Posts tonen met het label annie m.g. schmidt. Alle posts tonen
Posts tonen met het label annie m.g. schmidt. Alle posts tonen

woensdag 8 mei 2019

Annie en Annie: hoe een gedicht van Schmidt gecensureerd werd, deel 3 van 3


In  drie artikelen vertel ik een paar kleine geschiedenissen over Annie M.G. Schmidt en Annie Timmenga. Annie M.G. Schmidt kent u allemaal. Maar Annie Timmenga wellicht niet. Zij was bibliotheekdirecteur van de bibliotheek in Deventer van 1941 tot 1978.  Ruim 37 jaar. Annie en Annie  kwamen elkaar een aantal keer op een bijzondere manier tegen. Vandaag het slot: over hoe Timmenga gewoon zelf een gedicht van Schmidt aanpast. 

Van 1953 naar 1964
We springen van 1953 - het jaar dat Timmenga Schmidt op de vingers tikte over mejuffrouw Bits naar 1964. In het leven van Schmidt is dan veel veranderd. Ze begint een gevierd schrijver te worden. Jip en Janneke, Abeltje Ibbeltje, Pippeloentje, allemaal komen ze uit tussen 1953 en 1964. Ook het hoorspel van de familie Doorsnee komt op de radio. Schmidt wordt een bekendheid. Timmenga was dat dan al, zij het alleen in de bibliotheekwereld. Timmenga is in de tussenliggende periode druk geweest met plannen voor een nieuwe bibliotheek in Deventer. En met succes. Want in 1964 wordt een compleet nieuwe bibliotheek aan de Brink in Deventer geopend door de staatssecretaris.

Timmenga heeft veel sponsors bereid gevonden om mee te betalen aan die nieuwe bibliotheek. Deze sponsoren moeten bedankt worden. Timmenga - die samen met Schmidt op de directiecursus zat - besluit om haar te vragen een lofdicht te schrijven over de bibliotheek. Die wil ze dan samen met een mooie tekening laten inlijsten als rijmprent. En dat is dan het cadeau voor alle sponsoren: een speciaal gedicht van A.M.G.Schmidt.

Het origineel...
Timmenga schrijft Schmidt een - helaas ongedateerde - brief met het verzoek om het gedicht. Daarin doet ze ook al allerlei mogelijkheden hoe het gedicht eruit zou kunnen zien en waar het over moet gaan. Het idee van boeken die tot leven komen, komt oorspronkelijk van Timmenga zelf.

De brief met het het verzoek voor het gedicht komt pas na de opening van het gebouw. Er wordt namelijk al gesproken over de acties die tijdens de opening hebben plaats gevonden. De schenkers wisten echter wel dat ze een rijmprent cadeau zouden krijgen van Schmidt.  Blijkbaar hadden ze het er al wel eerder over gehad maar was er nog geen invulling aan gegeven. Echt vroeg was Timmenga dus niet met het verzoek aangezien de sponsoren het geld al hadden gegeven.Maar het kan ook zijn dat Schmidt er door drukte maar geen invulling aan gaf en dat Timmenga zich genoodzaakt zag tot een aanmaning. Het karakter van de brief neigt eerder naar het eerste dan naar het tweede.

Timmenga opereerde redelijk opportunistisch.In die brief schrijft ze aan Schmidt bijvoorbeeld:
'Je zult inde papieren van de geschenkactie zien, dat ik zonder het je nog te vragen heb beloofd dat de eerste 100 schenkers een "getekende" rijmprent zouden krijgen. Ik hoop dat je hiertoe inderdaad bereid bent en met niet vervloekt (of in de kou zet!). We zullen net zolang zoeken to we iets bedenken om "aan je" terug te doen'. 
Het schrijven van het gedicht was vooral een vriendendienst - ze zou er een paar boeken voor krijgen - en Timmenga zat er redelijk strak op.

De eerste versie (zie hierboven) stuurt Schmidt in april 1965 - maanden na de officiële opening in 1964. Dat deed ze met bijgaande toch wat knorrige aanbiedingsbriefje.


Timmenga zit ermee...
Timmenga leest het gedicht en weet dat ze het niet kan gebruiken. Het gedicht is veel te vrijpostig. Het mag dan wel begin jaren '60 zijn maar het zijn wel de jaren '60 van de nog keurige bibliotheek. Zinnen als 'een pond erotiek-maar-geen-vieze', oflaten schockeren door Wolters, of  'OverTieners en sex' of over de borsten van de vrouw van Picasso.... ja dat kon echt niet!  Die keurige sponsoren zouden zich rot schrikken!

Daarbij komt dat Timmenga net op dat moment in 1965 bezig is met de fusie met de R.K. Thomas a Kempisbibliotheek. Gedonder met zo'n gedicht kun je dan niet hebben.

Maar wat doen je dan? Ze had Schmidt al om een gunst gevraagd, die zo ook nog eens zelf strak geregisseerd had met haar suggesties. En nu deed Schmidt dit! Timmenga belt Schmidt op en legt haar uit dat ze er mee zit. Ze draait wel een beetje om de hete brij heen zullen we straks zien. Maar Schmidt belooft een verbeterde versie. Timmenga zal opgelucht zijn geweest.

Tweede versie
Op 5 april 1965 stuurt Schmidt deze tweede versie.


En jawel, de aanstootgevende zaken zijn eruit gehaald! Wolkers is verdwenen, erotiek is verdwenen, de borsten van Picasso zijn verdwenen. Je zou denken, zo zal het wel gaan.

In het aanbiedingsbriefje schrijft Schmidt er het volgende over:


Als het nu dus nog niet goed is, moet Timmenga het zelf maar aanpassen. En jawel, Timmenga was eigenwijs genoeg om dat te doen. In de tweede versie zit u al hoe ze in de tekst bezig is geweest. De achterkant van deze tweede versie bevatte zelfs nog een paar andere opties die allemaal ongeveer de zelfde richting op gingen.

Eindelijk krijgen de sponsoren hun prent

Op 30 augustus 1965 - bijna elf maanden na de officiële opening - kon de rijmprent officieel worden aangeboden aan de sponsoren.


Timmenga excuseert zich nog in de brief voor de late rijmprent. Ze zegt dat het onder andere komt door de ziekte van de auteur. Door het gebruik van het woordje 'onder andere' doet ze de waarheid geen geweld aan. Maar het andere - de discussie over de invulling van het gedicht - houdt ze wijselijk buiten deze brief.

Schmidt kreeg overigens een paar boeken voor de rijmprent.  In januari 1966 stuurt ze echter nog een paar boeken terug. Die vond ze niet goed. En of ze er een paar andere voor terug kon krijgen. Ze verexcuseert zich omdat ze zo druk is met musicals. Het archief vermeld niet meer of die nieuwe boeken er ook kwamen.

Eind goed, al goed?



Met die mooie onthulling sluiten we af. In 1991, de bibliotheek bestond toen 75 jaar, troffen Timmenga en Schmidt elkaar nog een keer (zie foto). Ik vermoed voor het laatst. Ze werden geïnterviewd door Henk van den Beld, oud-directeur van het Deventer Dagblad en voorzitter van de Vrienden van de Bibliotheek.

Timmenga zei dat het beter was geweest voor de literatuur dat ze geen directeur in Deventer was  geworden. Schmidt zei daarop dat het beter voor Deventer is geweest dat Timmenga directeur werd van de bibliotheek.

De dames konden elkaar in hun eigen rol waarderen. Eind goed, al goed.

Met dank aan Jos Debeij voor veel achtergrondinformatie en dank aan Ria Snoeck voor de foto uit 1991. 

dinsdag 7 mei 2019

Annie en Annie : Hoe mejuffrouw Bits ervan langs kreeg, deel 2 van 3


In  drie artikelen vertel ik een paar kleine geschiedenissen over Annie M.G. Schmidt en Annie Timmenga. Annie M.G. Schmidt kent u allemaal maar Annie Timmenga wellicht niet. Zij was bibliotheekdirecteur van de bibliotheek in Deventer van 1941 tot 1978.  Ruim 37 jaar. Annie en Annie  kwamen elkaar een aantal keer op een bijzondere manier tegen. Vandaag deel 2 over een schrijvende Annie M.G. Scmidt en een boze Annie Timmenga. 

Van 1941 naar 1953
We schrijven 1953 Ruim 12 jaar na de sollicitatie in Deventer waar beide Annies elkaars concurrent waren, is ieder haars weegs gegaan. Annie M.G.Schmidt was in 1941 directeur geworden bij de bibliotheek in Vlissingen maar vlak na de oorlog weer teruggekeerd naar Amsterdam. Daar ging ze aan de slag bij het Parool. Eerst als documentalist maar niet veel later ging ze ook schrijven. Annie Timmenga was honkvast in Deventer. Ze had na de oorlog de wind er flink onder. Ze zette een dienst op voor bedrijfsinformatie en ze bouwde het jeugd- en schoolbibliotheekwerk uit.


Hendrik Haarklover
Schmidt begon samen met tekenaar Wim Bijmoer de serie Hendrik Haarklover. Hendrik Haarklover was een feuilleton met bizarre trekjes over spionnen die het hadden gemunt op het atoomgeheim. Het geval wilde dat dit atoomgeheim in handen was van de bibliothecaresse Mejuffrouw Bits. Mejuffrouw Bits was een stereotype bibliothecaresse: een beetje pinnig, een knot en een bril (zie foto).  Zeker stereotype maar tegelijkertijd was ze ook wel een beetje de held van de serie. Ze heeft het atoomgeheim deels op een microfoto verstopt in haar kies en deels in een willekeurig boek in haar bibliotheek. De race naar dat atoomgeheim levert Abeltje-achtige taferelen. Wie het hele feuilleton nog eens wil nalezen kan terecht bij Delpher waar alle afleveringen van Hendrik Haarklover zo zijn na te lezen.

Timmenga is boos...




In Bibliotheekleven - het Bibliotheekblad van die tijd - verschijnt begin 1954 bovenstaande artikel van de hand van A.T. A.T. is de afkorting van Annie Timmenga. Die was in die tijd in de bibliotheekwereld zo beroemd dat ze blijkbaar op die wijze kon worden aangeduid. Timmenga verwijt Schmidt rancune tegenover de bibliotheekwereld en zegt zelfs: Foei Annie!

Toen ik de serie zo las, zag ik het vooral als een leuk feuilleton. Een grappig verhaal waar een bibliothecaris een heldenrol in speelt. Ja, die bibliothecaris is wellicht wat stereotype maar hé, alle karakters in dat feuilleton waren stereotypen, van de kapper tot de spionnen, het waren allemaal typetjes. Typetjes die ze in haar latere kinderboeken ook allemaal opvoert.

Timmenga weet hier de fictie niet van de werkelijkheid te scheiden. En het grappige is natuurlijk dat juist door dit artikel te schrijven Timmenga zelf een stereotype wordt: die van bitse bibliothecaresse.

Obstructie voor een emanciperend beroep
Wie het echter in perspectief ziet, snapt wel waar de frustratie van Timmenga vandaan komt. Na de oorlog emancipeert het bibliotheekwerk zich sterk. Niet dat er meer vrouwen nodig waren. Maar wel het zelfbewustzijn rond het beroep. Tot en met de oorlog is de bibliotheek vooral een leuk baantje voor mejuffrouwen die er toch niet van hoeven te leven. Meestal uit gegoede kringen en de bibliotheek was een tussenstation tussen HBS en het huwelijk. Alleen directeuren konden eigenlijk alleen van het salaris leven dat ze kregen.

Dat veranderde na de oorlog. Men zette zich volop in om van de functies van assistenten en de bibliothecarissen volwaardige banen te maken. Een baan waar je van kon leven. De eerste stevige salarisverhogingen waren er net geweest en men knokte voor een volwaardige positie. Het feuilleton van Hendrik Haarklover voelde voor Timmenga dus als een obstructie in die emancipatie. Het voelde waarschijnlijk als een vorm van verraad voor haar voor datgene waar zij zich nou juist voor inzette.

En Schmidt? Die was gewoon mooie verhaaltjes aan het schrijven. Die dacht helemaal niet aan obstructie van een beroepsgroep.  Ze tikte verhaaltjes en maakte gebruik van de wereld die ze kende. Schmidt en Timmenga keken beiden op dat moment op een verschillende manier naar de werkelijkheid.

In deel 3 zullen we Timmenga nog een keer paternalistisch zien optreden. Het is dan 1964 en ze vraagt Annie M.G. Schmidt om een gedicht te schrijven. Maar daarover meer in het volgende deel.

Het artikel uit Bibliotheekleven is geleend van de zeer informatieve site van Hans Krol.