsspecialisten zetten zich daar elke dag 110% voor in. In elk dorp en in elke stad.

En dat mag ook wel eens op een landkaartje. Bij deze.