Posts tonen met het label cor wijn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label cor wijn. Alle posts tonen

zondag 13 februari 2022

VNG zegt (via Berenschot): investeren in de bibliotheek is gewoon ontzettend slim! : Bibliotheken in crisistijd, deel 29

Een kleine twee weken presenteerde Berenschot de hernieuwde gids voor herstel en transitie van de culturele sector. Het rapport werd gemaakt in opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Precies een jaar geleden presenteerde Berenschot in opdracht van VNG al een scenarioverkenning voor gemeenten, cultuur en corona. Toen met de gedachte dat we toch snel uit de crisis zouden komen na vaccinatie. Een jaar later hebben we meer besmettingen dan ooit, zijn we drie prikken verder máár liggen de ziekenhuizen niet meer helemaal vol. Hoewel iedereen hoopt dat nú dan toch echt het einde van de crisis nadert, weet niemand het zeker. 

Een jaar geleden scheef ik over de eerste versie van het rapport en gaf aan dat het rapport prima aanknopingspunten bood om als bibliotheken het gesprek aan te gaan met de gemeente. Ik deed toen vooral ook de oproep om zelf als bibliotheek al een route uit te stippelen naar de toekomst. Wat nemen we mee uit de crisis en wat laten we graag achter?

In het onlangs verschenen rapport staat Berenschot op de eerste plaats stil bij de gaten die de coronacrisis heeft geslagen in de culturele infrastructuur. Financieel zijn grotere musea en bibliotheken er best genadig van afgekomen, met de steun en coulance van gemeenten. Maar bijvoorbeeld amateurkunstverenigingen en kleine musea leiden een kwijnend bestaan. Van amateurverenigingen denkt de helft dat ze (veel) kleiner uit deze crisis komen óf dat ze niet meer bestaan. In de haarvaten van de cultuur, stroomt nauwelijks nog bloed en is de hartslag nauwelijks voelbaar.

Ook de makers en zzp'ers zijn hard getroffen. Kort door de bocht raakte 25% van alle medewerkers de belegde boterham kwijt. Kortom, een bloedbad en als het u niet getroffen heeft, dan mag u uw zegeningen tellen. 

Het meest interessante deel, zal voor velen, toch vooral het deel zijn dat gaat over de scenario's voor de verschillende sectoren. 

Vier scenario's

Berenschot hanteerde ook vorig jaar al vier scenario's die gevoed worden langs twee assen. U zag het plaatje al helemaal bovenaan het artikel. Op de ene as gaat het over op welke wijze de overheid de sector kan blijven financieren (krap of ruim) en op de andere as staat of de vraag uit de samenleving nu wel of niet drastisch gaat wijzigen. Berenschot handhaaft dit model maar ik merk zelf dat naarmate de crisis langer duurt, het steeds lastiger wordt om te benoemen of een vraagverandering nu voortkomt uit de crisis of dat we eigenlijk allang op die weg aan het gaan waren. Een voorbeeld is het Informatiepunt Digitale Overheid. Bibliotheken waren daar al mee bezig voordat de coronacrisis uitbrak maar het heeft de ontwikkeling wel versneld. Welke snelheid komt uit de crisis en welke snelheid maakten de bibliotheken zelf al?

Voor bibliotheken schetst Berenschot bijgaande uitwerking van bovenstaande scenario's. 

Ik moet eerlijk zeggen dat ze ten opzichte van vorig jaar het beeld van de bibliotheek flink in positieve zin hebben aangepast. 

Over de richting waarin bibliotheken zich bewegen merken ze in het rapport volgende op:
"Ten aanzien van de duurzame toekomst van de bibliotheeksector is de transitie van uitleenbibliotheek naar maatschappelijke en educatieve bibliotheek relevant. De gevolgen van de coronacrisis voor de gehele samenleving vergroten de potentiële toegevoegde waarde van de bibliotheken voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het tegengaan van laaggeletterdheid, digi-analfabetisme en tweedeling in de samenleving. Het Rijk maakt de komende jaren € 18 miljoen vrij voor Informatiepunten Digitale Overheid in de openbare bibliotheken om de kloof tussen burgers en overheid te verkleinen. "
Ik geef toe, het is natuurlijk beleidswol van het zuiverste water maar in gewone-mensentaal staat hier: de bibliotheek is gewoon hartstikke belangrijk geworden in de coronascrisis! En die bibliotheek is een verrekte handige instelling om de samenleving verder te helpen in deze roerige politieke tijd.

Nou, vooruit doe ik nog zo'n mooi citaat:
"De bibliotheekvoorziening moet hiertoe niet alleen op peil blijven, maar er moeten, volgens betrokkenen bij de sector, ook stappen vooruit gezet worden ten behoeve van de toekomstbestendigheid. De bijdragen van gemeenten zijn in vorm (incidenteel, structureel) en omvang (beperkt of ruim) zeer bepalend voor de toekomst van de lokale bibliotheekvoorziening."
Ook dit zal ik even ondertitelen. Hier staat eigenlijk: als je iets wil met je bibliotheek dan moet je er in investeren. 

Iglo-model

Tot slot staat Berenschot nog even stil bij het eigen raamwerk voor financiering van culturele instellingen, ook wel het Iglo-model genoemd. Dat Iglo-model is ontstaan uit het feit dat gemeenten graag verschillende culturele instellingen langs een eenduidige meetlat willen financieren. Ook willen gemeenten helderheid over het feit dat de subsidie moet gaan naar waar de gemeente voor wil financieren. 

Over dit model merkt Berenschot op:

"Op elk deel kan apart beleid worden gemaakt (concrete prestatieafspraken). Want: duidelijk is welke subsidiedeel wordt gebruikt voor welke soort lasten. Uit de inmiddels veelvuldige analyses van de bedrijfsvoering van culturele instellingen aan de hand van het Iglo-model blijken veel voorkomende uitkomsten:

  • Het grootste deel van de subsidie gaat naar deel A, vooral naar huur, die in veel gevallen terugvloeit naar de gemeente
  • Instellingen met exploitatieproblemen kunnen met subsidie de kosten voor deel A niet gedekt krijgen
  • Gesprekken tussen gemeenten en culturele instellingen gaan vooral over deel B, waar het bestaansrecht zit
  • Financiële speelruimte voor culturele instellingen voor maatschappelijke bijdragen in deel B is vaak beperkt
  • De mate waarin deel C rendeert wisselt zeer sterk per soort instelling: poppodia veel meer dan bibliotheken
  • Er is zeker verdienpotentieel maar er zijn nauwelijks voorbeelden van alternatieve verdienmodellen"

Nou, ik vind dat wel een herkenbaar verhaal, hoewel bibliotheken met productbegrotingen wel steeds vaker het risico lopen dat deel A (waar de vaste lasten inzitten) versleuteld moeten worden in de "producten" (deel B). Bij bezuinigingen loop je dan het risico dat dan klakkeloos in minder "producten" kan worden gerekend. Minder producten betekent dan ook minder bijdragen aan de vaste lasten waarbij dan alsnog vestigingen onder druk kunnen komen te staan. Het definiëren van wat nou wat is in deze iglo is dus nog wel van belang.  

Maak een plan!

Vorig jaar waren we nog bang dat er heel snel bezuinigd zou gaan worden na de coronacrisis. Hoewel lang niet elke gemeente financieel even solide is, zien we dat grote landelijke bezuinigingen op het gemeentefonds (vooralsnog) achterwege blijven. Verder is er zicht op extra Rijksgeld uit het regeerakkoord. En zelfs het VNG zegt bij monde van Berenschot: wie slim is, investeert in de bibliotheek. Ik zeg: volle kracht vooruit op de drie grote maatschappelijke opgaven! Maak lokaal een plan voor de geletterde samenleving, voor participatie in de digitale informatiesamenleving en voor een leven lang ontwikkelen. Anticipeer op Rijksgeld en koppel dat aan extra lokale investeringen. 

Bibliotheken hebben zich bewezen in de coronacrisis. Nu aan de slag voor na de crisis!

maandag 16 november 2015

Verplicht leesvoer: Cultuur in beeld 2015: Vijf observaties en één paar gefronste wenkbrauwen

Onlangs verscheen bij het ministerie van OCW de mooie rapportage: Cultuur in beeld 2015. Elke bibliotheekdirecteur zou deze rapportage minstens een keer moeten doorlezen. Al was het maar omdat u uw beleid voor een deel kunt onderbouwen met de prachtige infographics die zijn meegeleverd.

Ik las de rapportage voor u en kwam tot vijf observaties en één paar gefronste wenkbrauwen.

Observatie 1: De stad is een magneet


U wist het misschien al maar in de afgelopen decennia zijn we steeds vaker in steden gaan wonen. Waren steden vroeger vooral voor studenten en arbeiders, tegenwoordig willen ook hoger opgeleiden weer graag in de stad wonen. De creatieve industrie groeit als kool en binnensteden transformeren van distributiecentra met winkels tot belevingsgebieden van 'leisure and culture'. Het geschetste beeld sluit nauw aan bij het boek 'De culturele stad' van Cor Wijn waar ik eerder over schreef.



Niet alleen groeien de steden maar krimpt ook het platteland. En dat betekent dat steden de motoren worden voor regionale groei. Voorzieningen zullen in de komende tijd steeds vaker op elkaar leunen: een kleine schouwburg die met een grote schouwburg samenwerkt, lokale clustering van voorzieningen in Kulturhusen of andere multifunctionele eenheden, en nieuw lokale verbindingen tussen zorg, welzijn, onderwijs en cultuur.

Wie wil blijven ontwikkelen doet er goed aan te kijken waar deze motor zit.

Voor bibliotheken betekent dit een verdere horizontale lokale clustering met maatschappelijk en culturele partners en tegelijkertijd een verticale ketenintegratie in de bibliotheekkolom. Meer samenwerking op alle vlakken zal het adagium zijn: niet alleen voor behoud van functies maar vooral voor vernieuwing van functies.

Observatie 2: Bibliotheek is het meest fijnmazige culturele netwerk


Ook weer zo'n mooi plaatje. De bibliotheek is het meest fijnmazige culturele netwerk en is ook het minst 'elitair' van alle ingezette 'instituten'. Wie dus iets wil bereiken met de maatschappij heeft met bibliotheken dus goud in handen. Het is echter wel zaak om dat netwerk van bibliotheken ook te koesteren. De notitie toont namelijk aan wat er gebeurt als de afstand tot een instelling groeit, bijvoorbeeld door sluiting van vestigingen.

Dat levert het volgende beeld op.


Beste bibliotheken: bovenstaande tabel laat zien dat het gebruik van de bibliotheek met bijna een derde afneemt als de afstand tot de bibliotheek groeit van 1 naar 5 kilometer. Gemeenten vragen hier vaak naar bij bezuinigingsplannen.

Observatie 3: Glokalisering: De wereld aan je voeten maar wel lokaal verbinden
Geen plaatje maar wel een goede beschrijving van 'glokalisering' zit in deze mooie beleidsnotitie. Met 'glokalisering' wordt bedoeld dat er zowel globalisering is als een groeiende belangstelling voor het lokale, zoals lokale producten, diensten en tradities Wereldwijde ontwikkelingen krijgen een lokale vertaling. Ook bibliotheken hebben daar volop mee te maken: informatie is steeds meer digitaal en  is wereldwijd te krijgen. Tegelijkertijd is er behoeften aan lokale verbinding en lokale communities. Het wereldwijde daagt uit tot het versterken van lokale identiteit door deze juist met dit wereldwijde te verbinden.

Bibliotheken zijn er deels al wel mee bezig. Door de digitale bibliotheek met e-books te verbinden aan bijvoorbeeld lokale leeskringen of aan iPad-cafés. Maar het kan nog veel meer en het wordt een terrein waar we het komende decennium nog veel voorbeelden van gaan ontdekken.


Observatie 4: Wie geld zoekt: begin een museum!


Ik weet niet hoor, maar volgens mij doen bibliotheken en podia iets fout. De musea hebben er sinds 2009 12% bij gekregen terwijl de bibliotheken en podia 8% hebben moeten inleveren. Alle musea? Nee, mijn beeld is dat kleine en traditionele musea minder hebben gekregen maar grotere en vernieuwende musea meer. Lokale overheden investeren in 'leisure and culture' in hun stad. Beeldbepalende en kenmerkende musea die goed zijn voor de profilering van de stad passen prima bij die strategie. En daar heeft een gemeente geld voor over: profilering van de stad. Dat bepaalt of nieuwe inwoners zich graag vestigen.

Les voor bibliotheken: leer onderscheidend te zijn voor je stad en profileer je meerwaarde.

Observatie 5: Cultuureducatie op scholen is booming


Veel bibliotheken hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in de Bibliotheek op School. Hoewel het vaak niet zo wordt benoemd, zijn de programma's binnen de Bibliotheek op School wel degelijk een vorm van cultuureducatie. Toch worden dit soort programma's vaak niet gefinancierd vanuit deze gelden.

Het ministerie voert nu al een tijdje het landelijke programma 'Cultuureducatie met kwaliteit'. En de vruchten daarvan kunnen zo onderhand worden geplukt. Kijk maar naar bovenstaande staatje.

Het rapport toont echter ook aan dat de inzet op cultuureducatie nog verre van structureel. Slechts 6% van de scholen geeft aan dat er sprake is van één samenhangend en structureel programma rond cultuureducatie.

De bibliotheek is in veel gemeenten vaak de enige culturele instelling die met álle basisscholen structureel contact heeft. Daar zijn twee lessen uit te halen: 1) de bibliotheek kan een coördinerende rol vervullen voor een structureel programma en 2) programma van de Bibliotheek op School kunnen worden ondergebracht (en betaald vanuit cultuureducatie).

Eén paar gefronste wenkbrauwen: Het bereik van bibliotheken


In de samenvatting wordt dit plaatje getoond: het bereik van de verschillende cultuurinstellingen. Nou, daar worden echt appels met peren vergeleken. 53% van inwoners bezoekt wel eens een museum en slechts 39% bezoekt een bibliotheek. Ergo: het bereik van musea zou groter zijn dan dat van bibliotheken.  

Daar klopt natuurlijk niets van. Natuurlijk kan het zo zijn dat 53% van de Nederlanders één keer per jaar een museum bezoekt maar dat zegt nog niks over het bereik. Die 39% die de bibliotheek bezoekt kan dit wel elke week doen. Het zegt dus niks over wat een instelling bereikt met dit percentage. Het doet echter vermoeden dat schouwburgen en musea het op dit punt beter doen dan bibliotheken. Dat is geenszins het geval. Dit doet mij dus ook de wenkbrrauwen fronsen.

Daarbij komt: ik heb mijn twijfels over de juistheid van de gegevens. Ik ben voorzichtig met die twijfel, want ik weet hoe secuur deze rapportages worden opgebouwd. Op de eerste plaats die 39% lijkt mij aan de lage kant. Uit rapportages uit Deventer weet ik dat de bibliotheek daar ruim boven de 50% scoort.  De VOB meldt dat bibliotheken gezamenlijk meer dan 60 miljoen bezoekers hebben en heeft het ook altijd over dat 50% van de burgers met regelmaat in de bibliotheek komt.

Ik ben dus op zoek gegaan naar de genoemde bron. Die bron  is de vrijetijdsmonitor die in 2014 verscheen. Die monitor meldt geen percentage van 39% maar van 42% en het gaat om een cijfer over 2012. Naar mijn gevoel rammelt er iets wezenlijks. Maar goed dat is dan ook het enige in een verder keurige rapportage die zeer bruikbaar is.

Op uw leeslijstje
Een mooie rapportage dus weer voor op uw leeslijstje. Ik vind dat je aals bibliotheekdirecteur een aantal van dit soort basisfeiten moet weten. En weet ook vooral welke feiten uw beleid onderbouwen. Daar biedt dit rapport dus alle mogelijkheden toe. Een zeer gewaardeerde rapportage uit neutrale bron.

Veel succes ermee.

maandag 18 augustus 2014

De Culturele Stad: het handboek Soldaat voor de culturele strijder

Het moet gezegd: ik heb niet altijd wat met adviseurs van grote adviesbureaus. Dus toen ik het boek van Culturele Stad van Cor Wijn (BMC) onder ogen kreeg, pakte ik dat boek toch ook enigszins met scepsis ter hand. Want wat zou zo'n algemene adviseur mij - als gepokt en gemazelde bibliothecaris - nog moeten leren? Een volstrekt hoogmoedige gedachte zo bleek achteraf....

In het leger kende men het handboek Soldaat. Zo'n handboek waarin wordt uitgelegd hoe een strijder zich moet gedragen en moet overleven. Zo'n boek is 'De Culturele Stad' ook. Nie voor de soldaat maar wel voor de culturele strijder en hoe deze kan overleven in de jungle van de stad.

De stad als eco-systeem
Wijn staat vrij uitgebreid stil bij de functies van de stad en beschouwt de stad als een eco-systeem. Een systeem waar alle functies op een goede manier op elkaar moeten aansluiten. Tegelijkertijd is geen stad hetzelfde en moet ook geen enkele stad hetzelfde willen zijn. Elke stad moet zijn eigen meerwaarde en identiteit (door)ontwikkelen. De stad is een culturele biotoop voor de mensen die er wonen. En hoe beter die mensen gedijen, des te beter functioneert de stad.

Dat perspectief bood voor mij als vakspecialist in één keer een breder perspectief. Bibliotheken dragen bij aan die culturele biotoop. Wie vanuit dat perspectief redeneert, komt los van bestaande structuren waarin vakspecialisten zich zo makkelijk laten vangen en waarbij ieder zijn eigen instituut verdedigt.

Model voor de culturele stad

 
Wijn behandelt de onderdelen van de 'Culturele Stad' met bovenstaande model. Daar zaten voor mij nog wel wat aardige zaken bij. Zo geeft hij bijvoorbeeld een mooi overzicht van alle regelgeving waaraan de verschillende culturele instellingen en gemeenten moeten voldoen. Daarmee blijkt tegelijkertijd dat hoe zeer je ook gelooft in 'maakbaarheid' van de samenleving, je domweg ook te voldoen hebt aan een aantal wettelijke taken.
 
S-woord
Verder zit er een mooi hoofdstuk in over samenwerking (mijn favoriete S-woord) tussen culturele instellingen en over samenwerking met burgers. In dat hoofdstuk blijkt ook dat het organiseren van die samenwerking tussen instellingen en burgers een steeds belangrijke wordende rol is voor directies van culturele instellingen. Instituten programmeren niet alleen voor hun eigen instituut maar programmeren voor de stad. Het is een verantwoordelijk om gezamenlijk het juiste aanbod voor de culturele stad tot stand te brengen. En zo zijn we weer terug bij de stad als culturele biotoop.
 
Wijn is realistisch over veel zaken: het gaat niet alleen om mooie gebouwen, het gaat vooral ook over wat er gebeurt, het gaat niet alleen om de fusies of schaalvergrotingen maar vooral ook wat het oplevert en dergelijke.
 
Evaluatie
Een sterk punt heeft Wijn als hij het heeft over de evaluatie van culturele instellingen. Want hoewel ambitie vaak met veel tamtam wordt gepresenteerd, wordt er zelden goed geëvalueerd. Gemeenten belijden met de mond beleidsgestuurde contractfinanciering maar stappen bij bezuinigingen makkelijk over op eenzijdig opgelegde budgetwijzigingen. Bibliotheken kennen met hun certificering een instrument om die evaluatie goed op te pakken. Dat zou onze sector nog verder kunnen uitbuiten.
 
Bezuinigen
Een gewaagd hoofdstuk gaat over verantwoorde bezuinigingen op cultuur. In dat hoofdstuk geeft Wijn een pijnlijk scherpe analyse over de financiële staat van gemeenten en de verwachte bezuinigingseffecten. Hoewel helder is dat het boek 'midden in de crisis' is geschreven, denk ik dat de analyse ondanks verbeterde financiële perspectieven nog niet veel aan kracht heeft verloren.
 
Wat betreft die bezuinigingen: in het boek staat een overzicht van welke stappen nodig zijn bij welke omvang van bezuinigingen. Ik herkende er veel in van de bezuinigingsplannen die ik de afgelopen jaren heb gemaakt voor bibliotheken.
 
Naast alle loftuitingen is toch ook nog wel een serieuze kanttekening te maken. Wijn geeft in zijn financiële analyse van gemeenten aan dat door de decentralisatie van taken, de budgetten voor culturele instellingen behoorlijk onder druk kunnen komen te staan. Juist voor iemand die zo 'holistisch' naar de stad kijkt, zou die decentralisatie ook juist een impuls kunnen zijn om alle krachten in dit veld op de juiste wijze elkaar te kunnen laten aanvullen. Dat is in ieder geval en opinie die ik onder veel bibliotheken tegen kom.
 
Handboek Soldaat
Voor mij was altijd al helder dat het hebben van een stevige visie op de toekomst van bibliotheken noodzaak is om goed sturing te kunnen geven aan een bibliotheek. Wie niet weet waar hij naar toe wil, zal nooit aankomen of wie zich niet goed voorbereid op een expeditie naar onbekend gebied loopt makkelijk de kans het loodje te leggen.
 
Het boek van Wijn heeft daar voor mij iets aan toegevoegd:  het management van een bibliotheek moet evenzeer een visie op zijn eigen stad hebben om te weten wat ze bijdragen aan de stad als eco-systeem voor inwoners. Een bibliotheek moet dus niet alleen zelf goed functioneren maar moet vooral ook goed functioneren in interactie met burgers en binnen het geheel van voorzieningen in een stad. Wie op die manier kijkt, zit op een nieuwe manier aan tafel bij ambtenaren en wethouders. Op die wijze blijken ambtenaren en wethouders geen tegenstanders die alsmaar willen knagen aan een budget maar medestrijders voor een goede culturele biotoop voor alle inwoners.
 
Dus wie zijn nieuwe wethouder nog moet verwelkomen: dit is helemaal geen gek welkomstgeschenk.
 
Voor wie het boek wil lenen:
Hier is het boek te lenen via Literatuurplein
Hier is het boek te koop via VOC-uitgevers