Afgelopen week werd ik door Theo Kemperman, directeur van de Rotterdamse bibliotheken, gewezen op een mooi rapport: 'Meer bereik vraagt nieuwe businessmodellen : een handreiking om van start te gaan'. Het rapport is opgesteld door de bibliotheken die sinds enige jaren experimenteren met een gratis basislidmaatschap voor bibliotheken. Een initiatief dat ik met belangstelling volg en over de bijzondere uitkomsten bij de Boekenberg schreef ik ook al eens. Het genoemde rapport is nog beschrijvend van aard maar in het voorjaar van 2022 zal ook een resultaat- en effectmeting verschijnen van deze experimenten.
In de netwerkagenda (zie de plaat boven) wordt in het verlengde van het landelijk convenant voor bibliotheken betoogt dat het bereik van de bibliotheek mag groeien van 4 miljoen leners naar 8 miljoen gebruikers. In dat kleine zinnetje 'van 4 miljoen leners naar 8 miljoen gebruikers' ligt een hoop besloten dat te maken heeft met het anders kijken naar leden van de bibliotheek en uitkomsten van de bibliotheken die ermee experimenteren. Ik neem u eens mee langs wat cijfers en uitkomsten waarom dat zo is.
Van distributiemodel naar communitymodel
In maart 2020 schreef ik al eens een artikel waarbij ik betoogde dat bibliotheken veranderden van een distributiemodel naar een communitymodel. Ik gebruikte daarbij onderstaande grafiek van de ontwikkeling van het aantal volwassen leden bij bibliotheken.
In 19 jaar tijd halveerde dus ongeveer het volwassen ledenbestand van bibliotheken. Bedenk daarbij overigens dat het aantal inwoners in Nederland steeg van 15,7 miljoen in 1999 tot 17,2 miljoen in 2018. Van de volwassen Nederlanders is dus een steeds groter aandeel niet lid van de bibliotheek.
Minder uitleningen, minder leden maar meer bezoekers
Ondertussen stijgt het bezoek van de bibliotheek wel, dat liet ik in een artikel eind 2019 al een keer zien dat vooraf ging aan bovenstaande artikel. Daar zat toen deze grafiek bij.
De terugloop van het aantal volwassen leden loopt dus redelijk gelijk op met de terugloop in uitleningen. Maar bij de bezoekersaantallen zien we wat anders. Sinds 2015 zien we dat de bezoekersaantallen stijgen en dat de uitleningen blijven dalen. Mensen begonnen dus steeds vaker voor iets anders te komen dan voor het lenen van boeken. Dat wil niet zeggen dat ze dat daarvoor niet deden maar het aandeel van niet-leners wordt steeds groter. Tel daarbij op dat sinds het begin van de eeuw steeds vaker hun boeken verlengden via internet en daardoor ook voor die verlengde uitlening niet meer naar de bibliotheek hoefden te komen. Die omslag van 'komen lenen in de bibliotheek' naar 'verblijven in de bibliotheek' begon dus al een tijdje eerder.
Zelf durfde ik de stelling al wel een tijdje aan dat in grote bibliotheken met veel studie- en werkplekken het aantal leners van boeken een minderheid is geworden ten opzicht van mensen die studeren, een workshop volgen of een taalmaatje treffen.
Dat dat zo is, kreeg ik afgelopen week bevestigd. En zelfs dat die ontwikkeling al veel verder is dan we denken. De afgelopen week presenteerde de marketingcommissie van de VOB onderzoeksresultaten naar het merk 'Openbare Bibliotheek' en had onderzoek laten doen door bureau 37celsius. Daarbij was onderstaande plaatje één van de honderd sheets die gepresenteerd werden. Toch aardig om even te zien.
Je moet bovenstaande tabel als volgt lezen: van alle volwassen Nederlanders maakt 36,3% met regelmaat gebruik van de openbare bibliotheek. 63,7% gebruikt de bibliotheek weinig tot eigenlijk nooit. Dit sluit redelijk goed aan op de monitor Cultuur in beeld. Maar kijk even verder. Van die 36% die de bibliotheek vaak of regelmatig gebruikt is maar een kwart ook lid. Met andere woorden: driekwart van de volwassen bezoekers is niet lid maar maakt wel gebruik van de bibliotheek. Driekwart kan de bibliotheek dus prima gebruiken zonder lid te zijn. En dat is dus gemiddeld. Daar zitten grote en kleine bibliotheken tussen.'Vooruitkijkend naar 2025 willen een aantal doelen hebben bereikt. Zo willen we graag275.000 bezoekers ontvangen, een stijging van ruim 35 procent tegenover 2019 en hopen we 32.000 leden te hebben, een stijging van 39 procent ten opzichte van oktober 2020. 75 procent van alle leden moet actief gebruikmaken van het gratis basisabonnement en in 2025 verwachten we dat het aandeel in de eigen inkomsten, inclusief fondsen en projectsubsidies, is gestegen tot 34 procent van de totale exploitatie. Dit zijn de harde cijfers, maar ze zeggen niet alles. Het gaat om waarde en effect. Wewillen weten wat onze dienstverlening voor mensen betekent en dat maken we zichtbaar door te meten, monitoren en vragen te stellen. Dat blijven we doen om de uitkomsten vervolgens te implementeren in onze strategie'
Kinderen en jongeren?
Meer dan de helft van 'onze' gebruikers zijn jonger dan 18 jaar. Die zitten natuurlijk allemaal niet in dit denken. Deels komt dat omdat juist met het lezen dat we stimuleren op de basisschool, het uitlenen natuurlijk nog ongelofelijk belangrijk is. En bij kinderen hebben we natuurlijk al het gratis abonnement. Daar zien we dan ook dat we die ook voor een groot deel geregistreerd hebben.